~BÏN N~EN 17a>Td.
STADSNIEUWS.
Tweede Kamer
Nederland en Venezuela.
Russische vluchtelingen.
Van Texel.
Het drievoudig ontslag.
Een schadepost.
Uit Oudorp.
Uit Heiloo.
Opsporen van luchtballons.
388ste Staatsloterij.
Nos. 4162, 8153, 10148 en 11864 elk f 1000nos.
2758, 3956, 11018 en 16759 elk f 400nos. 4772 en
7334 elk f 200.
te Alkmaar f 25 betaald voor de akte nuttige hand
werken.
De onderwijzeressen geven dit onderwijs onder de
gewone schooluren, hebben dus geen meerderen arbeid
te doen. Uitgezonderd aan de school van den heer
Aukes, waar het onderwijs buiten de gewone school
uren wordt gegeven. De onderwijzeressen daar ont
vangen bovendien nog f 25 extra voor 3 uren onder
wijs per week. Daar nu geen onderwijzeres zonder die
akta benoemd wordt, die akte dus bepaald noodig is,
daar acht spr. geen afzonderlijke bezoldiging voor het
bezit der akte noodig. Alleen als het onderwijs buiten
de gewone schooluren gegeven wordt, moet er hono
rarium voor worden gegeven, maar dan moet het ook
minstens gelijk staan met het salaris der helpsters.
Nu zou spr, willen voorstellen de salarissen der on
derwijzeressen met die f 25 te verminderen en het
handwerkonderwijs buiten de schooluren met f 75 te
beloonen. B. en W. hebben het dan in de hand, de
uren te verdeelen over de andere onderwijzeressen.
Daarbij komt nog, dat langzamerhand de idee op den
voorgrond komt, om de handwerken of geheel of ge
deeltelijk buiten de gewone schooluren te doen geven.
Alle onderwijzeressen, die daarmee belast worden,
komen dan in het genot der extrabelooning van f75.
Indien de raad daarmede kan meegaan, dan zou dat
ook nog eenigszins het financieel bezwaar kunnen
verminderen.
Dit zou s; reker voorloopig willen opmerl en bij
artikel 1. Alleen wil hij nog even ophelderen, waarom
wordt voorgesteld de verhoogingen voor de hoofden
van scholen te doen ingaan na 19, 22, 25 en 28 dienst -
jaren. Daardoor krijgt men veel minder toepassing van
het beginsel. Ook voor de hoofden worden de bijdragen
van het rijk verhoogd naar gelang van het aantal
dienstjaren.
Door dit beginsel toe te passen ook op de hoofden
van scholen krijgt men bij geljjk aantal dienstjaren,
op den zelfden leeftijd en dus bij ongeveer gelijke
levensomstandigheden een gelijk tractement.
De Voorzitter zal met een enkel woord ant
woorden, in de eerste plaats op hetgeen de heer Van
Buijsen heeft gezegd over de belooning voor de akte
nuttige handwerken.
De hèer Van Buijsen heeft gezegd, dat een onder
wijzeres zonder die bevoegdheid aan geen enkele school
wordt geplaatst. Spr. wil dat aannemen; hem is me
degedeeld, dat voor het betalen dier akte nog al eenige
studie wordt vereischt, een studie die voor geen en
kelen onderwijzer noodig is en daarom is het geens
zins onbillijk dat daarvoor een kleine vergoeding wordt
gegeven, zooals hier sedert eenigen tijd gangbaar is.
De heer de Groot zegt geheel mede te gaan
met de voorstellen van B. en W. en verklaart zich te
gen hetgeen de heer Van Buijsen heeft gezegd.
De heer Van Buijsen, zegt hij, stelt voor het salaris
der hoofden na 19, 22, 25 en 28 dienstjaren te verhoo-
gen. Stel nu eens het geval dat aan de le en 5e ge
meenteschool, scholen onder één dak als 't ware, twee
hoofden worden benoemd, voor wie toch dezelfde capa
citeiten worden gevraagd.
