DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Meneer Focus als globe-trotter,
Honderd en
tiende jaargang
1908.
VRIJDAG
2 OCTOBER.
Een verkeerd „kopje".
FEUILLETON.
Gemeenteraad van Alkmaar,
No. 230.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
n.
Telefoonnummer 3.
Onbestelbare Brieven en Briefkaarten.
VERGADERING van den
op Woensclag 30 September 1908, 's nam. 1 uur.
5. Beplanting van het bolwerk bij den molen
van Plet.
(Wordt vervolgd.)
POSTKANTOOR TE ALKMAAR.
LIJST van de aan dit kantoor en de daaronder be-
hoorende hulpkantoren ter post bezorgde brieven en
briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de ge
adresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt.
2e Helft der maand September 1908.
Brieven.
Mej. B. Verbrugge, Hilversum.
G. K. Steeman, Ouder-Amstel.
C. Wever, Rotterdam.
Mej. P. Keijsper,
B riefkaarten.
C. Vet, Amsterdam.
P. Bakker,
Mevr. H. Linkens.
Buitenland.
Mevr. Mendes, Baden Baden.
A. Kaffelmann, Londen.
J. Klinkhamer, Markselo.
Indien men een artikel of een bericht opstelt, doet
zich of voor öf na het schrijven de groote moeielijk-
heid voor een goeden titel, een goed „kopje" gelijk het
met een vakterm heet, te kiezen. v
„Wat ligt er al niet in een kopje!" eiken dag is men
in de gelegenheid het op te merken. En eiken dag
merkt men, d. i. het publiek, het inderdaad op. Want,
ook bij het publiek vindt men meer en meer de neiging
voor zulke karakteristieke kopjes.
Zoo heeft de menschheid, toen zij aan de 20ste eeuw
begon, een kopje van die eeuw willen hebben. Dat was
een onredelijke wensch. Met een eeuw gaat het an
ders dan met een artikel. Begint men een artikel dan
weet men veelal om niet te zeggen: altijd wat
rnen zal schrijven. Doch wie zal zeggen wat een nieu
we eeuw kan en zal brengen?
En toch men wilde een kopje en men schreef een
kopje: „De Eeuw van het kind."
De twintigste eeuw, zoo meende een bekende schrijf
ster, is de eeuw van het kind. E11 de wereld sprak haar
11a.
Nu ligt er in dit kopje afgezien van de zelfover
schatting waarvan het getuigt een goede strekking,
die van niet gering gewicht is. Het is niet te ontken
nen, dat te veel eeuwen, eeuwen van oude menschen
zijn geweest, dat het dus niet ongewenscht is, dat bij
wijze van reactie het kind eens wat meer, ja misschien
iets te veel op den voorgrond wordt gebracht.
Doch nu hoede men zich voor te sterke overdrijving,
liet is de eeuw van het kind, o zeker. Maar toch ook
nog een beetje de eeuw van den mensch. En al wil
men gaarne aan het kind geven wat des kinds is, men
passé toch op dat het kind niet ga merken, dat dit zijn
ctuw is, waarin het de baas is. Want evenmin als het
goed is dat de kinderen zich baas in huis gevoelen,
evenmin is het goed, dat zij ons, in deze eeuw althans,
als quantité négligeable gaan beschouwen.
Deze waarheden worden tegenwoordig scherper ge
voeld dan in het begin der eeuw en in den allerlaat-
sten tijd zien wij hier en daar gezaghebbende mannen
opkomen tegen de overdrijving, die op dit gebied door
hen wordt waargenomen.
Wij stellen ons in de moeilijke kwestie, hoever men
in dezen kan en moet gaan, geen partij. Trouwens
het is meer een zaak van praktijk dan van theorie.
Maar toch achten wij het van belang dat ook de stem
van hen gehoord worde, die de belangen van de kinde
ren der eeuw in gevaar gebracht achten door wie 011-
door F. DE SINCLAIR,
Schrijver van: Meneer Focus als hypnotiseur, enz.
