DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
binnenland.
No. 275.
Honderd en tiende jaargang
1908.
DINSDAG
24 NOVEMBER.
Nationale Militie.
Zitting van den Militieraad.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
/Wonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Nationale Militie.
Oproeping onderzoek verlofgangers
op Vrijdag 11 December a.s.,
Telefoonnummer 3.
De sterfdag van Willem UI.
Prov. Staten van Noord-Holland.
KMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTÉR en WETHOUDERS van ALK
MAAR roepen bij deze op de verlofgangers van de
militie to land, binnen deze gemeente in bet register
van verlofgangers der militie ingeschreven aan wie
uitstel van het onderzoek bedoeld bij art. 125 der Militie-
wet 1901 tot een bepaalden datum is toegestaan, om rich
des voormiddags te elf ure, te laten vinden ten
ntadhuize der gemeente Alkmaar, om aldaar door of
van wege den Militie-Commissaris te worden onder
zocht, gekleed in uniform en voorzien van al de door
hen van het korps medegebrachte kleeding- en uitrus-
iingstukken, benevens zakboekje en verlofpas.
Den verlofgangers wordt daarbij herinnerd aan de
.avolgende bepalingen der Militiewet 1901.
Art. 117. Het Crimineel Wetboek en het reglement
an krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de
manschappen der militie te land, die zich onder de wa
penen bevinden, van toepassing, en met opzicht tot de
verschillende gevallen van desertie, op al de bij de mi
litie te land ingelijfden.
De manschappen worden geacht onder de wapenen
re zijn:
lo. zoo lang zij zich bij hun korps bevinden;
2o. gedurende den tijd, dien het in art. 125 bedoeld
onderzoek duurt;
3o. in het algemeen, wanneer zij in uniform zijn
gekleed.
Art. 127. De verlofganger verschijnt bij het onder
zoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding-
n uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof
medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas.
Art. 128. Behoudens het bepaalde in art. 117 kan
ren arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de
naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis
van bewaring door den militie-commissaris worden op
gelegd aan den verlofganger:
lo. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek
verschijnt
2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige re
den niet voorzien is van de in het voorgaand ar
tikel vermelde voorwerpen;
3o. wiens kleeding- of uitrustingstukken, bij het on
derzoek niet in voldoenden staat worden bevon
den
4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een an
der behoorende, als de zijne vertoont.
Art. 129. Ts de verlofganger, wien, krachtens het
voorgaand artikel, arrest is opgelegd, bij het onderzoek
tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd ge
leide in arrest worden gebracht.
Ts hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet
aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij op schrifte
lijke aanvrage van den militie-commissaris, te richten
aan den Burgemeester der woonplaats van dien verlof
ganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar
de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis
van bewaring overgebracht.
Art. 130. Onverminderd de straf, in art. 128, ver
meld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe dooi
den militiecommissaris te bepalen tijd en plaats, en
op de in art. 129 voorgeschreven wijze, voor hem te
verschijnen om te worden onderzocht.
Art. 131. De verlofganger, die zich bij herhaling
schuldig maakt aan het feit, sub 4o. van art. 128 be
doeld, of niet overeenkomstig art. 130 voor den mili
tie-commissaris verschijnt, of aldaar verschenen zijnde,
in het geval verkeert sub 2o. en 3o. van art. 128 ver
meld, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin
gedurende ten hoogste drie maanden gehouden. De
duur van dezen dienst wordt door den Minister van
Oorlog bepaald.
Art. 133. De verlofganger der militie, die niet vol
doet aan eene oproeping voor den werkelijken dienst,
wordt als deserteur behandeld.-
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 23 November 1908.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR brengen ter kennis van de lote
lingen dezer gemeente van de lichting 1909, dat de
zitting van den Militieraad in het 3e district van
Noord-Holland zal worden gehouden ten Raadhuize te
Hoorn en wel voor zooveel de gemeente Alkmaar be
treft, op MAANDAG 21 DECEMBER 1908, des voor
middags 10 ure, voor de lotingsnummers 1 tot en met
125, en op DINSDAG 22 DECEMBER d. a. v., des
voormiddags te 10 ure, voor de lotingsnummers 126 tot
en met 209.
Volgens art. 74 der Militiewet 1901 moeten in die
zitting verschijnen:
de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens zie
kelijke gesteldheid of gebreken, of wegens gemis van
de gevorderde lengte. Deze lotelingen moeten ver
schijnen voor den Militieraad, binnen wiens rechtsge
bied zij voor de militie hebben geloot, tenzij op hun
verzoek, de heer Commissaris der Koningin in de pro
vincie, waarin zij hebben geloot, het verschijnen voor
een anderen militieraad heeft toegestaan.
