DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 220. Honderd en tiende jaargang. 1908 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. MAANDAG Loting voor de Nationale Militie. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 21 SEPTEMBER. BINNENLAND. Uit Hof- en Hoofdstad. MAANDAG 19 OCTOBER as, Telefoonnummer 3. Oudheidkundig? genootschap. Candidatuur-Kuyper. De heer Treub contra De Nieuwe Ct. Huisindustrie, COURANT. De BURGEMEESTER dor gemeente ALKMAAR brengt t-r kennis van belan hebbandendat door dan Landmeter van bet Kadaster op Maandag 21 September as., een aanvang z»l worden gemaakt, niet de 'hermefing van een gedeelte der genieerite ALKMAAR. 'en wel van het blok begrensd ten Zuiden door Varnebroek, TJndenlasn en li t Wi steliik verlengde daarvan ten Westen door de spoorbaan, ten Noorden door Beigrweg, Scharloo en Ge sterweg, ten Oosten door Geester- en Kennemersingel. AIKmaar, De Burprpme «ter voornromd, 15 Sept. 1908. JAN DE WIT D-. lo. Burg. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van A 1 k- m a a r brengen ter algemeene kennis, dat in het Gemeenteblad vari Alkmaar, No. 267, is opgenomen het, besluit van don Raad dezer gemeente van 5 Au gustus 1908, "waarbij is vastgesteld eene Verordening tot vaststelling van rooi- en bouwlijnen langs den Bergerweg en de Wog- numsche'buurt Welke verordening, hedenjafgekondigd, gedurende drie maanden tor gemeente-secretarie ter lezing is nedergelegd en aldaar tegen betaling van f 0.10 in afdruk is verkrijgbaar gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo. B 16 Sept. 1908. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente ALKMAAR brengen ter kennis van belang hebbenden dat de Loting der in 1908 alhier voor de lichting van 1909 voor de Militie ingeschrevenen zal geschieden op ten stndhuize. Zij worden mitsdien opgeroepen, om zich op dien dag. des voormiddags te 9 ure, aldaar te bevinden om te loten en opgaven te doen van de redenen van vrijstelling, die zij ter zake van de Militie vermeenen te moeten inbrengen. Om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of dien van broeders te verkrijgen, moet men overleggen een paspoort of ander bewijs van ontslag, of een uit treksel uit het stamboek of een bewijs van werkelijken dienst. Ter bekoming van vrijstelling wegens broederdienst moet men bovendien overleggen een getuigschrift van den Burgemeester, waaruit het getal zonen, tot het gezin behoorende, blijkt. Eerstgenoemd bewijsstuk kan, zoo het niet reeds ingevolge art. 39, derde lid van het K. B. van 2 Dee. 1901 (Staatsblad No. 230) onder den Burgemeester be rust, tenminste tien dagen voor den dag, waarop de zitting van den Militieraad wordt geopend, worden in geleverd bij den burgemeester der gemeente in welke de loteling, die vrijstelling verlangt wegens eigen mi litairen dienst of wegens broederdienst, voor de mi litie is ingeschreven. De opgave van een reden van vrijstelling bij de lo ting ontslaat hern die vrijgesteld wenscht te worden niet van de verplichting om bij den Militieraad de re den van vrijstelling in te brengen, hetgeen in elk ge val hij dit college moet worden gedaan op het daarvoor bestemde tijdstip. Zij, die vermeenen vrijstelling te kunnen erlangen wegens BROEDERDIENST, moeten op DONDER DAG 12 NOVEMBER e. k., des voormiddags te 10 ure, op hot raadhuis verschijnen, vergezeld van twee bij den Burgemeester te goeder naam en faam bekend staande meerderjarige ingezetenen, die de vereischte getuigenis kunnen afleggen en het aldaar op te ma ken getuigschrift onderteekenen, terwijl zij verplicht zijn de noodige opgaven voor het opmaken der stukken voor 1 NOVEMBER e. k. ter secretarie te verstrek ken. De gotelingen worden uitgenoodigd den oproepings- brief bij de loting mede te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 21 Sopt. 1908 DONATH, Secretaris. an ALKMAAR, 21 September. Ohristensen heeft geschreven. Hij heeft tot zijn kiezers een verklaring gericht, waarin hij spreekt over do bekende gebeurtenis, waardoor het kleine Denemar ken in den laatsten tijd zoo veel genoemd is. Wij heb ben de vorige wfcek reeds doen uitkomen, dat Ohris tensen niet