Gesteld de eene is 38 jaar, heeft dus 19 dienstjaren
en de andere is 47 jaar, dan krijgt de laatste zooveel
meer salaris, dat is meent hij juist een zeer onzuiver
standpunt, dat is zeer onbillijk.
En zegt men, de raad zal er wel rekening mee hou
den, en de oudere niet benoemen, dan zou spr. willen
vragen: waartoe is de bepaling dan noodig? Spr.
meent het voorstel van Buijsen ten sterkste te moeten
Ontraden.
De heer Van Buijsen beantwoordt den heer
do Groot. Dat het hoofd van 47 jaar meer salaris zou
hebben is juist rationeel, die heeft meer dienstjaren.
Dat is in overeenstemming met de wet, die voor
iemand met 20 dienstjaren ook meer uitkeert, dan
voor een ander, die minder dienstjaren heeft. Nog
maals herhaalt spr. dat de gemeente slechts voor een
klein gedeelte de tractementen der onderwijzers be
taalt en daarom is het meetellen der dienstjaren alles
zins billijk.
Voor de hoofden is daar ook voordeel in gelegen.
Uit den aard der zaak zal bij een benoeming tot
hoofd in een gemeente als Alkmaar, een hoofd van
buiten, die dus als zoodanig ervaring heeft, iets voor
hebben boven een klasseonderwijzer, die hier blijft.
Tellen nu zijn dienstjaren alle mee, dan zal de betrek
king in een grootere gemeente voor zoo'n hoofd be
geerlijker zijn, en ook als een klasseonderwijzer tot
hoofd wordt benoemd, zal het meetellen der dienstja
ren hem als hoofd een hooger salaris geven.
De heer de Groot meent, dat het met de onder
wijzers is als met allen. Men wordt geleidelijk
ouder. Men gaat den berg op, maar ook weer
den berg af: een hoofd, dat over de 50 is zal
niet zooveel meer presteeren als een jong hoofd. De
hoofden, dio benoemd worden, moeten zijns inziens
niet jonger dan 35 en niet ouder dan 40 zijn. Ook
merkt spr. nog op, dat er voor hoofd nog sollicitanten
genoeg komen.
De Voorzitter vindt, dat de beschouwing
van den heer Van Buijsen er een is, waarvoor deze alle
bewijs mist.
De heer Van Buijsen zegt daarop, dat zijne
beschouwing geheel berust op de wettelijke regeling
der minima.
Het rijk betaalt de salarissen voor een niet gering
deel. B. en W. daarentegen willen 't zelfde salaris ge
ven onafhankelijk van den leeftijd.
Wat de opmerking van den heer- de Groot betreft,
dat men bij de benoeming mogelijk, op den ouderdom
zou gaan letten, daarvoor behoeft geen vrees te be
staan, de capaciteiten geven den doorslag.
Ten slotte wenscht spr. nog even terug te komen
op hetgeen B. en W. zeggen in da memorie van ant
woord.
In geen enkelen tak van dienst, zeggen zij, worden
dienstjaren elders doorgebracht, in rekening gebracht,
wordt daar thans een, begin mee gemaakt, dan is het
te verwachten, dat ook andere ambtenaren op verhoo
ging zullen a&xidiringen, op grond van elders doorge
brachte dienstjaren.
hiermede is spr. het heelemaal niet eens. In de wet
is, speciaal voor de onderwijzers, vastgesteld, dat alle
dienstjaren medetellen, en voor geen enkel ander amb
tenaar.
Daar komt nog een factor- bij, die voor die betrek
king van den onderwijzer geldt, dat is dat van hem
gevraagd wordt de noodige tact om met kinderen om
te gaan. Alkmaar rm,. waar de klassen vrij groot zijn,
moet onderwijzers kunnen vijaden, die enkele dienstja
ren hebben, die bewijzen hebben gegeven den noodigen
tact te bezitten, dip aan in aoker opzicht hooge eischen
voldoen en daarom is het noodig dat de dienstjaren
elders doorgebracht medetellen bij de bepaling van
bun saihria.
