Alkmaarsclie Courant ZATERDAG 31 OCTOBER. Gemeenteraad van Alkmaar, VERGADERING van den op Woensdag 28 October 1908, 's nam. 1 uur. (Vervolg.) 8. Gemeentebegrooting. dienst 1908. Raming f 584 878,605. AVONDZITTING. Tegenwoordig 16 leden afwezig de heer Pot. Na heropening der vergadering constateert.de Voorzitter met genoegen, dat er voldoende verlichting is. Aan de orde is volgnummer 104 Wegen en Voetpaden. De heer De Groot verklaart thans er tegen te zijn om de verstrating van den Frieschen weg dit jaar te doen plaats hebben nu de commissie voor de plantsoenen nog niet tot de wegneming van de boomen, die slecht zijn, heeft besloten. Beter is het den weg nu dit jaar hier en daar bij te houden, daar anders een volgend jaar het rooien der boomen de nieuwe straat weer moet worden voorzien. De heer Boelmans ter Spill, de voor zitter der commissie voor de plantsoenen, was het daarmede eens. De heer Uitenbosch kan zich niet met dat denkbeeld vereenigen, 't Is hier de hoofd verkeersweg, nog niet lang geleden is er in de plaatselijke bladen, door marktbezoekers, gewe zen op den slechten toestand voor toegangswegen in de gemeente. Het komt hem met het oog op het marktverkeer voor, dat die wegen in orde moeten zijn. Wat het wegnemen dei' boomen betreft, dat staat in verband met een geheele wijziging van den toestand daar ter plaatse, en hij gelooft dus niet, dat dat gauw zal gebeuren, De Voorzitter zegt, dat zijner zijds dien post niet verdedigd zal worden't is toch een hopeloos werk, de raad wil nu eenmaal schrappen. De heer De Wit acht dat verkeerd. Hij gelooft dat de plantsoenen-commissie den toestand daar nog wenscht te behouden zooals die is en met den heer Uitenbosch a< ht hij het noodig, dat we daar een goeden toegangsweg hebben, dat is noodig voor ons marktwezen. Daarom is spr. niet zoo beschroomd den post te verdedigen, op dat de raad niet maar zoo klakkeloos zal beslui ten dien post af te voeren. De heer Govers is het met den heer De Wit eens. Hij had deze zaak ten sprake willen brengen bij volgnummer 105. Hij is het niet met de andere heeren eens, dat die boomen daar langer moeten blijven staan. Het zijn leelijke oude boomen en met het oog op gevaar is het beter ze weg te nemen. Boven dien de weg is slecht. Tot zijn genoegen haeft spr. gezien, dat de Murmikenweg is verbeterd en zeer zeker is het waar wat in de bladen heeft gestaan ofschoon de raad zich daaraan niet behoeft te storen dat ook de Breelaan verbetering vraagt. Ook daar moeten de boomen hoe eer hoe liever worden weggenomen, daar ze halfvergaan en slecht zijn zoo ook langs den Steeweg. De marktbezoekers mogen, naar hij meent, rekenen op goede toegangswegen en daarom is het ge- wenscht den Frieschen weg in goeden staat te brengen en die slechte boomen weg te nemen. De heer De Groot heeft niet ontkend, dat de toegangswegen goed moeten zijn, maar als de boomen niet dit jaar maar latei- komen te vallen, dan moet de straat weer gedeeltelijk opgebroken worden. Als nu dit jaar de kuilen wat worden opgehaald en de straat goed wordt onderhouden, dan kan de Friesche weg zoowel als de Breelaan nog best een jaar mee. De heer Van den Bosch zegt, dat de heer De Groot terecht heeft opgemerkt, dat de boomen slecht zijn. De commissie voor de plantsoenen meende echter de boomen nog niet te moeten vervangen door jonge boomen, met het oog op de werkzaamheden die in uitzicht zijn gesteld, op de terreinen aan de Hoornsche vaart. Als de jonge boomen dan gebruikt worden om er schuiten aan vast te leggen hebben ze daar van zeker te lijden. Met het oog daarop acht de plantsoenen-commissie het wenschelijk die boomen nog te laten staan, en dan komt het hem ook voor, dat het beter is te wachten met de straat, We hebben gezien hoe door de werk zaamheden de straten in nieuwe wijken hebben te lijden. Daarom is er veel te zeggen voor de meening van den heer De