DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 276
Honderd en tiende jaargang
1908.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
WOENSDAG
25 NOVEMBER.
FEUILLETON.
De Roode Pimpernel
BINNENLAND.
Telefoonnummer 3.
Emser Water (Kranchen)
Tweede Kamer.
Zitting van Dinsdag 24 Nov.
ALKMAARSC
26 CENT PER HEELE KRUIK.
ALKMAAR, 25 November.
In het Engelsche Hoogerhuis heeft lord Roberts een
opzienbarende redevoering gehouden. Niet dat hij
heeft gesproken over den Boerenoorlog of over het
eldtochtplan, dat de Duitsehe Keizer immers voor
hem, den opperbevelhebber, zou hebben ontworpen.
Neen, de lord, die ondanks zijn 76 jaren zeer actief is,
heeft gesproken over het Engelsche leger. Over dat le
ger en over mogelijke hervormingen is al zeer veel te
doen geweest. Met moeite heeft minister Haldane, de
tegenwoordige minister van oorlog, een vast leger
voor de verdediging' van het vasteland ingevoerd. Er
worden allerlei pogingen gedaan om de dienst-neming
aan te moedigen, maar het leger blijft ver beneden de
noodzakelijk geachte sterkte. De lust om soldaat te
worden is blijkbaar niet groot. Trouwens dit ver
schijnsel bepaalt zich niet enkel tot Engeland: nog
gisteren heeft de Belgische minister van oorlog in de
Kamer verklaart dat het aantal vrijwilligers slonk,
hetgeen hij vooral toeschreef aan den voorspoed der
nijverheid, waardoor de loonen zeer hoog zijn. De Bel
gische minister zeide het meest te géyoelen voor algc-
meenen dienstplicht en hij is een aanhanger van het
stelsel van den persoonlijken dienstplicht, meer uit een
maatschappelijk dan uit een militair oogpunt. Van een
dergelijk stelsel wil men in Engeland niet weten. Lord
Roberts nu is een voorstander van dienstplicht, dooh
hij heeft in het Hoogerhuis dit niet direct gezegd,
doch alleen maar betoogd, dat het leger noodzakelijk
versterkt moet worden.
Hij sprak daarbij over het gevaar van een inval uit
Duitschland de Keizer zou kunnen zeggen, dat on
dank 's werelds loon is. Drie jaar geleden was wel be
weerd, dat de sterke Engelsche vloot eiken inval zou
v/eten te beletten, maar daarbij had men gerekend op
een vijandig optreden van Frankrijk, terwijl men nu
veel meer Duitscldaud moet beschouwen als een moge
lijken vijand. Zeker, de Engelsche vloot is sterk, maar
het kan zijn, dat de scheepsmacht ook in de verre zee
ën noodig is de Engelsche vlag wappert over heel
de -nardeMaar aangenomen dat de vloot in de En
gelsche wateren samengetrokken bleef, dan nog zou
ten inval van Duitschland gemakkelijker zijn dan van
Frankrijk. Vooreerst wordt de Noordzee lang niet zoo
di uk bevaren als het Kanaal, zoodat een nadering van
vijandelijke schepen niet zoo licht ontdekt en gemeld
zou worden. Bovendien is in Duitschland alles voor
een mobilisatie veel beter ingericht; de spoorwegen be
boeren aan den staat, de groote transatlantische boo
ten oefenen zich gedurig in het inschepen en landen
van troepen; altijd heeft het transportschepen tot zijn
beschikking, het heeft het mooiste leger in Europa en
den knapsten givoten generalen staf (dit laatste zal
den Keizer zeker genoegen doen!) Over tien jaar zal
Duitschland 11a Engeland de sterkste vloot hebben; in
Engeland zijn er 80.000 Duitschers, meest oudgedien-
DOOR
BARONESSE ORCZY
naar het 217de duizendtal van de Engelsche uitgave
DOOR
ED. VAN DEN GHEIJN Jr.
18) o
Er heerscht een oogenblik doodelijke stilte in het
kleine boudoir. Sir Andrew had geen woord meer ge
sproken. Ze kon door haar half gesloten oogleden zien,
dat hij nu het papiertje tegen de vlam hield van een
der kaarsen.
Op het juiste oogenblik dat het vuur vatte, opende
ze haar oogen, verhief ze haar hand en had ze het
brandend kattebelletje uit de hand genomen van den
jongen man. Toen blies ze de vlam uit en hield heel
kalm het reepje tegen haar neusgaten aan.
„Iloe bedachtzaam van u, Sir Andrew," zei ze opge
ruimd, „u hebt zeker van uw grootmoeder geleerd, dat
de reuk van verbrand papier een radicaal middel is te
gen lichtheid in het hoofd, noem het duizelig."
Zij slaakte een zucht van voldoening, onderwijl ze
het papier, dat wellicht het leven van haren moeder
kon redden, vast tusschen haar vingers kneep. Sir An
drew staarde haar aan, voor het oogenblik al te ver
ward, om na te gaan wat er werkelijk was voorgeval
len. Hij was zoo geheel en al verrast, dat hij volstrekt
niet in staat was zich rekenschap te geven van het
feit, dat het strookje papier dat zij in haar hand hield,
misschien iets was waarvan het leven kon afhangen
van zijn kameraad en bondgenoot.
