STADSNIEUWS.
Gemeenteraad van Alkmaar,
Winkelsluiting te Bussum.
Ontsporing.
Een naaktlooper.
Een gunstig voorteeken
Auto-ongeluk.
Een dreigbrief.
Nieuws uit Hoorn.
Gelukwensch aan H. M. de Koningin.
Zaak verplaatst.
Bioscope voorstelling.
VERGADERING van den
op Dinsdag 1 September 1908, 's nam. 1 uur.
1. Mededeelingen en ingekomen stukken.
3. Herhalingsonderwijs.
4. Benoeming van een onderwijzer aan de
Derde Gemeenteschool.
5. Benoeming van een regent van het
Stads-zlekenhuis.
gevochten, waarbij het mes duchtig gehanteerd werd.
Een zekere G. moest het vooral ontgelden; hij ontving
van W. (beiden te Meppel woonachtig) sneden en
steken in het aangezicht en borst, zoodat hij niet bui
ten gevaar is. Als vermoedelijke dader is W. gear
resteerd.
De Algemeene Middenstandsvereeniging te Bussum,
afd. van den Bond voor den handeldrijvenden en in-
dustrieelen middenstand mag inderdaad met groote
voldoening spreken van haar propaganda ten gunste
van ee 1 vroegere zakensluiting. Voor korten tijd
hadden zich de boekverkoopers, de manufacturiers en
de galanteriehandelaren met eenige schoen winkeliers
verbonden om de zaken te 9 uur 's avonds te sluiten.
Thans staat vast, dat het grootste aantal winkeliers
den 1 September beginnen zal de zaken gedurende
5 dagen per week op dat uur te sluiten. In eene
circulaire aan de bewoners, door 117 „zaken-menschen"
onderteekend, is de medewerking van het publiek
gevraagd.
Vermoedelijk door verkeerden wisselstand is Zater
dagavond 8 uur even buiten Culemborg de laatste
tram naar Tiel gederailleerd. De machine was van
de railshet postrijtuig lag omver en de passagiers
wagen is gedeeltelijk in het postrijtuig gedrukt.
Persoonlijke ongelukken kwamen niet voorde
volgende tram van Beusichem kon nu de stad niet
bereiken.
Op den Dam te Amsterdam vertoonde zich omstreeks
elf uur gisterochtend, te midden van het feestgewoel
een bedrieglijk nagemaakt Zuid-Amerikaansch neger
opperhoofd. Nagenoeg spier naakt, enkel met een
doek los om de heupen geslagen. Het geheele hoofd
en gansch het lichaam pikzwart, met glanzende witte
tanden in den mond. Op het ravenzwarte hoofd een
band of deksel rondom van lange kippeveeren
voorzien. Hij zou hardloopen, doch de politie achtte
zijn uitmonstering wat ongekleed en deed hem naar
de Hall p^ litiebureau marcheeien om, gewasschen, wel
licht vrijgelaten te worden.
Men schrijft aan de N. Ct. uit Brielle
In de geschiedenis van ons land en niet minder in
die van het Huis van Oranje, is men gewoon, dat de
goede voorteekenen uit Den Briel komen. Welnu, in
verband met de stille hoop, welke heel ons volk voor
een lang verwachte en vurig gewenschte gebeurtenis
koestert, was het een eigenaardig gezicht, om door de,
straten van Den Briel een ooievaar te zien wandelen
geheel met oranje versierd en omkranst.
Het is een echt Nederlandsche ooievaar, die nog
nooit Egypte gezien heeft. Zelfs zit er wat van de
onstuimigheid der oude Nederlandsche zeevaarders in.
Want hij wilde, evenals die, al vroeg uit het nest, en
schijnt toen op zijn eersten uittocht schipbreuk gele
den te hebben, tenminste de heer Langeveld vond hem
liggende bij een sloot, heeft hem mee naar huis ge
nomen, waar zijn bezeerde poot wat opgelapt werd,
en waar hij nu sedert vele weken zich zoo rustig
onder de menschen beweegt, dat hij met zijn kleinen
meester, een zoontje van den heer Langeveld, kalm
overal heenwandelt, en op 31 Augustus als geluksbode
een tocht door heel de stad maakte.
