STADSNIEUWS. Gemeenteraad van Alkmaar, Winkelsluiting te Bussum. Ontsporing. Een naaktlooper. Een gunstig voorteeken Auto-ongeluk. Een dreigbrief. Nieuws uit Hoorn. Gelukwensch aan H. M. de Koningin. Zaak verplaatst. Bioscope voorstelling. VERGADERING van den op Dinsdag 1 September 1908, 's nam. 1 uur. 1. Mededeelingen en ingekomen stukken. 3. Herhalingsonderwijs. 4. Benoeming van een onderwijzer aan de Derde Gemeenteschool. 5. Benoeming van een regent van het Stads-zlekenhuis. gevochten, waarbij het mes duchtig gehanteerd werd. Een zekere G. moest het vooral ontgelden; hij ontving van W. (beiden te Meppel woonachtig) sneden en steken in het aangezicht en borst, zoodat hij niet bui ten gevaar is. Als vermoedelijke dader is W. gear resteerd. De Algemeene Middenstandsvereeniging te Bussum, afd. van den Bond voor den handeldrijvenden en in- dustrieelen middenstand mag inderdaad met groote voldoening spreken van haar propaganda ten gunste van ee 1 vroegere zakensluiting. Voor korten tijd hadden zich de boekverkoopers, de manufacturiers en de galanteriehandelaren met eenige schoen winkeliers verbonden om de zaken te 9 uur 's avonds te sluiten. Thans staat vast, dat het grootste aantal winkeliers den 1 September beginnen zal de zaken gedurende 5 dagen per week op dat uur te sluiten. In eene circulaire aan de bewoners, door 117 „zaken-menschen" onderteekend, is de medewerking van het publiek gevraagd. Vermoedelijk door verkeerden wisselstand is Zater dagavond 8 uur even buiten Culemborg de laatste tram naar Tiel gederailleerd. De machine was van de railshet postrijtuig lag omver en de passagiers wagen is gedeeltelijk in het postrijtuig gedrukt. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voorde volgende tram van Beusichem kon nu de stad niet bereiken. Op den Dam te Amsterdam vertoonde zich omstreeks elf uur gisterochtend, te midden van het feestgewoel een bedrieglijk nagemaakt Zuid-Amerikaansch neger opperhoofd. Nagenoeg spier naakt, enkel met een doek los om de heupen geslagen. Het geheele hoofd en gansch het lichaam pikzwart, met glanzende witte tanden in den mond. Op het ravenzwarte hoofd een band of deksel rondom van lange kippeveeren voorzien. Hij zou hardloopen, doch de politie achtte zijn uitmonstering wat ongekleed en deed hem naar de Hall p^ litiebureau marcheeien om, gewasschen, wel licht vrijgelaten te worden. Men schrijft aan de N. Ct. uit Brielle In de geschiedenis van ons land en niet minder in die van het Huis van Oranje, is men gewoon, dat de goede voorteekenen uit Den Briel komen. Welnu, in verband met de stille hoop, welke heel ons volk voor een lang verwachte en vurig gewenschte gebeurtenis koestert, was het een eigenaardig gezicht, om door de, straten van Den Briel een ooievaar te zien wandelen geheel met oranje versierd en omkranst. Het is een echt Nederlandsche ooievaar, die nog nooit Egypte gezien heeft. Zelfs zit er wat van de onstuimigheid der oude Nederlandsche zeevaarders in. Want hij wilde, evenals die, al vroeg uit het nest, en schijnt toen op zijn eersten uittocht schipbreuk gele den te hebben, tenminste de heer Langeveld vond hem liggende bij een sloot, heeft hem mee naar huis ge nomen, waar zijn bezeerde poot wat opgelapt werd, en waar hij nu sedert vele weken zich zoo rustig onder de menschen beweegt, dat hij met zijn kleinen meester, een zoontje van den heer Langeveld, kalm overal heenwandelt, en op 31 Augustus als geluksbode een tocht door heel de stad maakte. Op den Sloterstraatweg is Zondagmorgen een meisje van een jaar of tien door een auto overreden. De in zittende dames brachten het kind in de naastbij zijnde woning, waar de heer Folmer, arts te Sloten, weldra aanwezig was en de wonden, gelukkig niet van ernstigen