DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Plan ran uitbreiding dar Gameente. No. 238. Honderd en tiende jaargang 1908. MAANDAG 12 OCTOBER. Hinderwet. jaarlijksche schouw, over: BINNENLAND" Uit Hof- en Hoofdstad. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiëns Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. ■P Telefoonnummer 3. H. M. de Koningin. ALRMAARSCHE COURANT, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij besluit van heden onder voorwaarden vergunning hebben verleend aan W. KERKMEER, aldaar, tot het uitbre'den van zijne herstelplaats voor rijwielen, door het plaatsen van een gasmotor van 8 E. P. K., dynamo's, slgp en schuurmachines, dienende tot het sljjpen, schuren en vernikkelen van metalen, in het perceel Ritsevoort, wijk A, No. 10. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 8 October 1908. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat op WOENSDAG 28 OCTOBER dezes jaars, door den opzichter over den Hout en de Plantsoenen zal worden gehouden de De oude Zandersloot, beginnende bij het brug getje in den Kennemersingel, vervolgens de slooten loopende van den Kennemersingel af tot de Verlaat- jesbruggen. De sloot langs Egelenburgerlaan en Ropjeskuil tot den weg naar de begraafplaats. De ringsloot om de Cadettenschool. De Bleekersloot loopende van den Nieuwlandersin- gel af en de nieuwe Zandersloot, beide tot aan de ban- seheiding van Heiloo. De sloot, loopende van het Baanpad af achter langs de baanhuizen, tot het pad van Overdie. De sloot langs en van bet Baanpad af ten Zuiden van de huizen aan de Overdiestraat tot het Kanaal. De sloot loopende ten zuiden van het weiland van Mevr. van Wensen en verder tot het Kanaal. Wordende alle eigenaars of gebruikers van percee- len, aan en langs die slooten liggende, aangemaand om van de gezegde slooten, en wel ieder voor zooverre zijn eigendom zich daar langs uitstrekt, de kanten af te maaien, het kroos en afgemaaide op te halen, als mede die slooten uit te diepen en het zand benevens den modder, te hunnen koste, ter weerszijden daaruit op te halen, alles op zoodanige diepte en onder die boete en strafbepalingen, als bij de bestaande verorde ningen zijn vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, den 9 October 1908. Het HOOFD van het bestuur der gemeente ALKMAAR, Gelet op artikel 28 alinea 4, 5 en 6 der Woningwet, Brengt ter algemeene kennis, dat het plan van uit breiding dezer gemeente, voor zoover dit niet reeds is goedgekeurd, met uitvoerige kaarten en grondtee- keningen op de secretarie dezer gemeente (bureau Gemeentewerken aan de Stadatimmerwerf) voor een ieder ter inzage is nedergelegd van 10 October a.S. af tot en met 7 November a.s. Alkmaar, 9 Oct. 1908. Het Hoofd van het bestuur voornoemd, G. RIPPING. ALKMAAR, 12 October. In de afgeloopen week dreigde Servië de gematigde afwikkeling van de Balkan-gebeurtenissen te versto ren. Men vond het in Belgrado allesbehalve aange naam dat men met leege handen bleef staan, terwijl andere mogendheden binnenpalmden wat van hun ga ding scheen. Men had reeds lang groot-Servische droomen en wenschte daarvan thans, nu de gelegen heid zich voordeed, iets verwezenlijkt te zien. En dat was alleen mogelijk als men Bosnië op de kaart Ser visch kon kleuren. Oostenrijk is evenwel Servië voor geweest. „Nu of nooit," luidde het parool van het Servische volk, dat er op aandrong, Oostenrijk den oorlog te verklaren. De bladen spoorden de oorlogs- zuchtigen aan en trachtten den koning te bewegen, aan den drang van bet volk toe te geven. Een der bla den, herinnerende aan het feit, dat koning Peter een maal leider der opstandelingen in Bosnië is geweest, schreef o. a. „Bosnië is het eenige land, waar men u kent, waar gij populair zijt, waar de herinnering voorleeft aan uwe heldendaden uit den tijd, dat gij als opstandelin genleider voor de vrijheid van Bosnië gestreden hebt. Thans is het oogenblik gekomen, waarop gij Bosnië moet redden. Voor u bestaat er geen halt meer. Als ge het oogenblik