®!P Y o O r z i t, t; o r antwoordt hierop, dat waar de
heer van Buijsen apprecieert de ervaring van den on
derwijzer, B.; en, W. ook in hooge mate apprecieeren
b'jV. in den, ambtenaar ter .secretarie, dat zij elders
eenjge dienstjaren achter don rug hebben. Voor hen is
wel niet noodig de tact om met kinderen om te gaan,
maar zij. moeten den tact bezitten om met het publiek
om te gaan.
De lieer Van B u ij a e n vraagt, of ook de jaar
wedden dezer ambtenaren voor een zoo groot gedeelte
worden betaald uit de rijkskas.
De heer Boelmans ter Spill was eerst
niet van plan geweest het woord te vragen. Nu de
heer Van Buijsen ten. slotte bok het argument van B.
en W. aanhaalt, dat andere ambtenaren ook zullen
vragen, om hetzelfde voorrecht te genieten als de on
derwijzers, waar het geldt het meetellen der dienstja
ren elders doorgebracht, en hij dat argument bestrijdt
met een beroep op de wet op bet lager onderwijs, wil
spr. in deze ook zijne meening zeggen. Het komt hem
voor, dat indien de wetgever had gewild, dat de ge
meente de dienstjafen elders doorgebracht laat mede
tellen, hij zulks had voorgeschreven. Dat was een
kleine moeite geweest. Dat is echter niet gedaan. De
gemeente is totaal vrijgelaten, als de jaarwedden bo
ven het wettelijk minimum zijn. De uitgever heeft al
leen willen zeggen, dat na een zeker aantal dienstjaren
een zeker minimum bereikt moet zijn. Het meetellen
van alle dienstjaren is alleen noodig geweest om de
minima te bepalen.
Daarom gelooft spr. dat het argument van B. en W.
blijft opgaan, dat ook andere ambtenaren hetzelfde
willen vragen. De voorzitter heeft de ambtenaren ter
secretarie genoemd. Spreker wijst op de docenten aan
liet gymnasium, die hetzelfde zullen vragen. Als men
voor deze de dienstjaren elders zou medetellen, zouden
lnmne jaarwedden nog heel wat hooger worden. Spr.
blijft dus beweren, dat indien deze regel voor de onder
wijzers wordt gemaakt, de billijkheid eischt, dat ande
re ambtenaren ook aanspraak maken op het meetellen
hunner dienstjaren elders doorgebracht.
De heer Van Buijsen kan met deze redenee-
ring, dat ambtenaren dan met billijkheid aanspraak
kunnen maken op hetzelfde voorrecht, niet meegaan.
De onderwijzerssalarissen worden hoofdzakelijk be
taald door het rijk, en dat houdt rekening met alle
dienstjaren. Bij andere ambtenaren is dit niet het
geval.
De lieer Boelmans ter Spill: Van het sa
laris der leeraren aan het gymnasium betaalt het rijk
de helft.
De heer Van B u ij s e nbij de onderwijzers 4/5.
Evenwel neemt spr. zich voor om in de commissie voor
dc regeling der jaarwedden der leeraren aan het gym
nasium, ook de dienstjaren elders te laten meetellen.
De heer ïïitenbosch zegt, dat door de le en
3e sectie gevraagd is wat de kosten zouden zijn, in
dien de wenschen van den Bond in het Nederl. onder
wijzersgenootschap werden ingewilligd, ook om de on
derwijzers te doen zien, dat althans nu en in de eerste
toekomst het onmogelijk is daaraan te voldoen. De
gemeente heeft nog een groot aantal andere ambtena
ren, wier salarissen verhoogd moeten worden. Waar
liet nu blijkt dat inwilliging van den bondseisch
16725 zal kosten en inwilliging van den eisch van het
genootschap 18675 daar zal men begrijpen dat die
inwilliging thans tot de onmogelijkheden behoort.