Groot, De heer De Wit wijst er op, dat de boomen niet in het straatgedeelte staan, en dat het water gedempt zal worden, dan kunnen er geen schui ten liggrn. De heer Van den Bosch stemt dat gaarne toe, maar ook die werkzaamheden van het dempen zullen tot nadeel kunnen zijn van de nieuwe boomen en daarom is het goed gezien van de commissie om met de nieuwe beplanting te wachten. De heer Meienbrink acht uitstel hier gevaarlijk. Er is hier al zooveel uitgesteld. Er is daar langs dien weg- zooveel verkeer en vooral met het oog op den handel moeten de wegen in orde zijn. Het voorstel om den post voor den Frie schen weg ten bedrage van f1012 te schrappen wordt daarna aangenomen met 9 tegen 7 stemmen. Tegen stemde de heeren Melen brink, Luiting, Boelman ter Spill, De Wit, Uitenbosch, De Lange en Govers. De verbetering van den Hoeverweg waarvoor geraamd was f950 wordt eveneens geschrapt met 10 tegen 6 stemmen. Tegen stemden de heeren Luiting, De Wit, Uitenboch, De Lange, Van den Bosch en Meien brink. Volgnummer 105. Wandelplaatsen en plantsoenen. De heer de Lange heeft, algescheiden van de vraag, of de verdere vernieuwing van de Harddraverslaan in één of 2 jaar zal plaats heb ben, bezwaar de voorste boomen bij het huis van den heer Van Spall te doen vallen. Die bij het huis van den heer Stikkel zou hij alleen wil len wegnemen, Als ze allen weggaan gelooft hij niet dat het er beter op zal worden. De heer de Groot is een der leden van de 3e sectie, die het werk in 2 jaar zou willen doen. Ook is er in de sectie gesproken over hetgeen de heer de Lange wil. Zijn er daar boomen die gevaarlijk zijn, dan zouden alleen die gerooid kunnen worden. De Voorzitter wijst er op dat de boomen bij inschrijving zijn verkocht, behoudens goed keuring van den.raad. Besluit men nu tot de rooiïng van een gedeelte, dan zal die koop mis lukken, daar men dan slechts de helft kan gun nen en moet er weer een nieuwe inschrijving worden gehouden. De heer Boelmans ter Spill wil in aansluiting hiermede den raad opmerken, dat indien men alle boomen, tegelijk kan verkoopen, deze f 702 kunnen opbrengen hij gelooft, dat dat een zeer aannemelijk bod is. Men moet ook niet vergeten, dat de commissie oorspronkelijk wel van meening is geweest, dat deze vernieu wing over meerdere jaren kon worden verdeeld, maar toen heeft men van verschillende kanten moeten hooren neem ze nu maar in eens weg ook van den heer de Groot. Spreker bedoelt dit niet als verwijt, maar alleen omdat hij het jam mer zou vinden als men dit laatste gedeelte nu in tweeën zou gaan doen. De raad moet echter beslissen Het heeft geen onoverkomelijk be zwaar, ma-ir spr. geeft er de voorkeur aan, om het in eens te doen. Daarbij wil spreker er nog op wijzen, dat dit werk dan nog ten goede kan komen aan de werkloosheid, waarmede dan de crisis nog niet is opgehouden, waarmede dezen winter ook zeker rekening dient te worden gehou den.' Ook met het oog daarop beveelt spr. aan het werk in eens te doen. De heer Van Buijsen vraagt naar den invloed op de werkzaamheden, indien het voorstel van den heer de Lange wordt aangenomen. Voorts meent hij, dat indien men het werk in tweeën doet tot op de helft men de boomen bij Van Spall genoegelijk kan laten staan. De Voorzitter merkt op, dat de scheiding lusschen de twee deelen van den koop loopt door de laan. De heer Boel mans ter Spill acht het niet goed de beslissing thans te laten beïnvloe den door het voorstel de Lange .Men dient eerst te weten in hoeverre dit voorstel in de plannen voor den Hout ingrijpt. Spr. zou thans eerst willen beslissen of de vernieuwing in 1 of 2 jaar zal plaats hebben, onaf hankelijk van het voorstel de Lange, waaromtrent hij eerst het advies van den heer Springer en den opzichter zou willen inwinnen. De heer de Lange vindt het nieuwe plan, waarbij de door hem bedoelde boomen zullen weggaan en er een bloemperk voor