niet waarneemt, dan wee u en wee den uwen! Als ge Bosnië niet redt, dan zal het gan- sche land aan u het verlies van Bosnië toeschrijven. Snel den Bosniërs te hulp, die de eenigen zijn welke aan uwe heldendaden gelooveu." De avontuurlijke kroonprins had wel ooren naar dergelijke plannen. Studenten brachten het jonge- mensch een ovatie eu bij deze gelegenheid zeide hij de volgende woorden„Broeders, ik dank jullie voor de vaderlandslievende gevoelens en wenschen. Jullie gevoelens zijn ook de mijne. Ik hoop, dat wij binnen weinige dagen, jullie zoowel als ik, voor koning en vaderland zullen kunnen vechten." Met applaus en geroep van „zivio" werd deze rede voering begroet. De bevolking werd, toen bekend werd welke taal de kroonprins had gesproken, nog oorlogs zuchtiger. De afgevaardigden, die thans bijeen zijn, waren zeer opgewonden. Koning Peter is evenwel merkwaardig kalm geble ven. Het ministerie heeft onmiddellijk verklaard, dat het zich niet door den man-in-de-straat zou laten mee- sleepen. Blijkens de „Laatste berichten" heeft de re geering aan de volksvertegenwoordiging onmiddellijk inlichtingen verstrekt over den toestand. En voorts heeft zij laten mededeelen, dat van een mobilisatie geen sprake is. Door den oud-minister-president Pasjkisj werd voorts verklaard, dat de regeering voor- loopig de tusschenkomst van de Europeesche mogend heden wilde afwachten. Dit alles wijst er op, dat Servië nog niet dadelijk den oorlog aan Oostenrijk zal verklaren. Het is zoo goed als zeker, dat het geducht klop zou krijgen, ook al had het enkele kleinere Balkanstaten aan zijn kant. Eu overigens is het wel te begrijpen, dat koning Peter niet te gauw er toe besluit, naar de stem des volks te luisteren. Hij weet dat hij door den vrede te bewaren Europa een zeer goeden dienst bewijst. Gaat er maar één Balkanstaat oorlog voeren, dan loopt het geheele Balkanschiereiland gevaar, en dan is het allesbehalve zeker, dat de oorlog gelocaliseerd zou kunnen worden. Weet koning Peter dit te voorkomen, dan verplicht hij do groote mogendheden aan zich. En het is bekend, dat de staatshoofden nog steeds niets van hem willen weten. Men wil den koning, die de moordenaars van zijn voorganger ongestraft laat, niet ontvangen, hem geen eerbewijzen geven. Nog onlangs heeft hij ge tracht eenige hoven te bezoeken, maar hij heeft nul op het rekwest gekregen. Thans doet zich de mogelijkheid voor, dat de koning, door zijn cordate houding de sympathie wint van de staatshoofden. Engeland en Duitschland moeten hem reeds verzekerd hebben, dat zij hem zouden steunen. Geen wonder, dat koning Peter vredelievend is Maar Zijn onderdanen zijn Serviërs, oproerige, warmbloe dige lieden, die de bewijzen hebben gegeven, dat ze er niet tegen op zien, een koning, die hun niet aanstaat, te vermoorden! Zoo ziet men dus, dat de positie van koning Peter allesbehalve aangenaam is, dat hij voor een lastig di lemma is geplaatst, waarvan de oplossing hem heel wat hoofdbrekens en meer nog! zal kosten. Ingevolge do bevelen van de Koningin heeft de hofmaarschalk bekend gemaakt, dat H. M. tot Haar leedwezen verhinderd is gevolg te geven aan de in den loop van den zomer tot Haar gerichte aanvragen om audiëntie. De Koningin-Moeder gaat Maandag van Het Loo naar Soestdijk terug, blijft daar gedurende October en, na nog korten tgd op Het Loo vertoefd te hebben, naar de residentie. Tweede Kamer. Op een vraag van den heer Thomson (ingezonden 23 September 1908) of het juist is, dat de gezond heidstoestand bij een deel der manoeuvreerende troe pen veel te wenschen heeft overgelaten, en indien ja, waaraan dat te wijten is, en of er doeltreffends maat regelen zijn genomen, om na de eerste ongunstige verschijnselen eene wijziging ten goede te brengen, heeft de heer Sabron, minister van Oorlog (ontvangen 8 October 1908) geantwoord De gezondheidstoestand der kampeerende en ma noeuvreerende troepen in de maanden Augustus en September 1908 was over het algemeen zeer gunstig te noemen, zooals blijkt uit de hierbij