Voorts zegt spr. dat de heer Van Buijsen tot een
zekere concessie bereid is, terwille van het beginsel
dat de dienstjaren elders doorgebracht zullen meetel
len. De heer Van Buijsen zou daarvoor desnoods de
aanvangsjaarwedde willen verminderen. Dat zou spr.
echter voor de gemeente een stap achteruit noemen.
Terecht of ten onrechte is er gezegd, dat gevraagd is
naar salarisregelingen van andere gemeenten.
Wanneer die waren overgelegd, liad misschien kun
nen blijken, dat Alkmaar vooraan staat, maar mis
schien had dat anders kunnen blijken te zijn.
Maar aangenomen, dat Alkmaar ten deze goed
staat aangeschreven, dan moet men ook er voor zor
gen dat we niet achteruitgaan, 't Mag waar zijn, dat
we goede onderwijskrachten zullen kunnen krijgen, als
de. dienstjaren elders doorgebracht medetellen, maar
waar het toch ook he^^jeven is, om flinke jonge pas
geschoolde onderwijskrachten hier te krijgen, is het
niet aan te bevelen het aanvangssalaris te verminde
ren.
De Voorzitter zegt daarop dat genoemd is
het woord „bondseisch". Dit woord komt voor in het
algemeen rapport. Hij stelt er prijs op te verklaren,
dat er van een bonds eiach geen sprake is. In de
memorie van antwoord wordt dan ook door B. en W.
gesproken van bondswenschen. Spr. wil er hier even
de aandacht op vestigen, daar het anders naar buiten
den indruk zou geven, alsof de onderwijzers eischen
hebben gesteld. De onderwijzers hebben zich echter
tot den raad gewend met het beleefd verzoek hunne
wenschen te willen overwegen. Daarom hebben B. en
W. ook gesproken van de bondswenschen.
De heer Uiten bosch: Op den staat, die door
B. en W. is overgelegd staat ook Bondseisch en Ge-
nootschapseisch.
De V oorzitter antwoordt, dat dit woord daar
op is gebezigd, doordat het in het rapport voorkwam.
De heer Glinderman: De onderwijzers zijn dus
geheel in den toon! (Gelach.)
De heer Van B u ij s e n verdedigt zich tegen den
aanval van den heer Uitenbosch, dat verlaging van het
aanvangssalaris een stap achteruit zou zijn. Spr. heeft
gezegd dat hij desnoods ter wille van het beginsel van
het meetellen der dienstjaren zou meegaan met een
voorstel om het aanvangssalaris op 650 te brengen.
Om nog een voorbeeld te geven van den invloed van
het meetellen der dienstjaren van elders wijst spr. er
op, dat de gemeente na 5 jaar voor den onderwijzer ver
goed krijgt 600, dat is vrijwel in Noord-Holland al
thans het minste aanvangssalaris.
Na 5 jaar verdient zoo'n onderwijzer allicht 650
a 700. Hij zal dan niet zoo gauw solliciteeren naar
Alkmaar, waar het aanvangssalaris 700 is. Maar wel
zou bij dat doen als Alkmaar 650 aanvangssalaris
g'af en de dienstjaren elders liet meetellen, daardoor
zou het salaris van zoo'n onderwijzer dan hooger wor
den.
Spr. stelt dan ook het beginsel van het meetellen
der dienstjaren hooger, dan het aanvangssalaris van
700.
Hij zal echter geen voorstel tot verlaging doen, doch
meegaan indien de raad op die voorwaarde alleen zcu
meegaan met sprekers voorstel.
Wordt vervolgd.
