DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Nalotlng voor de Nationale Militie. De onsympathieke belastingbetaler. m V R IJ D A O 20 NOVEMBER. ONTWERPPLAN No. 272. Honderd en tiende jaargang 1908. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, /Wonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. van uitbreiding der Gemeente. BINNENLAND, if m Telefoonnummer 3. Het HOOFD van het Bestuur der Gemeente ALKMAAR; Gelet op artikel 28, alinea, 4, 5 en 6 der Woningwet Brengt ter algemeene kennis, dat het Ont- werp-plan van uitbreiding; dezer Gemeente, met uitvoerige kaarten en grondteekeningen, op de Secretarie dezer Gemeente (bureau Gemeente werken, aan de Stads-timmerwerl) voor een ieder ter inzage blijft nedergelegd tot 30 November a.s., van voormiddags 912 uur. Alkmaar, 14 November 1908. Het Hoofd van het Bestuur voornoemd, G. RIPPING. BRENGEN TER KENNIS VAN BELANGHEB BENDEN: Tweede Kamer. ALKMAARSCHE COURANT, Burgemeester en Wethouders van ALKMAAR, Overwegende, dat van JONKHEER WILLEM FREDERIK de VILLENEUVE, geboren 18 Septem ber 1883 te PADJARAKAN, JAN KAREL BRITIJ- NIS, geboren 28 JULI 1883 te SOERABAJA, JAN IIOGEWINÜ, geboren 19 Augustus 1883teMENADO en JOHAN WILLEM KAREL EICHHOLTZ, gebo ren 11 Maart 1883 te WAGENINGEN, die op 1 Jan. 1902 zich op de Cadettenschool te ALKMAAR bevonden, terwijl bun vader in NEDERL ANDSCH OOST-INDIë vertoefde, voor 10 Jan. 1902 eene opgave, als bedoeld I,ij artikel 12 van het Koninklijk besluit d.d. 2 Decem ber 1901 (Staatsblad No. 230) door den Directeur der Cadettenschool had moeten worden ingezonden, dat blijkens schrijven d.d. 2 November 1908, No. 154, van bovenvermelden Directeur, verzuimd is deze opgaven in te zenden, dat jhr. W. E. de VILLENEUVE, J. II. BRULT- NIS, J. HOGE WIND en J. W. K. EICTITIOLÏZ krachtens artikel 16, 4e lid, der Militiewet 1901, niet zelf tot het doen der aangifte verplicht waren, dat bovengenoemde jongelingen derhalve door ver zuim van de betrokken overheid aan de gewone loting- geen deel hebben genomen, Gezien artikel 37, lo, der bovenveimelde wet. Gelet wijders op het bepaalde bij de artikelen 38 en 39 dier wet, alsmede op de beschikking van den heer Commissaris der Koningin in deze provincie d.d. 17 November 1908, No. 8/7242 M/L, dat door den heer Commissaris der Koningin in deze provincie is bepaald, dat voor bovengenoemde jonge lingen op VRIJDAG 11 DECEMBER a. s., des voor middags te 10 ure, ten stadhuize te ALKMAAR, eene NALOTING zal worden gehouden. Zij worden mitsdien opgeroepen, om zich op dien dag, des voormiddags 10 ure, aldaar te bevinden om te loten en opgave te doen van de redenen van vrijstel ling die zij ter zake van de Militie vermoenen te moe ten inbrengen. Burgemeester 'en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. ALKMAAR, 19 November 1908. Het is een van onze ergste bezwaren tegen onzen staat, dat de Nederlandsche staat zoo weinig om zijn uiterlijk geeft en zoo weinig moeite doet om zich te doen verdragen en aanvaarden, om zich te doen duiden en te doen achten en eerbiedigen, laat staan om zich geëerd en bemind te maken. Nu beeft ieder volk den staat, dien het verdient. De Nederlander zelf houdt niet van, ja is doodsbang voor uiterlijk vertoon, hij geeft niet om een goede houding en is in zijn omgang- met anderen ook al niet bizonder voorkomend. Het is dus geen groot wonder, dat zijn staat niet veel beter is en dat men eigenlijk schrikt als men met den staat te doen krijgt. Op zichzelf is zij in den regel niet aangenaam de ontmoeting met den staat of wij mogen wel (ruimer) zeggen: met de georganiseerde gemeenschap. De out- AAN DE DAMMERS! In de eerste plaats dank voor de bewijzen van sym pathie, die de redactie van deze rubriek mocht ont vangen van vele dammers. Wij hopen, dat zij onze ru bliek zullen steunen Wij ontvingen ook een schrijven van den