medeplichtig maar evenmin geheel vlekke loos »is. Zijn schrijven bevestigt deze opvatting volko men. Hieruit blijkt duidelijk, dat de man zoo naïef is, als zijn kinderlijk uiterlijk doet verwachten. Zijn naïviteit kent geen grenzen. Terwijl er alle reden was om Alberti te wantrouwen, schonk hij hem het groot ste vertrouwen en verdedigde hem door dik en dun. Hij geloofde Alberti steeds op zijn woord: als er zon derlinge praatjes over den financiëelen toestand van den minister van justitie liepen, ging Ohristensen hem opzoeken en wanneer Alberti dan maar zei, dat er niets van aan was, dat zijn financiëen volmaakt in or de waren, was het goed. Op grond van zulk een ver- klaring ging de minister-president met genoegen voor zijn collega in het Kamervuur. Hierdoor maakte hij liet Alberti evenwel gemakkelijk, bedriegerijen te blij ven plegen. Had Ohristensen dadelijk Alberti ferm aangepakt, inplaats van hem geheel en al te vertrou wen, dan zou deze niet op zulk een wijze kunnen zijn opgetreden. Doordat hij niet flinker is voor den dag gekomen, heeft hij zich mede verantwoordelijk ge maakt voor Alberti's misdrijven. Hot is eigenlijk pre cies hetzelfde als hetgeen we in ons land zien, wanneer or blijkt, dat er financieel wanbeheer is geweest:erwas ec-n te goed vertrouwen en hiervan is misbruik ge maakt. En ofschoon er telkens en telkens weer ge waarschuwd wordt, dat men in financiëele zaken heel voorzichtig moet wezen met het schenken van zijn ver trouwen, toch loopen er bijna dagelijks menschen in den val en zetten daardoor tegelijkertijd onwillens en onwetens een nog verderfelijker val op voor ande ren. Eindelijk begon Ohristensen in te zien, dat hij Al berti niet langer als minister kon handhaven. Maar alweer miste zijn optreden flinkheid. Alberti wilde gaarne vallen met de hervorming van de rechtspleging ol aftreden nadat deze totstand gekomen was. Of schoon het Ohristensen duidelijk was geworden dat Alberti uit het kabinet moest treden, willigde hij de zen wensch in. Toen is Alberti afgetreden met alle eerbewijzen, die in zulk een geval worden gegeven. En spoedig daarop heeft de waarheid overwonnen en is Alberti gebleken een slechte steunpilaar van de maat schappij te zijn geweest. De ministers wilden eerst nog blijven, maar zij werden door de omstandigheden gedwongen de portefeuilles over te reiken. De brief aan zijn kiezers, waarin Ohristensen dit alles mededeelt, eindigt aldus: ,Ik kan deze woorden niet eindigen, zonder mijn drang te volgen om u dank te zeggen, mijn kiezers, dank voor al uw vertrouwen in goede zoowel als kwade dagen. Dank voor al de zachte blikken en trouwe handdrukken, die ik ontmoet heb in het district Ring- kóbing. Als ik daarginds rondga, en zie over de land- vlakten met de vele woningen, dan voel ik dat ik mij onder de mijnen bevindt. Wat dit voor een wonderlijk gevoel van rust en veilig-heid geeft, weet niemand, die niet iets van het tegendeel ondervonden heeft. Dank!" Het slot van dezen brief heeft sommigen doen den ken aan een landman, die in de stad in de handen van een kwartjesvinder gevallen is en, na veel onaangena me avonturen te hebben beleefd, zich weer veilig en zeker gevoeld in den kring van zijn deelnemende vrienden. Zoo is het. De onderwijzer-koster heeft het platte land verlaten en is in Kopenhagen na er tot aan zien en macht te zijn gevallen in handen gevallen van een onverlaat. Thans wendt hij zich weer tot het platteland, waar hij wellicht in engen kring nog sym pathie kan vinden. Overal elders is men in hem te leurgesteld. Ook de Koning, die onlangs nog zeide te hopen, dat Ohristensen nog vele jaren aan* het hoofd van het ministerie zou staan, heeft ingezien dat hij zich in dezen man heeft vergist. Het officiëele blad bevatte dezer dagen een artikel, dat, zoo niet van de hand, dan toch uit de onmiddellijke omgeving van den Koning is en dat eindigt met den wensch, dat „de nieuwe regeering zal bestaan uit mannen, die ook bij hun tegenstanders zooveel vertrouwen genieten, dat zij hun rust zullen geven om een ernstige poging te doen teneinde het land te bevrijden van onrust en on zekerheid, en ons in de oogen van het buitenland onze