DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en tiende jaargang DONDERDAG 15 OCTOBER. Drankwet. Kwade praktijken bij de keuring van lotelingen. jaarlijksche schouw, over: Gemeenteraad van Alkmaar, No. 241. 1908. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Qroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. „Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren wordt gestraft op Woensdag 14 October 1908, 's nam. 1 uur. 7. Verordeningen voor de Burgeravondschool, jde Avondschool voor handwerkslieden en den Handels-avondcursus voor handels- en kantoorbedienden. CODRANT. KENNISGEVING. Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK MAAK brengt, op grond van artikel 1 der Wet van 22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den ontvanger der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering zijn overgegeven: de aanvullingskohieren der Personeelebelasting Nos 2, 8 en 9, voor het dienstjaar 1908. executoir verklaard door den Directeur der directe belastingen in—Noordholland te Amsterdam, den 12 October 1908 -""dat ieder verplicht is zijn aanslag, op den bij de Wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken binnen welken daartegen bezwaarschriften kunnen worden ingediend Het Hoofd van het plaatselijk bestuur voorn., G. KIPPING. Alkmaar, den 14 October 1908. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar brengen ter algemeene kennis, dat bij hun college zijn ingekoman verzoekschriften van: 1. M. DEKKER, aldaar, om vergunning tot den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van verkoop in het perceel Nieuwpoortslaan, E 94; 2. P. PEEREBOOM, aldaar, om verlof tot den verkoop van alcohol houdenden anderen dan sterken drank in het perceel Omval, F 5. Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen tegen het verleenen der vergunning en van het verlof schriftelijk bezwaren worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 14 Oct. 1908. DONATH, Secretaris. De BURGEMEESTER van ALKMAAR, Overwegendedat gebleken isdat er nog steeds ïog personen zijndie er hunne praktijk van maken om aan lotelingen, tegen betaling van eene som gelds, hunne hulp aan te bieden, ten einde hunne onge- schiktverklaring voor den militie-dienst te verkrijgen, WAARSCHUWT voor bovenbedoelde praktijken en wijst belanghebbenden met nadruk op het bepaalde in art. 206 van het Wetboek van Strafrecht, luidende als volgt 1°. hij, die zich opzettelijk voor den dienst bij de militie ongeschikt maakt of laat maken 20. hijdie een ander op diens verzoek opzettelijk voor den dienst ongeschikt maakt. Indien in het laatste geval het feit den dood ten gevolge heeftwordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd." Brengt verder te hunner kennisdat de bemoeiing van bovenbedoelde personen in geen enkel opzicht tot afkeuring van den betrokkene kan leiden, terwijl de raadpleging dier personen den loteling slechts financieel nadeel kan berokkenen. Alkmaar, De Burgemeester van ALKMAAR, 14 October 1908. G. RIPPING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat op WOENSDAG 28 OCTOBER dezes jaars, door den opzichter over den Hout en de Plantsoenen zal worden gehouden de De oude Zandersloot, beginnende bij het brug getje in den Kennemersingel, vervolgens de slooten loopende van den Kennemersingel af tot de Verlaat- jesbruggen. De sloot langs Egelenburgerlaan en Ropjeskuil tot den weg naar de begraafplaats. De ringsloot om de Cadettenschool. De Bleekersloot loopende van den Nieuwlandersin- gel af en de nieuwe Zandersloot, beide tot aan de ban- scheiding van Heiloo. De sloot, loopende van het Baanpad af achter langs de baanhuizen, tot het pad van Overdie. De sloot langs en van het Baanpad af ten Zuiden van de huizen aan de Overdiestraat tot het Kanaal. De sloot loopende ten zuiden van het weiland