overgelegde af schriften van de rapporten van den inspecteur van den geneeskundigen dionst der landmacht en van den chef van den geneeskundigen dienst bij de 3e divisie. Uit deze rapporten moge tevens blijken, dat de be richten welke in sommige dagbladen betreffende een minder gunstigen gezondheidstoestand voorkwamen, voor wat betreft het veelzijdig voorkomen van longziekten als nwaar, en voor wat betreft het ziekencijfer (voor namelijk voetziekten) als overdreven zijn te beschou wen. Hierbij zij nog aangeteekend, dat uit het aantal militairen, die zich op het ziekenrapport deden in schrijven, niet moet worden afgeleid, dat al deze mili tairen sterk waren. Het antwoord op het eerste gedeelte der vraag moet dan ook ontkennend luiden, in verband waarmede het tweede en het derde gedeelte der vraag geen antwoord meer behoeven. Tweede Kamerverkiezing. De Vrijzinnige Centrale te Sneek heeft in haar laatst gehouden vergadering besloten, voor de a.s. tus- schentijdsche verkiezing een candidaat te stellen. Naar aanleiding van dit besluit werden pogingen aangewend, mr. Ter Spill te candideeren. Thans staat diens candidaatstelling vast. Naar aanleiding van het bezoek van den sultan van Assahan aan ons land zegt de Haagsche Kiekjes man van het „N, v. h. Noorden": Hoe nuttig zou het niet zijn, indien meerdere inlandsche vorsten een kijkje kwamen nemen in Ne derland Helaas wordt dit veelal door de Indische regeering tegengewerkt. Het is wel niet officieel verboden, maar zij moeten er steeds toestemming voor hebben van de Indische regeering, die dus altijd wel iets kan vinden om een reis naar Nederland te ver- jj hinderen. Nu heeft dat reizen en vertoeven van inlandsche potentaten in Europa ook zijn eigenaardige bezwaren. Zij kennen de taal en het land niet en zijn dus over geleverd aan allerlei listen en lagen van „onbedorven" Westerlingen, die er op uit zijn om zulke personen af te zetten. Een der redenen b.v. waarom deze reis van den Sultan van Assahan zoo goed geslaagd is, is gelegen in het feit, dat hij zoo'n uitmuntenden mentor bezat in den ass.-resident Knappert, die hem overal als eeD vaderlijke vriend vergezelde. Dezelfde moeilijkheid ondervinden de alhier stu deer ende Inlanders, die veel jonger dan de Sultan gewoonlijk niet zonder kleerscheuren ontkomen aan de verleidingen, welke de Westersche maatschappij Oosterlingen aanbiedt. Een grappig verhaal hoorde ik daaromtrent een dezer dagen van een „bruine prins", die op kamers woonde bij een schrijnwerker en voor de „autografen verzameling van de dochter van den schrijnwerker zóó zijn best deed, dat hij den Duitachen Keizer om diens handteekening vroeg. Dat lokte natuurlijk in formaties van den Duitschen gezant alhier uit, hetgeen weder ten gevolge had, dat de „bruine prins" langs telegrafischen weg door deszelfs papa naar huis ont boden werd. Het optreden van het jongemensch was al te origineel Had nu deze jongeling hij wa3 nauwelijks 19 jaar oud een mentor gehad, althans iemand dio in het algemeen op zijn gedrag toezicht hield, dan was dit waarschijnlijk niet voorgekomen. Zoo zijn er echter meer, die hier niet het nut van hun studiën plukken, wat anders het geval zou zijn. Wel is er een commissie van hooge oomes, die „toezicht" heeten uit te oefenen, maar deze heeren laten zich al heel weinig aan hun taak gelegen liggen. Verandering en verbetering in dezen toestand is zeker gewenscht. De Haagsche briefschrijver van het N. v. d. Dag behandelt den slechten toestand. Thans echter is het bedenkelijke van dien dreigenden toestand, zegt hij, officieel uitgesproken door de vorming van een bijna ambtelijk comité van bijstand, waarvan de burge meester en wethouder De Wilde voorzitters zijn en dat, terwijl het zijn voorbereidenden arbeid verricht, rerds aankondigde dat het binnenkort om geld en om veel geldbij de meervermogenden zal komen vragen, ten einde aan de hongerramp het hoofd te kunnen bieden. Een zware taak wacht dat comité in de winter maanden, die voor de deur staan. Want ook in