Dfe lotelingen, die wegens ziekte of gebreken buiten
staat zijn voor den Militieraad te verschijnen, worden
onderzocht op de plaats waar zij zich bevinden, mits
deze binnen het Rijk gelegen zij. Bevinden deze per
sonen zioli niet binnen het Rijk, dan wordt te "hunnen
aanzien verwezen naar art. 8 van het K. B. van 2 De
cember 1901, Stbl. No. 230, gewijzigd bij besluit van
17 October 1904, Stbl. No. 234.
Ook de lotelingen, die onderling de overeenkomst
hebben aangegaan, waarvan sprake is in de 4e zinsne
de van art. 47 en in den tweeden volzin van art. 50 der
Militiewet 1901 (in hetzelfde jaar geboren broeders)
moeten voor den Militieraad verschijnen. i-
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 23 November 1908.
ALKMAAR, 24 Noyember.
Het bezoek van den Koning van Zweden aan Parijs
blijft tamelijk onopgemerkt. Men heeft op het oogen-
blilc in Frankrijk blijkbaar voldoende andere zaken,
welke de aandacht vragen. Een crisis heeft men niet
hoewel het de vorige week weinig scheelde, of de
minister van koloniën had zijn portefeuille verloren
maar men heeft een ramp en eenige schandalen. De
ramp betreft een oorlogsschip, de Condé, welke op on
geveer 200 meter van de Corsikaansche kust is vastge-
loopen, doch welke uit zichzelf weer losgekomen is. In
verband met de vele andere, meestal ernstiger rampen,
welke de Fransche marine treffen, wordt dit voorval
druk besproken en met name wordt er aangedrongen
op een onderzoek naar de verantwoordelijkheid, omdat,
al is het ongeluk ditmaal nu eens goed afgeloopen, de
genen, die aansprakelijk moetenworden geacht niet
ongestraft blijven.
Het eerste schandaal is dat van den vertegenwoor
diger voor St. Piérre en Miquelon, Legasse, die zich
zeer braaf voordoet, maar als reeder schepen in zee
zendt, welke „drijvende doodkisten" genoemd mogen
worden. Een romanschrijver heeft hierop in couranten
de aandacht gevestigd en hij werd deswege voor het
gerecht gedaagd door den reeder. De eisch werd even
wel afgewezen en toegewezen werd de eisch van den
gedaagde. Het eerste vonnis is vooral ook merkwaar
dig, omdat, in de overwegingen uitdrukkelijk wordt ge
constateerd, dat elke courant het recht heeft dergelijke
kritiek te leveren en dat de campagne gevoend is met
bezadigdheid, talent en flinkheid, welke het edele doel
waardig zijn.
Natuurlijk is de braafheid van den reeder. een onder
werp van gesprek. Meer nog wordt er gesproken over
de duistere geschiedenis van den moord op den schil
der Steinheil en diens schoonmoeder. De Matin be
weert in deze duisternis meer licht te kunnen steken
en zij behandelt deze zaak op een wijze, welke zou
den we willen zeggen het onedele doel volkomen
waardig is.
Geen wonder, dat het bezoek van den Zweedschen
Koning en zijn gemalin weinig aandacht trekt. Aardig
is dit gebrek aan belangstelling aldus geïllustreerd: de
helft van Parijs wist niet, dat de Zweedsche Koning
de Seine-stad zou bezoeken; negen tiende weet niet
hoe de Koning heet en van het overige tiende zou de
In Ift in staat zijn „Leve Oscar" te roepen, terwijl ein
delijk negen en negentig procent van de Parijzenaars
meer belang stelt- in de nicht van de meid van me
vrouw Steinheil dan in de toasten, die de president
van de republiek en de Koning van Zweden zullen wis
selen.
Au is het een feit daargelaten hoe bovenbedoeld
nichtje er uit ziet dat de toasten bijzonder mager
zijn. De goedige president der republiek heeft ge
dronken op den voorspoed van den Koning, de Konin
gin en de Koninklijke familie, de Koning van Zweden
dronk op de gezondheid van den president der repu
bliek en op den voorspoed en luister van Frankrijk
dat is alles.
Het eenige bijzondere van het geheele banket schijnt,
fiat de gezanten van Nederland en België aanzaten.