van Mevr. van Wensen en verder tot het Kanaal. Wordende alle eigenaars of gebruikers van percee- len, aan en langs die slooten liggende, aangemaand om van de gezegde slooten, en wel ieder voor zooverre zijn eigendom zich daar langs uitstrekt, de kanten af te maaien, het kroos en afgemaaide op te halen, als mede die slooten uit te diepen en het zand benevens den modder, te hunnen koste, ter weerszijden daaruit op te halen, alles op zoodanige diepte en onder die boete en strafbepalingen, als bij de bestaande verorde ningen zijn vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, den 9 October 1908. ALKMAAR, 14 October. Nauwelijks is het oorlogsgerucht eenigszins ver stomd, of de Marokkokwestie komt weer op het tapijt. De Fransche Kamer is geopend en er is een interpella tie over Marokko aangekondigd zij werd evenwel uitgesteld tot na de verschijning van een geelboek. In- tusschen zal Maandag een nota, waarvan de tekst door de kabinetten van Parijs en Madrid is vastgesteld en welke handelt over de waarborgen, die voor de er kenning van den tegen-sultan Moelai Hafid als offi ciëel sultan gesteld worden, aan alle onderteekenaars van de acte van Algeciras worden overhandigd. Dat ook Nederland tot die onderteekenaars behoort is be kend, en wie het vergeten was, heeft het kunnen lezen in het verslag van de vergadering, welke onze Tweede Kamer Dinsdag heeft gehouden, waarin de voorschrif ten werden behandeld voor de toepassing der algemee ne acte van Algeciras. Een van de voorwaarden, welke Frankrijk aanvanke lijk stelde ten aanzien van de erkenning van Moelai Ilafid was het terugbetalen van de gemaakte kosten. Een buitenlandseh spotblad maakte daarvan een aar dige plaat; de nieuwe Sultan was er op afgebeeld met een leegen geldzak en te midden van scherven, zeggen de: „met het geld dat ik niet heb, moet ik de potten betalen, die ik niet gebroken heb." En er zijn heel wat potjes gebroken Dezer dagen is bekend gemaakt, dat de Fransche regeering een aanvraag indiende voor een supplemen tair crediet van 20 millioen francs ten behoeve van de krijgsbedrijven in Marokko. Hoeveel millioenen heeft Frankrijk thans reeds in Marokko gestoken. En wat zal er van terecht komen Een andere teleurstelling want dat de Marok- kaansche kwestie een groote teleurstelling is voor Frankrijk, is niet meer aan twijfel onderhevig heeft men in Algerië gekregen. Een rapporteur over de mi litaire begrooting kwam onlangs op een eigenaardiger inval. De man was blijkbaar nog een revanche-man in den laatsten tijd wordt hun aantal aanzienlijk klei ner en toen onlangs Fransche journalisten Berlijn be zochten, hebben velen ronduit verklaard, dat ze het denkbeeld van een overwinning op Duitschland niet meer voor verwezenlijking vatbaar achtten. De rappor teur dacht er evenwel anders over en waar het Fran sche leger èn door de weinige geboorten èn door in voering van den twee-jarigen diensttijd in sterkte snel achteruitgaat, terwijl het Duitsclie steeds grooter wordt, moest een middel worden gevonden, om aan den achteruitgang van het Fransche leger een einde te ma ken, moest men trachten meer manschappen onder de Fransche vlag te krijgen. Toen dacht de man zijn naam is Mesïmy aan Algerië. Maakte Frankrijk zijn Algerijnsche onderdanen tot soldaten, dan was men gered. In de eerste plaats neemt de bevolking- van Algerië snel toe in de laatste tien jaar met vijf tien procent. En ten tweede houden die menschen van oorlog en krijgsgeschreeuw gelijk, maar dat zeide de rapporteur niet Frankrijk meermalen tot zijn schade heeft gemerkt. De regeering had blijkbaar wel ooren voor dit denkbeeld. Zij zond een commissie over de Middel- la ndsche zee om een onderzoek in te stellen. De commissie kwam terug met de blijde boodschap, dat bij verwezenlijking van het denkbeeld er in geval van oor log 