Op den Sloterstraatweg is Zondagmorgen een meisje
van een jaar of tien door een auto overreden. De in
zittende dames brachten het kind in de naastbij zijnde
woning, waar de heer Folmer, arts te Sloten, weldra
aanwezig was en de wonden, gelukkig niet van ernstigen
aard, verbond, waarna het kind, dochtertje van een
arbeider aldaar, naar huis werd gebracht.
De chauffeur had geen schuld aan het ongeluk daar
het meisje plotseling van achteren van een melkwagen
op den weg kwam, waar de auto van tegengestelde
richting passeerde.
Baldadigheid.
Eenige kinderen te Hoerenveen hadden gisteren een
eerepoort voor Koninginnedag gemaakt. Des Zondags
morgens was de poort omvergehaald en geheel vernield,
dat tusschen half en vijf uur 's morgens geschied is.
Gistermorgen werd een schaap van den zetboer
B. te Weiwerd, aldaar in de weide gevonden, waar
aan met een mes eene diepe steekwonde achter het
oor was toegebracht. Hot dier moest onmiddellijk
worden afgemaakt. De politie is met deze wandaad
in kennis gesteld.
Te Oud-Yossemeer is tegen een persoon proces
verbaal opgemaakt, die verdacht wordt van het schrij
ven of doen schrijven van een dreigbrief naar een
landbouwer in een aangrenzende gemeente, waarin
o.m. voorkwam, dat aan een bepaald verzoek moest
voldaan worden, daar anders de sehuur in brand ge
stoken zou worden. (D. v. N.)
Konin ginnedag.
De Wilhelmimfeesten werden Maandagmorgen in
gezet met een concert op Kaasmarkt en Breed, gevolgd
door een optocht met kleppermarsch, die bij het publiek
zeer in den smaak vitl. Wij vonden het jammer, dat
niet meerdere jongens hieraan deelnamen.
De groote optocht, waaraan 1500 kinderen deelnamen,
trok veel bekijks. Na dien optocht moesten de kleinen
zich op den Turfhaven vermaken bij den goochelaar
in de poppenkast, terwijl ze werden onthaald op koek
en limonade. Aan alles was te merken, dat een goede
regeling had ontbroken. De kinderen verveelden zich
en waren dus lang niet in een feeststemming. Geen
geregelde spelletjes, geen orde bij de consumptietafel,
doordat da ruimte te beperkt was. We hopen, dat de
W. C. hier veel heeft geleerd.
Nadat op de Kaasmarkt en den Turfhaven nog
geconcerteerd was, werd de avond besloten met de
opvoering van Franchemont den marskramer door de
vereeniging Excelsior. De avond werd met een geani
meerd bal gesloten.
Parade.
Gisterenmiddag paradeerden de troepen, onder
commando van kap. Buis. De inspectie had plaats
door kap. Kanaar, waarnd. garnizoens-commandant.
In „Waakt en Bidt."
Ter gelegenheid van den verjaardag der Koningin
hield de Chr. Jongelingsvereeniging gisteravond eene
openbaie bijeenkomst, waarin als spreker optrad de
heer J. Poatma, schoolopziener in Amsterdam III.
Na het zingen van Ps. 138 v. 3 en gebed wenschte
de voorzitter den aanwezigen een gezelligen en genot
vollen avond toe, waardoor de band, welke de drie
stukken van het geloofonze God, Oranje en Neder
land verbindt, nog nauwer zou worden aangebonden.
De spreker van dezen avond zei daarop het onder
werp „Willem III Stadhouder en Koning" gekozen te
hebben niet alleen omdat die Prins hem zoo na aan
't hart ligt, maar ook omdat juist onze Koningin zich
't nauwst aan dien Willem III verwant gevoelt; zoo
zelfs dat zij al diens brieven naauwkeurig zelf leest.