Bij de voortgezette behandeling over de Bsvorde-
ringswet-zeemacht, verdedigde de minister van
marine, de heer W e n t h o I t, tegenover den heer
Thomson het ontwerp en stelde in het licht, dat do
torpedobooten, van den laatsten tijd door hun grooter
tonnenmaat en grootere snelheid meer zeemanschap
eischen dan vroeger het geval was. Vandaar, dat deze
vaartuigen in de vaart een goede oefenschool zijn om
voor bevordering in aanmerking te komen.
Da riviervaartuigen worden geenszins in dienst ge
houden om voor cfficiersbovordering een ruime ge
legenheid te openen. Na aanneming van dit ontwei p
is de minister voornemens deze riviervaartuigen niet
voor bevordering te laten medetellen.
De heer Hugenholtz (S.-D. Weststellingwerf),
bestreed het wetsontwerp, aangezien dit eene op 3rij-
ving van de Marine-uitgaven zal ten gevolge hebber.
De heer Thomson (U. L. Leeuwarden), bestrad
nader het ontwerp en 's ministers stelsel van baantjes-
kweekers aan den wal voor hoofdofficieren.
Bij het verder debat kwamen de heer Jansen
(U.L, Den Haag) en de minister op tegen den
blaam door den heer Hugenholtz op het korps zee
officieren gelegd, door 't als een gebr ek van vertrou
wen aan te merken, dat commandanten van schepen,
om een zeegat in- en uit te varen, een boods aan boord
nemen.
V erworpen werd mat 37 tegen 33 stemmen hej
amendement-Thomson, om niet door don minister te
laten bepalen, welke schepen behooren tot de actieve
oorlogsbodems, waarop een bevorderingsbevret kan
worden behaald, maar dit in de wet neer te leggen.
Het wetsontwerp is daarna ongewijzigd aangenomen.
Zonder discussie of stemming is verder goedgekeurd
het wetsontwerp voor onteigening van eigendommen
voor de verbreeding van een deel van het Rokin, enz.
te Amsterdam.
Voorts is goedgekeurd de wijziging van de Gemeen
tewet betreffende wat te verstaan is onder „krijgs
man in werkelijken dienst".
De heer Troelstra (S.-D. Amsterdam III)inter-
pelleerende over de werkloosheid, stelde de volgende
vragen
Denkt de regeering maatregelen te nemen ter be
strijding van de heerschende werkloosheid.
Welke maatregelen van actueelen aard zijn van de
regeering te wachten
Denkt de Regeering maatregelen te nemen tot leni
ging van den nood door de thans heerschende werk
loosheid teweeggebracht, of is zij bereid de Gemeen
tebesturen, die voor dat doel geld noodig hebbeD, door
uitkeering van eene extra-bijdrage uit 's Rijksschatkist
daartoe in staat te stellen?
Interpellant zich beroepende op de verschillende be
richten en omstandigheden, betoogde, dat het zich
laat aanzien, dat zoowel in de steden als op het plat
teland de werkloosheid in den komenden winter veel
grooter nog zal zijn dan ooit te voren.
Ook in andere landen hserscht de werkloosheid. Het
is dus een internationaal verschijnsel, en daarom te
meer zijn maatregelen en een regeling noodig.
Men bemoeit zich bier wel met politieke crisissen,
neemt voor verschillende zaken maatregels, maar op
het gebied van werkloosheid, waarbij het wel en wee
van duizenden arbeiders betrokken is, doet de Regee
ring niets. Wat een tegenstellingwanneer men ziet,
dat van jaar tot jaar in stijgende mate meer en meer
voorzorgsmaatregelen worden genomen op het defen
siegebied.
In de openingsrede wordt door de Regeering de
misstand geconstateerd, maar zij heeft 't blijkbaar bij
dat constateeren gelaten.
Spreker vroeg hoe de Regeering in deze hare ver
antwoordelijkheid denkt te dragen, of zij zich tevreden
stelt met hetgeen tot dusver gedaan is.
Spr. oordeelde het noodig dat een enquete, in zeer
ruimen zin opgevat, worde ingesteld in verband met
de werkeloosheid, een onderwerp, dat een ruim veld
van onderzoek en tot het nemen van voorzorgen op
levert. In ieder geval moet meer gedaan worden dan
tot dusverre is geschied.
