DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. J Maandag heropening Boterstraat. Vraagt BoterstraaL v. d. Meulen's Boter Ruim rooizlen m St. Haas-Artikelen. J. H. J ACOBSE No. 273. Honderd en tiende jaargang 1908. Z A TfE R D A O ONTWERPPLAN 21 NOVEMBER. BINNENLAND. Heeren- en Kinderkleeding Sigarenmagazijn „Matanzas Reijnvaans Tabak en Sigaren. Brood-, Koek-on Banketbakkerij, Fnidsen 66. ADVERT E N T I E NL Bloemenmagazijn, BEEST 28. Telef. 292. van 50 cent. J. I M NI I N G, Sf Nicolaas. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—. Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. van uitbreiding der Gemeente. Het HOOFD] van het Bestuur der Gemeente ALKMAAR; Gelet op artikel 28, alinea, 4, 5 en 6 der Woningwet; Brengt ter algemeene kennis, dat het Ont werp-plan van uitbreiding dezer Gemeente, niet uitvoerige kaarten en grondteekeningen, op de Secretarie dezer Gemeente (bureau Gemeente werken, aan de. Stads-timmerwerf) vooreen ieder ter inzage blijft nedergelegd tot 30 November a.s. van voormiddags 912 uur. Alkmaar, 14 November 1908. Het Hoofd van het Bestuur voornoemd G. RIPPING. Wat aangaande Vroonen verhaald wordt weerlegd. De legende nog eens weerlegd, ui. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. GEMENGD NIEUWS, Van Texel. Uit Purmerend. Men lette daarop. LAAT 157, ALKMAAR. Gemaakt en naar Maat. Langestraat 59, hoek Hoogstraat EENIGST ADRES voor W. SWAGER In de Centraal-Apotheek en Drogisterij MIENT 9, ALKMAAR Kininepillen50 Ct. per 100 st. Cuscarapastilles 00 Ct. per 100 st. Migrainepastilles 50 Ct. per 100 st. Einserpastilles onder Staatscontrole 40 Ct. p. doos. Het goedkoopste adres voor het gereedmaken van RECEPTEN. van de Chocoladeletters, Borstplaat, fijne Bonbons, Boter letters en stnkjes Banket, Harten, Hammen, Z lm- staart, en verschillende andere soorten fijn Gebak, fijne Boter Speculaas en Honingtaai en de echte Strooimoppen. Bestellingen s.v.p. vroegtijdig te doen. voorheen A. VAN DIEPEN. Vier maai bekroond VaktentoonsfelHng Jul! 1908. ALKMAARSC H. In zijn „Gesteldheid van Westvriesland en Onder gang van het Dorp Vroonen," weerlegt de Alkmaar sche geschiedschrijver Simon Eikelenberg wat aan gaande Vroonen „bij 't gemeene Volk, voor waarheid word verteld en waartoe verscheidene, zelfs geleerde Mannen hun pennen hebben willen leenen, om 't ge voelen dat men daar afheeft, te versterken." Wel is zijn betoog dat hij daartoe levert niet van gerektheid vrij te pleiten, doch wie zich daaraan niet stoort moet erkennen dat scherpzinnigheid en historische zin hieraan niet ontbreekt en men meer logischen gedach- tengang hierin aantreft dan in Soetebooms geschiede nis van Vroonen. Hij wederspreekt in de eerste plaats dat Vroonen geweest is „de vermaarde, voortreffelijke en doorlugtige Hoofd en Moederstad van Kleinvries- land." Hij doet dit aldus. Ten eersten was het niet de gewoonte der Friezen in steden te wonen gelijk Tacitus zegt „zij bouwen afgezonderd en verscheiden nadat hun een Bron, een Veld, een Bosch behaagd. Wijken stellen zij niet op onze wijze, met zaamgehegte en aaneenhangende Timmerraadjen; elk omringd zijn Huis met een ruimte, 't zij om geval van brand te ver hoeden of uit onverstand van Timmeren." Ten tweede wordt in de verdragschriften tot aan de 14de eeuw „al leen van Dorpen en Ambagten en niet van eenige stad gerept." En dat het in 1063 nog een