Als inleiding en ter kennismaking, schetst spr. nu een
z.g. relletje op de Haagsche kermis in 't jaar 1661,
veroorzaakt doordat de karos van den Franschen ge
zant d'Estrade tusschen allerlei wandelaars door, stuit
op een andere, die niet direct uit den weg wilde gaan.
Jsn de Witt, de Raadspensionaris en anderen, be
ducht voor de gevolgen, raken 't hoofd kwijt en op
de mededeeling daarvan aan een bleeken 16-jarigen
jongeling, den Prins, die zich graag eens tusschen
die kramen en dat gewoel mocht bevinden, volgt van
deze 't eenvoudig antwoord„geef bevel dat mijn
koets zich wendt". Dit zegt spr. is een juist symbool
van den toestand van dien tijd en ook van 't grootste
deel van Willems leven, De dood van zijn vader had
voorspoed en eigenlijke verdiensten meegenomen, ter
wijl, toen hij 10 jaar was ook zijne moeder was ge
storven. Het huiselijk leven zijner familie was even
min rustig of opbeurend geweest. Reeds bij zijn ver
noeming, toen hij Karei zou heeten, was er haast
ruzie enz. Zóó schetste spr. Willem's eenzamen en
verlaten jeugd, maar die toch niet verlaten was, want
God was met hem en hij met God. Zijn leermeester
die zonder kloppen steeds binnen mocht komen, ver
raste hem op de knieën en biddende. Om zijn zwak
lichaam, ook tot steun van zijn geest te oefenen, deed
hij veel aan sport, als liefhebber van de jacht, honden
en paarden. In dien tijd, zegt spr., waren er, die 't
Oranjehuis en den Prins best meenden te kunnen
missen, n.l. de hoeren Regenten en vooral Jan de
Witt. Later heeft hij meer dan eens moeten zien,
dat 't niet ging, maar dat 't volk trok naar Oranje.
Dit bleek uit meer dan een geval, waarbij soms on
gevraagd het Wilhelmus-nummer werd gezongen.
Spr. schetste Willem III evenals vele anderen, als
een talent, in de eenzaamheid geborenmaar zegt hij,
juist dan hoort God ons, die bij ons is.
's Prinsen grootmoeder had zoo wat gehengeld bij
Jan de Witt, over de toekomst van deze en 't gevolg
was, dat de Heeren daarvoor zouden zorgen. Hij werd
„kind van Staat" en de Staten van Holland zouden
voor de opvoeding zorgen. In dien tijd heeft hij bittere
tranen geschreid, maar in stilte, want de Prins was
trotsch, in den goeden zin. Spr. schetste den onbe-
dwingbaren dwang van 't volk voor Oranje en omge
keerd bij de tochten van den Prins in 1660 en 1666
bij welk laatste 400 bijltjes, (scheepstimmerlieden) hem
uitgeleide deden. Hij teekent hem als een vorst, die
hield van de kleine luyden en een echt Calvinist die
in alles Gods hand zag. In zijn hart een echte Hol
lander, die van 't volk hield, een man van 't volk,
en dat volk had God nog lief. Er was reinheid, eer
bied en eer in 't land zegt spreker en bewees dit uit
de handelingen van den gestraften regent Keijzer.
Met verschillende voorbeelden toonde spr. aan het
scherp vernuft en den helderen geest van den Prins
die er zijn staats voogd Jan de Wit meer dan eens,
zooals wij 't nu zeggen, tusschen wist te nemen, b. v.
toen hij zich zonder diens medeweten liet benoemen
in den rang der Eerste edelen van Zeeland en anderen.
Zoo voortgaande kwam spr. tot de droeve jaren van
1672, toen 't volk, dat steeds een zondebok moet heb
ben, Jan de Wit tot slachtoffer maakte. Spr. noemt
deze wel een goed maar een partijman en de daad
van 20 Augustus een schandaad.