De minister van Binnenlandsche Zaken erkende,
dat de werkloosheid een der treurigste verschijnselen
in het menschelijk leven is. Omtrent den omvang en
de oorzaak der werkeloosheid heeft de minister nog
geen bevredigend licht verkregen.
Uit tot dusver ingekomen inlichtingen van Gedepu
teerde Staten kwam de minister tot de conclusie, dat
te plattelsnde over het algemeen geen werkloosheid
heerscht. Wel meende de minister, dat in sommige
grooto steden, voornamelijk in de bouwvakken, groote
werkloosheid zal heerschen.
Er kunnen zich natuurlijk noodtoestanden voordoen,
dat de Regeering tot steun moet overgaan.
Voorkeur van de leniging van den nood verdient
de particuliere liefdadigheid.
Volgens de Regeering is er thans niet een noodtoe
stand, die ingrijpen door de Regeering vordert.
Aanleiding om van staatswege op te treden is niet
te vinden.
Een telegram uit New York aan de Parijsche uit
gaaf van de „Herald" meldt
„Majoor Carmelo Csstro, broer van den president
van Venezuela is hier vandaag (Dinsdag) uit La
Guayra aangekomen. Hij zal een maand in de Ver-
eenigde Staten blijven en daarna den winter in
Frankrijk doorbrengen. In het voorjaar zal hij het
verre Oosten afreizen. Hij zegt, dat zijn brcer de
Vere6nigde Staten denkt te bezoeken, eenige maanden
nadat zijn tijd als President om zal wezen.
„Majoor Castro heeft verklaard, dat zijn reis niets
met internationale aangelegenheden uitstaande heeft."
Volgens een telegram uit New-York aan de
„Lokal-Anz." het ft Castro's broeder ook gezegd, dat
de geruchten over de ziekte van den President v&Isch
zijn. De President zou volmaakt gezond zijn.
ÜEMENOD NIEUWS.
Omtrent de Russische vluchtelingen, aan boord van
het stoomschip „Christian Horn", is gebleken, dat
deze personen vermoedelijk zeelieden zijd, die getracht
hebben, door zich te verstoppen, een andere haven te
bereiken, om daar aan te monsteren, iets dat her
haaldelijk voorkomt. Een andere Hornboot had er
laatst ook een. Een jongmensch uit Zaandam heeft
zich op gelijke wijze verwijderd.
De vluchtelingen zijn in het bezit van papieren en
schijnen de aandacht op zich gevestigd te hebben,
doordat zij getracht hebben, zich te IJmuiden schuil
te houden. Ze zijn nog steeds aan boord en omtrent
de te hunnen opzichte te nemen politiemaatregelen, is
nog niets bekend.
Tengevolge van het warme weer der laatste dagen
is er in den oeaterhiadel alhier eene groote stagnatie
gekomen. De opkoopers durven geen voorraad moer in
te slaan, omdat zij niet weten waar verder de oesters
ts moeten bewaren.
Da vissehers die sedert 1 Oct., het tijdstip waarop
het oesterkassen vrij mocht geschieden, een overvloedige
vangst hebben gehad, lijden nu groote schade, omdat
zij met het gevangen artikel geen uitweg meer weten.
De wulken die naar Belgie ter markt worden ge
zonden, kunnen ook niet worden verscheept wegens
het warme weer. Een deel der gevangen wulken wordt
onder de kust ia zee bewaard, in met netwerk afge
perkte bewaarplaatsen.
Gisterochtend om elf uur stonden er te Amsterdam
voor de publieke tribune yan de Raadzaal, waar de
heer Ketelaar een interpellatie in de Raadsvergade
ring zou houden, over het ontslag der gemeente
ambtenaren, al liefhebbers voor een plaatsje bij de
raadszitting. Alsof het een opening van de Staten-
Geneiaal gold, werd er handel gedreven in toegangs
kaartjes, waarvan er honderd waren uitgegeven, n.l.