aard, verbond, waarna het kind, dochtertje van een arbeider aldaar, naar huis werd gebracht. De chauffeur had geen schuld aan het ongeluk daar het meisje plotseling van achteren van een melkwagen op den weg kwam, waar de auto van tegengestelde richting passeerde. Baldadigheid. Eenige kinderen te Hoerenveen hadden gisteren een eerepoort voor Koninginnedag gemaakt. Des Zondags morgens was de poort omvergehaald en geheel vernield, dat tusschen half en vijf uur 's morgens geschied is. Gistermorgen werd een schaap van den zetboer B. te Weiwerd, aldaar in de weide gevonden, waar aan met een mes eene diepe steekwonde achter het oor was toegebracht. Hot dier moest onmiddellijk worden afgemaakt. De politie is met deze wandaad in kennis gesteld. Te Oud-Yossemeer is tegen een persoon proces verbaal opgemaakt, die verdacht wordt van het schrij ven of doen schrijven van een dreigbrief naar een landbouwer in een aangrenzende gemeente, waarin o.m. voorkwam, dat aan een bepaald verzoek moest voldaan worden, daar anders de sehuur in brand ge stoken zou worden. (D. v. N.) Konin ginnedag. De Wilhelmimfeesten werden Maandagmorgen in gezet met een concert op Kaasmarkt en Breed, gevolgd door een optocht met kleppermarsch, die bij het publiek zeer in den smaak vitl. Wij vonden het jammer, dat niet meerdere jongens hieraan deelnamen. De groote optocht, waaraan 1500 kinderen deelnamen, trok veel bekijks. Na dien optocht moesten de kleinen zich op den Turfhaven vermaken bij den goochelaar in de poppenkast, terwijl ze werden onthaald op koek en limonade. Aan alles was te merken, dat een goede regeling had ontbroken. De kinderen verveelden zich en waren dus lang niet in een feeststemming. Geen geregelde spelletjes, geen orde bij de consumptietafel, doordat da ruimte te beperkt was. We hopen, dat de W. C. hier veel heeft geleerd. Nadat op de Kaasmarkt en den Turfhaven nog geconcerteerd was, werd de avond besloten met de opvoering van Franchemont den marskramer door de vereeniging Excelsior. De avond werd met een geani meerd bal gesloten. Parade. Gisterenmiddag paradeerden de troepen, onder commando van kap. Buis. De inspectie had plaats door kap. Kanaar, waarnd. garnizoens-commandant. In „Waakt en Bidt." Ter gelegenheid van den verjaardag der Koningin hield de Chr. Jongelingsvereeniging gisteravond eene openbaie bijeenkomst, waarin als spreker optrad de heer J. Poatma, schoolopziener in Amsterdam III. Na het zingen van Ps. 138 v. 3 en gebed wenschte de voorzitter den aanwezigen een gezelligen en genot vollen avond toe, waardoor de band, welke de drie stukken van het geloofonze God, Oranje en Neder land verbindt, nog nauwer zou worden aangebonden. De spreker van dezen avond zei daarop het onder werp „Willem III Stadhouder en Koning" gekozen te hebben niet alleen omdat die Prins hem zoo na aan 't hart ligt, maar ook omdat juist onze Koningin zich 't nauwst aan dien Willem III verwant gevoelt; zoo zelfs dat zij al diens brieven naauwkeurig zelf leest. Als inleiding en ter kennismaking, schetst spr. nu een z.g. relletje op de Haagsche kermis in 't jaar 1661, veroorzaakt doordat de karos van den Franschen ge zant d'Estrade tusschen allerlei wandelaars door, stuit op een andere, die niet direct uit den weg wilde gaan. Jsn de Witt, de Raadspensionaris en anderen, be ducht voor de gevolgen, raken 't hoofd kwijt en op de mededeeling daarvan aan een bleeken 16-jarigen jongeling, den Prins, die zich graag eens tusschen die kramen en dat gewoel mocht bevinden, volgt van deze 't eenvoudig antwoord„geef bevel dat mijn koets zich wendt". Dit zegt spr. is een juist symbool van den toestand van dien tijd en ook van 't grootste deel van Willems leven, De dood van zijn vader had voorspoed en eigenlijke verdiensten