Alkmaarsclie Courant
ZATERDAG 31 OCTOBER.
Gemeenteraad van Alkmaar,
VERGADERING van den
op Woensdag 28 October 1908, 's nam. 1 uur.
(Vervolg.)
8. Gemeentebegrooting. dienst 1908.
Raming f 584 878,605.
AVONDZITTING.
Tegenwoordig 16 leden afwezig de heer Pot.
Na heropening der vergadering constateert.de
Voorzitter met genoegen, dat er voldoende
verlichting is.
Aan de orde is volgnummer 104 Wegen en
Voetpaden.
De heer De Groot verklaart thans er tegen
te zijn om de verstrating van den Frieschen weg
dit jaar te doen plaats hebben nu de commissie
voor de plantsoenen nog niet tot de wegneming
van de boomen, die slecht zijn, heeft besloten.
Beter is het den weg nu dit jaar hier en daar
bij te houden, daar anders een volgend jaar het
rooien der boomen de nieuwe straat weer moet
worden voorzien.
De heer Boelmans ter Spill, de voor
zitter der commissie voor de plantsoenen, was
het daarmede eens.
De heer Uitenbosch kan zich niet met
dat denkbeeld vereenigen, 't Is hier de hoofd
verkeersweg, nog niet lang geleden is er in de
plaatselijke bladen, door marktbezoekers, gewe
zen op den slechten toestand voor toegangswegen
in de gemeente. Het komt hem met het oog
op het marktverkeer voor, dat die wegen in orde
moeten zijn. Wat het wegnemen dei' boomen
betreft, dat staat in verband met een geheele
wijziging van den toestand daar ter plaatse, en
hij gelooft dus niet, dat dat gauw zal gebeuren,
De Voorzitter zegt, dat zijner zijds dien
post niet verdedigd zal worden't is toch een
hopeloos werk, de raad wil nu eenmaal schrappen.
De heer De Wit acht dat verkeerd. Hij gelooft
dat de plantsoenen-commissie den toestand daar
nog wenscht te behouden zooals die is en met
den heer Uitenbosch a< ht hij het noodig, dat we
daar een goeden toegangsweg hebben, dat is
noodig voor ons marktwezen. Daarom is spr.
niet zoo beschroomd den post te verdedigen, op
dat de raad niet maar zoo klakkeloos zal beslui
ten dien post af te voeren.
De heer Govers is het met den heer De
Wit eens. Hij had deze zaak ten sprake willen
brengen bij volgnummer 105.
Hij is het niet met de andere heeren eens,
dat die boomen daar langer moeten blijven staan.
Het zijn leelijke oude boomen en met het oog
op gevaar is het beter ze weg te nemen. Boven
dien de weg is slecht.
Tot zijn genoegen haeft spr. gezien, dat de
Murmikenweg is verbeterd en zeer zeker is het
waar wat in de bladen heeft gestaan ofschoon
de raad zich daaraan niet behoeft te storen
dat ook de Breelaan verbetering vraagt. Ook
daar moeten de boomen hoe eer hoe liever
worden weggenomen, daar ze halfvergaan en
slecht zijn zoo ook langs den Steeweg. De
marktbezoekers mogen, naar hij meent, rekenen
op goede toegangswegen en daarom is het ge-
wenscht den Frieschen weg in goeden staat te
brengen en die slechte boomen weg te nemen.
De heer De Groot heeft niet ontkend, dat
de toegangswegen goed moeten zijn, maar als
de boomen niet dit jaar maar latei- komen te
vallen, dan moet de straat weer gedeeltelijk
opgebroken worden. Als nu dit jaar de kuilen
wat worden opgehaald en de straat goed wordt
onderhouden, dan kan de Friesche weg zoowel
als de Breelaan nog best een jaar mee.
