DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Het buitenverblijf van meneer Ehko.
Honderd en tiende jaargang.
1908.
WOENSDAG
28 OCTOBER.
Groote Najaars-Veemarkt-
BINNENLAND.
FEUILLETON.
No. 252.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Landweervergoedingen.
Varkensmarkt
gewone Veemarkt.
Telefoonnummer 3.
tmser Water (Kranchen)
en
Nederland en Venezuela.
Tweede Kamerverkiezingen.
Werkloosheid.
De nieuwe booten van de Zeeland.
Pauselijk feest.
2b CENT PEpt HEELI KRI.IK.
De uitbetaling dezer vergoedingen geschiedt ter
gemeente-secretarie dagelijks van 9 2 uur, waarvoor
beide echtgenooten zich behooren aan te melden.
Burgemeester en Wethouders voorn.,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
28 Oct. 1908. DONATH, Secretaris.
legd en aldaar tegen betaling van resp. 0.05, 0.05
en 0.22in afdruk zijn verkrijgbaar gestold.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Secretaris.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 26 October 1908.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter gele
genheid van de groote Naj aars-veemarkt op Maandag
2 November a.s. de Varkensmarkt zal worden
gehouden op de Steenenbrug tegenover de Lange-
straat en de gewone Veemarkt op den Koningsweg
bij de Nieuwesloot.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter.
26 Oct. 1908. DONATH, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter gele
genheid van de Groote Najaarsveemarkt op MAAN
DAG 2 NOVEMBER a.s., het vee, dat niet per rijtuig
naar de markt wordt gebracht, alleen aangevoerd mag
worden langs den Ilelderschen weg, over de Boom-
poortsbrug bij liet Zeglis, over de Heiloërbrug en over
de draaibrug over het Groot Noordhollandsch Kanaal.
Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de Vlotbrug,
de Nieuwlanderbrug en de rustieke voetbruggen is ver
boden.
Het vee, hetwelk per vaartuig aangevoerd wordt,
mag alleen gelost worden aan de Kanaalkade en aan
de Bierkade, op de door den havenmeester aan te wij
zen plaatsen. Deze plaats is voor de marktschuiten
en de vletten aan de lage steigers aan de Kanaalkade.
Geen vee mag ter markt geplaatst worden vóór
's morgens vijf uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, October 1908.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeefie kennis dat in het Ge
meenteblad van Alkmaar Nos. 270, 271 en 272 zijn op
genomen de besluiten van den Raad dier gemeente van
•1" September en 14 October "1.1., waarbij zijn vastge
steld
lo. Eene wijziging der verordening tot regeling van
den rang, het getal en de bezoldiging van de amb
tenaren ter gemeente-secretarie;
2o. Eene verordening, regelende het getal en de be
zoldiging van de bedienden bij het gemeentebe
stuur;
lo. Eene verordening voor de Burgeravondschool te
Alkmaar.
Welke verordeningen, heden afgekondigd, voor een
ieder ter gemeente-secretarie ter lezing zijn nederge-
ALKMAAR, 28 October.
In de stad New-Tork heeft men een tentoonstelling
georganiseerd, waartegen de gewone grieven, welke te
gen het honden van exposities veelvuldig worden ge
hoord, niet kunnen worden ingebracht. Het is geen
verzameling van voorwerpen, welke men dagelijks el
ders evengoed kan zien, welke, door hun aantal slechts
vermoeien en geen nuttige leering of aangename ver-
poozing bieden. Ook is deze tentoonstelling in geenen-
deele een „kermis der ijdelheid": montagne russe, flip-
flap en dergelijke inrichtingen van vermaak mist men
ei ten eenenmale. Trouwens het is ook geen wereld
tentoonstelling, en dus ook geen wereldsche, doch een
stedelijke. En het is ook al weer geen stedelijke, in
dien zin, dat zij ons leert op welke wijze een gemeen
schap het best kan worden bestuurd, zooals bijv. de
expositie van de stad Parijs op de Eransch-Britsche
tentoonstelling te Londen, of zooals in ons land te
Amsterdam er een is gehouden door den bond van ge
meenteambtenaren. Integendeel, deze tentoonstelling
leert hoe een gemeente niet bestuurd moet worden.