Men weet, dat er in den laatsten tijd in Zweden po
gingen gedaan worden, om de economische betrekkin
gen met ons land te versterken en uit te breiden, po
gingen, welke overigens ook met zeer veel volhardings-
vcrniogen van Belgische zijde worden gedaan.
Zouden thans te Parijs op ietwat vreemde wijze
- deze officieuze pogingen), thans meer officieel ge
steund zijn.
Tweede Kamer.
Nadat hoofdstuk 2 der Staatsbegrooting (liooge col
leges) was aangenomen, kwam gisteren in behandeling
do Surinaamsche begrooting voor 1909.
De heer van Eol (s. d. Enschede) drong aan op be
zuiniging in de bestuursinrichting. Met genoegen con
stateerde spreker, dat bij de koloniale Staten een ijve-
i ig pogen merkbaar is, om daartoe te geraken. Wan
neer men let op de groote stijging van de uitgaven per
inwoner gedurende de laatste jaren, valt het te betwij
felen of met de belangrijk hooger geworden subsidie
van Nederland aan Suriname het doel bereikt is.
Spreker betreurde dat bij de bevordering der Bacoven-
cultuur door Nederland niet voldoende gelet is op den
kleinen landbouw.
Het speculeeren van goudontginning in Suriname
is de kanker, die aan deze mijnindustrie knaagt. Door
ruime bijdragen laat het initiatief te wenschen en valt
gemis aan energie waar te neme'n.
Spreker klaagde voorts over de schriele loonen op de
plantages. Vóór het instellen van een arbeidscontract
wilde hij arbeidersbescherming in het leven roepen.
In het belang van de economische ontwikkeling van
Suriname gaf hij in overweging de bevordering van
den kleinen rijstbouw, kleine goudindustrie, goedkoop
transport enz. Voorts bepleitte hij betere hygiëne,
drinkwaterverbetering, practisch aanschouwelijk onder--
wijs ter aanmoediging van den arbeidszin, bestrijding
van het bijgeloof, meerder subsidie aan de evangeli
sche broederschap, die twee derden van de christelijke
inboorlingen omvat. Hij wenschte meer invloed toe
te kennen aan de koloniale Staten, aan wie ook een
behoorlijke schadeloosstelling moet worden gegeven.
De heer van Vuuren (kath. Zevenbergen) verheugde
zich over de benoeming van den heer Fock als opvol
ger van den heer Idenburg als gouverneur, wegens de
continuïteit daardoor verkregen in het koloniaal be
stuur. Wat den econoniischen toestand van Suriname
aangaat, wenschte ook deze spreker krachtige maatre
gelen. Hij gaf o. a. in overweging steun ter bevorde
ring der suikerindustrie. Spreker betoogde dat meer
gedaan moet worden op zedelijk gebied.
De minister van Koloniën verheugde zich ook over
do verkregen continuïteit van het bestuur. Uit een in
gestelde enquête was hem gebleken, dat over het alge
meen niet veel gevoeld wordt om het lidmaatschap van
den Kolonialen Raad om te zetten van eereambt in een
bezoldigde betrekking. De minister oordeelde, dat het
met de zaak der saramaccapolders niet verontrustend
staat. Voor bezorgdheid ten opzichte der bacovencul-
tuur is geen reden. Een regeling van een arbeidscon
tract voor de goudindustrie en de balata-industrie is
bij den Kolonialen Raad aanhangig.
Bij het. verder debat betreurde de heer van Vuuren,
dat de Koloniale Staten de voorgestelde subsidie-ver
hooging van het R.-K. Kerkgenootschap hebben ge
schrapt.
De heer van Kol oordeelde dat wij geen inbreuk
moeten maken op dit recht der Staten.
Minister Idenburg hoopte met den heer van Vuuren,
dat de Koloniale Staten nog op hun besluit zullen te
rugkomen, want hij deelde eenigermate de teleurstel
ling van dien afgevaardigde.
De Surinaamsche begrooting is goedgekeurd.
Aan de orde was de begrooting van Ouragao voor
1909.
De algemeene beraadslagingen werden geopend.
De heer Van Kol achtte den economischen toestand
van Ouragao wisselvallig'. Het gaat er op en neer, het
cene oogenblik is de nood èn groot èn dreigend, thans
zon de toestand beter zijn als de verwikkelingen met
Venezuela niet waren uitgebroken. Spr. zal er niet op
ingaan, doch wijst er op, dat die verwikkelingen niet
nieuw zijn. Zij bestonden reeds jaren geleden. Dat het
totstandkomen van het Panamakanaal veel ter verbe
tering van den toestand zal bijdragen, gelooft spr.
niet. Zou het niet overweging verdienen van Ouragao
een vrijhaven te maken?