De heer Van den Bosch zegt, dat de heer
De Groot terecht heeft opgemerkt, dat de boomen
slecht zijn. De commissie voor de plantsoenen
meende echter de boomen nog niet te moeten
vervangen door jonge boomen, met het oog op
de werkzaamheden die in uitzicht zijn gesteld,
op de terreinen aan de Hoornsche vaart.
Als de jonge boomen dan gebruikt worden om
er schuiten aan vast te leggen hebben ze daar
van zeker te lijden. Met het oog daarop acht
de plantsoenen-commissie het wenschelijk die
boomen nog te laten staan, en dan komt het
hem ook voor, dat het beter is te wachten met
de straat, We hebben gezien hoe door de werk
zaamheden de straten in nieuwe wijken hebben
te lijden. Daarom is er veel te zeggen voor de
meening van den heer De Groot,
De heer De Wit wijst er op, dat de boomen
niet in het straatgedeelte staan, en dat het water
gedempt zal worden, dan kunnen er geen schui
ten liggrn.
De heer Van den Bosch stemt dat gaarne
toe, maar ook die werkzaamheden van het
dempen zullen tot nadeel kunnen zijn van de
nieuwe boomen en daarom is het goed gezien
van de commissie om met de nieuwe beplanting
te wachten.
De heer Meienbrink acht uitstel hier
gevaarlijk.
Er is hier al zooveel uitgesteld. Er is daar
langs dien weg- zooveel verkeer en vooral met het
oog op den handel moeten de wegen in orde
zijn. Het voorstel om den post voor den Frie
schen weg ten bedrage van f1012 te schrappen
wordt daarna aangenomen met 9 tegen 7 stemmen.
Tegen stemde de heeren Melen brink, Luiting,
Boelman ter Spill, De Wit, Uitenbosch, De
Lange en Govers.
De verbetering van den Hoeverweg waarvoor
geraamd was f950 wordt eveneens geschrapt
met 10 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heeren Luiting, De Wit,
Uitenboch, De Lange, Van den Bosch en Meien
brink.
Volgnummer 105.
Wandelplaatsen en plantsoenen.
De heer de Lange heeft, algescheiden van
de vraag, of de verdere vernieuwing van de
Harddraverslaan in één of 2 jaar zal plaats heb
ben, bezwaar de voorste boomen bij het huis
van den heer Van Spall te doen vallen. Die bij
het huis van den heer Stikkel zou hij alleen wil
len wegnemen, Als ze allen weggaan gelooft
hij niet dat het er beter op zal worden.
De heer de Groot is een der leden van
de 3e sectie, die het werk in 2 jaar zou willen
doen. Ook is er in de sectie gesproken over
hetgeen de heer de Lange wil. Zijn er daar
boomen die gevaarlijk zijn, dan zouden alleen
die gerooid kunnen worden.
De Voorzitter wijst er op dat de boomen
bij inschrijving zijn verkocht, behoudens goed
keuring van den.raad. Besluit men nu tot de
rooiïng van een gedeelte, dan zal die koop mis
lukken, daar men dan slechts de helft kan gun
nen en moet er weer een nieuwe inschrijving
worden gehouden.
De heer Boelmans ter Spill wil in
aansluiting hiermede den raad opmerken, dat
indien men alle boomen, tegelijk kan verkoopen,
deze f 702 kunnen opbrengen hij gelooft, dat
dat een zeer aannemelijk bod is. Men moet ook
niet vergeten, dat de commissie oorspronkelijk
wel van meening is geweest, dat deze vernieu
wing over meerdere jaren kon worden verdeeld,
maar toen heeft men van verschillende kanten
moeten hooren neem ze nu maar in eens weg
ook van den heer de Groot. Spreker bedoelt dit
niet als verwijt, maar alleen omdat hij het jam
mer zou vinden als men dit laatste gedeelte nu
in tweeën zou gaan doen. De raad moet echter
beslissen Het heeft geen onoverkomelijk be
zwaar, ma-ir spr. geeft er de voorkeur aan, om
het in eens te doen. Daarbij wil spreker er nog
op wijzen, dat dit werk dan nog ten goede kan
komen aan de werkloosheid, waarmede dan de
crisis nog niet is opgehouden, waarmede dezen
winter ook zeker rekening dient te worden gehou
den.' Ook met het oog daarop beveelt spr. aan
het werk in eens te doen.