meegenomen, ter wijl, toen hij 10 jaar was ook zijne moeder was ge storven. Het huiselijk leven zijner familie was even min rustig of opbeurend geweest. Reeds bij zijn ver noeming, toen hij Karei zou heeten, was er haast ruzie enz. Zóó schetste spr. Willem's eenzamen en verlaten jeugd, maar die toch niet verlaten was, want God was met hem en hij met God. Zijn leermeester die zonder kloppen steeds binnen mocht komen, ver raste hem op de knieën en biddende. Om zijn zwak lichaam, ook tot steun van zijn geest te oefenen, deed hij veel aan sport, als liefhebber van de jacht, honden en paarden. In dien tijd, zegt spr., waren er, die 't Oranjehuis en den Prins best meenden te kunnen missen, n.l. de hoeren Regenten en vooral Jan de Witt. Later heeft hij meer dan eens moeten zien, dat 't niet ging, maar dat 't volk trok naar Oranje. Dit bleek uit meer dan een geval, waarbij soms on gevraagd het Wilhelmus-nummer werd gezongen. Spr. schetste Willem III evenals vele anderen, als een talent, in de eenzaamheid geborenmaar zegt hij, juist dan hoort God ons, die bij ons is. 's Prinsen grootmoeder had zoo wat gehengeld bij Jan de Witt, over de toekomst van deze en 't gevolg was, dat de Heeren daarvoor zouden zorgen. Hij werd „kind van Staat" en de Staten van Holland zouden voor de opvoeding zorgen. In dien tijd heeft hij bittere tranen geschreid, maar in stilte, want de Prins was trotsch, in den goeden zin. Spr. schetste den onbe- dwingbaren dwang van 't volk voor Oranje en omge keerd bij de tochten van den Prins in 1660 en 1666 bij welk laatste 400 bijltjes, (scheepstimmerlieden) hem uitgeleide deden. Hij teekent hem als een vorst, die hield van de kleine luyden en een echt Calvinist die in alles Gods hand zag. In zijn hart een echte Hol lander, die van 't volk hield, een man van 't volk, en dat volk had God nog lief. Er was reinheid, eer bied en eer in 't land zegt spreker en bewees dit uit de handelingen van den gestraften regent Keijzer. Met verschillende voorbeelden toonde spr. aan het scherp vernuft en den helderen geest van den Prins die er zijn staats voogd Jan de Wit meer dan eens, zooals wij 't nu zeggen, tusschen wist te nemen, b. v. toen hij zich zonder diens medeweten liet benoemen in den rang der Eerste edelen van Zeeland en anderen. Zoo voortgaande kwam spr. tot de droeve jaren van 1672, toen 't volk, dat steeds een zondebok moet heb ben, Jan de Wit tot slachtoffer maakte. Spr. noemt deze wel een goed maar een partijman en de daad van 20 Augustus een schandaad. Over Willem III als stadhouder, zijn buitenlandsche staatkunde en zijn koningschap in Engelandgeeft spr. door enkele grepen een nauwkeurig inzicht. Vooral teekent hij hierbij de gunstige verandering welke de invloed zijner echtgenoote Maria op hem had. Steeds bleef, volgens spr., in Engeland bij Willem III de buitengewone gehechtheid aan Holland, die hij meer dan eens duidelijk uitsprak. Het overlijden zijner echtgenoote was voor hem een slag, zoo groot, dat velen ook hem van dat oogenblik af verloren waanden. Zijn sterke geest, hoewel in een uiterst zwak lichaam gehuisvest, bleef echter overwinnaar en hij arbeidde voort. Toen hij Europa op papier verdeeld had sprak God echter„nu is 't genoeg". Spr. herinnerde nog even na deze schets aan onze Koningin, die hij zoo vereert, omdat in haar ook zit een droppel van dat Oranjebloed, waarop Gods zegen rust. Hij besloot met de woorden, welke Fruin Willem III in dan mond legt, toen men hem, in den tijd van redde-, rede- en radeloosheid vroegwat hij van de toekomst van ons land dacht, n.l. deze „Ik geloof niet, dat God ons land zoo dikwijls behouden heeft, om het nu te doen verloren gaan." Op deze, met zeer gewaardeerde humor gekruide rede volgde een luid applaus, waarop