60 voor plaatsen en 40 als reserve. Men zegt, dat een
hyper-nieuwsgierige een rijksdaalder gaf voor de plaats
van een belangstellends, in wien op het laatste
oogenblik de koopman ontwaakte.
Tegen half twee werden de nummertjes afgeroepen.
Als veulentjes trippelden ze binnen en als haringen
werd-n ze op ds banken gepakt. De drie ontslagenen
vertoonden zich niet, wel een enkel comité-lid.
De heer Ketelaar diende in den Raad de volgende
motie in
De Raad van oordeel, dat da opneming van het ar
tikel „Erger dan Russisch" on van het bijschrift onder
het stuk, getiteld „Slecht Lokaal", in „Het Prinsen
hof" van 17 Sept. jl., niet rechtvaardigt het ontslag
van de ambtenaren A. Buriks, Z. Gulden en G. J. A.
Smit, noodigt B. en W. uit, deze ambtenaren in hun
vroegere betrekking te herstellen.
De motie werd in stemming gebracht en verworpen
met 28 tegen 10 stemmen.
Terecht.
De luchtballon „Rotterdam", die Dinsdag te Utrecht
opsteeg, is bij Breukelen geland.
Op de grens der gemeente Loosduinen laat het Ge
meentebestuur van 's-Gravenhage den straatweg een
halven meter ophoogen. De huizen, welke aldaar met
toestemming van het Gemeentebestuur van Loosdui
nen zijn gebouwd, komen nu in een kuil en stroomen
bij stortbuien natuurlijk onder. De eigenaars hebben
daarbij groote schade, want deze huizen zijn nu niet
te verhuren dan tegen lagen prijs.
Neerbosch.
De Nationale Collecte tot delging van de schuld
der Weesinrichting te Neerbosch is thans gestegen
tot het volle bedrag, f 100.000.
Terugbetaling.
Een gezin te Noord-Apeldoorn, waar dezer dagen
werd ingebroken, was niet weinig verrast toen het
een gedeelte van het van den commensaal gestolen
geld op geheimzinnige wijze thuis bezorgd kreeg, met
een briefje, waarin de inbreker meedeelde het geld
maar „geleend" te hebben. Het nog ontbrekende, doch
eerst dat van den commensaal, zal hij binnenkort
„terug betalen*"
Hedenmorgen vergaderde de Raad dezer gemeente.
Tegenwoordig waren alle leden. Voorzitter de Burge
meester, de heer G. Bos Wz.
Na de opening der vergadering, worden de notulen
der vorige gelezen en onveranderd vastgesteld.
Wordt gelezen een adres van den Bond voor Staats-
pensionneering, houdende verzoek dat de Raad de po
ging van dien bond tot het verkrijgen van recht op
Staatspensioen voor alle Nederlanders, bij H. M. de
Koningin zal ondersteunen.
Met algemeene stemmen wordt besloten den Bond
mede te deelen, dat het naar des Raads oordeel, niet
op zijn weg ligt, aan dat verzoek te voldoen.
Daarna wordt aan de orde gesteld een brief van
Gedep. Staten, waarin wordt medegedeeld dat dit col
lege in overweging heeft genomen de vraag: of het
niet wenschelijk is, de jaarwedde van den ontvanger
dezer gemeente tot 200 te verboogen en bij welk
schrijven den Raad wordt verzocht ter zake een met
redenen omkleed advies aan Ged. Staten te willen doen
kennen.
B. en W. stellen voor aan Ged. Staten te berichten:
dat de Raad de jaarwedde ad 150, waarop zij bij be
sluit van 18 Sept. 1907 is vastgesteld, voor bet tegen
woordige voldoende acht.
De ontvanger, die tevens secretaris is, heeft geen
buitengewone zitdagen, daar hij toch voor laatstge
noemd ambt op het raadhuis tegenwoordig moet zijn.