Over Willem III als stadhouder, zijn buitenlandsche
staatkunde en zijn koningschap in Engelandgeeft
spr. door enkele grepen een nauwkeurig inzicht. Vooral
teekent hij hierbij de gunstige verandering welke de
invloed zijner echtgenoote Maria op hem had. Steeds
bleef, volgens spr., in Engeland bij Willem III de
buitengewone gehechtheid aan Holland, die hij meer
dan eens duidelijk uitsprak. Het overlijden zijner
echtgenoote was voor hem een slag, zoo groot, dat
velen ook hem van dat oogenblik af verloren waanden.
Zijn sterke geest, hoewel in een uiterst zwak lichaam
gehuisvest, bleef echter overwinnaar en hij arbeidde
voort.
Toen hij Europa op papier verdeeld had sprak God
echter„nu is 't genoeg".
Spr. herinnerde nog even na deze schets aan onze
Koningin, die hij zoo vereert, omdat in haar ook
zit een droppel van dat Oranjebloed, waarop Gods
zegen rust. Hij besloot met de woorden, welke Fruin
Willem III in dan mond legt, toen men hem, in den
tijd van redde-, rede- en radeloosheid vroegwat hij
van de toekomst van ons land dacht, n.l. deze „Ik
geloof niet, dat God ons land zoo dikwijls behouden
heeft, om het nu te doen verloren gaan."
Op deze, met zeer gewaardeerde humor gekruide
rede volgde een luid applaus, waarop spr. verzocht te
zingen het 2e vers van 't Wilhelmus„Mijn schildt
ende betrouen enz. Na dankgebed vaa den spreker
werd de vergadering gesloten.
Ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de
Koningin, hield gistermiddag de afdeeling Alkmaar
van den Kon. Ned. bond van oud-onderofficieren in de
„Unie" een vergadering van 1 tot 2 uur. Bijna alle
leden van de vereeniging waren opgekomen, versierd
met hun medailles en eereteekenen, hun bij verschil
lende gelegenheden geschonken. Om ongeveer kwart
over één hield de voorzitter, de heer R. Oostenveld,
een toepasselijke rede, welke staande werd aangehoord.
Daarna werd het volgende telegram aan H. M. de Ko
ningin te het Loo verzonden:
„De afd. Alkmaar van den Kon. Ned. bond van
oud-onderofficieren. De leden van opgemelde afdee
ling, bijeen vergaderd in de Unie te Alkmaar, bieden
bij deze Uwe Majesteit met eerbied hunne gelukwen-
schen aan."
Daarop werd het volgende telegram terug ontvan
gen: „Ontvang allen Harer Majesteits dank voor de
aangeboden gelukwenschen. Adjudant van dienst
Yon Muehlen."
8-Octoberviering.
Men verzoekt ons de aandacht er op te vestigen,
dat jongens van 913 jaar, die wenschen mede te
werken aan de uitvoering van den „Klappermar&ch,"
zich^ aan kunnen melden op Woensdag 2 September,
'a middags tusschen 2 en 4 uur, iu de Harmonie,
Men verzoekt ons te melden, dat de heer S Elte
zijn brood- en banketbakkerij heeft verplaatst van de
Hofstraat n0. 27 naar de Laat D 54 bij de Hofstraat.
Door de directie van Hommerson's Bioscope, welke
gisteren een voorstelling gaf, werden de kinderen van
het weeshuis, de oude menschen van de diaconie en
Piusstichting ter bijwoning uitgenoodigd. Het kpreekt
wel van zelf, dat het dankbare gasten waren, die de
directie zoo welwillend ontving.
Alcmaria Victrix.
De voetbalclub „Alcmaria Victrix" is in de be
stuursvergadering van den Ned. Voetbalbond bij de
verdeeling der competities gepromoveerd tot 2de klasse.
Voorzitter de heer G. RIPPING, Burgemeester.