heer J. de Haas, kampioen damspeler van Nederland. Deze be tuigde zijne groote ingenomenheid over de oprichting van deze rubriek, er bij voegende, dat zij, gezeteld in het midden van het damleven, één der grootste rubrie ken moest worden in ons land. Daarvoor was echter volgens hem meer ruimte noodig en de redactie van ae Alkm. Courant heeft gelukkig goedgevonden, voor taan een goede feuilletonruimte beschikbaar te stellen voor de rubriek. Genoemde heer de Haas heeft ons verder beloofd van tijd tot tijd eenig-e medewerking- te verleenen, wat natuurlijk aan de rubriek ten zeerste ten goede zal komen. En juist nu over wat grooter ruimte beschikt kan worden, wacht den echten liefhebbers eene verrassing. Maar wat dat zal zijn, ja, dat moet vooral nu wij zoo dicht bij den Sint-Nicolaasdag zijn een verrassing blij ven. Onze rubriek zal voortaan eiken Vrijdagavond in de moeting heeft in den regel alleen plaats bij droeve gelegenheden: in de school, in de examens, als men gaat dienen, als "men iets kwaads heeft gedaan, als men belasting moet betalen enz. enz. En de droefheid der ontmoeting wordt dan niet zelden verhoogd door de droefheid en de leelijkheid van de gebouwen en za len, waar men de ontmoeting met den staat heeft (bijv. in ons post- of telegraafkantoor!) en niet zel den in het algemeen ook door de ambtenaarlijke hoog heid en onvriendelijkheid, welke men bij deze gelegen heden niet zelden kan opmerken. Nu is er ook een vriendelijke gemeenschap, die ons pad effent, in parken natuurschoon brengt, openbare muziekuitvoeringen laat houden en vuurwerk laat af steken, die in stilte waakt voor onze gezondheid en on ze veiligheid en ons toegang geeft tot schatten van wetenschap en kunst. Doch die vriendelijke staat vindt men in den regel alleen als men doordenkt en achter de schermen ziet, als men geleerd heeft het vanzelf sprekende toch nog merkwaardig te vinden. Vóór de schermen komt dan ook die vriendelijke staat (provin tie, gemeente) maar heel zelden. Als hij ten tooneele kemt is hij norsch, onvriendelijk, afstootend. Nu moeten wij, om billijk te zijn, toegeven, dat men in den laatsten tijd pogingen doet om dat optreden van den staat wat mooier en vriendelijker te maken. In de eerste plaats tracht men het aanzien van de ge bouwen iets te verbeteren. En niet alleen in de gebouwen vinden wij die nei ging van den staat, om wat aangenamer figuur te maken, om wat vriendelijker voor den dag- te komen. Ook direct tegenover zijn burgers doet de staat zijn best. Tegenover de gevangenen is hij minder afschu wel ijk wreed dan een 20 jaar geleden, "tegenover de schoolkinderen doet hij ook wat hij kan door de school- cmgeving aangenamer en de leerstoftoedeeling smake lijker te maken, door zich ook bovendien met de li chaamsverzorging der behoeftige kinderen bezig te houden. Niet minder welwillend doet de staat tegen over zijn ambtenaren, die meer rechten en beter pen sioenvooruitzichten krijgen en geleidelijk in hun sala ris verhoogd worden, zonder dat de staat in den regel al te zware eischen aan hun werkkracht stelt. En ein delijk wordt de staat bijna dagelijks teederder tegen over zijn verdedigers tegen buitenlandsche gevaren, waarvan steeds minder gevraagd wordt en met wier wenschen voortdurend meer rekening wordt gehouden. Er is maar één soort onderdanen, tegenover wie de staat nog altijd niets vriendelijker is: de belastingbeta lers. Voortdurend eischt de staat meer werk en meer geld van hen en van vriendelijker behandeling, van een poging om hun het volbrengen van hun plicht aangenamer te maken, merken wij niets. Nu maken de belastingbetalers het ernaar. Ook zij toonen niet hun liefste gezicht aan de loketten der be lastingkantoren en de onvriendelijkheid van den staat betalen zij met de onvriendelijke gewoonte om er ten aanzien van den Staat een apart soort eerlijkheid