Hij verkeert dus, in vergelijking met velen zijner
ambtgenooten, in een zeer gunstig geval. Daarenbo
ven, de titularis zelf heeft den raad te kennen gege
ven dat de nu onlangs plaats gehad hebbende verhoo
ging hem voor het tegenwoordige zeer voldoende voor
komt en dat zijne jaarwedde mag geacht worden ge-
ëvenredigd te zijn aan de diensten welke van hem
worden gevorderd.
Met eenparigheid van stemmen, wordt overeenkom
stig dit voorstel besloten.
Daarna wordt gelezen het proces-verbaal der op 3
dezer door B. en W. gehouden verificatie van de boe
ken en kas der gemeente-ontvangers; op dien dag was
in kas 504.82.
Voor kennisgeving aangenomen.
Vervolgens wordt in behandeling genomen de ge-
meentebegrooting voor 1909, door B. en W. opgemaakt
tot een bedrag in ontvang en uitgaaf beide van
7914.35.
Onveranderd vastgesteld, om ter goedkeuring aan
Gedep. Staten te worden ingezonden.
Eveneens wordt zonder eenige op- of aanmerking
goedgekeurd en vastgesteld de begrooting voor het
Burgerlijk Armbestuur voor 1909, houdende in ont
vang en in uitgaaf 1920. In ontvang wordt gere
kend op een subsidie uit de gemeentekas van 1800.
Na gehouden rondvraag, wordt de vergadering door
den voorzitter gesloten.
Met ingang van 1 Januari a.s. is, in plaats van
Jhr. Mr. P. van Foreest, die bedankt had, tot lid van
het college van zetters benoemd de heer M. Butter,
wethouder alhier. Herbenoemd werd de heer G.
Hartland.
Postquitanties.
Blijkbaar naar aanleiding van de ten postkantore
te Amsterdam gepleegde verduistering, zijn thans
nieuwe formulieren ingevoerd voor de afrekening van
per borderel in casso gegeven quitantiën. Evenals
bij gewone quitanties, wordt nu ook het bedrag in
letters vermeld, hetgeen vroeger alleen in cijfers ge
schiedde. Ook schijnt de contröle der quitantiën ver
scherpt te zijn.
De uitzichttoren te Blaricum.
De bekende uitzichttoren tusschen Blaricum en
Huizen, waarvan men een prachtig panorama kon
genieten over de Zuiderzee en het omliggende Gooi,
ia dezer dagen in handen overgegaan van een koopman
uit Parijs, die voornemens is den toren te sloopen en
in plaats ervan een villa te bouwen waar hg des
zomers eenigen tijd hoopt te vertoeven. Hiermede
verdwijnt een druk bezochte aantrekkelijkheid van
het Gooi.
Het pantserschip „Piet Hein", de stoomschoener
„Dolfijn" en de torpedobooten G 1, „Habang" en
„Dempo" zijn hedenmorgen naar de Noordzee ver
trokken tot het opsporen van eventueel aldaar rond
drijvende luchtballons van den Gordon-Bennettwed-
strrjd. Ook de torpedobooten „Goentoer" en „Toka"
vertrokken voor hetzelfde doel.
5e klasse 15» lijst.
Ns. 6129, 9676, 13551 en 15123 elk f 1000; ns.
1981, 9514, 10515, 10568, 11655, 11762 en 15208 elk
f 400 ns. 754, 768, 2380, 8198,11774 en 14048 elk f200.
Trekking van heden.
16e lijst.
Belangrijke schade.
Gisteravond waren eenige jongens in de Breedstraat
aan het spelen met een bestelwagenmet het gevolg
dat deze terecht kwam in de ruiten bij den heer
Peperkamp, dezen een aanzienlijke schade berokkenend.
De jongens zijn van den schrik zóó hard aan den haal
gegaan, dat men ze niet heeft kunnen ontdekken.