Secretaris de heer L. van der Vegt.
Tegenwoordig 14 leden. 2 Vacatures.
Afwezig de heer Wanna wegens ongesteldheid.
De notulen der vorige vergadering worden aange
houden tot de volgende vergadering.
De Voorzitter deelt mede
a. dat is ingekomen sen adres, ongedateerd, den 8
Augustus 1.1. van de afd. Alkmaar van den Bond van
Gemeentewerklieden,- houdende het verzoek om aan
de werklieden der gemeente en hunne gezinnen te
verschaffen vrije geneeskundige behandeling.
Gesteld in handen van B. Jen W. om bericht en raad.
b. Alsvoren, een adres d.d. 8 Augustus 1.1., van L.
de Groot, wed. H. Langendam, om in het genot te
worden gesteld van weduwenpensioen.
Alsvoren.
c. Alsvoren, een schrijven, dd. 12 Augustus 1.1., No.
23, van de Gedeputeerde Staten, houdende goedkeu
ring van het primitief kohier der plaatselijke belasting
op de gebouwde eigendommen.
Voor kennisgeving aangenomen.
d. Alsvoren, een adres, ongedateerd, den 17 Au
gustus 1.1., ontvangen van de Alkmaarsche Politie-
vereeniging „Met en voor elkaar", houdende het ver
zoek aan het politie-personeel en hunne gezinnen vrije
geneeskundige hulp te verstrekken en de regeling der
jaarwedden van de agenten te willen herzien.
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad.
e. Alsvoren, een adres, dd. 20 Augustus 1.1., van
den Raad van Administratie der H. IJ. S. M., hou
dende verzoek afwijking te willen toestaan van art.
66 der Bouw- en Wouingverordening.
Alsvoren.
f. alsvoren, een adres dd. 22 Augustus 11. van het
bestuur der vereeniging tot verbetering der Volks
huisvesting „Alkmaar", houdende het verzoek hem te
willen mededeelen of en zoo ja, tegen welke voor
waarden de gemeente bouwgrond aan de gemelde
vereeniging zal willen afstaan.
De heer Zaadnoordijk verklaart, dat de adresseeren-
de vereeniging gaarne beschouwd wil worden niet als
een zelfstandige vereeniging, welke gebouwen wil bou
wen, maar als een vereeniging, welke geheel werkt on
der toezicht der gemeente.
In het verslag van 's Raads handelingen over 1907
leest spreker dat een terrein aan de Hoomsche Vaart
in orde gemaakt is voor exploitatie. Spreker's per
soonlijke meening is, dat dit terrein zeer ongeschikt
is. Misschien is er geen ander terrein. Spreker hoopt
dat B. en W., wanneer ze grond beschikbaar stellen,
in het oog willen houden, dat de vereeniging daar
doelmatige en net uitgevoerde huizen in een goede om
geving zal willen plaatsen, dat er een breed en
ruim plan is, indien mogelijk, met straten, pleinen en
lommerrijke plaatsen. Spreker eindigt met den wensch,
dat wanneer de inspecteur voor volkshuisvesting eens
later hier komt, hij zal kunnen getuigen dat de ge
meente Alkmaar in deze richting gunstig heeft ge
werkt.
De voorzitter stelt na deze mondelinge toelichting
voor het adres voor kennisgeving aan te nemen, waar
toe besloten wordt.
g. alsvoren, een schrijven d.d. 21 Augustus 1.1. no
5056 afd. H. M. O. van den Minister van Binnen-
landsche Zaken, houdende bericht, dat 's raads be
sluiten van 5 Aug. 1.1. no. 4a en 4b tot benoeming
van vast en tijdelijk personeel aan het Gymnasium
zijn goedgekeurd.
Voor kennisgeving aangenomen.
h. alsvoren, een adres d.d. 29 Aug. 1.1. van de
Woningmaatschappij „Alkmaar", houdende het ver
zoek de huurwaarde, vastgesteld voor de te stichten
woningen op haar bouwterrein voor zooveel deze
zullen worden gebouwd aan het voorplein van het
Station der H. IJ. S. M. te willen verlagen.
Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad.
i. alsvoren, een schrijven dd. 12 Augustus 11. van
den Opzichter der plantsoenen, houdende bedenkingen
tegen het gesprokene van den heer Uitenbosch in de
vergadering van 5 Augustus 11. in betrekking tot den
grond bij den molen van H. Banning.
De heer Uitenbosch zegt niet te weten of het
verslag van de Alkmaarsche Courant oüjuist is, dan
wei of de heer Hoek niet goed heeft gelezen. Spreker
heeft in elk geval niets positiefs gezegd, enkel weer
gegeven wat de heer Banning hem had medegedeeld.
Uitdrukkelijk heefc hij verklaard, dat hij niet in een
eoordeeling wilde treden.
Niet spr. heeft de heer Banning in den waan ge?
iracht, dat deze het grootste gelijk heeft, daar deze,
en de burgemeester is dit bekend, sinds lang met dat
gevoel rondloopt.
De heer Boelmans ter Spill vindt hierin
een ongezochte gelegenheid om over deze kwestie iets
te zeggen, hetgeen hij te meer noodzakelijk acht, wijl
deze zaak een rechtszaak zou kunnen worden. Uit het
verslag der „Alkmaarsche Courant" heeft spreker
den indruk gekregen dat de heer Uitenbosch zijn eigen
meening verkondigde en de raadsoverzichtschrijver
van de Alkmaarsche Courant schijnt ook die opinie te
zijn toegedaan. Op de kwestie zelf zal spreker nu niet
nader ingaan, maar hij spreekt het feit tegen, dat
Banning benadeeld is doordat de gemeente in den
grond heeft gegraven, opdat zijn raadsman nimmer
kan beweren, dat het feit in den raad is gezegd en on
weersproken is gebleven. Voorts voegt spreker hier
aan toe, dat het beter is, voor dat men met dergelijke
beweringen komt, dat men eerst een onderzoek instelt
bij B. en W. Spr. kan het niet best met de functie
van raadslid in overeenstemming brengen, dat een
dergelijke onbewezen en onbewijsbare beschuldiging
wordt geuit. Overigens herhaalt hij, dat het hem ge
noegen heeft gedaan te vernemen, dat de heer Uiten
bosch met hetgeen hij heeft gezegd, niet zijn eigen
meening heeft weergegeven.
De heer Uitenbosch brengt in herinering wat
hij in de vorige vergadering heeft gezegd en verklaart,
dat hij niet de beschuldiging heeft geuit, dat de ge
meente een harer inwoners zou hebben benadeeld.
De heer Hink Meienbrink verklaart dat hij
in het archief der gemeente.
De heer Boelmans ter Spill, interrumpee-
rende, geeft in overweging de zaak zelf met gesloten
deuren te behandelen, indien men haar behandelen
wil, niet omdat spreker geen openbaarheid wil, maar
omdat uit deze zaak een rechtszaak kan groeien.
De discussie wordt gesloten en het schrijven voor
kennisgeving aangenomen.
j. alsvoren, een schrijven dd. 26 Augustus 11. No.
43 van de Gedeputeerde Staten, ten geleide van een
afschrift van het Koninklijk Besluit van 20 Augustus
11. No. 33, waarbij met vernietiging van het bestrede i
besluit van Gedeputeerde Staten van 25 Maart 1908,
No. 112, alsnog goedkeuring is verleend aan het raads
besluit van 4 Maart 1908 No. 8 tot het aangaan van
eene geldleening groot f 250000.— voor de stichting
van een gemeenteslaehthuis.
Als voren. De leening zal gesloten worden in begin
November.
k. alsvoren, een adres dd. heden van den heer H.
J. de Vries, houdende het verzoek hem eervol ont
slag te willen verleenen uit zijne betrekking van op
zichter bij den dienst der gemeentewerken, met ingang
van 31 Dec. a.s.
