DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Plan ran uitbreiding der Gemeente. let buitenverblijf van meneer Ekko. No. 254. Honderd en tiende jaargang. 1908. lsJkHbus V R IJ D A O 30 OCTOBER. BROEDERDIENST. Hinderwet. T oekomst-treinen. FEUILLETON. Gemeenteraad van Alkmaar, Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven fsanco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer 3. Een staat besturen is vooruitzien. Het is een, in het Fransch, veel geciteerd gezegde dat ook in ruimer zin, dan waarin het veelal gebruikt wordt, ongetwijfeld een wijze les bevat. Doch het is wel eens niet zoo gemakkelijk om vooruit te zien. En al ziet men vooruit, dan nog is men niet aan het regeeren toe. Dan moet men eerst de anderen door zijn eigen vooruitziende oogen loeren kijken en dat is bij de democratische in richting onzer maatschappij niet zoo eenvoudig. Wel verlangt het publiek niets liever dan in de toekomst te zien. Doch daar moeten dan ook rose en blauwe wolkjes te zien zijn, een aange naam gemeubileerd wolkenkoekoeksheimeen politiek en sociaal luilekkerland. Gewoon-nuch- teie dingen wil men bij voorkeur niet in de toe komst zien. En zoodoende wordt het al moeie- lijker den staat te besturen met het oog op reëele dingen, die men in de toekomst ziet. in de praktijk merken wij dan ook niet zelden maar heel weinig van die poging om in de toe komst te zien, anders dan in de zachtgekleurde luilekkerlandneveltjes. Men name heeft het de aandacht getrokkendat men bij het groote spoorwegdebat, zoowel in de Tweede Kamer als in tijdschrift- en courant-artikelen, zoo weinig in de toekomst gezien heelt. Het was of ten eeuwige dage het huidige spoorwegvervoer op de thans bekende wijze zal doorgaan. En bij de beraadslagingen over de kwesties van de spoor wegverbindingen in en om Amsterdam en Utrecht vinden wij ook weer voortdurend die overtuiging, dat het verkeer zich natuurlijk geleidelijk zal uitbreiden, doch dat het de oude banen niet zal verlaten. Nu moet toegegeven worden, dat hier in de toekomst kijken uitermate bezwaarlijk is. De vraag b.v. hoe zich het automobielverkeer zal uitbreiden en populariseeren is nog niet te be antwoorden. En evenmin kan men nu in de verste verte nagaan of en zoo ja welken invloed een eventueele uitbreiding van de lucht scheepvaart op het passagiersvervoer zal hebben. Hoogstens kunnen wij constateeren, dat de ontwikkeling van het verkeer door een nieuw verkeersmiddel reusachtig kan zijn. Wij hebben dat gezien aan de velocipède en wij zijn bezig het te beleven aan de electrische trams in de groote steden. Nog steeds wordt dc invloed van de fiets op het kleine verkeer niet voldoende gewaardeerd. En die invloed zal ook wel niet gemakkelijk op zijn juiste waarde zijn te schatten, omdat statistische cijfers hier ontbreken. Doch indien men kon nagaan, wat dit kleine voertuig in 15 jaar voor een revolutie gebracht heeft in onze verkeerstoestanden, dan zou men zeer ver moedelijk tot cijfers komen, die in de geschiede nis van het verkeer hun weerga niet vinden. Het is dus mogelijk, dat een nieuwe uitvindiiy weer even diep als de fiets ingrijpt, het is zelfs denkbaar, dat zij nog verder strekkende gevolgen zal hebben dan de vervolmaking van den twee- wieler. Intusschen hier is het in de toekomst zien vrijwel onmogelijk. Doch niet zoo onmogelij is datzelfde ten aanzien van de electriciteit als beweegkracht voor spoorwegen. Wij hebben in Nederland zelfs al een electrische spoorverbinding en komen op dat punt dus lang niet achteraan. Maar hoe dan te verklaren, dat men met de electriciteit niet meer rekening houdt hij de be schouwing van het Nederlaridsche