spr. verzocht te zingen het 2e vers van 't Wilhelmus„Mijn schildt ende betrouen enz. Na dankgebed vaa den spreker werd de vergadering gesloten. Ter gelegenheid van den verjaardag van H. M. de Koningin, hield gistermiddag de afdeeling Alkmaar van den Kon. Ned. bond van oud-onderofficieren in de „Unie" een vergadering van 1 tot 2 uur. Bijna alle leden van de vereeniging waren opgekomen, versierd met hun medailles en eereteekenen, hun bij verschil lende gelegenheden geschonken. Om ongeveer kwart over één hield de voorzitter, de heer R. Oostenveld, een toepasselijke rede, welke staande werd aangehoord. Daarna werd het volgende telegram aan H. M. de Ko ningin te het Loo verzonden: „De afd. Alkmaar van den Kon. Ned. bond van oud-onderofficieren. De leden van opgemelde afdee ling, bijeen vergaderd in de Unie te Alkmaar, bieden bij deze Uwe Majesteit met eerbied hunne gelukwen- schen aan." Daarop werd het volgende telegram terug ontvan gen: „Ontvang allen Harer Majesteits dank voor de aangeboden gelukwenschen. Adjudant van dienst Yon Muehlen." 8-Octoberviering. Men verzoekt ons de aandacht er op te vestigen, dat jongens van 913 jaar, die wenschen mede te werken aan de uitvoering van den „Klappermar&ch," zich^ aan kunnen melden op Woensdag 2 September, 'a middags tusschen 2 en 4 uur, iu de Harmonie, Men verzoekt ons te melden, dat de heer S Elte zijn brood- en banketbakkerij heeft verplaatst van de Hofstraat n0. 27 naar de Laat D 54 bij de Hofstraat. Door de directie van Hommerson's Bioscope, welke gisteren een voorstelling gaf, werden de kinderen van het weeshuis, de oude menschen van de diaconie en Piusstichting ter bijwoning uitgenoodigd. Het kpreekt wel van zelf, dat het dankbare gasten waren, die de directie zoo welwillend ontving. Alcmaria Victrix. De voetbalclub „Alcmaria Victrix" is in de be stuursvergadering van den Ned. Voetbalbond bij de verdeeling der competities gepromoveerd tot 2de klasse. Voorzitter de heer G. RIPPING, Burgemeester. Secretaris de heer L. van der Vegt. Tegenwoordig 14 leden. 2 Vacatures. Afwezig de heer Wanna wegens ongesteldheid. De notulen der vorige vergadering worden aange houden tot de volgende vergadering. De Voorzitter deelt mede a. dat is ingekomen sen adres, ongedateerd, den 8 Augustus 1.1. van de afd. Alkmaar van den Bond van Gemeentewerklieden,- houdende het verzoek om aan de werklieden der gemeente en hunne gezinnen te verschaffen vrije geneeskundige behandeling. Gesteld in handen van B. Jen W. om bericht en raad. b. Alsvoren, een adres d.d. 8 Augustus 1.1., van L. de Groot, wed. H. Langendam, om in het genot te worden gesteld van weduwenpensioen. Alsvoren. c. Alsvoren, een schrijven, dd. 12 Augustus 1.1., No. 23, van de Gedeputeerde Staten, houdende goedkeu ring van het primitief kohier der plaatselijke belasting op de gebouwde eigendommen. Voor kennisgeving aangenomen. d. Alsvoren, een adres, ongedateerd, den 17 Au gustus 1.1., ontvangen van de Alkmaarsche Politie- vereeniging „Met en voor elkaar", houdende het ver zoek aan het politie-personeel en hunne gezinnen vrije geneeskundige hulp te verstrekken en de regeling der jaarwedden van de agenten te willen herzien. Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad. e. Alsvoren, een adres, dd. 20 Augustus 1.1., van den Raad van Administratie der H. IJ. S. M., hou dende verzoek afwijking te willen toestaan van art. 66 der Bouw- en Wouingverordening. Alsvoren. f. alsvoren, een adres dd. 22 Augustus 11. van het bestuur der vereeniging tot verbetering der Volks huisvesting „Alkmaar", houdende het verzoek hem te willen mededeelen of en zoo ja, tegen welke voor waarden de gemeente bouwgrond aan de gemelde vereeniging zal willen afstaan. De heer Zaadnoordijk verklaart, dat de adresseeren- de