Het gevraagde ontslag wordt verleend onder dank
betuiging voor de vele diensten gedurende langen tijd
door den heer de Vries aan de gemeente bewezen.
2. Benoeming Wethouder.
De heer Jan de Wit Dzn., die als wethouder moest
aftreden, wordt als zoodanig herkozen met 10 stem
men. Drie stemmen waren in blanco uitgebracht, 1
op den heer Glinderman.
De heer de Wit neemt de herbenoeming aan onder
dankbetuiging voor het in hem gestelde vertrouwen.
Voor de benoeming van het personeel, 't welk ge
durende den cursus 1908/1909 zal worden belast met
het geven van herhalings-ouderwijs aan jongens en
meisjes, zijn de volgende voordrachten opgemaakt
A. Voor het herhalingsonderwijs aan jongens.
Eerste groep (2e leerjaar).
1. J Eits en 2. J. F. Grundlehner voor Nederl.
taal1. J. R. van Arnhem en D. van den Berg voor
rekenen 1. I. Prins en 2. H. Spllemans voor boek
houden 1. J. van Woerkum en 2. K. Tinholt voor
Fransch, benevens K. Hart voor Duitsch en Engelsch.
Tweede groep (le leerjaar).
1. J. F. Grundlehner en 2. J. J. T. Kooij voor Nederl.
taal1. D. van den Berg en 2. P. de Jong voor re
kenen 1. H. Sellemans en 2. I. Prins voor boekhou
den 1. K. Tinholt en 2. D. L. Beijneveld voor Fransch
benevens K. Hart voor Duitsch en Engelsch.
B. Voor het herhalingsonderwijs aan meisjes.
1. Mej. J. Kijlstra en mej. M. Bakker voor Nederl.
taal1. mej. G. H. Pronk en 2. mej. R. F. Boijenga
voor nuttige handwerken1. mej. G. Bakker en 2.
mej. A. W. Boeles voor Fransch1. mej. Tr. Bakker
en 2. mej. G. Bakker voor rekenen1. I. Prins en 2.
H. Sellemans voor boekhouden. K. Hart voor Duitsch
en Engelsch.
Benoemd de heeren en dames onder No. 1 voorge
dragen.
Ter vervulling der vacature aan de Derde Gemeen
teschool, ontstaan door het verleend eervol ontslag,
wegens benoeming naar elders, aan den heer J. Tem-
me, is de volgende voordracht opgemaakt.
1. M. Schoone, onderwijzer jte Opperdoes. 2. G.
O. van Gulik, onderwijzer te Sint Pancras. 3. J. M.
Straub, onderwijzer te Middelharnis.
Benoemd de heer van Gulik met 9 st.op den
heer M. Schoone waren 5 st. uitgebracht.
De heer Boelmans ter Spill meent in het
belang van den niet benoemden nummer één der
voordracht even te moeten mededeelen, dat een der
raadsleden hem heeft gezegd, dat de heer Schoone
groote kans heeft elders te worden benoemd.
De heer Fortuin verklaart dat de sollicitant niet
eens de gewone beleefdheidsvisite bij de raaf sleden
heeft gemaakt. Daar zijn ouders in de buurt van Zaan
dam wonen zal hij ongetwijfeld, wanneer hij daar
wordt benoemd, die betrekking aannemen.
De heer D o r b e c k zegt, dat dergelijke opmer
kingen volgens zijn meening voortaan beter achterwe
ge kunnen blijven.
De heer Boelmans ter Spill vindt dat
zijn opmerking in dit geval geen kwaad heeft gedaan.
Integendeel, wanneer niet was gezegd, waarom deze
sollicitant niet is benoemd, dan zou hem dat bij een
andere sollicitatie kunnen schaden. Daarom heeft
spreker gemeend na de benoeming te moeten zeggen,
wat de heer Fortuin want die was het raadslid
hem had medegedeeld.