Zij doet zien, welk een kolossale omkooperij en bedrie
gerij er in bet gemeentelijk beheer van de stad New-
York wordt aangetroffen. Nu weet ieder, die wel eens
iets van deze stad las, wel een paar bijzonderheden
van de daar heerschende corruptie, bijv. dat tijdens
den invloed van de Iweed-kliek er een gerechtsgebouw
is gebouwd voor 12.000.006 dollar, een som, welke door
knoeierijen zoo hoog is geworden en dat Tammany
hall, een maatschapij, welke de verkiezingen be-
heerseht, van zijn candidaten, indien deze verkozen
worden, zware financieele offers eiscbt te betalen
uit de gemeentekas! Maar dat de toestand zoo erg is,
als deze tentoonstelling leert, heeft geen vreemdeling
kunnen vermoeden. En zelfs de Amerikanen, die op
het standpunt staan, dat een Amerikaansche stad niet
zonder zwendel kan worden bestuurd, zijn verbaasd
over den omvang welke het kwaad aan de Hudson
heeft bereikt. Het merkwaardige van deze tentoon
stelling is, dat zij werd georganiseerd door „de veree-
niging van belastingbetalers in Groot-New-York," dat
ze werd geopend door den burgemeester en dat ook de
hoofdambtenaren, zonder wier medewerking het bedrog
niet mogelijk zou zijn, bet noodige materiaal hebben
verschaft. Dit alles klinkt inderdaad vreemd maar
we moeten niet vergeten dat de tentoonstelling wordt
gehouden in bet „rijk van de onbegrensde mogelijkhe
den."
Men beeft het den bezoekers zoo gemakkelijk moge-
lijk gemaakt en er naar gestreefd door aanschouwelij
ke voorstellingen iedereen een goeden indruk te geven
van het linanciëele wanbeheer. Er staan bijv. twee
groote zakken hooi naast elkaar, van welke de een 180,
do andere 85 pond weegt. Nu geven deze zakken aan,
wat bet stadsbestuur betaalt en wat bet voor zijn geld
krijgtJaarlijks wordt er voor hooi, stroo en haver
voor 180.000 dollar meer betaald, dan de inkoop vol
gens marktprijzen-zou mogen kosten!
Naast de hooizakken staat we ontleenen deze ge
gevens aan een beschrijving in een buitenlandsch blad
een uurwerk, waarvan het opschrift belangwekkend
ia. Immers het luidt„Het stadsbestuur betaalt voor
liet in orde houden en bijzetten der uurwerken, d. w.
z. voor een werkje van vijf en een half uur, 160 gul
den. Vervolgens is er een gewone kleederhaak ten
toongesteld, waarbij te lezen staat: „Deze baak kost
overal drie stuivers per stuk. De stad heeft voor 165
van zulke haken aan(hier volgt de naam van den
leverancier) 1.50 per stuk betaald, bovendien voor
iedei schroefje 15 ets., terwijl voor het bevestigen der
haken 31 werkdagen a 19.80 is berekend. De 165
kleederbaken hebben dus, nadat ze goed en wel aanden
muur bevestigd waren, aan de belastingbetalers in het
geheel de kleinigheid van 909 gulden of bijna 5.50
per stuk gekost."
Drie uurwerken, voor welke een particulier 87 gul
den betaalt wij hebben voor bet gemak onze munt
maar gebruikt kosten de stad New-York 150,
500 voet Kaetsjoekbuis in plaats van 398 gulden
1245, een boekenkast in plaats van 140 gulden 516,
gitsbranders in plaats van 48 ets per stuk 108 ets.
Ziehier een paar staaltjes. De geheele tentoonstel
ling leert dat New-York voor eiken dollar, dien het
uitgeeft^ slechts oen waarde van een gulden ontvangt
maar veertig procent dus. Er blijft, zooals het met
een typisch Nederlandsch spreekwoord heet, heel wat
aan de strijkstok hangen. Jammer maar dat er niet
aangegeven is, waar het verduisterde geld blijft.
Menig New-Yorkschen belastingbetaler moeten bij
het aanschouwen van deze gegevens de haren te berge
zijn gerezen en hem moet thans tevens zijn gebleken,
vanwaar het komt, dat een vier procents leening van
de stad New-York tot voor kort niet aan den man kon
worden gebracht, terwijl een zelf de leening van de
stad Philadelphia spoedig en goed geplaatst werd.