Marguerite barstte in een lange vroolijke lachbui
los.
„Waarom kijkt u mij zoo aan?" vroeg ze geksche
rend. „Ik verzeker u dat ik me veel beter gevoel; uw
middel heeft zijn uitwerking niet gemist. Dit vertrek
is heerlijk koel," voegde ze met volmaakte kalmte er
den, die een inval kunnen steunen. Op deze gronden
kwam lord Roberts tot de slotsom dat Duitschland
zeer goed een leger van 150.000 man in Engeland
zou kunnen landen. Vandaar dat hij een motie voor
stelde', waarin wordt verklaard, dat de verdediging van
Engeland het noodzakelijk maakt, dat de regeering
haar aandacht wijdt aan de voorziening in een leger
van zoo groote getalsterkte dat dc meest geduchte na
tie zou kunnen aarzelen om een landing op de kusten
van het Britsche rijk te beproeven.
Namens de regeering sprak lord Crewe, die o. a. zei
de, dat, wanneer lord Roberts zijn zin kreeg en er een
burgerleger van een millioen geoefende menschen
kwam om het laud te besehermen, dit jaarlijks
240.000.000 zou kostc-n.
De Engelsche pers zegt nu dan ook al ronduit, dat
er van dit plan niets zal komen, omdat het Lagerhuis
er niets van zal willen weten.
Wel heeft het Hoogerhuis dn motie aangenomen
met 74 tegen 32 stemmen, maar daarbij blijft het.
Alleen kan men er staat op maken, d*t er naar aan
leiding van deze redevoering- weer een groot krakeel
tusschen do Engelsche en Duitsehe bladen zal ont
staan.
De heer Van AschvanWijck (a.-r. Amers
foort) juichte bij het hoofdstuk Buitenlandsche Zaken
's ministers optreden aan het hoofd van het departe
ment toe hij zag in hem den rechten man op de
rechte plaats, Spreker zeide bij voorbaat zijn stem
toe, wanneer de minister zou voorstellon tractements-
verhooging voor diplomaten.
Voorts betoogde hij de noodzakelijkheid van het
plaatsen van een diplomaat van ervaring aan 's mi
nisters kabinet, in het belang van de contunuïteit
van beleid. Esn secretaris-generaal, hoe bekwaam ook,
is daarvoor niet de aangewezen persoon.
Spreker keurde af, dat de heer Van Doorn in de
Kamer ter sprake heeft gebracht de artikelen van
„Het Vaderland" over de Koningin en den Duitschen
Keizerartikelen, waaraan spreker zich heeft geër-
gerd. Spreker oordeelde, dat de heer Van Doorn de
noodige voorzichtigheid uit het oog had verloren.
Spreker juichte de Noordzee-verklaring toe als eerste
stap in de richting van neutraal-verklaring van Ne
derland. Hij betwistte tegenover den minister, dat
deze beide zaken in beginsel niet hetzelfde zouden
zijn. Dd Noordzee-verklaring had evengoed eene neu-
traliteitsverklaring kunnen zijn, al was Nederland
daarin partij
Met het oog op de vestiging van het Vredespaleis
hier te lande hebben ook andere mogendheden er be
lang bij, dat voor de toekomst zekerheid bestaat, dat
Nederland neutraal blijft. Tegenover den heer Van
Doorn betoogde spreker, dat tractaten wel degelijk
een groote moreele waarde hebben. Men moet ook
niet wachten met neutraal-verklaring totdat het geval
van oorlog zioh voordoet.
Vervolgens verklaarde spreker goed te keuren 's mi
nisters houding in zake Venezuela. Verder liet spreker
deze zaak rustenechter besprak hij een paar feiten,
die met deze zaak in verband staan. Hij critiseerde
het schrijven van den bekerden brief van den heer
De Reus en het publiceeren van dien brief door „Hou'
aan toe.
Sir Andrew was bezig zijn hoofd te breken met de
meest afdoende manier om dat stukje papier uit haar
handen te krijgen. Vage gedachten stormden op hem
aan. Plotseling dacht hij aan haar nationaliteit, en
herinnerde hij zich het akelig praatje aangaande den
markies de St. Cyr, waaraan niemand in Engeland
geloof had geslagen, terwille van Sir Percy en niet
minder om diens aanvallige vrouw.
„Hoe is het? Nog altijd mijmerend en starend?" zei
ze met een guitig lachje, „kom, dat is nu eens niet ga
lant, Sir Andrew; en nu ik eraan denk, scheen u meer
geschrikt bij mijn verschijning dan wel er mee inge
nomen. Ik zal op 't laatst nog moeten gelooven dat
het niet voor mijn gezondheid was dat u dit kattebel
letje hebt aangestoken.... ik wil wedden dat 't het
laatste briefje geweest is van uw verloofde, dat u aan
de vlammen hebt willen prijs geven. Nu beken het
maar!" voegde zij eraan toe, terwijl ze speelsgewijs het
strookje papier in de hoogte hield, „is het een finaal
vaarwel of een verzoek om weer goede vrienden te wor
den 3"
„Wat het ook moge 'zijn, lady Blakeney," zei Sir An
drew, die langzamerhand zijn zelfbewustzijn herkreeg,
„dit kleine briefje is toch mijn eigendom, en.."