De heer D o r b e c k zou het in elk geval beter
vinden, dat zulk een opmerking niet na maar vóór de
stemming werd gemaakt. Overigens bewijst het feit,
dat no. 1 niet benoemd is, niet, dat er iets aan hem
los is, zooals de heer Boelmans ter Spill zeide. Spre
ker hoopt dan ook, dat deze methode niet meer zal
worden toegepast.
De heer Boelmans ter Spill zegt niet te
kunnen beloven, dat hij het niet weer zal doen. (Ge
lach.)
Door B. en W. wordt den raad voor de benoeming
van een regent van het Stads-ziekenhuis tot uit. De
cember 1909, ter vervulling der vacature, ontstaan
door het aan den heer A. A. J. Bosch als zoodanig
verleend eervol ontslag, de volgende aanbeveling aan
geboden 1. H. J. F. Wielage en 2. M. H. F. de Wild.
Benoemd de heer Wielage met 12 st. Op den
heer de Wild waren 2 st. uitgebracht.
6. Benoeming van stembureaux voor de
aanstaande verkiezing van twee leden van den
Gemeenteraad.
Ingevolge art. 9 der Gemeentewet is door B. en W.
bepaald, dat op Dinsdag 8 September a.s. de verkiezing
en op Dinsdagen 22 September en 6 jOctober a.s., zoo
noodig, de stemming en herstemming zullen plaats
plaatsen in den Gemeenteraad, door het bedanken als
hebben ter vervulling van de tusschen tij ds opengevallen
zoodanig van de heeren G. W. Melchers, die zitting
had voor het 2de kiesdistrict, om af te treden in 1913
en H. J. Vonk, die zitting heeft voor het 3de kies
district, om af te treden in 1911.
Dientengevolge heeft de Raad over te gaan tot het
aanwijzen van leden en plaatsvervangende leden van
twee stembureaux, die moeten bestaan uit drie leden,
waarvan één voorzitter is, en twee plaatsvervangende
leden.
B. en W. stellen voor te benoemen: tot leden van
het stembureau in het 2de kiesdistrict: de heeren C.
G. Zaadnoordijk, A. Fortuin en N. Glinderman (uit
deze heeren moet door den Raad een Voorzitter wor
den aangewezen) en tot plaatsvervangende leden de
heeren Mr. B. van der Feen de Lille en G. T. M. van
den Bosch;
tot leden van het stembureau in het 3de kiesdistrict:
de heeren C. van Buijsen, G. de Groot Jz. en H. J. F.
Wanna (uit deze heeren moet door den Raad een
Voorzitter worden aangewezen) en tot plaatsvervan
gende leden de heeren Mr. A. Dorbeck en D. A. Lui-
ting.
De voorgedragen leden werden benoemd tot voor
zitters werden gekozen de heeren Glinderman en de
Groot.
7. Benoeming van een leeraar In het lijn- en
vakteekenen aan de Burgeravondschool.
Ter voorziening in de vacature van leeraar in het
lijn- en vakteekenen aan de Burgeravondschool, ont
staan door de benoeming van den heer P. Nooteboom
tot directeur der op te richten Ambachtsschool te Em-
men, bieden B. en W. de volgende aanbevelingslijst
aan:
1. C. Petrus Cz., Gemeente-opzichter en leeraar aan
de Burgeravondschool te Almelo.
2. J. J. Wesseling, Gedipl. bouwkundige te Haar
lem.
De heer Petrus werd benoemd met 8 stemmen,
de heer Wesseling kreeg 6 stemmen.
8. Verpachting kermisterrein voor een
beignetkraam.
De heer L. Hoefnagel te Breda, houder van een
beignetkraam, heeft zich tot B. en W. gewend met het
verzoek hem een standplaats ter kermis af te staan
gedurende de jaren 1909, 1910 en 1911 voor de som
van 500 'sjaars, hetzelfde bedrag, waarvoor hem een
standplaats is verpacht geweest gedurende de jaren