spoorverkeers' vraagstuk, dat door de invoering van de electri citeit een geheel anderen vorm zou krijgen In dit verband houdt men zich elders drukker bezig met in de toekomst zien. Zoo is er b een officieel rapport over de electrificatie van het Beiersche Spoorwegnet, dat tot de conclusie komt dat zij technisch en economisch over het gehee mogelijk is en dat alleen uit een defensie oogpunt nog bezwaren zijn tegen de electrificatie, welke nog niet geheel overwonnen zijn. Intusschen staat het vast, dat de militaire overheid geen bezwaren heeft om een groeten [proef te nemen door dë invoering op enkele hoofdlijnen, die niet van groote strategische beteekenis zijn. Verder wijzen wij op de overtuiging, die in Pruisen steeds meer de overhand krijgt, dat de electriciteit daar een algeheele verandering van het spoorwegsysteem zal ten gevolge hebben. Meer en meer neemt men daar aan, dat de tegenwoordige voornaamste spoorwegverbindin gen binnen betrekkelijk korten tijd niet meer zullen zijn te gebruiken voor personen en goe deren verkeer. Over tien jaar is dat verkeer dubbeld, aldus stelt men daar. En dan zal spoe dig de tijd gekomen zijn, dat de tegenwoordige lijnen en emplacementen niet meer in staat zijn dit reuzenverkeer te verwerken. Dan zoo schijnt daar de meening moet het goederen verkeer gescheiden worden van het personen verkeer. Voor het goederenverkeer zal men het tegenwoordige hoofdverkeersnet met de tegen woordige outillage geheel noodig hebben. En het personenverkeer van de groote banen zal men moeten afleiden op nieuw te bouwen banen, uitsluitend ingericht voor electrisch personensnel- verkeer. Dit is niet de meening van een of twee des kundigen, dit is schering en inslag van verschei den artikelen van dè meest deskundigen over de toekomst van het Duitsche aruote spoorweg verkeer. Wij kunnen hierover geen oordeel uitspreken. Het is vooral een technische kwestie, welke door technici moet worden uitgemaakt en waarbij niet uit het oog moet worden verloren, dat wat voor Duitschland waar is nog niet voor Nederland waar is, dat hier eenerzijds b.v. de spoorwegen een bescheidener rol vervullen, doch anderzijds het Pruisische net ook ruimer gebouwd en ge outilleerd is. Doch indien dit alles met zooveel nadruk geschreven wordt, gaat het toch niet aan daarvoor in Neder land de oogen gesloten te hou den en net te doen alsof van zulk een hervor ming in een betrekkelijk spoedig aanbrekende toekomst geen sprake zal zijn. En dat gaat vooral nu niet aan, nu de geheele Nederlaridsche spoor wegkwestie meer en meer op den voorgrond komt. Want zooveel begrijpt ook wel een leek van de techniek, dat, is de bedoelde Duitsche opvatting juist, niet alleen de Amsterdamsche en Utrechtsche kwesties een geheel ander karakter krijgen doch ook de heele kwestie van Staats exploitatie of particuliere exploitatie in een nieuw licht komt. Want moeten er voor personenver voer nieuwe banen worden gebouwd, dan zal het mogelijk zijn bij den aanbouw en de exploitatie dier nieuwe banen de fouten te vermijden, die bij de oude exploitatiie zóó algemeen worden opgemerkt, dat zij geleid hebben tot het bekende votum van de Tweede Kamer over deze kwestie op Woensdag 28 October 1908, 's nam. 1 uur. COURANT. Het HOOFD van het bestuur der gemeente ALKMAAR, Gelet op artikel 28 alinea 4, 5 en 6 der Woningwet, l'rt jgt ter algemeene kennis, dat het plan vdn uit- br« 1 li.ig dezer gemeente, voor zoover dit niet reeds is got l'gekeurd, met uitvoerige kaarten en grondteeke- nic op de secretarie dezer gemeente (bureau Ge öjntewerken aan de Stadstimmerwerf) voor een ied .f terfinzage is nedergelegd van 10 October a.s af Ist&en met 7 November a.s. Het Hoofd van het bestuur voornoemd, G. RIPPING. De LOTELINGEN, die vermeenen vrijstelling van den dienst der Nationale Militie te kunnen erlangen wegens broederdlenst, worden in hun belang drin gend uitgenoodigd de noodige opgaven voor het op maken der stukken vóór 1 November a.s. ter gemeente-secretarie te verstrekken. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR, Gelet op art. 8 alinea 2 en art. 12bis alinea 3 der Ili-.d rwet; Ov: rwegende, dat eene beslissing op het adres van •1. ASJES Ez., om een gasmotor op te richten van 4 P.K., tot het in beweging brengen van een molen, dii i...ide tot het maken van zeeppoeder in het perceel Sc-Lï-iicrpad, wijk F no. 2a niet binnen den in het ec' -ie lid van art. 8 der Hinderwet bepaalden tijd kan gr en worden, omdat hun nog niet bekend is of de te stellen voorwaarden de naleving van de eischen, ge steld krachtens de Veiligheidswet, niet onmogelijk zullen maken; Besluitende bedoelde beslissing te verdagen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 29 Oct. 1908. door F. DE SINCLAIR. SvArijver vanMeneer Focus als hypnotiseur, enz. 9) -o- „Ja, zeker is dit Rustoord,,, bevestigde thans de heer Ekko, „en ik ben de bewoner van die villa, en begrijp daarom niet heel goed, wat u. „De bewoner?" vroeg Rine, „is u dan huisbewaar der „Wabliefik huisbewaarder?.ik?. riep de heer Ekko uit, terwijl hij bloedrood werd. „Ik ben de bewoner van (leze villa mevrouw en ik heb het recht alle onbeschaamde indringsters van deze plaats te ver- u ij deren „Wat is er toch?" vroeg de doove dame, ten derde male. „Meneersprak nu de dame, die Pine heette, „kunt u ons dan soms terecht wijzenAurelia laat de quitantie es zien. wij hebben van een zekeren heer Stroopman de villa Rustoord in Klaarbeke gehuurd cr drie maanden en die huur vooruit voldaan. Dit is t dorp Klaarbeke nietwaar? en dit is villa Rustoord; 1er dan soms nog een villa hier van dien naam?" Nee.antwoordde de beer Ekko, nog steeds be- 1 edigd, ,,'n andere villa is hier niet." Dan zullen wij hier ook onzen intrek nemenriep lame, die Aurelia heette. „D zult niets!" schreeuwde meneer Ekko. „Pine haal de politie!" „M n God, wat is er toch vroeg de doove, angstig. Inmiddels waren mevrouw Ekko en Clan ook na derbij gekomen. „Groote hemel, Ekko, wat gebeurt er toch? Dames wat verlangt u. wie is u?" „Die dames willen in mijn villa trekken!" brieschte do heer Ekko. „Daar hebben we recht op mevrouw!" beoogde Au- rdia, met de quitantie zwaaiend. „Zoo'n quitantie heb ik ook!" riep de heer Ekko. „Maar wij hebben brieven. verzekerde Pine. „Wij ook.1" „Er is voor ons geloot en wij trokken nummer één van al de liefhebbers „Wij ook. „Maar dat is beneden alles ,,'n Schandaal!" „Infaam!" „Beste damessprak ineens mevrouw Ekko, terwijl ze met n gebiedende handbeweging iedereen 't zwij gen oplegde, „als u dezelfde rechten op de villa hebt als wij, dan moeten we tot 'n vergelijk zien te komen. Die meneer Stroopman moet zich vergist hebben. La ten we allen. „Wat zegt dat mensch toch-vroeg de doove hard. „Zwijg Constance!" gebood Aurelia, dit bevel aan haar oor schreeuwend. Mevrouw Ekko vervolgde: „Laten we allen naar binnen gaan en daar gemeen schappelijk overleggenhierheen als 't u blieft," en met n uitnoodigende handbeweging wees ze op de serre. ,,'t Is me 'n toestand!" jammerde Pine. „Afschuwelijk!" zuchtte Aurelia. Men ging naar binnen; mevrouw Ekko trad op als gastvrouw, Clau bracht voetenbankjes, de heer Ekko droeg met '11 kwaadaardig gezicht stoelen aan. Dadelijk begon de conferentie. Er was geen twijfel aan. De rechten van de dames waren even goed en ook precies even