2) -o—
„Wablief?" vroeg Focus, ongerust omlaag ziende.
„Nicolaas! kom er nou af!.... of ik krijg 't hart
water van agitatie 1" riep mevrouw Stigmaat.
„Ikkikikkan d'r niet bijzoi
Focus, terwijl-ie met z'n eene been naar omlaag tast
te, tot-ie half z'n evenwicht verloor, waarna-ie zich
met 'n sclirikgeschreeuw weer opheesch.
„Willen jullie m'n dood....?" vroeg-ie verwijtend.
„Caroline klim jij daar d'r op en ik aan dezen kani,"
sprak mevrouw Stigmaat.
„Niet an me beenenl" gilde Focus, die bij voorbaat
al spartelde met die licliaamsdeelen, om z'n belagers
af te slaan.
„Nicolaas, ga op je buik liggen!" beval z'n vrouw's
moeder, die al erg hoog was geklommen, welk voor
beeld door Caroline werd nagevolgd.
Nu is het heel eenvoudig om tegen iemand, die vier
meter boven den beganen grond op 'n balk zit, te ro
pen„Ga op je buik liggenmaar om in die omstan
digheden, dat bevel op te volgen, is lang geen kinder
werk.
„En.en dan?" vroeg Focus wantrouwig.
„Ga op je buik liggen, zeg ik je!" herhaalde me
vrouw Stigmaat.
Toen gehoorzaamde Focus.
Hij zuchtte bevend, deed z'n oogen dicht, wentelde
zich om op den balk, dien hij omvatte met beide ar
men, gaf 'n schreeuw en toen hing-ie.
„Hulp!.... Ik val!...."
En inderdaad, 't had er veel van.
Mevrouw Stigmaat en haar dochter vlogen de ladder
af, want Focus beenen spartelden in 't blind, tastten 'n
der de zinspreuk van het bovenbedoelde kopje tegen
woordig overdrijven.
Merkwaardig is, wat in dit verband geschreven wordt
over het stelsel van een groot man van de vorige eeuw,
die bij de schoolopvoeding- vooral op de neiging en
wenschen van het kind wil letten. Kinderen moeten
bij voorkeur die vakken volgen, waarin zij plezier heb
ben! Niet de leeraar, het kind moet beslissen wat en
hoe iets onderwezen moet worden. Geen dwang tot
het volgen van lessen in vakken, waarvoor de kinde
ren geen aanleg en geen zin hebben. Zoo zullen de
kinderen beter hun individueelen aanleg ontwikkelen
en zij zullen niet meer met tegenzin naar school gaan
als nu, nu zij daar dingen moeten doen, welke zij lie
ver niet zouden doen.
Zoo gaan de wenschen van hen, die in deze eeuw
van het kind ook het hoogste bestier van de school aan
het kind willen geven. Dat deze wenschen hier en
daar al tot hervormingen hebben geleid, is bekend. En
zoo vernemen wij nu weer uit Italië, dat er daar in
derdaad stemmen opgaan om „het republikeinsche
gymnasium" op te richten. De rector zal niet langer
„groot" zijn, maar de eerste dienaar van den gymna-
siumstaat, die in het leerplan niet langer een grond
wet zal hebben maar die iederen dag door de gymnasi
asten, zoowel door allen gezamenlijk, in vergadering
vereenigd, als door ieder voor zich, op zij gezet kan
worden.
Nu is zelfs voor vele zeer radicalen de tijd niet rijp
voor zulke extra ordinaire proefoefeningen. Maar
toch wenschen zij in deze richting de hervormingen te
doen plaats hebben. Dat er inderdaad in die richting
iets gedaan kan worden wie zal het ontkennen.
Doch men wachtte zich voor overdrijving.
Leert men de kinderen alleen of in hoofdzaak dat,
wat zij gaarne willen, dan zoo wordt betoogd
loopt men groot gevaar in deze twee fouten te verval
len dat men het den kinderen op school te gemakke
lijk, te aangenaam maakt, en dat men te groote waar
de hecht aan de voorkeur van kinderen.