onaanzienlijk dorp was, blijkt uit het „Eptemachze Verdragschrift;" immers daarin wordt van Vroonen gezegd dat het evenals de dorpen Warmond, Sloten en Egmond al leen een ongewijde Kapel bezat. En ten derde: Melis Stoke „een Inwoonder dezes Lands en in geen gering aanzien aan de Hoven van de Graven Floris V, Jan I, •Tan II en Willem III, sprekende van den slag, in den jare 1297, onder Graaf Jan I op de Vroonengeest voor gevallen, verhaald dat men, na 't verslaan der Vrie zen, Gink an steken brant Ende verbor'nden al thant Dat dorp te Vronen al te male. Hieruit meent Eikelenberg gerust de conclusie te durven trekken dat „men zoo moet agten en besluiten dat het valsch en onwaar is, dat in de gemelde Land streek ooit een magtige stad. Vroonen geheeten, pleeg te leggen. Men kan met grond van reeden, zeggen, dat de grootheid en magt van Vroone, niets anders is dan een ijdel herzenverdigtzel, niet van al onze ligt- geloovige voorouderen, zonder onderscheid; maar al leen van de twee laatste eeuwen, die zig niet ge schaamd hebben dat voort te brengen, en, tot op dezen tijd, te koesteren en te voeden." In de vierde plaats tast hij het verhaal aan dat Vroo nen in 1307 „met magt van volk belegerd, door ver raad veroverd, en niet alleen haar opstal verdelgd, maar ook haar naam uit de Gedenkschriften uitgewist is.' En hij doet dit op zeer uitnemende wijze. Hij haalt daartoe eerst aan den brief van onderwerping door „den Raad, Scheepenen, ende alle die Gemeente van Westfriesland," onderteekend den 2den Nov. 1299 en waarin zij gewagen van grooten misdaet, die wij misdaen hebben tegen eenen hoogen Prince, ende eenen moghenden onzen regten Heere Jan, Grave van Hollant, Zeelant, ende Heere van Vriesland, alsoo van den wijge ende crijghe die wij tegen hem vogten te Vronen." En leidt nu daaruit zeer juist af, dat die slag te Vroonen bevorens moet hebben plaats gehad, en deze moet geweest zijn die van het jaar 1297 waar in de Westfriezen door Jan de I geheel werden over wonnen, zoodat „meer dan drie duyzend van hen vie len in den strijd, en een meenigte sneuvelden iii de omgelegen Meiren en Moerassen." Zal men nu even wel zeggen dat de Westfriezen in die 4 jaar zioh we der geducht hebben versterkt en Vroonen tot een krachtige vesting hebben gemaakt om in 1303 weer op nieuw den strijd aan te binden, dan stelt hij daarte genover, dat het zonneklaar uit de geschiedboeken blijkt „dat de Vriezen niet alleen op dien tijd, maar ook in de Lentemaanden van de jaren 1302, 1304 en 1305 de wapenen niet tegen, maar voor den Grave van Holland hebben gevoerd en zij de Graavelijke leger benden tegen de Vlaamingen hebben gestijfd en gebol- pen, zelf op diezelfde tijd in welke men verdigt dat den Graave, zig, voor Vroonen, om dat te verdelgen had gelegerd." Maar dat kruis met het tijdversje dat aan geeft het jaar 1303 als val van de moeder van Fries land? Eerlijk erkent hij „men zal er na moeten raden." En dan geeft hij deze oplossing. De oude kapel van Vjoone die in 1488 aan den Heiligen Pancras is gewijd, was voorheenen geheiligd aan de Moedermaagd Maria, en dat men haar Beeld, misschien, den naam. van Moe der Gods van Vriesland, heeft toegeëigend. Verders, dat deze kapel door eenig toeval, ons onbekend, in den jare 1303, nederstortende, het iemand der Tijdgenoo- ten behaagd lieeft, de gedagtenis daarvan, en, bijge volg, van de oude Godsdienst, en het