oud als van de Ekko.s, ja de brieven waren zelfs woordelijk eender. „Wij gaan hier niet vandaan!" verzekerde Aurelia gedecideerd, terwijl ze haar wijsvinger onwrikbaar op liet canapétafeltje haar haar plantte. „Maar wij ook niet mevrouw!" riep de heer Ekko met trillende stem. „Welnu, dan blijven we allemaal!" sprak zijn vrouw glimlachend. Allemaal? „Natuurlijk; er bestaat voor ons even weinig grond om voor u te wijken als u voor ons „Maar wat wil u dan?" riep Pine. „Wel samenwonen, elkaar vreedzaam verdragen.... liet huis is groot genoeg. Klaarbeke is 'n eenzaam, akelig dorp, ondanks al 't moois wat ze er van vertel len welnu, dan hebben we conversatie aan elkaar en binnenkort komt Stroopman hier, dan zullen we verder zien." ,'n Doodsehe stilte volgde op die woorden van me vrouw Ekko. Pine zag Aurelia, Aurelia Pine aan en de doove keek het gezelschap rond, durfde niets meer te vragen na de ontvangen snauw, maar begreep er geen jota van. De heer Ekko bromde iets onduidelijks tusschen z'n tanden, Clau zag terzijde naar haar moeder. Eindelijk knikte Aurelia met het hoofd. „Ik geloof, dat dit voorloopig. „De beste oplossing is," vulde Pine aan. „Nietwaar?" triompheerde mevrouw Ekko. „Maar wat zegt meneer?" vroeg Aurelia met 'n blik op den heer Ekko. „In Godsnaam 1" mompelde deze. Tuderdaad er schoot niet veel anders over, nu geen der partijen wijken wou en elkaar vriendschappelijk verdragen, zoolang het lot hen te zamen zou houden, dat was zeker de wijste partij, die gekozen kon worden. Mevrouw Ekko had dit dadelijk begrepen en ook in de hersenen van Aurelia en Pine drong druppelsge wijze dit besef door. „Mogen we 't huis eeus zien?" vroeg Pine na eeni- ge oogenblikken. „En de ons toekomende kamers?" vulde Aurelia aan. Mevrouw Ekko was dadelijk bereid en ging de drie dames voor. Op de trap zei Pine, na 'n oogenblik fluisteren met haar zuster: „Ja, we hebben verzuimd ons aan u voor te stellen, maar nu we. liuisgenooten worden. wij zijn de dames Prikkel, dochters van wijlen dominé Prikkel uit Zaandam, alle drie ongehuwd en we wonen eigenlijk in Amsterdam, maar nemen 's zomers gewoonlijk pensi on ergens buiten. Hier, Constance is 'n beetje doof. Mevrouw Ekko glimlachte, gaf handdrukjes ook aau VERGADERING van den (Vervolg.) 8. Gemeentebegrootlng. dienst 1908. Raming f 584 878,605. De heer van den Bosch wenscht ook nog een enkel woord te zeggen, ofschoon de algemeene be schouwingen al tamelijk groot zijn geworden. Hij dankt B. en W. ook voor het vergelijkend overzicht van eenige vaste posten van uitgaaf en wil er op wijzen, dat er tal van vaste posten zijn, die belang rijk zijn toegenomenwaardoor de begrooting veel hooger is dan vorige jaren. Bovendien heeft de raad in 1907 uitgayen genoteerd, die een gevolg zijn van de tijdsomstandigheden, waardoor bijvoorbeeld hoogere arbeidsloonen zijn uitgekeerd. Ook het bedrag voor het ziekenhuis is belangrijk gestegen, doch men ver- gete niet, dat de ziekenverpleging niet in orde was. Nu komt het hem voor, dat men wel zuinig moet zijn, maar bij die zuinigheid zij men toch voorzichtig. Wanneer spr. dan misschien ook zal meegaan om niet te voteeren, wat hij in gewone omstandigheden wel zou willen toestaan, doet spr. dat niet uit aucht om maar te schrappen. De gemeentewerken, die voor herstelling of ver nieuwing in aanmerking komen, worden gewoonlijk gemerkt met de cijfers 1, 2 en 3 en die met het cijfer 1 komen allereerst op de begrooting. Indien men daarvan nu veel gaat schrappen, dan komt men toch het volgend jaar voor het geval te staan, dat de uitgaven daarvoor moeten worden genoteerd en op die wijze zal de volgende begrooting worden