De heer Van Buijsen vraagt naar den
invloed op de werkzaamheden, indien het voorstel
van den heer de Lange wordt aangenomen.
Voorts meent hij, dat indien men het werk in
tweeën doet tot op de helft men de boomen bij
Van Spall genoegelijk kan laten staan.
De Voorzitter merkt op, dat de scheiding
lusschen de twee deelen van den koop loopt
door de laan.
De heer Boel mans ter Spill acht het
niet goed de beslissing thans te laten beïnvloe
den door het voorstel de Lange .Men dient eerst
te weten in hoeverre dit voorstel in de plannen
voor den Hout ingrijpt. Spr. zou thans eerst
willen beslissen of de vernieuwing in 1 of 2 jaar
zal plaats hebben, onaf hankelijk van het voorstel
de Lange, waaromtrent hij eerst het advies van
den heer Springer en den opzichter zou willen
inwinnen.
De heer de Lange vindt het nieuwe plan,
waarbij de door hem bedoelde boomen zullen
weggaan en er een bloemperk voor in de plaats
zou komen, niet mooi.
De Voorzitter. Dat bloemperk komt er
niet.
De heer De Lange acht het veel beter de
boomen bij Van Spall te laten staan ook ter
bescherming van de nieuwe aanplanting.
De heer Van den Bosch heeft met be
langstelling verschillende mededeelingen gehoord,
en merkt op, dat die f 702 niet begrepen is in
den post, voor inkomsten van den houthak.
Waar de raad min of meer in het stadium van
bezuiniging is, zou hij die f 702 nog bij de in
komsten willen voegen.
De Voorzitter merkt op, dat deze post
komt ten voordeele van 1908, het geeft dus
geen bevrediging van de zucht om de uitgaven
te verlagen en de inkomsten op te voeren ten
einde de belastingen niet te moeten verhoogen.
De heer de Groot verklaart vroeger mee
gegaan te zijn, om nu alles weg te nemen
daar hij toen niet wist, hoe het met de ge-
meentefinanciën stond. Nu is dat anders. Verder
is het toch maar een uitstel en geen afstel en
hij ziet niet in dat er bezwaar is de eene rij te
laten staan.
De heer Glinderman zou ook de helft
willen toestaan, en dan voorts rekening willen
houden met het voorstel de Lange.
De heer de Wit vraagt welke kant dan
vallen, moet.
De Voorzitter: Natuurlijk de kant naar
mijn woning.
De heer de Wit wijst er op, dat juist die
van den anderen kant bij het huis van den
heer Stikkel en dat van den heer van Spall het
meest gevaarlijk zijn.
De Voorzitter is dat eens. Reeds is er
op gewezen, dat een boom daar is gevallen.
Was die naar den anderen kant gegaan, dan
zou hij op het huis van den heer Stikkei zijn
terecht gekomen en zou de gemeente waar
schijnlijk voor de schade hebben gestaan
De heer De Groot meentdat er geen
bezwaar tegen is die gevaarlijke boomen te rooien
dat kost geen geld.
De Voorzitter zegtdat de raad hetzelf
moet weten, maar 't is moeilijk vooruit te zeg
gen, welke boom het meest gevaarlijk is.
De heer Govers zou het werk ook liever
in eens doenmen zal er wel van overtuigd zijn
dat er een massa boomen moeten vallen.
De heer Van B u ij s e n herinnert er aan,
dat het aanvankelijke plan was 5 jaar over de
vernieuwing van de laan te doen, men kan dus
niemand er een verwijt van maken, als hij er
een jaar langer over wil doen, dan werd vastgesteld.