300.000 inboorlingen onder de wapens zouden kun nen worden geroepen, indien men den algemeenen dienstplicht invoerde. De regeering droeg daarna de burgemeesters op, lijsten aan te leggen van de jonge lieden, die den leeftijd van de militaire plichten had den bereikt. Nu kwam er een kink in de kabel. De burgemeesters Franschen van geboorten wilden van het heele voorstel niemendal weten. Zij zeiden dat indien uien van de Mohammedanen soldaten maakt», hen van wapens voorzag, het gedaan was met de vei ligheid der Franschen in Algerië. Zij rekenden de re geering voor, dat er vier millioen Mohammedanen in het gebied wonen, tegen slechts 121.000 Franschen. Do- ze getallen spreken. Zij bewijzen dat het den Fran schen niet gemakkelijk moet vallen hun heerschapp-'j te handhaven. Geen wonder, dat zij er niet van wil- lenweten, den inboorlingen wapens in de hand te ge ven. Dit is intussclien een erge tegenvaller voor vele Franschen, die hoopten, dat het middel gevonden was, om hot. -leger te versterken. Zou het echter, ook voor frankrijk, maar niet het beste zijn, dat deze poging niet meer resultaat heeft gehad'f (Vervolg.) De heer Van Buijsen maakt bij artikel 26 de opmerking, dat het niet noodig is, dat eens per maand een bijeenkomst wordt gehouden door den directeur met de leeraren. De bepaling zoo dikwijls de directeur het noodig acht, is meent spr. voldoende. Y ?orzitter antwoordt hierop, dat dit artikel ongewijzigd uit de reeds bestaande verordening is overgenomen en voegt er bij, dat het nooit aanleiding heeft gegeven tot moeilijkheden. De heer Dor beek acht de woorden „minstens eens per maand" ook overbodig. De Voorzitter is van oordeel, dat waar de directeur over deze verordening is gehoord en er van zijn kant geen bedenkingen zijn gemaakt er geen be zwaar tegen bestaat de redactie te behouden. De heer Van Buijsen gaat, nu hij deze mede- deeling van den voorzitter hoort, met deze redactie van het artikel mee. De heer Uiten bosch zegt nog, dat in dit ar tikel feitelijk de schoolvergaderingen voor de Burger avondschool verplicht worden gesteld en acht daarom de bepaling gewenscht. De heer de Lange vraagt, of het de bedoeling is, dat alleen, wanneer het onderwijs gegeven wordt, die vergaderingen worden gehouden. De Voorzitter antwoordt toestemmend. Daarna wordt de verordening op de Burgeravond school goedgekeurd. Aan de orde is thans het ontwerp Bde verorde ning voor de Avondschool voor handwerkslieden. Na een kleine redactiewijziging in artikel 15 be treffende de benoeming van directeur en leeraren, welke wijziging werd aangebracht op voorstel van den hear van der Feen de Lille, wordt ook deze ver ordening vastgesteld, evenals ontwerp C inhoudende de verordening op den avondcursus voor handels- en kantoorbedienden. De heer van Buijsen wijst er op, dat het de bedoeling isdat de verordening in werking treedt 1 September 1908 en dus de cursus voor handelsonder wijs nog dit jaar zal worden geopendIs het dus niet gewenscht, zegt hij, dat vooraf het salaris van de lee raren aan dien handelscursus wordt vastgesteld. De Voorzitter acht deze zaak niet zoo gemak kelijk, bovendien de verordeningen moeten nog van hoogerhand worden goedgekeurd, zoodat er nog wel eeDige tijd overblijft. Men kan dan altijd het salaris enz. nader regelen. De heer van Buijsen dankt den voorzitter voor deze mededeeling. Waar het nu toch nog wel wat zal duren ter het onderwijs kan aanvangen, zou hij in overweging willen geven daarmede te wachten tot het volgend jaar ook met het oog op de te openen Han delsdagschool. De Voorzitter zegt, dat B. en W. met deze opmerking rekening zullen houden. 