vereeniging gaarne beschouwd wil worden niet als een zelfstandige vereeniging, welke gebouwen wil bou wen, maar als een vereeniging, welke geheel werkt on der toezicht der gemeente. In het verslag van 's Raads handelingen over 1907 leest spreker dat een terrein aan de Hoomsche Vaart in orde gemaakt is voor exploitatie. Spreker's per soonlijke meening is, dat dit terrein zeer ongeschikt is. Misschien is er geen ander terrein. Spreker hoopt dat B. en W., wanneer ze grond beschikbaar stellen, in het oog willen houden, dat de vereeniging daar doelmatige en net uitgevoerde huizen in een goede om geving zal willen plaatsen, dat er een breed en ruim plan is, indien mogelijk, met straten, pleinen en lommerrijke plaatsen. Spreker eindigt met den wensch, dat wanneer de inspecteur voor volkshuisvesting eens later hier komt, hij zal kunnen getuigen dat de ge meente Alkmaar in deze richting gunstig heeft ge werkt. De voorzitter stelt na deze mondelinge toelichting voor het adres voor kennisgeving aan te nemen, waar toe besloten wordt. g. alsvoren, een schrijven d.d. 21 Augustus 1.1. no 5056 afd. H. M. O. van den Minister van Binnen- landsche Zaken, houdende bericht, dat 's raads be sluiten van 5 Aug. 1.1. no. 4a en 4b tot benoeming van vast en tijdelijk personeel aan het Gymnasium zijn goedgekeurd. Voor kennisgeving aangenomen. h. alsvoren, een adres d.d. 29 Aug. 1.1. van de Woningmaatschappij „Alkmaar", houdende het ver zoek de huurwaarde, vastgesteld voor de te stichten woningen op haar bouwterrein voor zooveel deze zullen worden gebouwd aan het voorplein van het Station der H. IJ. S. M. te willen verlagen. Gesteld in handen van B. en W. om bericht en raad. i. alsvoren, een schrijven dd. 12 Augustus 11. van den Opzichter der plantsoenen, houdende bedenkingen tegen het gesprokene van den heer Uitenbosch in de vergadering van 5 Augustus 11. in betrekking tot den grond bij den molen van H. Banning. De heer Uitenbosch zegt niet te weten of het verslag van de Alkmaarsche Courant oüjuist is, dan wei of de heer Hoek niet goed heeft gelezen. Spreker heeft in elk geval niets positiefs gezegd, enkel weer gegeven wat de heer Banning hem had medegedeeld. Uitdrukkelijk heefc hij verklaard, dat hij niet in een eoordeeling wilde treden. Niet spr. heeft de heer Banning in den waan ge? iracht, dat deze het grootste gelijk heeft, daar deze, en de burgemeester is dit bekend, sinds lang met dat gevoel rondloopt. De heer Boelmans ter Spill vindt hierin een ongezochte gelegenheid om over deze kwestie iets te zeggen, hetgeen hij te meer noodzakelijk acht, wijl deze zaak een rechtszaak zou kunnen worden. Uit het verslag der „Alkmaarsche Courant" heeft spreker den indruk gekregen dat de heer Uitenbosch zijn eigen meening verkondigde en de raadsoverzichtschrijver van de Alkmaarsche Courant schijnt ook die opinie te zijn toegedaan. Op de kwestie zelf zal spreker nu niet nader ingaan, maar hij spreekt het feit tegen, dat Banning benadeeld is doordat de gemeente in den grond heeft gegraven, opdat zijn raadsman nimmer kan beweren, dat het feit in den raad is gezegd en on weersproken is gebleven. Voorts voegt spreker hier aan toe, dat het beter is, voor dat men met dergelijke beweringen komt, dat men eerst een onderzoek instelt bij B. en W. Spr. kan het niet best met de functie van raadslid in overeenstemming brengen, dat een dergelijke onbewezen en onbewijsbare beschuldiging wordt geuit. Overigens herhaalt hij, dat het hem ge noegen heeft gedaan te vernemen, dat de heer Uiten bosch met hetgeen hij heeft gezegd, niet zijn eigen meening heeft weergegeven. De heer Uitenbosch brengt in herinering wat hij in de vorige vergadering heeft gezegd en verklaart, dat hij niet de beschuldiging heeft geuit, dat