in de plaats zou komen, niet mooi. De Voorzitter. Dat bloemperk komt er niet. De heer De Lange acht het veel beter de boomen bij Van Spall te laten staan ook ter bescherming van de nieuwe aanplanting. De heer Van den Bosch heeft met be langstelling verschillende mededeelingen gehoord, en merkt op, dat die f 702 niet begrepen is in den post, voor inkomsten van den houthak. Waar de raad min of meer in het stadium van bezuiniging is, zou hij die f 702 nog bij de in komsten willen voegen. De Voorzitter merkt op, dat deze post komt ten voordeele van 1908, het geeft dus geen bevrediging van de zucht om de uitgaven te verlagen en de inkomsten op te voeren ten einde de belastingen niet te moeten verhoogen. De heer de Groot verklaart vroeger mee gegaan te zijn, om nu alles weg te nemen daar hij toen niet wist, hoe het met de ge- meentefinanciën stond. Nu is dat anders. Verder is het toch maar een uitstel en geen afstel en hij ziet niet in dat er bezwaar is de eene rij te laten staan. De heer Glinderman zou ook de helft willen toestaan, en dan voorts rekening willen houden met het voorstel de Lange. De heer de Wit vraagt welke kant dan vallen, moet. De Voorzitter: Natuurlijk de kant naar mijn woning. De heer de Wit wijst er op, dat juist die van den anderen kant bij het huis van den heer Stikkel en dat van den heer van Spall het meest gevaarlijk zijn. De Voorzitter is dat eens. Reeds is er op gewezen, dat een boom daar is gevallen. Was die naar den anderen kant gegaan, dan zou hij op het huis van den heer Stikkei zijn terecht gekomen en zou de gemeente waar schijnlijk voor de schade hebben gestaan De heer De Groot meentdat er geen bezwaar tegen is die gevaarlijke boomen te rooien dat kost geen geld. De Voorzitter zegtdat de raad hetzelf moet weten, maar 't is moeilijk vooruit te zeg gen, welke boom het meest gevaarlijk is. De heer Govers zou het werk ook liever in eens doenmen zal er wel van overtuigd zijn dat er een massa boomen moeten vallen. De heer Van B u ij s e n herinnert er aan, dat het aanvankelijke plan was 5 jaar over de vernieuwing van de laan te doen, men kan dus niemand er een verwijt van maken, als hij er een jaar langer over wil doen, dan werd vastgesteld. De heer Van den Bosch heeft er bez waai tegen de eene zijde te nemen, omdat dat zeer leelijk zou staan aan de eene zijde dikke boo men en aan de andere zijde dunne sliert-asperges. Wat het gedeelte bij den heer Van Spall betreft, gelooft hij niet, dat het aangaat te zeggen gooi er maar wat meer oude boomen uit, die gevaar lijk zijn. Hij is er voor het geheele plan daar uit te voeren en de raad te laten beslissen over de vraag of het in een of twee jaar zal geschieden. De Voorzitter gelooft dat hier de zuinig heid ten slotte geld zal kosten. Is de eene helft eenmaal geveld, dan zal waarschijnlijk de andere helft minder opbrengen. De heer de Lange blijft bij zijn voorstel om de boomen in de driehoek bij den heer van Spall te laten staan. Voorts vindt hij, dat men een misstand krijgt, als men één rij wegneemt! De heer Boelmans ter Spill zegt, dat er bij den opzichter geen bezwaar bestaat één rij weg te nemen. Het voordeel van de gedane inschrijving zal daardoor echter vervallen en dat moet men niet wegcijferen, vooral niet om dat de raad op de kleintjes wil passen. Men zal dan een nieuwe inschrijving moeten houder^ en de goede tijd daarvoor is wel wat verstreken. De heer Glinderman is van oordeel, dat het amendement de Lange een wijziging in den nieuwen toestand beoogt, daarom is het ge- wenscht de eene rij nu weg te nemen. De Voorzitter vraagt nadere verklaring van de bedoeliug van den heer de Lange. De heer de Lange geeft dit ook op inmid dels ter tafel gebrachte kaarten. De heer van den Bosch verklaart geen bezwaar te hebben om een rij te doen vallen, nu lui hoort, dat daartegen bij den opzichter ook geen bezwaar bestaat. Het is hier