op na te houden. Die gewoonte is zóó ingekankerd, dat wij eens in een zeer „geacht" gezelschap iemand voor een opsnijderigen leugenaar hebben hooren uitmaken, omdat hij zeide belastingdiefstal „diefstal" te vinden, evenzeer als het tekort van een particulier. Het is dus veel geëischt van den staat dat zijn ambtenaren zacht en rechtvaardig zijn tegenover individuen die zoo onzacht'en zoo onrechtvaardig zijn. Maar toch blijft het zeer gewensch,t ook en vooral om dat men de enkele eerlijken, die zich door hun eerlijk heid toch al benadeeld weten, niet moet afschrikken en omdat men zoo mogelijk door de eigen eerlijkheid van den staat de eerlijkheid der burgers moet opwekken. Elke onbillijke behandeling van een belastingbetaler is daarom ten zeerste af te keuren. En toch komen ei- besliste onbillijkheden voor, getuige bet geval, dat ons dezer dagen ter oore kwam, dat niet hier ter stede is geschied, maar voor de waarheid waarvan wij kunnen instaan Een familie van een moeder met vier volwassen kinderen gaat in Mei uit elkaar. De oudste zoon trouwt en gaat in een ander, kleiner huis wonen, de moeder gaat met den jongsten zoon en nog twee doch ters eveneens in een kleiner huis wonen. De oudste zoon, vroeger hoofd van het gezin, begint met de meening te hebben, dat de staat wel een rui men termijn zal geven voor het aanvragen tot vermin dering- van zijn personeele belasting. Niets is minder waar. Het is maar 6 weken. Gelukkig- merkt hij nog bijtijds dat de staat zoo'n onvriendelijk korten termijn stelt en Wendt hij zich Alkm. Courant verschijnen. Wat de termijn voor in zending van oplossing-en betreft, die willen wij iets be korten, zoodat nu de oplossingen van probleem 1 inge wacht worden voor 25 November, die van probleem no. 2 voor 2 December. ij hopen nu in de volgende rubrieken zoo mogelijk wekelijks te plaatsen: le. een klein artikel over het Damspel en het nieuws p damgebied; 2e. een probleem 3e. een gespeelde partij; 4e. een slagzet in de opening. Do lieer de Haas zond ons de volgende aardige I urlcsehe slag-, door hem uitgevoerd bij 't naspelen eener partij met een vriend. Voor hen, die niet weten, wat men onder een Turk- sche slag- verstaat het volgende ter toelichting. De 1 urksche slag- (Coup Turc, zoo genoemd naar iuic, een Eransehman, die vele problemen maakte, waarin deze slag voorkwam) berust op de volgende re gel uit liet Damreglement. „Tijdens het slaan mogen de stukken niet van liet bord genomen worden. Dit ge schiedt na den slag. Hierop zijn vele mooie problemen gebaseerd. Weldra zuilen er wel eenige in de rubriek voorkomen. officieus tot een belastingdeskundige. Hoe groot is echter zijn verbazing toen hem gezegd werd, dat ver mindering niet verleend zou worden. Weliswaar zijn er nu voor het oude huis van 800 twee van 400 ge komen, weliswaar wordt voor het eene van 400 (dat van de moeder met de drie kinderen) alweer nieuwe belasting betaald, maar toch moet het a.s. Januari oor het andere van 400 voor 800 belasting worden betaald. Maar dat is schreeuwend onbillijk, meent de zoon. Hij heeft in zijn nieuwe huis veel minder in komen doordat het inkomen van zijn moeder en van zijn jongeren broer thans niet meer meetelt voor de geheele familie. De groote vermindering van het in komen is voor hem aanleiding om in een tweemaal zoo goedkoop huis te gaan wonen. Kan niet schelen. Indien gij niet bepaald geld hebt „verloren" of failliet zijt gegaan enz. en daarom zijt verhuisd, heeft uw woningverandering dit jaar geen invloed meer op uw personeele belasting. Maar dan wordt nagenoeg hetzelfde belasting- complex, dat al eens aangeslagen is geweest, nu nog eens aangeslagen bij de moeder! Kan niet schelen. Zoo is de wet. Onze droeve belastingbetaler ging- heen, zonder be wondering voor dezen tak van staatsdienst. ITij komt niet in verzet, berust en hoort trouwens