De heer Van den Bosch heeft er bez waai
tegen de eene zijde te nemen, omdat dat zeer
leelijk zou staan aan de eene zijde dikke boo
men en aan de andere zijde dunne sliert-asperges.
Wat het gedeelte bij den heer Van Spall betreft,
gelooft hij niet, dat het aangaat te zeggen gooi
er maar wat meer oude boomen uit, die gevaar
lijk zijn. Hij is er voor het geheele plan daar
uit te voeren en de raad te laten beslissen over
de vraag of het in een of twee jaar zal geschieden.
De Voorzitter gelooft dat hier de zuinig
heid ten slotte geld zal kosten. Is de eene helft
eenmaal geveld, dan zal waarschijnlijk de andere
helft minder opbrengen.
De heer de Lange blijft bij zijn voorstel
om de boomen in de driehoek bij den heer van
Spall te laten staan. Voorts vindt hij, dat men
een misstand krijgt, als men één rij wegneemt!
De heer Boelmans ter Spill zegt, dat
er bij den opzichter geen bezwaar bestaat één
rij weg te nemen. Het voordeel van de gedane
inschrijving zal daardoor echter vervallen en
dat moet men niet wegcijferen, vooral niet om
dat de raad op de kleintjes wil passen. Men zal
dan een nieuwe inschrijving moeten houder^ en
de goede tijd daarvoor is wel wat verstreken.
De heer Glinderman is van oordeel, dat
het amendement de Lange een wijziging in den
nieuwen toestand beoogt, daarom is het ge-
wenscht de eene rij nu weg te nemen.
De Voorzitter vraagt nadere verklaring
van de bedoeliug van den heer de Lange.
De heer de Lange geeft dit ook op inmid
dels ter tafel gebrachte kaarten.
De heer van den Bosch verklaart geen
bezwaar te hebben om een rij te doen vallen,
nu lui hoort, dat daartegen bij den opzichter
ook geen bezwaar bestaat. Het is hier geen uit
stel, dat groot nadeel met zich zal meebrengen.
De Voorzitter zegt, dat hij den raad ge
noeg gewaarschuwd heeft, dat de boomen aan
den kant van den heer Stikkel slecht zijn.
De heer Uitenbosch wijst er nog op, dat
door den heer Boelmans ter Spill de aandacht
er op is gevestigd, dat men door het geheele
werk te doen uitvoeren tegemoet kon komen
aan de werkloosheid dezen winter. Hij heeft bij
de algemeene beschouwingen daarover niet willen
spreken, omdat hij weet, dat B. en W. al eeniger-
mate zich op de hoogte hebben gesteld. Dat men
bij dit werk het oog kan houden op de werk
loosheid acht hij een goed motief, om het in zijn
geheel te doen uitvoeren. Als men het gunt uit
sluitend aan Alkmaarders dan kunnen velen ei
nog een stuk brood aan verdienen, terwijl de
gemeente dan weer minder uitgaven voor de
werkloosheid zal hebben.
Daarna wordt in stemming gebracht het voor
stel om het werk in twee jaren te doen en dus
den post te verminderen met f 1000 voor de laan
en f 45 voor de Metiusgracht.
Het voorstel wordt met 11 tegen 5 stemmen
aangenomen. Tegen stemden de heeren de Wit,
Uitenbosch, Govers, Meienbrink en Boelmans ter
Spill.
De heer de Groot verdedigt verder het
voorstel om de beplanting van de Oudegracht
nog een jaar uit te stellen. Er is gezegd, dat
de wortels zijn afgehakt bij het maken van den
nieuwen walmuur, maar acht dat niet juist, daar
de wortels niet in vast metselwerk kunnen drin
gen. De boomen hebben door den nieuwen wal
muur niet zooveel geleden, dat ze nog niet één
jaar kunnen staan, 't Kan best uitgesteld worden
en dat bespaart weer geld.