De heer Plate herinnerde aan deii aandrang in het
voorloopig verslag om gouvernementswissels beschik
baar te stellen, nu de koersen van Ouragao op Europa
zijn gestegen ten gevolge van de verwikkelingen met
Venezuela. De Minister deelt mede dat 50.000 in spe
cie gezonden is naar Ouragao, maar dat is juist het
omgekeerde van hetgeen gevraagd is. De Minister zie
deze quaestie van het geldverkeer eens goed onder de
cogen; hij had de bedoelde 50.000 gerust van een re
tourkaartje kunnen voorzien.
De heer Van Vuuren betoogde, dat men ten gevolge
van de moeilijkheden met Venezuela en omtrent den
blik eenigszins gereserveerd dient te zijn. Spr. is van
economischen toestand van Ouragao èn omtrent het
beleid van den Gouverneur van Ouragao voor 't oogen
oordeel, dat in de eerste plaats handel en scheepvaart,
ii. de tweede plaats de industrie en eerst in de derde
pjaats de landbouw dient bevorderd. De Minister var.
Koloniën is zeer geërgerd door de voorstelling van za
ken naar aanleiding van het crediet van 20.000 aan
de Kolonie. Het Regeeringsreglement verbiedt derge
lijke bedragen ten laste van het Moederland te bren-'
gen. Met instemming heeft de Minister vernomen dat
de verwachting van de heeren Van Vuuren en Van Kol
ten aanzien van de opening van het Panamakanaal
niet zoo hoog gespannen is.
De algemeene beraadslagingen werden gesloten.
Bij de vierde afdeeling (eeredienst en onderwijs)
wijst de heer an uuren er op dat het bijzonder on
derwijs 5430 leerlingen telt, die den Staat 24.500 kos
ten. het openbaar onderwijs 1165 leerlingen die
11.(35 kosten. Daarbij is het schoolverzuim bij het
openbaar onderwijs grooter.
De minister erkende dat het bijzonder onderwijs niet
te zwaar gesubsidieerd is en op waardeering aanspraak
heeft.
De begrooting werd hierna zonder stemming aan
genomen.
Aan de orde was het wetsontwerp tot beschikbaar
stelling van gelden wegens door het departement van
marine gedane verstrekkingen voor den dienst van
1908. Goedgekeurd.
Aan de orde zijn de wetsontwerpen tot. wijziging van
dc hoofdstukken II en lib der Staatsbegrooting voor
1907 (Regularisatie.)
Goedgekeurd, zoomede dat tot wijziging van hoofd
stuk IV der Staatsbegrooting voor 1907 (Regularisa
tie), nadat de minister van justitie heeft medegedeeld
dat gewoonlijk de premie wordt uitgekeerd voor de
ontdekking van misdrijven, waartoe de procureur-ge
neraal heeft geadviseerd.
Voorts werden goedgekeurd de wetsontwerpen tot
naturalisatie van H. B. H. Guggenheim e. a. en van
J. B. G." Borgert e. a., alsmede dat tot bekrachtiging
van twee overeenkomsten met de Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen betreffende den
aanleg en de exploitatie van een spoorweg van Heer
len naar Valkenburg, nadat de Minister van Water
staat. heeft uiteengezet waarom het vroegere wetsont
werp is ingetrokken na het gebeurde in de Eerste Ka
mer; de thans gekozen weg gaf het minst tot vertra;
ging aanleiding; een termijn binnen welken de spoor
weg gereed moet zijn, ware moeilijk te stellen.
Aan de orde was hoofdstuk III der Staatsbegrooting
voor 1909.
De algemeene beraadslagingen werden geopend.
Vooraf maakt de voorzitter een tweetal opmerkin
gen: lo. om de zaken Venezuela rakende, thans niet
tot een onderwerp van beraadslaging te maken; de
Kamer kan te zijner tijd hiertoe een interpellatie in
dienen of naar aanleiding van het in uitzicht gestelde
Oranjeboek omtrent Venezuela de quaestie bespreken;
2o. dat de onderteekenaars der motie betreffende de
Berner Conventie hem- hebben medegedeeld de behan
deling dier motie thans niet te wenschen.