8. Onderwljzersjaarwedden. Door B. en W. is den raad toegezonden het alge meen rapport der sectiën van den Raad, inzake het onderzoek van het voorstel van B. en W, tot wijziging der bevordering tot regeling der jaarwedden van de onderwijzers aan de openbare lagere scholen. Da V oorzitter stelt voor het sectierapport te behandelen aan de hand van het voorstel van B. en Wen geeft allereerst gelegenheid tot het houden van algemeene beschouwingen. De heer Glinderman zegt, dat hij in de le sectie zitting had met den heer Melchers en den Voorzitter, en dat door den heer Melchers en hem is gevraagd om salarisregeiingen uit andere gemeenten op te vragen teneinde die met de Alkmaarsche rege ling te kunnen vergelijken. Van die vraag en de opgaven vermeldt sectierapport niets. B. en W. zeggen wel, dat ze het met een lid der le sectie, dat was de hesr Melchers, eens zijn, dat geen karigheid mag voorzitten bij het vaststellen der jaarwedden van het onderwijzend personeel, en dat dit blijkt uit de be staande regeling, die als voorbeeld kan gelden voof andere gemeenten, doch wenschelijk ware het geweest, dat men dit door de overlegging van andere rege lingen duidelijker had doen uitkomen. Waren die regelingen opgevraagd, dan zou misschien ook kunnen blijken, dat Alkmaar ook nu niet bij andore gemeen ten ten achter staat. De Voorzitter antwoordt, dat de vraag niet is gedaan, anders zou er ia het rapport wel wat van staan. De heer Glinderman beweert dat die vraag beslist is gedaan. De Voorzitter vindt het dan zonderling, dat in het rapport der le sectie, waarvan de heer Meienbrink rapporteur was, en welk rapport ook door den heer Glinderman is geteekend, die vraag ook niet voorkomt. De heer Glinderman blijft er bij, dat een op gave van andere plaatsen is gevraagd en herinnert er den voorzitter aan, dat door spr. zelf regelingen zijn ge loemd. De Voorzitter weet het inderdaad niet, zijn geheugen is gelimiteerd. Als het rapport door 4 hee- ren wordt geteekend en in dat rapport wordt over die vraag ook geheel gezwegen, dan is het toch duidelijk dat B. en W. daarvan geen verantwoordelijkheid dra gen. Had de heer Glinderman er eerder de aandacht op gevestigd, dan hadden de inlichtingen verschaft kunnen worden. De heer Meienbrink zegt, dat de heer Melchers ellenlange redevoeringen heeft gehouden en aange haald heeft de salarieering in andere gemeenten. Hij stemde er in toedat hier de onderwijzers voldoende gesalarieerd werden, of de vraag om andere regelingen over te leggen is gedaan, is hem niet bekend. De heer Glinderman wil er den voorzitter nog aan herinneren, dat door hem enkele regelingen zijn overgelegd, doch ook daaivan vindt hij in het sectie rapport geen woord. De Voorzitter zegt, dat indien de heer Glin derman ze overgelegd heeft ze bij de stukken moeten zijn. De V oorzitter vindt ze terug en doet voorle zing van enkele. Purmerend: Aanvangssalaris 600 5 vijf jaarlijksche verhoogingen van 100. Hoofdakte 100; huishuur 50. Gevraagde bijakten 100. Maximum dus zonder hoofdakte 1150, met hoofdakte 1250. Bij ziekte 6 a 8 maanden vol salaris. Bij overlijden: uitbetaling tot het einde van het loopende kwartaal. Zaandam: aanvangssalaris 600. Negen verhoo gingen van 50 om de 2 jaar. Tegemoetkoming huis huur 100. Hoofdakte 100. Maximum zonder hoofdakte 1150, met hoofdakte 1250. Bisschoppelijke regeling in het bisdom Haarlem: aanvangssalaris 550, 2 tweejaarlijksche verhoogin gen van 50 en 5 driejaarlijksche van 50. Hoofdakte 100, na 5-jarig bezit der hoofdakte 50, na 10-jarig bezit nog 50. De heer Van Buijsen zou gaarne een opmer king maken over het algemeen rapport. De Voorzitter vraagt of het tot de algemeene beschouwingen behoort. Daar dit niet bepaald het geval is, zegt de heer van Buijsen te zullen wachten tot de artikelen aan de orde komen. Daar niemand verder wenscht gebruik te maken van de gelegenheid tot het houden van algemeene beschou wingen, stelt de voorzitter aan de orde artikel 1, van het voorstel van B. en W., waarbij de