dat hij niet anders kan dan berusten. Op een goeien dag echter, korten tijd nadat de ter mijn verstreken is, zegt hem een ander vakman, dat de cpvatting, welke men heeft voorgedragen, niet zooals een paal boven water staat, dat de koningin misschien deze onbillijkheid kan verzachten. Nieuwe hoop leeft in 's belastingbetalers hart. Wel licht begrijpt men daar hoog boven in den staat, dat ook de belastingbetaler wel rechten heeft en dat, zoo de wet tegen hem is, er toch een rechtvaardigheid is die boven de wet staat en die voor misdadigers het gratiereeht heeft geschapen. Doch dit moge zoo zijn voor misdadigers, voor be lasting-betalers is geen gratie. En juist dezer dagen Krijgt hij nul op het rekest. Vermoedelijk is die beslis sing- juist, met het oog op de wet. Vermoedelijk heeft de hoogste autoriteit in belastingzaken geen middel om recht boven de wet te doen gaan. Vermoedelijk kan men de machthebbers met den besten wil der wereld den staat niet het vriendelijke gezicht tegen belasting betalers laten trekken, dat hij teg-enwoordig tegen schoolkinderen, soldaten, gevangenen en beambten op zet. Doch het wordt dan toch hoog tijd, dat men den taat deze vriendelijke gelaatsuitdrukking eens instu deert tegenover den ongelukkigen en onsympathieken verschoppeling, die ten slotte voor den staat dan toch nog- het alleronmisbaarst is. De heer P a t ij n (L. U. Zierikzee) trad gisteren in financiëele beschouwingen over de Staatsbegrooting. Hij deelde vrijwel in 's ministers becijferingen. De leuze moet zijndoor verdaging tot verlaging, Echter, al is op het oogenblik de fiuanciëele toestand donker, een lichtpunt is de gebleken toegenomen draagkracht der natie. De Staatsschuld bleef, ondanks de groote uitgaven, gedurende de laatste 20 jaren, vrijwel stabiel, Intusschen mag deze lichtzijde er niet toe leiden, violen te laten zorgen. Ons gunstig finan cieels verleden geeft hoop, dat wij den moeielijknn tijd van het oogenblik spoedig zullen te boven zijD. Pertinent verklaarde spreker zich reeds bij voorbaat tegen eene protectionnistische tariefsherziening. Met kracht kwam hij op tegen de bewering als zou protectie in^ s lands belang zijn. Spreker en zijae politieke vrienden zullen dus wel met de opcemten-hMfing op bad rij fs- en vermogensbelasting medegaan, als zijnde een tijdelijke maatregel. Dit geldt echter niet de voorgestelde verhooging van den gedistilleerd-accijns. E«nigen van spreker's politieke vrienden zijn vóór ene verhooging tot f 90 te vinden, mits met gelijk tijdige verlaging van den suik«r-accijns. De heer De Savornin Lobman (C. H. Goes) oordeelde, dat het kabinet zich bij zijn optraden zeer du delijk omtrent zijne beginselen heeft uitgedrukt. D« b dceling was ondubbelzinnig de h«er R o o d- huyzen interrumpeerde: „Voor „De Standaard" uietde verklaring, waarmede het kabinet op trad, was duidelijk. Nu de stand van de Haas. Zwsrtdam op 17schijven op 12, 13, 18.25. Wit: dam op 1; ochijvt-n op 23, 29, 32, 34, 37. Zwart speelde in dezen stand 17—26. Daarop spoelde wit 29—24. Nu moest zwart slaan van 26 over 48, 30, 19 naar 28, waar de, dam moest blij ven staan, want schijf 37 mocht, nog niet wovden weg genomen. Wit sloeg nu 32:23. Zwart 18:29 Wit 1-45 en won. De regeering trad op niet als een kabinet van links, maar van rechtshare belijdenis was voldoende. Uitvoerig verdedigde spreker de politiek der rech terzijde, betoogende, dat het Christendom het beste wapen is tegen de sociaal democratie. Wat het werkplan der regeering betreft, oordeelde spreker, dat het plan groot genoeg is. De regeering beeft zijns inziens gelijk zich niet uit te laten over hetgeen eene volgende grondwetsherziening zal be vatten. De heer D r u c k e r (v.