Beide bezwaren spreken voor zichzelf.
De school heeft niet uitsluitend tot taak een kind, in
enkele vakken, zooveel mogelijk te leeren. Doch wel
degelijk is de taak ook algemeene beschaving te geven
en het karakter en den wil op te voeden. En bij die op
voeding is het het spreekt vanzelf van groot be
lang, dat het kind ook leert zijn (bestaanden of ver
meenden) afkeer voor een bepaald vak te leeren over
winnen, te leeren om belangstelling te krijgen voor
iets, waarvoor nog geen belangstelling is, te leeren
ten slotte, dat de afkeer wellicht op vooroordeel be
rustte en dat ook in een richting, die op het eerste ge
zicht niet aangenaam scheen, met volharding en zelf
overwinning groote resultaten zijn te bereiken. Men-
bedenke tocb ook het leven, waarvoor het school
kind toch in de eerste plaats leert, geeft niet ieder, ja
geeft slechts betrekkelijk weinigen de mogelijkheid om
te werken in die richting, waarvoor men een voorkeur
had.
Verder verlieze men niet uit het oog, dat de voor
keur voor. bepaalde vakken bij kinderen niet zelden
weinig beteekent, vaak op vooroordeel berust. Men
hoeft toch waarlijk niet te herinneren aan veel oudere
en groote menschen, die zelf voor zichzelf op dat punt
niet het juiste inzicht gehad hebben, om te betoogen,
dat de voorkeur der kinderen dikwijls, ja waarschijn
lijk in de meeste gevallen, zoo verbazend weinig of ge
heel valsch gemotiveerd is.
Het zou dus in den regel een onverstandig toegeven
zijn aan ongemotiveerde wenschen, indien men het
van de kinderen, kleine of wat grootere, liet afhangen
welke lessen zij hadden te nemen.
anderhalve meter verderop, plaatsten hem op 't rechte
punt, klauterden als volleerde brandweermannen om
hoog en grepen den man schoonzoon bij z'n beenen.
Meneer Focus brulde.
„Laat je zakken!" schreeuwde Oarolien, die aan z'n
linkerbeen trok.
„Kom dan toch Nicolaas!" jammerde mevrouw Stig
maat, die aan het rechter snokte.
Toen begaven zich Focus' krachten; de omarming
van den. balk werd flauwer, z'n handen schoten losser
en losser, klampten nog even met uitgespreide vin
gers, waar ze maar hout voelden, dan zonk z'n lichaam,
door de zwaarte van de twee vrouwen, die aan z'n bee
nen hingen, in de diepte
'n Bons'n schok
En meneer Focus zat ineens schrijlings boven op het
trapje.
Carolien had d'r scheenbeen gestooten, mevrouw
Stigmaat d'r knie.
„Ziezoo.... daar is ie...." sprak de laatste, „wat
zijn dat nou voor kunsten. hè?"
Focus was 't trapje afgeklauterd, voelde zich ineens
weer erg veilig en dapper zoo op den beganen grond,
keek naar boven en zei
„Och Mama. U en Carolien maken altijd 'n hoop
koue drukte over 'n kleinigheid. ik was er best af
gekomen, maar jullie maken me zenuwachtig!"
„Best afgekomen! Carolien hoor je dat?" riep de
oude dame en dan met haar gezicht vlak bij Focus:
„Wil ik jou es wat vertellen? Zonder mijn hulp. zon
der mijn hulp.... had daar morgen 'n geraamte ge
hangen. ja.
Die vreemde mededeeling verbijsterde den heer des
huizes zichtbaar en onwillekeurig keek-ie in de rich
ting, waarheen de knokerige vinger van mevrouw Stig
maat duidde. Hij zag die eerwaardige dame aan, ver
volgens z'n vrouw, ging naar 't trapgat, liep 'n paar
treden af, wendde zich dan om en zei op 'n erg geheim-"
zinnige, maar tevens zeer nadrukkelijken toon: „Als
jullie beneden komen, zal ik je iets heel bizonders ver
tellen
Toen zakte z'n hoofd in 't trapgat omlaag.