De Voorzitter vindt het buitengewoon
geestig van den heer de Groot om te zeggen,
dat boomen niet in een gemetselden walmuur
groeien. Zoo wijs is hij ook nog wel. Dat is ook
niet gezegd, maar bij 't maken van den nieu
wen walmuur zijn er wortels afgehaktdit is
het wat aan spreker is medegedeeld door den
opzichter van de plantsoenen en den directeur
van gemeentewerken.
De heer Van Buijsen vraagt of de boomen
er teekenen van geven, dat ze geleden hebben,
hij begrijpt het voorts niet hoe ze door het
maken van den walmnur beschadigd kunnen zijn.
De Voorzitter zegt, dat jnen juist omdat
de wortels hadden geleden genoodzaakt is ge
weest een deel van de kruinen te kappen.
De heer Boelmans ter Spill bevestigt
dit, hij zou het ook jammer vinden als deze
boomen moesten blijven staan om dit kleine
bedrag uit te winnen.
De Voorzitter: Maar 't is f 105.
De heer de Groot kan er zich wel bij neer
leggen de post te handhaven.
Alzoo wordt besloten.
Omtrent den post voor omrastering van bloem
en grasperken zegt de heer van B u ij s e n,
dat hij in de sectie heeft voorgesteld dit gelei
delijk te doen en daarom den post van f300 op
f 100 terug te brengen.
De heer van den Bosch deelt mede dat
op zijn voorstel is besloten dezen post uit te
trekken. De afscheiding van gasons en bloem
perken is zeer noodig, dat heeft men gezien bij
den molen van Piet. Hij zou desnoods mee
kunnen gaan, om den post op f 150 terug te
brengen. Op den post voor de plantsoenen veel
te schrappen acht hij verkeerd, er is geen post
die zoozeer een uitgave ten algemeenen genoe
gen is als dezen.
Het voorstel om den post voor afrastering, van
f 300 op f 100 te verminderen wordt daarna
aangenomen met 13 tegen 3 stemmen.
Tegen stemden de heeren TJitenbosch, de
Lange en van den Bosch.
De heer van den Bosch wenscht nu nog
een mededeeling te doen betreffende de plant
soenen.
Indertijd toen de verbetering der plantsoenen
werd ter hand genomen is er heel wat critiek
uitgeoefend, in deze vergadering niet alleen.
Men heeft zelf gezegd, dat de Hout zou gaan
lijken op een aardappelveld. Ook in den ge
meenteraad van Haarlem is daarover heel wat
voorgevallen, waarvan het gevolg is geweest,
dat daaraan een commissie van deskundigen is
opgedragen een onderzoek in te stellen, ten einde
te kunnen beoordeelen of de heer Springer de
rechte man op de rechte plaats was.
Thans vindt spreker in het verslag van den
gemeenteraad van Haarlem, voorkomende in het
VAN
De heer de Groot houdt vol, dat in de Mient nog
veel góede steenen zitten, die naar het Verdronken-
oord kunnen worden getransporteerd. De directeur
van gemeentewerken zegt, hij is gewoon alles te krij
gen, wat hij vraagt en wat de heer TJitenbosch betreft,
die hier voor één klasse opkomt, als er 100,000 voor
arbeid kon worden betaald, zou hij er voor zijn. Wij
zitten hier echter, zegt spr., voor de belangen van alle
burgers.
De heer Uitenbosch zal op de laatste beschou
wing van den heer de Groot niet ingaan, maar hij
geeft den heer de Groot in overweging om als er weer
door de commissie wordt rondgegaan, dan als lid der
commissie evenveel attentie te wijden aan de zaken,
dan hij nu als Raadslid heeft gedaan. Doet de heer
de Groot dat niet, dan verzuimt hij als lid der com
missie van bijstand zijn plicht.