Toch zÖn cle meeste New-Yorksche betalers niet op
timist genoeg om te gelooven dat zij een ommekeer in
dezen verderfelijken staat van zaken zullen beleven.
I New-York ligt in Amerika, en in Amerika zijn ver
duistering van gelden en financieele knoeierijen nu
eenmaal schering en inslag, gelijk in deze dagen van
de presidentsverkiezing weer zoo duidelijk aan het
lieht komt.
Het is niet aangenaam, hooge belastingen te moe
ten betalen, gelijk den lezer-stadgenoot waarschijnlijk
met geheel en al onbekend zal zijn. Maar hij heeft al
thans die boven zijn New-Yorkschen collega vóór, dat
hij weet, dat bij waar voor zijn geld krijgt. En die we
tenschap is, gelijk boven is gebleken, zestig procent
waard! Misschien kan dit den belastingbetaler tot
troost strekken als bij straks zijn aanslagbiljet thuis
u'ijgt, waarbij rekening gehouden is met de begroo
ting, welke hedenavond zal worden goedgekeurd.
Volgens een kabelgram in de Parijsche „New-York
Heraldverklaren de passagiers, die met het Noor-
sche stoomschip „Dagfred" uit Caracas té Willem-
stad aankwamen, dat Castro beslist weigert te voldoen
aan de Nederlandache eischen. Hij neemt zijn maat
regelen om het eskader, dat 2 November verwacht
wordt, gewapend te ontvangen en zal liever de blok
kade verdragen dan toe te geven.
De te New-York verschijnende „Evening „Post"
van15 Oct. schrijft o. a.
Majcor Carmela Castro, broeder van den president
van Venezuela, kwam hier heden aan. Hij beweerde,
dat de ziekte van den president Castro geheel onge
grond was en de president slechts voor zijn genoegen
enfrecreatie op reis naar het Zuiden geweest was.
Hij voorzag geen moeilijkheden met Holland en
dacht, dat deze binnen een maand opgelost zouden
zijn en gaf te kennen, dat het Venezolaansche leger
vrijwel onoverwinnelijk was.
Ook deelde hij mede, dat president Castro bevolen
had elkeen terstond te veroordeelen, die, tijdens een
mogelijke blokkade van de Hollanders, hiervan ge
bruik wilde" maken, dd&r een revolutie te beginnen.
Met de meeste beslistheid spreekt „Het Centrum"
het bericht tegen, dat de heer De Savornin Lohman
zich bij de aanst. Kamerverkiezingen niet weder be
schikbaar zou stellen.
Zooals men weetis bij de behandeling in de
Tweede Kamer van de interpellatie-mr. Troelstra in
zake de werkloosheid o. m. de wensch geuit, dat ook
provinciaal en gemeentebesturen zooveel mogelijk de
uitvoering van werken in den komenden winter zou
den bespoedigen.
Ditzelfde geldt voor de leverantiën, welke tenge
volge kunnen hebben, dat door onze nijverheid een
beroep op de arbeidsmarkt wordt gedaan.
Het wil ook den minister voorkomenblijkens
eene aan de Gedeputeerde Staten der verschillende
provinciën gerichte missive, dat, mits althans, waar
eenigszins mogelijkaan Nederlandsche gegadigden
de voorkeur wordt geschonkeneen en ander een
krachtig wapen kan zijn in den strijd tegen de
werkloosheid.
De minister doet daarom door tusschenkomst van
Je Ged. Staten een dringend beroep op de gemeente
besturen, opdat aan deze aangelegenheid aanstonds
de volle aandacht worde geschonken.
door P. DE SINCLAIR.
Schrjjver vanMeneer Focus als hypnotiseur, enz.
7) -o-
„Jeu" was de „heer" van 't gezelschap, had 'n hoofd
met glanzend krulhaar, van die fijne kroeskrulletjes
die ^negers plegen te hebben, met dat verschil, dat
en n krullen donkerblond waren en pomadeachtig
g ommen. Op dien haardos had Jen een hoogen hoed
geplaatst, die eenigszins koket scheef stond, terwijl de
Krulletjes van z'n achterhoofd tegen den rand van den
hoed waren opgeborsteld. Ook de snor van Jen krul
de, gelijk t ook z'n sikje deed. Jen had verder roode
wangen of beter gezegd koonen, 'n blank voorhoofd,
biauwe, ietwat fletsche oogen en hij rookte momenteel
een sigaar met 'n bandje er om, die gestoken was in
den nog nieuwen brander van een fraai meerschuimen
}"et mondstuk van barnsteen, welke beide
delfstoffen, blijkens de inscriptie in het rood fluweelen
t'uitje, „garantirt echt" waren.