het zomerhalfjaar was de arbeid schraal, stond het werk in de bouwvakken bijna geheel stil en zijn dus ook de gezinnen, die in andere jaren een spaarpot voor den winter konden maken, nu spoedig van hulpmid delen ontbloot. In welk een mate dit weldra het geval zsl zijn, kan ieder, die zijn oogen gebruikt om te zien, in onze straten waarnemen. De banken op pleinen en plant soenen zitten vol met die lugubere verschijningen, bij wie men gebrek en wanhoop op 't vervallen gelaat lezen kan, en nooit waarden er in de drukke straten op 'c wandeluur zooveel haveloozen rond, geen bede laars, maar verarmde mannen, met somber gezicht. Wat vifor hen en voor hun gezinnen te doen? Ook nu weer een vraagteeken. Een collega verhaalde jnrj, zoo gaat deze briefschrij ver voort, iets, dat een leelijken kgk geeft op ons volkskarakter. Toen bij de „Berlin"-ramp een onzer stadgenooten was verongelukt, werd voor diens weduwe en kinderen een welgeslaagde inzamelirg gehouden, waardoor het gezin behoorlijk verzorgd werd. Ieder van de kinde ren kreeg tot 't 18e jaar, naar 'k meen, een lijfrente en de moeder was dus althans van nijpende zorgen vrij. Thansis de vrouw van hier vertrokken naar een andere stadde buurt maakte haar 't leven on houdbaar men wess haar na, maakte 't haar op wier leven niets is aan te merken op allerlei wijzen onaangenaam, omdat „mevrouw" 't er zoo goed van nemen kon Wangunst kon niet verduren, dat ze niet tot armoe vervallen was. Er zal hier, aldus eindigt deze medewerker van het N. v. d. D., eerlang iets bijzonders te zien zijneen huis, waarvan zelfs het dak van cement is. Niet maar een gedeelte, maar 't heele dak. Naast dat huis staat een fabriek, waarin veel hout wordt verwerkt; en met 't oog op het brandgevaar heeft men nu het nieuwe perceel maar in eens van de straat tot den nok brandvrij gemaakt. De schrijver van de brieven uit de hoofdstad in de Prov. Zwolsche en Overijs. Ct. begint aldus „Herinneringen zijn zoet", zegt Kakadoris, „want als je akeligheid hebt gehad, ben je blij, dat 't over is en als je een vroolijken tijd meegemaakt of een gelukje gehad hebt, haal je je hart nog eens op bij de gedachte er aan 't Mag een kermis-philisophie zijü, er steekt toch wel wat waars in. O, wat kon mij een oud-kolonel smakelijk vertellen van dien goe den ouden tijd, dat hij nog een schildwacht voor zijn huis had, om vaandel en geldkist te bewakenen dan schiepen vrouw en kinderen er behagen in met den „gouden kraag" langs het schilderhuis te loopen om het eere-saluut in ontvangst te nemenDan werd die schildwacht door de keukenprinses getracteerd en verwend. Maar als diezelfde landsverdediger drie dagen later op post gezet werd bij een officier, die streng arrest had zonder accès, d. w. z. zonder vergunning iemand bij zich aan huis te ontvangen, dan kon hg zijn vreugd wel opZoo'n opgedrongen post stond gelijk met een openlijke blamage. „Quo vadia", hoor ik den lezer vragenwel, ik wil een woordje zeggen over het „posten", dat, gelgk men hiervoren merkt, een eerbetoon en een schandmerk zijn kan. Ik heb het twijfelachtige voorrecht in de onmiddellijke nabij heid te wonen van een diamant-man, die „gepost" wordt, omdat hij tegen de besluiten en voorschriften van den Algemeenen Diamantbewerkersbond in, een aantal leerlingen heeft en de organisatie ondermijnt door relaties te onderhouden met niet-aangesloten werkgevers en bewerkers van diamant. Zijn leerlingen (ik geloof 7) betalen hem elk f 1000 k f 1500 leergeld en de stof laat hij door hen onder den loonstandaard bewerken. Voor zgn huis staan nu al een halfjaar van den vroegen ochtend tot den avond 2 mannen met fietsen op post, die als Cerbe russen de woning bewaken en den zondaar begeleiden, overal, waar hij heen gaat, om na te gaan, of hg in clandestiene betrekking staat tot personen van het vak, die buiten de organisatie van „Bond" en „Juwe iiers veieeniging" handelen. Maar niet alleen hij zelf geniet de twijfelachtige eer van dat permanente escorte, ook zijn vrouw deelt in dit huldebetoon