De heer Glinderman vraagt of het niet wen-
schel ijk was geweest, eerder het derde lid der commis
sie te benoemen in de plaats van den heer Vonk, de
heeren TJitenbosch en de Groot zijn de deskundige le
den en schijnen nog al van gevoelen te verschillen.
De Voorzitter zegt daarop, dat met die benoe
ming is gewacht tot de Raad voltallig was en men
misschien de commissiemet een vakman zou kunnen
aanvullen. En al ben ik als voorzitter der commissie
niet een vakman, zegt spr., ik heb toch ook mijn
ocgen. De heer de Groot geeft in de commissie echter
zijn beschouwingen pro en in de sectie contra. Spr.
staat in dezen geheel aan de zijde van den heer TJiten
bosch.
De heer Glinderman meent, dat de uitdruk
king, dat de heer de Groot als lid der commissie zijn
plicht niet doet, niet mag worden toegelaten.
De heer de Groot hecht er weinig waarde aan,
wat de heer TJitenbosch unfair noemt. Hij wijst er ech
ter op, dat de commissie voor publieke werken bij den
jaarlijkschen rondgang nooit weet over welk bedrag zij
ongeveer kan beschikken, daardoor wordt dan al eens
lichter meegegaan om een of ander werk een 1 te ge
ven of een 2. Dikwijls is het ook voorgekomen, dat B.
en W. van wat de commissie als met 1 gemerkt had
opgegeven, hebben geschrapt. Als men vooraf wist
over welk bedrag men ongeveer kon beschikken, dan
kon men beter verschillende zaken beoordeelen.
De Voorzitter kan begrijpen, dat door B. en
W. wel een post met 1 gemerkt, geschrapt wordt,
maar als iemand een paar maanden geleden een
werk hoogst noodzakelijk vindt is het wel wat vreemd
als hij nu dat niet meer noodig acht.
De heer G o v e r s weet niet of de Koningsweg
onder het gewone onderhoud is begrepen. Nog enkele
dagen geleden heeft hjj er zich van overtuigd, dat de
andere markt wegen in uitstekende conditie zijü, doch
met de Koningsweg is dat niet het geval. Aanstaande
week zal die weg weer gebruikt worden als markt
terrein en daarvoor is hij totaal ongeschikt. Bij den
avond vooral is hij voorts gevaarlijk te berijden door
de vele kuilen. Kan het niet dit jaar, dan zou spr.
toch gaarne zien dat het volgend jaar dere weg op
de begrooting werd geplaatst. Hoewel de raad moet
bezuinigen is het toch noodig de marktstraten vooral
in goede conditie te houden.
De Voorzittsr licht den heer Govers in, dat
de Koningsweg in het gewone onderhoud is begrepen,
daarbij wordt de Koningsweg evenmin afzonderlijk
genoemd als andere straten.
De heer Govers verwondert er zich dan over,
dat er met den Koningsweg zoo lang is gewacht.
De Voorzitter wijst er op, dat die straat hier
en daar verzakt, ten gevolge van den aanleg van het
riool, een paar jaar geleden.
De heer Govers hoopt, dat de aandacht aan
deze straat zal worden gewijd, wat de Voorzitter hem
toezegt. f
De heer Glinderman wjjst op het slechte licht
in de raadzaal: 't is of het licht ouder den algemeenen
druk verkeert en stelt voor de vergadering te schorsen.
De heer De Groot beveelt ook de Bierkade aan
voor het gewone onderhoud.
De heer Vanjdeu Bosch wijst op een tegen
strijdigheid in hetgeen de Voorzitter heeft gtz-gd in
betrekking tot de steenen van de Mient, en wat De
Grcot daaromtrentïheeft medegedeeld.
Hij zou gaarne weten waaraan de Raad zich heeft
tc houden.