vroegere goede positie weer te verschaffen, omdat dit inderdaad de groote taak is, die in de eerste plaats de nieuwe regeering moet volbrengen." Wie dat zullen zijn? Dat is nog een open vraag. van het eximen voor de hoofdakte bij niet-slagen voor de hoofdakte later slechts opnieuw examen te doen in de vakken, dio onvoldoende waren het hand- werkonderwijs op de lagere schoolde salarisactie toeslag voor woninglitiur strijd voor neutraal onder wijs in den verkiezingstijd van 1909meedoen aan de agitatie voor algemeen kiesrecht* voor mannen en vrouwen propaganda voor onthouding van solliciteeren naar de betrekking van hoofd der schoolde beroep ziekte der onderwijzers de pensioenregeling cursussen voor™ vreerode talen en wiskunde; het j ontslag van gehuwde onderwijzeressen oprichting van een reis bureau den strijd tegen hefambulantismeonder- wijs-rijkszaakde benoeming"van een antirevolutionair tot, wethouder te Amsterdam. Zaterdagmiddag, drie uur, had in 't Muntgebouw te Amsterdam, een plechtige feestvergadering plaats van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, tot installatie van de nieuw-benoemde eere-leden en ter viering van het 50-jarig bestaan van het genootschap De nieuwe eereleden zijnprof. dr. A. E. J. Hol- werda, Leiden; C. W. Bruinvis, Alkmaar, J. A. Royer, Den Haag; G. M. Kam, Nijmegen; mr. S. Muller En, Utrecht; mgr. G. W. van Heukelum, Jutfaas; mgr. J. J. de Graaf, Ouderkerk a. d. Amstel; R. W. P. de Vries, Amsterdam; prov. dr. Georg Galland, Charlot- tenburg. De heer C. W. Bruinvis van Alkmaar, namens de nieuw-benoemd eere-leden het woord voerende, verze kerde de onderscheiding hoogelijk te waardeeren en sprak er zijn erkentelijkheid over uit. Spr. uitte ver der zijn beste wenschen voor het Kon. Oudheidk. Ge. nootschap. vervelen, en dan op eens, boven den klank mui rija eigen betoog, met een krachtigen commandostem de opmerking moet vernemen „dat 'tnu zoo welletje* is." dan zou ik er mijn hoofd onder willen verwedden, dat de heer Lieftinck hier weer de schuldige is. Deze eek- ter zit de krant te lezen. blijft verborgen achter z'a ochtendblad en houdt zich van den domme! En, de Kamer geniet!" Het is vreemd, zegt de Haagsche Briefschrijver van de Arn. Ot., dat zoo vele menschen hier bij afwezig heid hun huis zonder bewaking achterlaten. Misschien denken zij, dat heat personeel töeh de deur uitloopt. En niet alle bedienden zijn ten minste zoo beleefd als dis van een notabel ingezetene, die, toen hij eens 's avond» onverwachts thuiskwam, een wildvreemd klein dienst meisje aantrof, dat door de meiden en knechts voor de avonden bleek te zijn gehuurd, teneinde dan zelreo rustig de plaat te kunnen poetsen. Het is dan ook wei eens gebeurd, dat ongevraagd zeer krachtige bewaking binnenshuis werd verleend. Bij eene oude dame, dia bijzonder vroeg ter ruste ging boven achter in huis, organiseerden de gedienstigen avond aan avond eea festijn, met invitaties, in de vóórsalon9 beneden, zoo dat geen inbreker er een voet zou durven zette». Nochtans meende de buren, na de ontdekking, d» i»m« met de nieuwe usance in kennis te stellen. De antirevolutionaire kiesveroeniging Nederland en Oranje, te Nijverdal, heeft dr. A. Kuyper candidaat gesteld voor de Tweede Kamer (vacature-Van Alphen). Mr. Plemp van Duivdand deelt in zijn blad r,De Nieuwe Ct." mede, dat het bestuur van den Journa listenkring dr. Bijvanck, dr. P. J. F. Virmeulen en prof. mr. W. van der Vlugt bereid heeft bevonden een raad van eer te vormen, die een onderzo-k zal instellen en uitspraak doen over: „de waarheid van het door den heer Treub in de Kamervergadering van 26 Mei gestelde, op een onder deel door mr. Plemp erkende feit „de waarheid van de door den heer Treub gegeven gecombineeide voorstelling; „(ie waarheid van de door nen gemaakte gevolg- tr kking<-n nopens de onafhankelijkheid en eerbied waardigheid der verantwoordelijke redactie van „De Nieuwe Courant." Pogingen om een vrijzinnig democraat in de com missie zitting te doen nemen, wat mr. Plemp gaarne zou gezien h.bb n, zijn niet geslaagd. Bond van Ned. Onderwijzers. Voor de algemeene vergadering van den Bond van Ned. Onderwijzers zijn