van bedenke lijk allooi. Gaat ze bezoeken afleggen, inkoopen doen of promeneeren, de beide huurlingen of één van hen volgt haar en blgft de wacht houden. Ook spoorreizen worden medegemaaktde posters, die steeds ruim van geld zgn voorzien, dat de benda- kas best kan betalen, zetten zich onbeschroomd naast den geposte of diens vrouw of kinderen neer in de coupé. Iu Zandvoort zelfs wordt gepost. Dat zulk een strafstelsel het gemoedsleven van een gansch gezin bedreigt en vernietigen kaD, gevoelt ieder, die een oogenblik slechts nadenkt over de zenuw-span nende beproeving, in al zijn gangen en bewegingen, in zijn geheele doen en laten te worden bespied en gecontroleerd. Er zijn in Amsterdam nog ongeveer 90 diamant mannen, die „gepost" wordenbedrieg ik mg niet, dan ontvangen de „posiers" f 3 per dag elk, zoodat de bondskas op deze wijze duchtig wordt aangesproken. Wat mij bijzonder getroffen heeft bij de drukte, die thans in onze stad gemaakt wordt over het ontslag van de drie gemeente-ambtenaren, is, verklaart de Amsterdamsche medewerker van de Prov. Gron. Ct., de ongegeneerdheid, waarmede zonder een greintje van nader onderzoek of overweging partij getrokken wordt tegen ons gemeentebestuur. Een kantonrechter zal nog in de eenvoudigste zaak der wereld acht dagen tijd tot overweging nemen, doch er is geen enkele vakvereeni- ging, die in deze- quaestie is gekend, of zij is onmid dellijk klaar met haar meening: B. en W. hadden on gelijk en de drie ontslagenen waren personificaties van de verdrukte onschuld. Of neen, men drukt zich krachtiger uit, verklaart, dat B. en W. een aanval hebben gedaan op het vereenigingsrecht, op het recht van het vrije woord en misschien nog meer grondwet telijke rechten. De nuchtere waarheid wordt vergeten, dat B. en W. bij hun ontslagbesluit zelfs niet gedacht hebben aan grondwettelijke rechten, doch eenvoudig het gezag verdedigd hebben tegen onbetamelijk en ver- dachtmakend gepen, dat niet enkel het bewijs leverde van de slechte opvoeding der verantwoordelijke opstel lers, doch ook een agitatorisch karakter droeg. Zij heb ben dat gedaan nadat de burgemeester reeds in een openbare raadsvergadering een hartig woordje Van waarschuwing aan hun adres had laten hooren, en als B. en W. de heeren niet speciaal voor zich hebben la ten komen, om ze een vermaning toe te dienen, dan was dit ongetwijfeld uit overweging dat zoo'n daad toch al weder in een onjuist daglicht zou worden ge steld en dat men dan toch even hard zou schreeuwen; men kon zich dus die moeite sparen! Nu moet men niet denken, dat het gros der gemeen te-ambtenaren meedoet aan deze agitatie. De leiding er van is geheel in handen der sociaal-democraten, voor en achter de schermen, en de gansche beweging wordt gemaakt door eenige honderden, die dermate door hun leiders worden gesuggereerd, dat ze werkelijk te goeder trouw uit de zaak distilleeren een botsing tusschen gezag en vrijheid, tusschen kapitaal en ar beid of andere mooiklinkende antithesen. De kalmen, de bezadigden, de andersdenkenden roe ren zich niet een Nederlander is wel eens wat al te bang voor herrie! maar in hun binnenkamer en on der vrienden geven zij B. en W. gelijk en mocht het eens tot scherper conflict komen, dan zou blijken, dat de goedgezinden nog lang niet in de minderheid zijn. Intussehen neemt dit niet weg, dat er in de toene mende sterkte van het ambtenaars- en beambtenperso- neel in dienst der gemeente een gevaar schuilt voor het openbaar gezag. Hoe talrijker het personeel in gemeentedienst wordt, hoe meer de invloed van het uiterste radicalisme op de massa toeneemt, des te ern stiger het gevaar dreigt, dat de invloed van den onder geschikte zich omschept tot een heerschappij der on dergeschikten, een terrorisme van de gemeente-amb ten, heerschappij uitoefenend op de kiezers en de ge kozenen. Dat mag wel eens overwogen worden door de theoretische voorstanders van de uitbreiding der bemoeiingen van het gemeentebestuur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1