De heer de Groot houdt vol, dat er nog vele oude
steenen inzitten, die voor verstrating kunnen worden
gebruikt.
1)<* Voorzitter: Ik- ga op de pertinente verkla
ring van den directeur dat de steenen slecht, zijn, af.
De heer v. d. Bosch heeft dit alleen gevraagd,
omdat de heer de Groot de verzekering heeft gegeven,
dat die steenen gebruikt kunnen worden. Voorts
maakt spr. nog de opmerking, dat de straat bij de gas
fabriek ook wel eens mag worden nagezien: 't lijken
de baren van .de zee wel. Het voorstel om voor de Lin-
dengracht een som van 81 beschikbaar te stellen in
plaats van 781, wordt daarna in stemming gebracht
en met 14 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stem
den de heeren de Wit en TJitenbosch.
Het voorstel om de kosten voor het Verdronkenoord
te verminderen met 600, wordt aangenomen met 13
tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren do Wit,
Tlitenbosch en de Lange.
De bespreking over het Zeglis wordt daarop voort
gezet.
De heer de Groot beveelt aan, de keien die uit de
Langestraat zijn gekomen, daarvoor te nemen.
De heer IJitenbosch meent dat zulks niet gaat,
men heeft juist de keienbestrating tiaar laten ver
vallen.
De heer de Groot zegt, dat het Zeglis vroeger be
straat was met brokken van keien, de keien uit de
Langestraat zijn gelijk genoeg.
De heer Boelmans ter Spill acht de keienbe
strating niet wenschelijk met het oog op het materi
eel van de reiniging.
De heer Van B u ij s e n kan ook niet meegaan met
oen keibofetrating doch acht gedeeltelijke opknapping
voldoende.
De moeilijkheid voor de wagens van de reiniging is
op het Zeglis niet grooter dan op andere wegen, vooral
bij dooi weer in den winter. De Koningsweg vindt
spreker nog veel slechter. Met 180 is het Zeglis wel
te verbeteren.
De Voorzitter zal zich maar niet meer tegen
dc schrapping verzetten, 't zal toch niet baten. De
Raad moet echter zelf de gevolgen maar ondervinden.
De heer Van den Bosch acht ook de keibestra
ting wel geschikt als men daarvoor de oude gladde
keien uit de Langestraat gebruikt. Misschien ook kan
er in 't midden een paardenpad blijven van klinkers,
als de keien nadeelig zijn voor de paarden.
De Voorzitter Hoe moet het dan met twee
spannen
De heer Van den Bosch Blijkt het dat het
niet kan, dan is het bij een vraag gebleven; spreker
deelt echter de bezwaren van de keibestrating niet.
De heer de Wit heeft met genoegen gehoord, dat
ook de heer Van Buijsen erkent, dat het Zeglis verbe
terd moet worden. De architect stelt zelf voor de
klinkers met 20000 te verminderen, zoodat de kosten
maar 320 zullen zijn. Voor de eerste jaren is dan de
weg voldoende verbeterd. Alleen de kuilen ophalen is
echter beslist onvoldoende.
De heer de Groot trekt zijn voorstel inhij wil
ook B. en W. wel eens hun zin geven, nu de wethouder
het zoo lief voorstelt.
De vermindering van den post tot op 320 wordt
daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De heer Glinderman stelt voor te eindigen met
het oog op den slechten toestand van het licht.
De heer Boelmans ter Spill weet niet of.het
beter zal worden. Het licht is hier overal slecht. De
oorzaak zijn waarschijnlijk de te nauwe buizen. Hij
durft er echter niet veel" van te zeggen, daar het het
meerdere comfort betreft.
De V oorzitter wijst er op, dat de heer ter Spill
met dat hier bedoelt: hier in 't stadhuis. Hij stelt
echter voor de vergadering te schorsen tot des avonds
8 uur, en inmiddels het gaslicht te doen nazien. Aldus
wordt besloten.