de ge meente een harer inwoners zou hebben benadeeld. De heer Hink Meienbrink verklaart dat hij in het archief der gemeente. De heer Boelmans ter Spill, interrumpee- rende, geeft in overweging de zaak zelf met gesloten deuren te behandelen, indien men haar behandelen wil, niet omdat spreker geen openbaarheid wil, maar omdat uit deze zaak een rechtszaak kan groeien. De discussie wordt gesloten en het schrijven voor kennisgeving aangenomen. j. alsvoren, een schrijven dd. 26 Augustus 11. No. 43 van de Gedeputeerde Staten, ten geleide van een afschrift van het Koninklijk Besluit van 20 Augustus 11. No. 33, waarbij met vernietiging van het bestrede i besluit van Gedeputeerde Staten van 25 Maart 1908, No. 112, alsnog goedkeuring is verleend aan het raads besluit van 4 Maart 1908 No. 8 tot het aangaan van eene geldleening groot f 250000.— voor de stichting van een gemeenteslaehthuis. Als voren. De leening zal gesloten worden in begin November. k. alsvoren, een adres dd. heden van den heer H. J. de Vries, houdende het verzoek hem eervol ont slag te willen verleenen uit zijne betrekking van op zichter bij den dienst der gemeentewerken, met ingang van 31 Dec. a.s. Het gevraagde ontslag wordt verleend onder dank betuiging voor de vele diensten gedurende langen tijd door den heer de Vries aan de gemeente bewezen. 2. Benoeming Wethouder. De heer Jan de Wit Dzn., die als wethouder moest aftreden, wordt als zoodanig herkozen met 10 stem men. Drie stemmen waren in blanco uitgebracht, 1 op den heer Glinderman. De heer de Wit neemt de herbenoeming aan onder dankbetuiging voor het in hem gestelde vertrouwen. Voor de benoeming van het personeel, 't welk ge durende den cursus 1908/1909 zal worden belast met het geven van herhalings-ouderwijs aan jongens en meisjes, zijn de volgende voordrachten opgemaakt A. Voor het herhalingsonderwijs aan jongens. Eerste groep (2e leerjaar). 1. J Eits en 2. J. F. Grundlehner voor Nederl. taal1. J. R. van Arnhem en D. van den Berg voor rekenen 1. I. Prins en 2. H. Spllemans voor boek houden 1. J. van Woerkum en 2. K. Tinholt voor Fransch, benevens K. Hart voor Duitsch en Engelsch. Tweede groep (le leerjaar). 1. J. F. Grundlehner en 2. J. J. T. Kooij voor Nederl. taal1. D. van den Berg en 2. P. de Jong voor re kenen 1. H. Sellemans en 2. I. Prins voor boekhou den 1. K. Tinholt en 2. D. L. Beijneveld voor Fransch benevens K. Hart voor Duitsch en Engelsch. B. Voor het herhalingsonderwijs aan meisjes. 1. Mej. J. Kijlstra en mej. M. Bakker voor Nederl. taal1. mej. G. H. Pronk en 2. mej. R. F. Boijenga voor nuttige handwerken1. mej. G. Bakker en 2. mej. A. W. Boeles voor Fransch1. mej. Tr. Bakker en 2. mej. G. Bakker voor rekenen1. I. Prins en 2. H. Sellemans voor boekhouden. K. Hart voor Duitsch en Engelsch. Benoemd de heeren en dames onder No. 1 voorge dragen. Ter vervulling der vacature aan de Derde Gemeen teschool, ontstaan door het verleend eervol ontslag, wegens benoeming naar elders, aan den heer J. Tem- me, is de volgende voordracht opgemaakt. 1. M. Schoone, onderwijzer jte Opperdoes. 2. G. O. van Gulik, onderwijzer te Sint Pancras. 3. J. M. Straub, onderwijzer te Middelharnis. Benoemd de heer van Gulik met 9 st.op den heer M. Schoone waren 5 st. uitgebracht. De heer Boelmans ter Spill meent in het belang van den niet benoemden nummer één der voordracht even te moeten mededeelen, dat een der raadsleden hem heeft gezegd, dat de heer Schoone groote kans heeft elders te worden benoemd. De heer Fortuin verklaart dat de sollicitant niet eens de gewone beleefdheidsvisite bij de raaf sleden heeft gemaakt. Daar zijn ouders in de buurt van Zaan dam wonen zal hij ongetwijfeld, wanneer hij daar wordt benoemd, die betrekking aannemen. De heer D o r b e c k