De heer Van Doorn zal zich gedragen naar den
wensch van den voorzitter en geen woord spreken over
de verhouding van Nederland tot Venezuela. De Ka
mer heeft het optreden van den Minister zeer vriende
lijk ontvangen, maar de Minister heeft die vriendelijk''
beid niet even vriendelijk beantwoord, doch de Kamer
er een grief van gemaakt, dat zij de werkzaamheden
onzer diplomaten niet steeds -genoeg waardeert. Spr.
v/eet niet wat die terechtwijzing motiveert. Het feit
dat de Kamer niet steeds bereid staat de traktementen
der diplomaten te verhoogen, bewijst geenszins minde
re waardeering maar om de diplomaten te waardeeren,
moet men hun werkzaamheden toch kennen en nu wei
gert de Minister een Oranjeboek over te leggen. De
stof ontbreekt vooralsnog,-zegt hij. Spr. is dit met den
Minister oneens. Er zijn verschillende onderwerpen,
waaromtrent de Kamer in onwetendheid verkeert.
De heer van den Bergh van Heemstede vreest, dat
wij plotseling zouden staan voor een fait aecompli, als
wij nagaan hoe de publieke opinie inzake de Berner
Conventie wordt bewerkt. De Regeering zond naar
Berlijn 3 gedelegeerden, zonder de Kamer erin te ken
nen.
Heden 12 uur voortzetting.
H. M. de Koningin-Moeder bracht gistermiddag om
half dri© een bezoek aan den Koninklijken graf kelder
te Delft en legde bloemen op het graf van wijlen
Haar Gemaal.
Krankzinnigengesticht „Duinenbosch."
Ged. Staten van Noord-Holland hebben een stuk
ingediend, waarin ze een en ander uiteenzetten, om
trent de kosten voor den bouw van een nieuw krank
zinnigengesticht te Castricum.
De raming bedroeg destijds f 915.000 en de laagste
inschrijver dong mede naar het werk voor de som
van f 831.000. Na lang aarzelen werd het hem ge
gund, doch door de groote financieele moeilijkheden,
waarin de man telkens verkeerde, moest het contract
ontt onden worden. Ten gevolge van een en ander
worden de kosten thans geraamd op f 1.036.000.
Tuinbouw.
Gedeputeerde Staten stellen voor, om in het waar
borgfonds voor de 1909 te Zeist te houden tuinbouw
tentoonstelling, deel te nemen voor een bedrag van f500.
Zij wenschten niet in te gaan op het verzoek om
geldelijken steun, ingediend door de uit den Ned.
Tuinbouwraad benoemde commissie ter behartiging
van de belangen der Ned, inzenders op de in 1909 te
Berlijn te houden tuinbouwtentoonstelling omdat de
ervaring met de tentoonstelling te Mannheim opge
daan, van dien aard is, dat van het toestaan van gel
delijken steun geen nut voor de tuinders is te ver
wachten, daar de hooge reiskosten het toch aan de
meesten onmogelijk maken, naar Bu-lijn te gaan.
Aaa de afd eling Hilversum en Omstreken yan de
Maatschappij van Tuinbouw en Plantkunde wenschen
Gedeputeerde Staten een subsidie te verleenen van f 400.
VisscherijscholeD.
Nu overtuigend is gebleken, dat aan de degelijk
heid van het onderwijs en de goede samenwerking
in het bestuur van de visscherij school te IJmuiden,
geen twijfel behoeft te bestaan en die school den
steun der Staten ten volle waardig is, stellen Gede
puteerde Staten voor, haar in 1909 te subsidieeren
met ten bedrag van f 2000' Wat de visscherijschool
te Marken aangaat, het bestuur daarvan bestaat uit
leden der vereeniging voor lager onderwijs op Gere
formeerden grondslvg, en meermalen zijn klachten
geuit, dat, in verband daarmede, de algemeene toe
gankelijkheid der instelling niet zóó zeer boven allen
twijfel stond, als voor een uit de openbare kas ge
steunde instelling wel gewenscht scheen. Gedeputeerde
Staten stellen zich daarom voor, in het "bijzonder te
«verwegen, of er geen mogelijkheid bestaat, dat de
school door de gemeente wordt overgenomen, doch
hiervoor is tijd noodig en daar de school tot dat tijd
stip dient te kunnen voortwerken, wenschen zij voor
1909 f 100 in de kosten bij te dragen.
Stoombootdierist Harlingsn"VlielandTerschelling.
De heer C. Bosman te Alkmaar vro-g f 7000 'sjaars
voor het onderhoud van den stoomboot dienst Ha hngen
VlielandTer scheliin g.
Tot nu toe was dit snbsidie f 4000 en zoo wenschen
Gedeputeerde Staten het ook voor 1909 te laten.
Verschillende subsidies.
Waar de Raad van Haarlem niet is ingegaan op