geen uit stel, dat groot nadeel met zich zal meebrengen. De Voorzitter zegt, dat hij den raad ge noeg gewaarschuwd heeft, dat de boomen aan den kant van den heer Stikkel slecht zijn. De heer Uitenbosch wijst er nog op, dat door den heer Boelmans ter Spill de aandacht er op is gevestigd, dat men door het geheele werk te doen uitvoeren tegemoet kon komen aan de werkloosheid dezen winter. Hij heeft bij de algemeene beschouwingen daarover niet willen spreken, omdat hij weet, dat B. en W. al eeniger- mate zich op de hoogte hebben gesteld. Dat men bij dit werk het oog kan houden op de werk loosheid acht hij een goed motief, om het in zijn geheel te doen uitvoeren. Als men het gunt uit sluitend aan Alkmaarders dan kunnen velen ei nog een stuk brood aan verdienen, terwijl de gemeente dan weer minder uitgaven voor de werkloosheid zal hebben. Daarna wordt in stemming gebracht het voor stel om het werk in twee jaren te doen en dus den post te verminderen met f 1000 voor de laan en f 45 voor de Metiusgracht. Het voorstel wordt met 11 tegen 5 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren de Wit, Uitenbosch, Govers, Meienbrink en Boelmans ter Spill. De heer de Groot verdedigt verder het voorstel om de beplanting van de Oudegracht nog een jaar uit te stellen. Er is gezegd, dat de wortels zijn afgehakt bij het maken van den nieuwen walmuur, maar acht dat niet juist, daar de wortels niet in vast metselwerk kunnen drin gen. De boomen hebben door den nieuwen wal muur niet zooveel geleden, dat ze nog niet één jaar kunnen staan, 't Kan best uitgesteld worden en dat bespaart weer geld. De Voorzitter vindt het buitengewoon geestig van den heer de Groot om te zeggen, dat boomen niet in een gemetselden walmuur groeien. Zoo wijs is hij ook nog wel. Dat is ook niet gezegd, maar bij 't maken van den nieu wen walmuur zijn er wortels afgehaktdit is het wat aan spreker is medegedeeld door den opzichter van de plantsoenen en den directeur van gemeentewerken. De heer Van Buijsen vraagt of de boomen er teekenen van geven, dat ze geleden hebben, hij begrijpt het voorts niet hoe ze door het maken van den walmnur beschadigd kunnen zijn. De Voorzitter zegt, dat jnen juist omdat de wortels hadden geleden genoodzaakt is ge weest een deel van de kruinen te kappen. De heer Boelmans ter Spill bevestigt dit, hij zou het ook jammer vinden als deze boomen moesten blijven staan om dit kleine bedrag uit te winnen. De Voorzitter: Maar 't is f 105. De heer de Groot kan er zich wel bij neer leggen de post te handhaven. Alzoo wordt besloten. Omtrent den post voor omrastering van bloem en grasperken zegt de heer van B u ij s e n, dat hij in de sectie heeft voorgesteld dit gelei delijk te doen en daarom den post van f300 op f 100 terug te brengen. De heer van den Bosch deelt mede dat op zijn voorstel is besloten dezen post uit te trekken. De afscheiding van gasons en bloem perken is zeer noodig, dat heeft men gezien bij den molen van Piet. Hij zou desnoods mee kunnen gaan, om den post op f 150 terug te brengen. Op den post voor de plantsoenen veel te schrappen acht hij verkeerd, er is geen post die zoozeer een uitgave ten algemeenen genoe gen is als dezen. Het voorstel om den post voor afrastering, van f 300 op f 100 te verminderen wordt daarna aangenomen met 13 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren TJitenbosch, de Lange en van den Bosch. De heer van den Bosch wenscht nu nog een mededeeling te doen betreffende de plant soenen. Indertijd toen de verbetering der plantsoenen werd ter hand genomen is er heel wat critiek uitgeoefend, in deze vergadering niet alleen. Men heeft zelf gezegd, dat de Hout zou gaan lijken op een aardappelveld. Ook in den ge meenteraad van Haarlem is daarover heel wat voorgevallen, waarvan het gevolg is geweest, dat daaraan een commissie van deskundigen is opgedragen een onderzoek in te