zegt, dat dergelijke opmer kingen volgens zijn meening voortaan beter achterwe ge kunnen blijven. De heer Boelmans ter Spill vindt dat zijn opmerking in dit geval geen kwaad heeft gedaan. Integendeel, wanneer niet was gezegd, waarom deze sollicitant niet is benoemd, dan zou hem dat bij een andere sollicitatie kunnen schaden. Daarom heeft spreker gemeend na de benoeming te moeten zeggen, wat de heer Fortuin want die was het raadslid hem had medegedeeld. De heer D o r b e c k zou het in elk geval beter vinden, dat zulk een opmerking niet na maar vóór de stemming werd gemaakt. Overigens bewijst het feit, dat no. 1 niet benoemd is, niet, dat er iets aan hem los is, zooals de heer Boelmans ter Spill zeide. Spre ker hoopt dan ook, dat deze methode niet meer zal worden toegepast. De heer Boelmans ter Spill zegt niet te kunnen beloven, dat hij het niet weer zal doen. (Ge lach.) Door B. en W. wordt den raad voor de benoeming van een regent van het Stads-ziekenhuis tot uit. De cember 1909, ter vervulling der vacature, ontstaan door het aan den heer A. A. J. Bosch als zoodanig verleend eervol ontslag, de volgende aanbeveling aan geboden 1. H. J. F. Wielage en 2. M. H. F. de Wild. Benoemd de heer Wielage met 12 st. Op den heer de Wild waren 2 st. uitgebracht. 6. Benoeming van stembureaux voor de aanstaande verkiezing van twee leden van den Gemeenteraad. Ingevolge art. 9 der Gemeentewet is door B. en W. bepaald, dat op Dinsdag 8 September a.s. de verkiezing en op Dinsdagen 22 September en 6 jOctober a.s., zoo noodig, de stemming en herstemming zullen plaats plaatsen in den Gemeenteraad, door het bedanken als hebben ter vervulling van de tusschen tij ds opengevallen zoodanig van de heeren G. W. Melchers, die zitting had voor het 2de kiesdistrict, om af te treden in 1913 en H. J. Vonk, die zitting heeft voor het 3de kies district, om af te treden in 1911. Dientengevolge heeft de Raad over te gaan tot het aanwijzen van leden en plaatsvervangende leden van twee stembureaux, die moeten bestaan uit drie leden, waarvan één voorzitter is, en twee plaatsvervangende leden. B. en W. stellen voor te benoemen: tot leden van het stembureau in het 2de kiesdistrict: de heeren C. G. Zaadnoordijk, A. Fortuin en N. Glinderman (uit deze heeren moet door den Raad een Voorzitter wor den aangewezen) en tot plaatsvervangende leden de heeren Mr. B. van der Feen de Lille en G. T. M. van den Bosch; tot leden van het stembureau in het 3de kiesdistrict: de heeren C. van Buijsen, G. de Groot Jz. en H. J. F. Wanna (uit deze heeren moet door den Raad een Voorzitter worden aangewezen) en tot plaatsvervan gende leden de heeren Mr. A. Dorbeck en D. A. Lui- ting. De voorgedragen leden werden benoemd tot voor zitters werden gekozen de heeren Glinderman en de Groot. 7. Benoeming van een leeraar In het lijn- en vakteekenen aan de Burgeravondschool. Ter voorziening in de vacature van leeraar in het lijn- en vakteekenen aan de Burgeravondschool, ont staan door de benoeming van den heer P. Nooteboom tot directeur der op te richten Ambachtsschool te Em- men, bieden B. en W. de volgende aanbevelingslijst aan: 1. C. Petrus Cz., Gemeente-opzichter en leeraar aan de Burgeravondschool te Almelo. 2. J. J. Wesseling, Gedipl. bouwkundige te Haar lem. De heer Petrus werd benoemd met 8 stemmen, de heer Wesseling kreeg 6 stemmen. 8. Verpachting kermisterrein voor een beignetkraam. De heer L. Hoefnagel te Breda, houder van een beignetkraam, heeft zich tot B. en W. gewend met het verzoek hem een standplaats ter kermis af te staan gedurende de jaren 1909, 1910 en 1911 voor de som van 500 'sjaars, hetzelfde bedrag, waarvoor hem een standplaats is verpacht geweest gedurende de jaren

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 2