Nu men Jen zoo uitvoerig kent is het ter kenschet
sing van t overige gezelschap voldoende, als ik zeg,
dat allen tegen Jen opzagen, de dames met onverholen
bewondering, de lieeren met jaloezie.
Jen zat gekneld tusschen twee dames, die ijselijk gil
den en knjschten om de geestigheden, die Jen debi
teerde, waarbij die heer de gewoonte had de dames in
haar kmeen te knijpen, waardoor 't gegil soms zoo ge
weldig werd, dat de koetsier op z'n hoogen bok zich
bukte en ongerust m 't rijtuig keek.
1 uu,ee ™en'.hou K &emak maar hour! De medssies
hebben alleemg maar lol."
Dat riep een oudere dame, die 'n hoed droeg, waar
op n veidbouquet prijkte, saamgesteld uit de vreemd
ste gewassen, die n menschelijk brein zich voor den
H t00VerT' maar waün'an Hla korenaren en
groene klaprozen 't meest het oog boeiden.
Gi noemde dame zat gekneld tusschen twee lieeren,
die ook sigaren met bandjes rookten, doch niet uit
Iraaie pijpjes en welke heeren ook veel luidruchtige
grappen verkochten, die echter lang niet zoo insloegen
als die van Jen.
In den kattebak zat een meneer met een gespikkeld
biume paletot, n bruin hoedje, waarvan de rand al
leen wat vettig was en 'n helgroen dasje, erg klein on
der liet enorm-hooge „up en down," boord dat hem bij
na verstikte. Doch die laatste marteling verdroeg hij
koelbloedig, omdat hij naast 'n aardig meisje zat in
n wit japonnetje, dat hem telkens erg aanmoedigende
blikken toewierp.
„Beg, tortelduifies, wèt doene juilie?" vroeg Jen
voorzichtig z'n krulhoofd omdraaiend, want hij zat
met z n rug naar den kattebak toe.
„Noij 4)ig, det selle we jou an je neus hangen,
sjig. riep het aardige meisje, gansch niet verlegen.
Kr werden over en weer eenige guitige vermoedens ge
uit, ten opzichte van het jonge paar, welke 't meisje
driester, doch den eigenaar van de gespikkelde paletot
schaapachtiger maakten. Ten slotte werd de laatste
eenigszins korzelig, hetgeen hij bewees door op
een schalkachtige grap van Jen te antwoorden, „Ver
rek jij maar!"
Bp Maa!' g'eIukkl£. weerde de koetsier op dat moment
het blijkbaar dreigend conflict af, door zich op nieuw
c bukken, met zn zweep te wijzen en te zeggen:
„Daar lie-me Klaarbeke
ioen dreigde het rijtuig plotseling om te vallen,
naar den kant, waar de koetsier gewezen had, want
ïcdei een had haast om den aanblik van het beroemde
dorp te gemeten.
„Je kèn 't al ruiken!" riep Jen, en waarlijk, ook de
andere leden van het gezelschap constateerden de aan
wezigheid van een muskusgeurtje.
„Det selle toch enge beissies wese," veronderstelde
de dame met het veidbouquet.
„Ze lijkene persies op 'n gewone ret," verzekerde
Jen en deze heer deelde daarbij nog tal van merkwaar
digheden mede uit het leven der Moschiferus.
Het rijtuig stalde op raad van den koetsier in „Het
vergulde muskusdier» en het gezelschap was dadelijk
omringd door n 'zonderling troepje kinderen, aller
vreemdst uitgedost, die om het hardst schreeuwden:
„Weg wijzen naar de beroemde echo?., weg wiizen
naar de beroemde echo?"
„V et seit det knaapie vroeg het veidbouquet aan
J en.
Jen snuffelde in z'n gids voor Apeldoorn, maar liij
r ;upplement en wist derhalve ook niet.
Inmiddels waren de jeugdige gidsen, tuk op de be
diening van de eerste bezoekers in dit seizoen zoo
diingeng m hun aanbieding, dat Jen besloot maar te
I zwichten.
„E ou lintje, dan sel jij ons de echo wijse!"