jaar wanneer 't gebeurde, der geheugenisse te beveelen." En dan het verhaal van Phoebus verraad? „Niets anders dan een louter verdigtsel. De Westvriezen kenden te dien tij de, geen Burgemeesterschap" en daarmede valt het geheele verhaal van zijn verraad en alles wat er ver tier van hem verteld wordt. En wat nu betreft Soete booms bewering dat de overwinnaar Vroonensnaamuit de geschiedboeken zou hebben laten wisschen en daar om van haar zoo weinig bekend zou zijn, daartegenover stelt hij dat de naam Vroonen telkens voorkomt maar altijd „als een gemeen Dorp, en even hetzelfde als Sint Pancras, met Meeren, ter Visscherije dienstig omringd, is geweest." Daarop weerlegt hij in de tweede plaats dat de Zaan, als zijtak van den Rijn, tusschen de landen van Vroonen zou zijn gegaan, bij Petten in de zee uitko pende en zoo Vroonen makende tot een havenstad. Dit is onmogelijk zegt hij. „De gedaante des Lands is, ou- l.jks bijna als heedén geweest; en de verheven gronden niet laager, nog de Dellingen ondieper, dan zij heeden worden gezien. Daaruit zal volgen dat de meeste, grootste en voornaamste waterlossingen van dit Ge west, na de kant van Waterland, of door- de laage dee- len van Kennemerland, na de zee zullen stroomen. Ook de Zaane lieeft haar water, zuydwaard moeten uytstor- ten; alleen, bij hooge zeevloeden, noordwaarts, ge vloeid en slegs den overvloed der Meeren, in den Boe zem van 't IJ uitgestort, of het Buitenwater, na de Starmeer of Schermeer, doorgelaten." Waar nu boven dien geen schrijver van eenig gezag, en vooral Melis Stoke niet, spreekt van een rivier die bij Petten uit mondde, en zij die in 1531 van Alkmaar naar Petten een vaart groeven, niets hebben gevonden „van een Rijnkil, een Boezem, die den Gravers of in den weg of te baat kon geweest zijn," daar meent hij dat „men reeden heeft, om den schrijver van de Zaanlandsche Arkadia, omtrent zijn beschrijving van de Zaane, zoo wel als wegens zijn verdigtsel van Vroonen, geloove te weigeren." In de derde plaats bestrijdt hij de meening van Soeteboom dat de voortreffelijkheid van Vroonen hier uit blijkt „dat de naamen van Vroonschuld, Vroon visscherijen, Wateren en Landen, van de uitsteekend- heid van Vroone, zijn ontleend." Niets is minder waar dan dat, zegt hij. Hij gaat daartoe na hoe het dorp aan den naam Vroonen, Vroonloo is gekomen en geeft daarvoor de zeer juiste verklaring, dat Vroonbeteekent Vrij en Lo overeenkomst met hoogte of geest. Zoo zou dus het dorp zijn naam hebben ontvangen naar zijn ligging op een hoog stuk grond, op een geest. En wat nu de woorden vroonvisscherijen, vroonlanden etc. be treft? Men noemde „zulke landen, die, des Graven 1 afel, waren toegeëigend en die daarom schatting- vrij waren, vroonlanden." Vroonvisscherijen wordt hierom zoo genoemd „wijl de visscherije van ouds de Graven is gegeven tot haar onderhoud, en seedert is het voornaamst gebruik en regt van dien altijd aan de Graaffelijkheid gebleven of aan die geen die bij dezelf duidelijk daarmee werd begiftigt. Over zulks is dien visscherijen, neffens andere Gravelijke eigendom men, den naam Vroon, dat is Vrij, toegeëigend en zijn ze daarom Vroonvisscherijen geheeten en niet omdat die ooit, tot de gedroomde stad Vroonen, hebben be hoord." Zoo mocht dan wel met recht een zekere P. W., voor Likelenbergs geschrift over den ondergang van het dorp Vroonen plaatsen: Gelijk de