Aldus zij die bezwaar hebben, dat dezé eeuw voor
het kind een eeuw van het kind wordt, waarin de wil
van het kind wet zou zijn.
Het is, dunkt ons, niet ongewenscht, dat men ook
aan deze bezwaren zijn aandacht wijde.
(Vervolg.)
De heer de Lange vraagt of de teekening of de
kaart niet ia overgelegd, hij heeft die bij de stukken
niet gezien.
De heer van der Fee n de Lille zegt dat de
kaart er Dinsdagavond wel bij was.
Andere leden beweren, dat de kaart Maandag- en
Zaterdagavond ontbrak.
De Voorzitter weet niet beter of de kaart was
bij de stukken, hij begrijpt niet, waarom die weg ge
weest is.
De heer de Lange zou wel een nadere toelichting
willen hebben, nl. hoe het zal gaan met den toegang
tot den molen aan de Oostzijde.
De heer Boelmans ter Spill zegt, dat die
toegang vervalt de molen zal alleen van uit de Vrou
wenstraat te bereiken zijn.
De heer de Lange had dat niet begrepen en
vindt het jammer, dat de toegang aan de Oosteinde
zal vervallen.
De heer de Groot wil als lid van ds commissie
van bijstand voor gemeentewerken den heer de Lange
nog gaarne meerdere inlichtingen geven en zegt, dat
de toegang in het plantsoen aan de Oostzijde blijft
bestaan, doch dat die alleen verlegd zal wo;den, de
toegang tot den molen zal echter alleen mogelijk z\jn
van uit de Vrouwenstraat.
Voorts zegt spr. dat hij met nog een ander lid der
commissie den toestand heeft gezien. Hij kan zich nu
evenals bij den rondgang zeer wel met het plan ver
eenigen, maar met het oog op de begrooting voor
1909 zou hij willen, dat de beslissing omtrent het
doen uitvoeren van deze werken werd aangehouden
tot na de begrootinghij is er tegen op dit oogenblik
dit punt in behandeling te nemen.
Ds Voorzitter vraagt of de heer De Groot er
wel rekening mee houdt, dat de kosten kunnen wor
den bestreden uit het overschot van post, 104 der
vorige begrooting.
Ds heer De Groot west dat ook, maar daarom
ook kan hij niet met deze uitgaven meegaan. Men
zal dit jaar kolossaal mojtenbezuinigen, het is bekend,
ook bij het publiek, dat de begrooting voor 1909 ver
bazend is tegengevallen.
D< Voorzitter begrijpt niet het groote belang
van de redeneering van dea hser De Groot. Als de
raad besluit dezen post niet uit te geven, zal men dit
eerst bij de begrooting van 1910 bemerken, als de
rekening over 1908 is afgesloten tot zoolang zal men
dan mosten wachten om dezen post aan de begrooting
ten goede te doen komen.
De heer de Groot stemt dat toe, doch ook in
1910 zal men zeker voor groote uitgaven komen, daar
verschillende andere zaken wachten. De raad moet
hoogst voorzichtig zijn met de uitgaven, men weet niet
hoe de toestand zal worden.
De heer Uitenbosch wenscht afgescheiden
van de financiën iets anders in het midden te bren
gen, wat in principe moet worden uitgemaakt. Toen
destijds in geheime zitting is besloten het huis van de
Mevrouw Stigmaat en d'r dochter zagen elkaar aan
met open monden.
En stonden paf.
Het is zeker in een ordentelijk Hollandsche huishou
ding geen allerdaagsch geval, als 't hoofd van 't gezin
zich, door welke motieven dan ook, gedwongen voelt
om op de hanebalken van z'n zolder 'n zitplaats te zoe
ken.