be- zwaird, en zal het blijken, dat de zuinigheid de wijs heid heeft bedrogen. Wanneer hij dan ook er in mee zal gaan om enkele pasten te schrappen, zal hij dat doen, omdat tengevolge der heerschende malaise de tijdsomstandigheden niet gunstig zijn. De heer Van Buijsen merkt naar aanleiding van deze woorden op, dat het volkomen waar is, dat het schrappen van eenige posten slechts is een uitstel van executie, maar men kan daardoor belastingver- hooging voorkomen. Dat uitstel kan bovendien goed zijn, en wanneer later de nood grooter wordt, kan men des te sterker bij de regeering op aandringen op tegemoetkoming van het rijk. In Amsterdam heeft men om belastingverhooging te ontgaan, de reserve der gasfabriek aangesproken, daaruit blijkt, dat de nood zeer hoog is, en het rijk zal binnen niet te lan gen tijd op de een of andere manier de gemeenten te hulp moeten komen. Daarom, zegt spr., laten we door te bezuinigen op zaken, die meer het algemeen comfort betreffen, en zonder belastingverhooging zien rond te scharrelen. Door den Voorzitter is al eens gezegd, dat men slechts een paar moeielijke jaren heeft door te maken. Dat is zesr optimistisch gesproken, te meer als men de stijging der vaste uitgaven ziet, waarbij, zooals de heer Zaadnoordijk juist heeft opgemerkt, nog gevoegd moet worden de post voor aflossing van schuld. De heer Uitenbosch heeft gewezen op de veranderde houding van den heer De Groot, doch 't komt spr. voor, dat die houding is te verklaren. Als de heer De Groot als deskundige in de commissie van bijstand zegt, dat een of ander gemeentewerk voorziening eischt, kan spr. niet voorstellen, dat hem bij nader inzien blijkt, dat de uitgaven daarvoor niet zijn overeenkom stig de inkomsten der gemeente en dat hij dan zegt ik ga liever mee om dien post op te offeren, dan de belasting te verhoogen. cie doove dame en deelde op haar beurt een en ander van hunne omstandigheden mee. Al pratend ontdekte Aurelia, dat ze 'n neef Slobbers had, die de Ekko's weer in Indië hadden ontmoet. „God, hoe's 't mogelijk.Jan Slobbers, zoo'n lan ge magere „Zeker juffrouw.... Slobbers kwam veel bij ons., 'n heel amusante jongen..., bij was op Soerabaya teen ter tijd. En bet discours werd zoo levendig en zoo vertrou welijk, dat, voor ze weer naar beneden gingen, de da mes Prikkel niet rustten voor mevrouw Ekko beloofd bad, dat ze Reel, Pien en Stans zou zeggen, wat me vrouw Ekko wel wilde doen, mits de dames baar dan Jans noemden, en aldus werd lachend en vroolijk be sloten. Ondertusschen bad Clau met Pietje gedekt voor l koffiedrinken, terwijl de heer des buizes z'n humeur liep uit te brommen in het tuintje voor 't buis. Mevrouw had Olau terloops 'n paar wenkeu gege ven provisie was er in huis genoeg. Clau sneed 'n groote portie ham, bakte 'n dozijn spiegeleieren, zette 'n enorme hoeveelheid koffie, maakte boterhammen klaar en toen de vier oude da mes dan ook gezellig babbelend in de waarlijk vroolij- kc aebtersuite kwamen, waar de Meizon juist vriende lijk inscbeeu, ging er één kreet van voldoening op. „Wat ziet 't er bier gezellig uit!" riep Aurelia. „Lieve kind, ik noem je ook maar Clau boor, want je nroeder eu ik tutoyeeren mekaar ook al! Geef me 'n zoen," en Aurelia kuste Claudine, welk voorbeeld ge volgd werd door Pine en daarna door de doove Con stance, die echter lachte, alsof ze zeggen wou: „Ik doe maar alles, wat de zusters doen, maar begrijpen doe'k niks." Op dat oogenblik kwam de heer Ekko uit den tuin de kamer binnen. „Ha, meneer Ekko, wij zijn al de beste vrienden, nie- waar Jans?" riep Aurelia, mevrouw Ekko 'n oogje ge vend. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1