nevelen, op 't spoedigste verdwijnen, Wanneer de Morgenzon, op Bosch en Veld, komt [schijnen, moet oudt Vroonen, door de Pen van Soeteboom, In herssenschilderij, met Rijn en Zaanestroom, W estfrieslands oppermagt, groot Regtsgebied en [Wallen, Gepronkt, hier plots'lijk, voor de glans der Waar- [heid vallen, t Wordt van een Stadt een Dorp; en van een Reus [een Dwergh Door t scherp, doordringende, Vernuft van Eik'len- [berg. In de Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis en Oudheidkunde. i\ Reeks, Deel VTI, alf. 2 en 3 komt voor een artikel van Mr. J. M. Gülcher, getiteld Haar lem Teiligen. Hierin werpt hij een hypothese op over het feit dat er „onder de milites de Harlem, de niinisterialen van den grafelijken hof, één geslacht is. dat den naam „van Haarlem" tot staanden bijnaam krijgt. Het is deze dat er in Haarlem steeds een aan tal milites zijn gelegerd geweest om de aanvallen der A est-1' riezen af te slaan, maar er één geslacht is ge weest, dat bij uitnemendheid en meer permanent met de verdediging was belast. Uit dat geslach werd bijna zonder uitzondering de aanvoerder, tevens beheerder der grafelijke inkomsten gekozen. Hieruit laat zich liet groote aanzien der familie verklaren, die bovendien in den omtrek blijkbaar aanzienlijke goederen bezat. Ln zulk een ontvangt dan menigmaal den naam naar de plaats waar zij zoo in aanzien staat en waarover zij zulk een macht uitoefent." Mr. Gülcher schrijft dan verder „zulke hoven die dienden om het innen der grafelijke belasting, die meestal in naturalia bestond, gemakkelijk te maken had men verscheidene; zoo te Dordrecht voor Zuidhol- land, te Haarlem voor Kennemerland, te Leiden voor Rijnland, te Delft voor Delfland, het huis te Riviere hij Schiedam voor Schieland. En zoo ook bestond even over de grens van Kennemerland, op West-Erieschen bodem zulk een huis, te Vronen of Vronlo, een naam, die op een oud Koninklijk Domein wijst. Toevallig weten wij daarvan iets meer dan van de andere hoven. Daarheen vluchtte een deel van het grafelijk gezin ge durende den sueassiestrijd tusschen Willem I en Lode- wijk van Loon; IJsbrand van Haarlem werd er met zijn zoon Allinus in gevangenschap gehouden en bij den laatsten opstand der West-Friezen in 1297 werd het omvergehaald. Over de onmiddellijke omgeving, een deel van Geestmerambacht, schijnt het grafelijk gezag, zij het ook met tusschenpoozen, iets meer te hebben gegolden dan in het overige West-Friesland, hen oorkonde spreekt van de huishoenders, die daar werden opgebracht, en een ander van de hofrechten, waaraan de omwonende bevolking was onderworpen. Na den laatsten opstand werden die onderdanen van de grafelijkheid, omdat zij met hun langenooten mee gedaan hadden, harder behandeld dan de overigen. De geheele bevolking werd naar Koedijk verplaatst en haar gronden, waarvan zij tot nu toe slechts heerlijke rechten te betalen had gehad, werden verbeurdverklaard. 