-d. Groningen) keurde af, dat de Regeering een tegenstander van Staatsexploi tatie als den heer De Marez Oyens, heeft benoemd tot voorzitter der commissie voor onderzoek over het te volgen spoorwegheleid. Spreker vertrouwde dat het gebeurde als bij de Achterstandswetten in de E-rste Kamer, voor goed tot het verleden zal behooren. Tegenover den heer Troelstra betoogde spr., dat de toestand materieel, moreel, econo isch, zedelijk en geestelijk in ons land ontzaglijk is vooruitgegaan. Het gaat niet aan, zooals de heer Troelstra deed, te spre ken van een fiasco d-r burgerlijke partijen, en te be weren dat de burgerlijke maatschappij onmachtig is zich te hervormen en te verbeteren. Daarmede wil spreker niet zeggen, dat er reeds genoeg is gedaan. Het program van spreker's partij noemt een aantal maatregelen. De achterstand in de wetgeving hoopt zich op. Vooral sedert 1901 valt stagnatie waar te nemen, ten gevolge van toevallige, technische en po litieke oorzaken. Dit zette spreker nader uiteen. Wanneer wij bjj uitbreiding van de Staatsbemoeiing blijven volgen de tegenwoordige spreekwijze der Kamer, dan wordt Ne derland een paradjjs voor verstokte conservatieven. Maar dit is geen teeken van onmacht der burgerlijke partij fn. Spr. beweerde voorts, dat de stagnatie in onze wet geving is te wijten aan de partijverhoudingen. Daarna besprak spr. het program der Regeering. 't Schijnt, dat minister Kolkman de schrik om het hart is geslagen. Zulk een groot pessimisme, als waarvan deze vroegere optimist thans blijk geeft, is niet noodig. Spr. wil slechts tijdelijke maatregelen ter versterking der schatkist. Accijns verhooging op gedistilleerd behoort daaronder niet. Wat het verder program van de Regeering be treft, blijkt niets van een streven om krachtig te willen hervormen. In de Memorie van Antwoord wordt de sociale hervorming verwaterd. Ook het politiek program getuigt evenmin van hervormingszin. Spreker verwachtte van een algemeen kiesrecht gunstiger invloed op den gang onzer wetgeving. De heer R e y n e (lib. Kampen), hoewel geen tegen stander van Grondwetsherziening ter oplossing van het kiesrechtvraagstuk, behield zich echter, na het gebeurde in de laatste Liberale U.-.ie-vergadering, vol komen de vrijheid voor. Wat de ouderdomsverzeke- ring betreft, was hij voor het Deensche stelsel. De heer de Waal Malefijt (a.-r. Breukelen) verheugde er zich over, dat het Kabinet zich duid dijk omtrent hare beginselen heeft uitgesproken. Door de verklaring van Maart was spreker overtuigd, dat het Kabinet een beslist christelijke politiek zou voeren. Spr. vroeg verduidelijking van minister Talma's voornemens, in zake de ouderdomsverzekering. Spreker meende, dat het niet de bedoeling kan zijn daarmede nog jaren te wachten. De heer de Geer (chr.-hist. Sliedrecht) betoogde, dat van minister Heemskerk verwacht had mogen worden dadelijk afdoende voorziening in den finan- cieelen nood van de gemeenten. De verruiming van het belastinggebied der gemeenten is onvoldoende. Hij bepleitte verder de middelen als wijziging der Rijksuitkeering. De heer De Geer zette in de avond-vergadering zijn 's middags afgebroken rede voort. Hij besprak het kiesrecht. De Regeering hecht blijk baar meer aan wijziging van de kiesrechtgrondslagen dan aan uitbreiding ervan. Spr. heeft daartegen geen bezwaar. De heer Van Citters (a.r. Ede) kwam tot de Rngeering. De Memorie van Antwoord heeft de on gerustheid weggenomen aan de Rechterzijde, dat de plannen van minister Kolkman niets anders zouden zijn dan die van minister De Meester. Het is spr.'s meening dat, indien er versterking moet komen van financiën, er veel is te vinden in progressie bij de B -drijfsbelasting. Probleem no. 2 -van D. Gerling, Alkmaar. Zwartdam pp 3schijven op 12, 13, 17, 18, 19, 21, 22. 23, 29, 33. Witschijven op 20, 25, 30, 32, 36, 40, 44, 45, 47, 48 49, 50. Oplossingen onder motto Damrubriek, bureau voor dit blad voor 2 December.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1