jaarwedden van de hoofden der le, 2e, 3e, 4e en 5e gemeenteschool worden vastgesteld op 1200 en die der Burger- en Meisjesschool op 1500 met verhoogingen na 3, 6, 9 en 12-jarigen dienst in de gemeente telkenmale met 100. Vergoeding voor huishuur 400. Hierop is ingediend een amendement van de heeren van Buijsen, Glinderman en Vonk om de verhoogingen te doen ingaan na 19, 22, 25 en 28 volbrachte vaste dienstjaren bij het openbaar of bijzonder onderwijs doorgebracht. Voorts brengt de Voorzitter in herinnering, dat een lid der 3e sectie blijkens het rapport niet mede kan gaan om dienstjaren in andere gemeenten doorge bracht, als dienstjaren in deze gemeente te erkennen. Ook wijst de voorzitter er op, dat door de le sectie inlichtingen zijn gevraagd omtrent de bekende bijver diensten van het onderwijzend personeel. Hieromtrent is aan het rapport toegevoegd een opgave van deze verdiensten, voor zoover het betreft die welke voort vloeien uit gemeentelijke betrekkingen als onderwijzer. De heer Van Buijsen thans het woord ver krijgende, wil allereerst een opmerking maken over de memorie van antwoord, in verband met de noot voor komende op de bijlage 30, waarin het amendement is opgenomen. In dat amendement wordt voorgesteld voor de onderwijzers alle dienstjaren te doen meetel, len. Om althans eenige aanwijzing te geven, hoe groot de kosten zullen zijn die dit amendement zou medebrengen, had spr. er een berekening bijgevoegd, waaruit bleek, dat die kosten 3000 zouden bedragen. Nu blijkt het dat de feegevens van spreker niet nauw keurig zijn geweest en dat die 3000 te hoog was. Hij is er blij om, dat hij niet te klein cijfer heeft genoemd; dan valt het mee. Blijkens de juistere berekening van B. en W. toch zal het voorstel van B. en W. kosten 4550 en indien alle dienstjaren medetellen 6775, dus maar 2225 meer. Nu staat er echter in de memorie van antwoord op pag. 2 dat de kosten door het amendement van Buijsen c.s. aanzienlijk hooger zullen zijn dan 3000, wat ech ter met hetgeen op pag. 1 wordt gezegd in strijd is, die 3000 vervalt dus. Bij artikel 1 komt direct de kwestie van het al of niet meetellen der dienstjaren aan de orde. Dat be ginsel is volgens spr. allereerst billijk, als men let op de regeling bij de wet vastgesteld. De dienstjaren van den onderwijzer bepalen het minimum, dat de wet uit keert. Wat is nu het geval? Als de regeling van B. en W. wordt aangenomen zal van een salaris van 1000 het rijk 825 betalen dat is meer dan 4/5 deel. Waar dus de wet de verhoogingen van de rijksuitkee- ring afhankelijk stelt van de dienstjaren ligt het mee tellen van alle dienstjaren in de lijn van de wet. Waar de gemeente slechts voor een klein gedeelte bij de uitbetaling van het tractement is betrokken, daar is het billijk, dat de gemeenten, die tractementen vaststelt in de lijn door de wet aangegeven. B. en W. zeggen, dat waar het aanvangssalaris hier nog al hoog is, het meetellen der dienstjaren een dubbele verhoo ging zou zijn. In zeker opzicht ia dit waar, maar een hoog aan vangssalaris maakt de betrekking begeerlijk, maar nog begeerlijker als de dienstjaren, elders doorgebracht, meetellen. Dezelfde reden als B. en W. aanwezen voor het hooge aanvangssalaris geldt dan ook voor het meetellen van alle dienstjaren. Mocht echter de raad uit financieele overwegingen bezwaar hebben tegen het medetellen der dienstjaren, elders doorgebracht, dan zou spr. zoggen: is 't dan niet beter dat hooge aan vangssalaris zoo noodig met f 50 te verminderen en nog een verhooging van f 50 toe te kennen, opdat het eindsaRris hetzelfde blijft. Dat zal ook eenigszins van invloed zijn op het bedrag van f 2225. En in verband hiermede, al geldt het niet artikel 1, zou spr. ook nog wel iets anders willen voorstellen. Er wordt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1