2,00 ontstond het uitgestrekte domein, dat wij uit de reekeningen van het Henegouwsche huis als de Vroo- ner geest- en kleilanden kennen. De over dit huis gevoerde strijd is ook wel de grondslag der legende van de verwoesting der vermaarde stad Vronen, waar over^ [soeteboom in zijn Zaanlandsche Arcadia zoo uit voerig spreekt, zonder er eigenlijk veel bizonders van te vertellen. Die hof te Vronen is ook de historische achtergrond van het baljuwschap van de Nieuwbur- gen, waartoe behoordenle Geestmerambacht, voor zoover het niet als hooge heerlijkheid aan de heeren van Egmond was afgestaan, 2e Schermereiland, wel licht een overoude verovering op de West-Friezen, 3e eenige nieuw ingedijkte landen." at Mr. Gülcher hier mededeelt is zoo overtuigend dat Vroonen als machtige koopstad voor goed heeft afgedaan. P. J. G. De heer Ds. M. Kramer, Ned. Horv. predikant te üosterend op Texel, is benoemd tot directeur eener stichting tot opvoeding van voogdijkinderen te Lei derdorp, vanwege de Ned. Herv. gemeente te Leiden, en heeft deze benoeming aangenomen. In het begin van Januari hoopt hij zijne nieuwe betrekking te aan vaarden. Ia de Donderdagavond gehouden vergadering van den Gemeenteraad kwamen dankbetuigingen in, voor de bij de gemeentebegroting, dienst 1909toegestane eiiioogicgen vsn jaarwedden van den Buigemeeetsr, Secretaris, Ontvanger, Ambtenaren ter Secretarie, Waagmeester der Kaaswaag, Iuspecteur van politie en klerk bii de Gemeentegasfabriek. De afd. Purmerend van het „Witte kruis" betuigde hare erkentelijkheid voor de toegestane subsidie ten behoeve van de wijkverpleging. In handen van B. en W. werd gesteld om advies, een verzoek van den Brandraad ozn twee brandspuiten, die in slechten toestand verkeeren, te doen vervangen door een mechanische brandspuit. Besloten werd de gemeentegebouwen (koffiehuizen) staande aan de koemarkt weder voor den tijd van 5 jaren te verhuren aan de wed. S. A. Hupkes en de wed. P. Passer, respectievelijk voor f 1200 en f 375 s er jaar. Op de verzoeken van de wed. S. A. Hupkes, C. van der Velden en H. Blekeraolen om voortzetting van de huur vsn verschillende gemeente-weilanden werd niet ingegaan. Overeenkomstig het verzoek van P. van Langen en elf andere gegadigden werd, na breedvoerige discussie, besloten die weilanden in bet openbaar to verhuren. Aa i den heer H. van den Worp, leeraar van den Stadsteekenschoo), werd, met ingang van 1 Janu&ri a.s. eervol ontslag verleend, met toekenning vsn een pensioen van f 600 of 2'g zijner jaarwedde. Op ver- zoek van n Stedelijk Muziek kor ps'' om oen gemeente- lokaal aan te wijzen voor het houden van es-n cursus tot opleiding van leden der Vereenig ng werd gunstig beschikt. Aan B, en W. werd de zorg daarvoor over gelaten. Goedgevonden werd aan het R. C. Armbestuur een strookje gemeentegrond in kocp sftostaan, gelegen achter het Zusterhuis tegen f4.per M2. Op het verzoek van J. de Boer en Jannetje Muts om een rentedragend voorschot te verleencn, ten einde hunne woningen, overeenkomstig ontvangen aanschrij vingen, te verbeteren, werd afwijzend beschikt. Op de roode doos, waarin Dr. „NANNING's" echte Kinadruppels van Dr. De Vrij verkocht worden, staat niets anders dan 99 AANBEVELEND. LUNCHROOM, KOFFIEKAMER, MELKSALON Onder beleefde &%nh6vpIiogf Alien, die jets to vorderen hebben vsu, verschuldigd zpn san óf borgtochten mochten bezitten g"tsek>nd door den Heer SIMON BAKKUM, gewoond heb bende te Bergen en aldaar 3 September 1908 over leden, wordon verzocht daarvan vóór óf on don 15 December 1908 oi gave of betaling te doen ten kantore van den Notaris L. TOP te B-rgen N.H. zendt postwissel a f 5.— en u ontvangt een prachtig Zilveren Dames-horloge met Zilveren halsket- ting In étui. ...f" J- KUIPERS Jr., in goud en zilver, Zeeburger- dpk 7, Amsterdam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 9