Eerlijk gezegd lijkt het wel 'n beetje onmogelijk, of
althans onwaarschijnlijk en ik besef dan ook ten volle
de noodzakelijkheid om althans in groote trekken een
verklaring van 't gedrag des heeren Nicolaas Focus
te geven.
Niet ieder kent dezen heer, maar die hem kennen,*)
zullen zich herinneren, dat de brave man nog niet zoo
heel lang geleden zich kromde onder de heerschappij
van twee immer zwaaiende pantoffels, doch tevens,
dat een wonderbaarlijk hypnotisch fluïde, dat hij, dank
zij de voorlichting van een beroemd professor, naar be
lieven uit z'n oogen wist te persen, plotseling een ge
weldigen ommekeer in de verschillende machtsverhou
dingen te zijnen huize had tewegggebracht.
De pantoffels werden niet meer gezwaaid, de heer
des huizes werd gerespecteerd, om niet te zeggen, ge
vreesd.
Nicolaas genoot, zooals Caesar of die andere Romein
moet genoten hebben, toen hij op de puinhoopen van
die eindelijk verwoeste stad 'n glaasje Xeres zat te
drinken.
IIij kreeg 'n kopje thee op z'n bed ik heb het nu
natuurlijk niet meer over Caesar maar over Focus
verscheen aan het ontbijt, wanneer 't hem bliefde,
hoefde niet meer mee naar de kerk, mocht één avond
in de week alleen uit, nam aan tafel net zooveel jus,
als-ie wou, om kort te gaan, hij genoot een vrijheid,
die, gelijk die beroemde Tibetaansche schrijver zoo te
recht opmerkt, het individu langs lijnen van ongebon-
Zie „Meneer Focus als hypnotiseur." Van Holke-
ma Warendorf, Amsterdam.
Wed. de Munk aan te koopen, was het motief daartoe
de verbetering van de rooilijn. Het huisje stond in
een scheeve richting en nu wilde men bij bet vaststel
len van een nieuwe rooilijn niet in actie komen met
een eventueelen kooper van het perceel, daarom is het
huis door de gemeente aangekocht. Doch er is toen
niet uitgemaakt, wat men met den grond zou doen, of
die komen zou bij het plantsoen, of dat men het per
ceel weer zou verkoopen, opdat er opnieuw een huis op
gebouwd zou kunnen worden. Spr. kan er zich niet
mee vereenigen, dat er nu weer plantsoen van wordt
gemaakt.
De heer Dorbeck is het eens met den heer
TJitenbosch. Indien men er plantsoen van maakt,
vraagt hij, of niet eerst moet worden besloten, dat de
grond wordt onttrokken aan den publieken dienst.
De voorzitter antwoordt ontkennend.
De heer Dorbeck, vervolgende, uit verder de
vrees, dat met het oog op de mogelijke verlegging van
de Heiloërbrug, men later weer voor een wijziging van
het plantsoen komt te staan, dan zijn weer uitgaven
noodig. De voorzitter schudt wel van neen, maar men
kan daar vooruit niets van zeggen. Wat de heer de
Groot heeft gezegd, acht spr. verder niet van onpas.
Er mag wel eens op gewezen worden dat er zuinig
heid moet worden betracht. En al zou dit bedrag
eerst ten goede komen aan de begrooting voor 1910,
het wil spreker toeschijnen, dat ook dan de toestand
niet veel beter zal zijn. Ook spr. heeft verstomd ge
staan over de cijfers der begrooting voor het jaar
1909 die hij met angst heeft gadegeslagen, en met
eenige zorg heeft vervuld voor de toekomst van Alk
maar, ook in verband met groote werken, die thans
nog voor memorie zijn uitgetrokken. Men moet niet
meenen, dat als 1909 eerst maar voorbij is, dat dan de
toestand rooskleuriger zal zijn, daarom kan spreker
meegaan met het denkbeeld van den heer de Groot om
deze werken uit te stellen.