De uitverkoren Klaarbekenaar, in z'n binnenste
buiten gekeerde broek, wandelde gewichtig vooruit,
nadat hij vooruitbetaling bedongen en verkregen had
en ging het gezelschap voor over 'n leelijk paadje door
n dor stuk land.
Inmiddels zat de heer Ekko in z'n serre druk te ar
beiden aan z'n boek.
n Bitter gemoed is vaak welsprekend; wat wonder
can, at de fraaiste zinnen uit z'n kroontjespen vloei
den en reeds vier, vijf bladen papier gevuld hadden
met zn kriebelig schrift.
Af en toe glimlachte de schrijver.
1 !iU1, }vas k'J' op Papier sarcastisch of cynisch en de
uitdrukking op z'n gelaat werd dan zoo, alsof hij de
zinnen voorlas in n volle zaal, geheel gevuld met ge
neraals, ministers van oorlog en andere ambtenaren
van t koloniale bestuur, die hem zoo in z'n promotie
hadden gedwarsboomd.
Na zoo n bijtende tirade, legde hij even de pen neer,
deed n paar haaltjes aan z'n sigaar, kneep z'n eene
oog op spottend slimme wijze dicht en overpeinsde met
welgevallen, wat 'n opzienbarend iets de uitgave van
z n boek zou worden.
AT°°iet? ',le Havelaar. „Er ging een schok door
Nederlandsche volk.... of hoe schreven ze daar
toen ook weer over?
Juist had de heer Ekko weer 'n vlijmscherpen zin
Men meldt aan de „N. R. Ct."
Gelijk bekend is, heeft de „Zeeland" in haar tweede
schrijven aan de drie Nederlandsche scheepsbouwmaat
schappijen vastgehouden aan hare voorwaarde, dat" de
nieuwe mailbooten op één werf gebouwd moeten wor
den, en verzocht zij nog in den loop der maand defini
tief antwoord.
Naar wij thans vernemen, hebben twee der scheeps
bouwmaatschappijen dezer dagen geantwoord, dat zij
onder deze voorwaarde onmogelijk kunnen mededin
gen.
Het antwoord der derde Nederlandsche werf is nu
evenmin twijfelachtig.
Den 4en November a. s. vertrekken jhr. v. d. Poll,
in z'n hoofd aan 't adres van z'n laatsten regiments
commandant, toen hij op het pad, dat voor langs de
villa liep, een gezelschap zag naderen.
11 Kleine smerige jongen liep vooruit, daarachter
volgde n meneer met een hoogen hoed ietwat scheef
op zn hoofd; verder 'n stuk of wat dames en op 'n
kleine distantie 'n jonge dame in 't wit, die voor ca
valier n jongmensch had, gestoken in 'n bruin pak en
met n bruin hoedje op.
„Wat zou dat wezen?" mompelde de heer Ekko,
wiens belangstelling en verbazing nog grooter werden,
toen het jongetje met veel gesticulaties iets mededeel
de aan den hoogen hoed en" daarbij herhaaldelijk en na
drukkelijk op de villa en, naar de heer Ekko meende,
op de serre wees.
t Is waar, villa „Rustoord'' mocht gezien worden,
maar zoo'n belangstelling-.
„Me dunkt...." peinsde de heer Ekko, „daar moet
toen ïi bizondere reden zijn, die...."
Inmiddels was het gezelschap thans op den weg vlak
voor t huis gekomen en bleef daar staan.
„Jen, is det 't nou?" schreeuwde 'n dame met '11
vreemdsoortig veidbouquet op haaf hoed.
De aangesprokene knikte bevestigend, zette z'n han
den aan z'n mond en riep:
„EchoEcho
„Wel, alle dondersmompelde de bewoner van villa
„Rustoord, ik geloof waarachtig, dat ze mij roepen'"
en met klimmende verbazing staarde liij naar 't vreem
de gezelschap voor 't huis.
„Echo.... laat u houre!" schreeuwde de dame van
t veidbouquet met schrille stem.
De heer Ekko sprong op.
„Clau. Mamawaar zijn jullie.kom es
gauw hier!"
„Ha echo!,... waar sit je den!" schreeuwde het
jonge mensch met de bruine paletot.
„Wat zijn dat voor menschen?" vroeg mevrouw Ek
ko, die met Glau op t geroep van haar man was toe
gesneld.
Wordt^ vervolgd