stellen, ten einde te kunnen beoordeelen of de heer Springer de rechte man op de rechte plaats was. Thans vindt spreker in het verslag van den gemeenteraad van Haarlem, voorkomende in het VAN De heer de Groot houdt vol, dat in de Mient nog veel góede steenen zitten, die naar het Verdronken- oord kunnen worden getransporteerd. De directeur van gemeentewerken zegt, hij is gewoon alles te krij gen, wat hij vraagt en wat de heer TJitenbosch betreft, die hier voor één klasse opkomt, als er 100,000 voor arbeid kon worden betaald, zou hij er voor zijn. Wij zitten hier echter, zegt spr., voor de belangen van alle burgers. De heer Uitenbosch zal op de laatste beschou wing van den heer de Groot niet ingaan, maar hij geeft den heer de Groot in overweging om als er weer door de commissie wordt rondgegaan, dan als lid der commissie evenveel attentie te wijden aan de zaken, dan hij nu als Raadslid heeft gedaan. Doet de heer de Groot dat niet, dan verzuimt hij als lid der com missie van bijstand zijn plicht. De heer Glinderman vraagt of het niet wen- schel ijk was geweest, eerder het derde lid der commis sie te benoemen in de plaats van den heer Vonk, de heeren TJitenbosch en de Groot zijn de deskundige le den en schijnen nog al van gevoelen te verschillen. De Voorzitter zegt daarop, dat met die benoe ming is gewacht tot de Raad voltallig was en men misschien de commissiemet een vakman zou kunnen aanvullen. En al ben ik als voorzitter der commissie niet een vakman, zegt spr., ik heb toch ook mijn ocgen. De heer de Groot geeft in de commissie echter zijn beschouwingen pro en in de sectie contra. Spr. staat in dezen geheel aan de zijde van den heer TJiten bosch. De heer Glinderman meent, dat de uitdruk king, dat de heer de Groot als lid der commissie zijn plicht niet doet, niet mag worden toegelaten. De heer de Groot hecht er weinig waarde aan, wat de heer TJitenbosch unfair noemt. Hij wijst er ech ter op, dat de commissie voor publieke werken bij den jaarlijkschen rondgang nooit weet over welk bedrag zij ongeveer kan beschikken, daardoor wordt dan al eens lichter meegegaan om een of ander werk een 1 te ge ven of een 2. Dikwijls is het ook voorgekomen, dat B. en W. van wat de commissie als met 1 gemerkt had opgegeven, hebben geschrapt. Als men vooraf wist over welk bedrag men ongeveer kon beschikken, dan kon men beter verschillende zaken beoordeelen. De Voorzitter kan begrijpen, dat door B. en W. wel een post met 1 gemerkt, geschrapt wordt, maar als iemand een paar maanden geleden een werk hoogst noodzakelijk vindt is het wel wat vreemd als hij nu dat niet meer noodig acht. De heer G o v e r s weet niet of de Koningsweg onder het gewone onderhoud is begrepen. Nog enkele dagen geleden heeft hjj er zich van overtuigd, dat de andere markt wegen in uitstekende conditie zijü, doch met de Koningsweg is dat niet het geval. Aanstaande week zal die weg weer gebruikt worden als markt terrein en daarvoor is hij totaal ongeschikt. Bij den avond vooral is hij voorts gevaarlijk te berijden door de vele kuilen. Kan het niet dit jaar, dan zou spr. toch gaarne zien dat het volgend jaar dere weg op de begrooting werd geplaatst. Hoewel de raad moet bezuinigen is het toch noodig de marktstraten vooral in goede conditie te houden. De Voorzittsr licht den heer Govers in, dat de Koningsweg in het gewone onderhoud is begrepen, daarbij wordt de Koningsweg evenmin afzonderlijk genoemd als andere straten. De heer Govers verwondert er zich dan over, dat er met den Koningsweg zoo lang is gewacht. De Voorzitter wijst er op, dat die straat hier en daar verzakt, ten gevolge van den aanleg van het riool, een paar jaar geleden. De heer Govers hoopt, dat de aandacht aan deze straat zal worden gewijd, wat de Voorzitter hem toezegt. f De heer Glinderman wjjst op het slechte licht in de raadzaal: 't is of het licht ouder den algemeenen druk verkeert en stelt voor de vergadering te schorsen. De heer De Groot beveelt ook de Bierkade aan voor het gewone onderhoud. De heer Vanjdeu Bosch wijst op een tegen strijdigheid in hetgeen de Voorzitter heeft gtz-gd in betrekking tot de steenen van de Mient, en wat De Grcot daaromtrentïheeft medegedeeld. Hij zou gaarne weten waaraan de Raad zich heeft tc houden. De heer de Groot houdt vol, dat er nog vele oude steenen inzitten, die voor verstrating kunnen worden gebruikt. 