een gioot aantal voorstellen ingediend, o. a. betreffende propaganda voor de ver betering van de opleiding tot onderwijzers; splitsing Door de Vereeniging voor de Nedcrlandsche ten toonstelling voor Huisindustrie werd bericht ontvan gen van den minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, dat hij bereid is, te bevorderen, dat van re- geeringswege eene subsidie aan de vereeniging worde verleend van vijf duizend gulden, onder voorwaarde dat aan het bureau een regeeringscommfssaris wordt toegevoegd, die in de leiding van zaken zal worden ge kend en dat het plan der tentoonstelling zoodanig zal worden gewijzigd, dat geen gezinnen van huisarbei ders op de tentoonstelling zullen werkzaam zijn, om dè toestanden in de huisindustrie aanschouwelijk voor te stellen. Dan deed het dagelijksch bestuur der gemeente Am sterdam de toezegging, een subsidie van twee duizend gulden beschikbaar te stellen, indien de regeering eveneens de vereeniging subsidieert. Daar echter wijziging van het tentoonstellingsplan in den door den minister gewenschteu zin, een zeer groote verandering zou brengen in do werkzaamheden en den opzet der tentoonstelling, werd Zondag om half twee, in de achterzaal van Krasnapolsky, een alge meene bestuursvergadering gehouden, waartoe alle aangesloten organisaties en districtscomité's waren uitgenoodigd aanwezig te zijn, en waar over de wijzi ging van het plan zou worden beslist. Na discussie werd de volgende motie aangenomen: „De vergadering va nhet bestuur der Vereeniging voor de Nederlandsche tentoonstelling van huisindus trie, gehouden 20 Sept. 1908 te Amsterdam, gehoord de mededeelingen van het bureau aangaande de voor waarden, waaronder de regeering bereid is steun aan dc- vereeniging te geven, overwegende, dat vóór alles zulke maatregelen moeten genomen worden, die het meest bevorderlijk zijn aan het wegnemen der euvelen, welke aan de huisindustrie zijn verbonden, tot welke allereerst behoort tentoonstelling van alle toestanden, v/elke in die industrie voorkomenbetreurt, dat, door den eisch der regeering, de mogelijkheid wordt uitge sloten, om de toestanden in die industrie door gezin nen^ daarin werkzaam, te doen voorstellen; besluit, teneinde de belangen der huisarbeiders niet in de waagschaal te stellen, het bureau te machtigen, te trachten, met de regeering onder de thans door haar gestelde voorwaarden, alsnog tot overeènstemming te komen, met dien verstande, dat het karakter, hetwelk do tentoonstelling volgens het „Plan" moet dragen, overigens behouden blijft, en in het vertrouwen, dat de benoeming van den regeeringscommissaris, plaats hebbe, in overleg met het bureau." Ego schrijft in de Prov. Geld. en Nijm. Ct. over den nestor der Kamerleden „Eenig parlementair type, dat Kamerlid Lieftinck. Itn al zal menigeen zijner collega-volksvertegenwoor digers nog wel eens een enkel moment van weinig-aan gename verwarring aan den nooit verzadigden spot lust van den Franeker afgevaardigde te wijten hebben, ze dragen d'r hem toch geen kwaad hart voor toe. „Daar bdn je trouwens ook de nestor voor," hoor 'k 't Kamerlid Lieftinck al hard op, luid, in z'n eigen, zeg gen. Want zoo is hij nu eenmaal, wanneer 't op ver zuchtingen aankomt. Zelden met heel weinig bereke ning op z'n slachtoffer, met weinig gedachte aan hem, op wien de opmerking bedoeld is, ja, ik zou haast dur ven zeggen op datzelfde ^ogenblik al vol van die ver kneuterende voldoening over het feit, dat hij 't hooren moest. Natuurlijk zijn er Kamerleden, die door hun autoriteit als van zelf buiten den overigens al heel weinig begrensden spotlust van den heer Lieftinck vallen. Maar wanneer nu iemand als de heer Duymaer van Twist, wien in zake gaven en aanleg, zooaïs dat meer gebeurt, van 't eene te veel en van 't andere te weinig werd toebedeeld, 't maar niet kan of wil begrij pen^ dat hij soms met de meest-vaderlandslievende be doelingen de Kamer op een onmogelijke manier kan Aan den Amsterdamschen brief v»n de Prov. Groa. Ct. ontleenen we het volgende. „Jongens, jongens, dat is een ongedacht succes ge weest met den etalagewedstrijd, door de vereeniging t Koggeschip" o ptouw gezet! De wedstrijd