De heer Boelmans ter Spill zegt, dat de
heer de Groot niet kan tegenspreken en dit is
eigenlijk het grappige van de zaak dat dit voorstel
juist een gevolg is van de zuinigheid, die door B. en
W. wordt betracht.
De heer de Groot zal zich herinneren, dat er bij het
opmaken der begrooting voor 1909 bezwaar bestond om
tot het uitvoeren van dit werk over te gaan, ofschoon
men, ook de heer de Groot, voor de verbetering van den
toestand ter plaatse was. De post is echter geschrapt,
wat de commissie van bijstand jammer vond.
Nu echter gebleken is, dat dit werk nog kan worden
gedaan uit de som, die voor 1908 was uitgetrokken,
hebben B. en W. gemeend, het voorstel daartoe te moe
ten doen, te meer waar dit werk mogelijk aanleiding
kan geven tot eenige vermindering van de werkloos
heid. Laat men nu dit werk wachten tot na de be
grooting dan gaat er tijd verloren, en komt de winter
aan, terwijl de opzichter voor de plantsoenen er gaarne
zoo spoedig mogelijk mee zou willen beginnen. Zoo is
bij B. en W. het idee gekomen om de kosten te bestrij
den uit het geld, dat voor de plantsoenen van de vori
ge begrooting overbleef.
Ten slotte zegt spreker, dat hij van de zijde van B.
en W. een protest meent te moeten laten hooren tegen
de wijze, waarop men thans spreekt over den toestand
der gemeentefinanciën. Dat is goed in kiezersverga
deringen, maar dat kan hier niet gebruikt worden.
Met dergelijke vage voorstellingen komt men er niet.
Al mag de begrooting voor 1909 wat spannend zijn, de
toestand is niet zorgwekkend.
De heer Dorbeck vindt in hetgeen de heer
Boelmans ter Spill heeft gezegd een bevestiging van
zijn meening. Juist om te bezuinigen moet men dat
denheid naar volkomen slavernij voert.
Edoch, op dit moment was er nog geen sprake van
slavernij.
Integendeel.
Voor iemand, die de familie niet kende, mocht de
toon, waarop meneer Focus door z'n vrouw en schoon
moeder werd „geadresseerd," nu juist niet den indruk
maken, dat deze dames sidderden voor z'n mannelijk
gezag, de tot oordeelen beter bevoegden zouden in de
houding van den heer des huizes nog wel degelijk 'n ze
ker iets hebben opgemerkt, dat geenszins des onder
worpenen is.
De fijne ironie b.v. die in z'n oogen lichtte, toen zijn
pantoffel men vatte ook wel de geestelijke symbo
liek dier handeling op mevrouw Stigmaat's hoofd
viel, het krachtige verzet, dat-ie aan den dag legde,
toen vrouwelijke hulp hem geboden werd, z'n fiere, bij
na trotsche houding ten slotte, waarmee-ie de zolder
trap afdaalde.
Toch mogen we niet verheelen, dat juist in den laat-
sten tijd eenige vage, doch niettemin onbedriegelijke
teekenen, wezen op den lang'zamen ondergang van zijn
gezag.
Het kopje thee op bed, dat hem eerst door mevrouw
Stigmaat daarna door Caroline was gebracht, werd
eindelijk door Mietje eenvoudig voor de deur van de
slaapkamer gezet. Aanvankelijk bonsde dit meisje
daarbij op die deur en> riep „Uws theemaar ten slot
te vergat zs dit en zoo was 't tweemaal gebeurd, dat
meneer Focus die, omdat-ie zich verslapen had, erg
driftig naar beneden wilde rennen, met z'n pantoffel
het koudgeworden kopje thee ondersteboven schopte,
zcodat 't rinkelend over 't portaal vloog.
Toen schafte mevrouw Stigmaat die „dwaze privi
legie" zooals ze 't noemde, af.
„Een kopje thee moet leeggedronken worden en niet
omgeschopt."
Daar viel niets tegen te zeggen.
Ook de andere vrijïgheden werden van lieverlede
wel niet afgeschaft, maar ze verschrompelden toch
zoo'n beetje.