1)<* Voorzitter: Ik- ga op de pertinente verkla ring van den directeur dat de steenen slecht, zijn, af. De heer v. d. Bosch heeft dit alleen gevraagd, omdat de heer de Groot de verzekering heeft gegeven, dat die steenen gebruikt kunnen worden. Voorts maakt spr. nog de opmerking, dat de straat bij de gas fabriek ook wel eens mag worden nagezien: 't lijken de baren van .de zee wel. Het voorstel om voor de Lin- dengracht een som van 81 beschikbaar te stellen in plaats van 781, wordt daarna in stemming gebracht en met 14 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stem den de heeren de Wit en TJitenbosch. Het voorstel om de kosten voor het Verdronkenoord te verminderen met 600, wordt aangenomen met 13 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren do Wit, Tlitenbosch en de Lange. De bespreking over het Zeglis wordt daarop voort gezet. De heer de Groot beveelt aan, de keien die uit de Langestraat zijn gekomen, daarvoor te nemen. De heer IJitenbosch meent dat zulks niet gaat, men heeft juist de keienbestrating tiaar laten ver vallen. De heer de Groot zegt, dat het Zeglis vroeger be straat was met brokken van keien, de keien uit de Langestraat zijn gelijk genoeg. De heer Boelmans ter Spill acht de keienbe strating niet wenschelijk met het oog op het materi eel van de reiniging. De heer Van B u ij s e n kan ook niet meegaan met oen keibofetrating doch acht gedeeltelijke opknapping voldoende. De moeilijkheid voor de wagens van de reiniging is op het Zeglis niet grooter dan op andere wegen, vooral bij dooi weer in den winter. De Koningsweg vindt spreker nog veel slechter. Met 180 is het Zeglis wel te verbeteren. De Voorzitter zal zich maar niet meer tegen dc schrapping verzetten, 't zal toch niet baten. De Raad moet echter zelf de gevolgen maar ondervinden. De heer Van den Bosch acht ook de keibestra ting wel geschikt als men daarvoor de oude gladde keien uit de Langestraat gebruikt. Misschien ook kan er in 't midden een paardenpad blijven van klinkers, als de keien nadeelig zijn voor de paarden. De Voorzitter Hoe moet het dan met twee spannen De heer Van den Bosch Blijkt het dat het niet kan, dan is het bij een vraag gebleven; spreker deelt echter de bezwaren van de keibestrating niet. De heer de Wit heeft met genoegen gehoord, dat ook de heer Van Buijsen erkent, dat het Zeglis verbe terd moet worden. De architect stelt zelf voor de klinkers met 20000 te verminderen, zoodat de kosten maar 320 zullen zijn. Voor de eerste jaren is dan de weg voldoende verbeterd. Alleen de kuilen ophalen is echter beslist onvoldoende. De heer de Groot trekt zijn voorstel inhij wil ook B. en W. wel eens hun zin geven, nu de wethouder het zoo lief voorstelt. De vermindering van den post tot op 320 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De heer Glinderman stelt voor te eindigen met het oog op den slechten toestand van het licht. De heer Boelmans ter Spill weet niet of.het beter zal worden. Het licht is hier overal slecht. De oorzaak zijn waarschijnlijk de te nauwe buizen. Hij durft er echter niet veel" van te zeggen, daar het het meerdere comfort betreft. De V oorzitter wijst er op, dat de heer ter Spill met dat hier bedoelt: hier in 't stadhuis. Hij stelt echter voor de vergadering te schorsen tot des avonds 8 uur, en inmiddels het gaslicht te doen nazien. Aldus wordt besloten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 9