omvatt» drie onzer voornaamste winkelstraten: Kalveretraat, Rolrin en Reguliersbreestraat, doch van de beide laat- ste hadden slechts enkele magazijnhoudere zich als deelnemers opgegeven, van de winkeliers in d« Kal- verstraat had echter de meerderheid zich doen inschrij ven en van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, heeft zich in de laatste dagen een menschenmassa, langzaam voortschuifelend door de Kalverstraat voortbewogen, zoo dicht en dik, dat het gewone verkeer er door ge stremd werd. Wie haast had, koos dan ook een ande ren weg, maar wie geen haast had, kon een boelen avond spendeeren aan de bewondering van al hel moois, dat daar achter de winkelramen was uitgestald op min of meer artistieke wijze. Het was niet alles even mooi, wat men zag, er was menig bewijs, dat de „etalleur" een groote ^vok houdt er een specialen „uitstaller" op na het liever in het grillige dan in het artistieke zoekt, maar er varen toch ook winkelramen, welke getuigden van goe den smaak, van gevoel voor lijn- en kleurenhanaoni» en van een begrijpen, dat men het karakter van het tentoongestelde geen geweld moet aandoen, dat me» b. v. van horloges geen landschap moet samcnstelle» en van schrijfmachines geen eerepoorten, Het moet voor de jury een heele kunst geweest zijn, om tot een uitspraak te geraken en hare conclusie» hebben dan ook niet algemeene instemming gevonden, wat wel eens meer een jury overkomt! Edoch, daar over vul ik niet nabetrachtenik ben geen winkelier en de kunst der uitstalling heeft veel geheimen voor me. Maar als ik hier getuigen wil van mijne sympathie met dezen wedstrijd, dan is het om twee redenen, v ooreerst omdat de winkelier daardoor geprikkeld ia om eens wat meer aandacht te wijden aan zijn etalaga. r zijn toch werkelijk hoofden van groote magazijnen, die zich er zeer matig om bekreunen, wat en hoe hun personeel etaleert, en er zijn etalages, die weken on veranderd blijven. Zij hebben nu eens bemerkt, dat een mooie, goed gevonden of curieuse uitstalling, kij kers en op den duur dus koopers lokt, en dat met wat smaak, zorg en overleg heel wat te doen is met de beschikbare middelen. In de tweede plaats heeft het weer wat meer vertier gegeven. Want niet «roirwt Amsterdammers zijn gaan kijken, maar ook vreemde- mgen en, naar ik hoor, moeten heel wat inwoners va» andere steden overgekomen zijn, om van deze „straat tentoonstelling te genieten, en, als het winkeliers wa ren,^ er mede wat van te leeren. Het „vertier ontaard de s avonds wel eens in „getier," daar ona jonger» straatpubliek, als de zon verdwenen is, graag herrie schopt, maar daar schijnt nu eenmaal niets aan te deen te zijn, zoolang onze politie dat deel van he* pu bliek niet beter onder den duim kan krijgen. Daarom hoop ik, dat dit geen reden zal zijn oea geen voortgang te geven aan het plan om ook in an dere winkelstraten een dergelijken wedstrijd te hou den. Ik hoorde, dat men er over denkt, nu oan d« Leidschestraat een beurt te geven, en er zou zich reeds een speciale commissie gevormd hebben om daar da zaak te organiseerem Laat men dat nu eens doen te- gen dat binterklaas in het land komt, dan zol men er ongetwijfeld pleizier van beleven, tegen Kerstmis kan vervolgens Utrechtschestraat of Nieuwendijk aan d# beurt komen. Maar in het voorjaar moet men een» een proef nemen met een onzer tweede- of derde rang- straten. Ik wed, dat er met Rozenstraat, of Van \Voustraat of Constantijn Huygenstraat werkelijk op dit punt wel wat te doen valt en wie weet, met welk» oorspronkelijke ideeën onze kleinere winkeliers voor den dag komen. De Amsterdamsche medewerker van het „Utr. Dagtl." heeft het over hetzelfde onderwerp. Eu jawel, daar ben ik precie» waar ik wez.n w 1de. Zou mjjn weekbrief compleet en op 's tijd» hoogte zijn indien ik verzuimde het onderwerp van den dag té vermelden De uitstallingswedstrijd in de Kalv.retraat De Amst .-rdamsche winkeliersver, er igirg heeft er zooveel genoegeu van gehad, dat ik alle winkeliers- vereemgmgen overal in den lande raadt haar voorbeeld te volgen. Niet dat de uitgeschreven mededinging zooveel uit-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1