De jonkman, in zijn eigenaardige positie zich er niet
om bekreunend dat hij met een dame te doen had,
maakte een plotselinge voorwaartsche beweging om
het papiertje in zijn bezit te krijgen, Maar Margueri
te's gedachten liepen de zijne vooruit. Zij was slank
en sterk; zij deed een haastigen stap achterwaarts en
wierp het tafeltje omver, dat met een smak neerviel,
tegelijk met den massieven luchter.
„De kaarsen, Sir Andrew gauw, gauw I" schreeuw
de ze.
De schade was van geen beteekenis; een paar kaar
sen waren uitgegaan toen dé luchter neerviel; de an
dere hadden een weinig was op liet tapijt laten vallen.
Sir Andrew blusehte behendig de vlam en plaatste den
luchter weer op de tafel. Maar dit had hem een paar
seconden bezig gehouden, en dit minimum vau tijd
was voldoende geweest voor Marguerite om een vlucb-
en Trou", als ongepast, onverdedigbaar en afkeurens
waardig. De publicatie van geheime stukken door het
dagblad „De Telegraaf" keurde spreker in hooge mate
af. Hij vereenigde zich er ten volle mede, dat tegen
„De Telegraaf' een strafvervolging is ingesteld, m
noemde de daad van „De Telegraaf" zeer onkiesch
en in hooge mate arrogant, betoogende, dat de ge
heime stukken slechts door indiscretie of ontvreemding
in'het bezit der redactie kunnen gekomen zijn.
Ten slotte bepleitte spreker aansluiting bij de Bor-
ner-Conventie,
De Noordzee-verklaring beschouwde spreker als een
waarborg voor onze onafhankelijkheid.
Spr.^ hoopte, dat de R^geeri g alsnog bij Engeland
stappen zal doen in het belang van het voormalig
personeel der N."Z.*A. S. M.
De heer Hubrecht (u.-l. Amsterdam 1) besprak
onder meer het publiceeren door „Hou en Trou" van
den brief van den heer Da Reus. Hoewel voor niemand
willende onderdoen in afkeuring, oordeelde spreker
toch, dat deze daad door de vereeniging eenigszins
verklaarbaar is. Spr. hoopte daarom, dat, indien het
bestuur van „Hou en Trou" waarborgen biedt, dat het
gebeurde zich niet meer zal herhalen, de minister zal
intrekken het verbod aan diplomaten en consulaire
ambtenaren, om aan die vereeniging inlichtingen te
verstrekken.
De heer Duymaer van Twist (a.-r. Steenwijk)
vroeg of het courantenbericht j rist was, dat het verbod
van invoer van hooi in Engeland niet van tjjdelijken,
maar van blij venden aard is.
De heer Van Nispen Kath. Nijmegen) wenschte
uitgifte van een OraDj eboek, om beter te kunnen oor-
deelen over de werkzaamheid van het departement en
onze diplomaten. Ook bepleitte hij steun voor
Hollandsche scholen in het buitenland.
De heer van Idsinga (chr.-hist. Bodegraven)
hechtte niet bijzonder veel aan de uitgifte van een
Oraüj sboek. Spr. deed opmerkeD, dat de consulaire
ambtenaren verplicht zijn de noodige inliohtingen te
verstrekken.
De heer P a t ij n (lib. Zierikzee) vestigde de aan
dacht voor Nedeilandsche schippers op de onvoordee-
lige ongelijkheid van den belastingdruk in Nederland
en België.
De heer van Karnebeek (lib. Utrecht I) be
toogde, dat aan „Hetzerei" gelijk was het maerbe-
sproken „Vaderland"-artikel ever de Koningin enden
Duitsehe Keizer. Hij meende, dat daaraan geen aan
dacht moest worden geschonken.
Spreker meende voorts, dat de minister de relatiën
van zijn ambtenaren met „Hou en Trou" wel moest
afbreken.
De heer Mees (v.-d. Rotterdam V) drong aan op
wettelijke bescherming van „Het Rjode Kruis."
De heer van Nispen tot Seven» er (kath.
Rheden) stelde eenige vragen met betrekking tot het
vraagstuk der dichting van den ouden Rijnmond.
Dj minister van Buitenlandsche Za
ken verklaarde, dat het volstrekt niet in zijne be
doeling heeft gelegen, om de K*mer te verwijten het
gemis aan waardeeriug van den arbeid onzer diplo
maten.
Spreker kwam op tegen des heeren van Doom's
ongemotiveerd verwijt, dat de natie onwetend wordt
gehouden. Berichten, als de besproken artikelen van
het „Vaderland" en van de „Revue de Paris" achtt6
de minister de eer van zijn bespreking in de Kamer
niet waard.
De heer van Doorn (u. 1. Gouda) repliceerend,
wees erop, dat het artikel in „Het Vaderland", waar
aan de minister zoo weinig gewicht hechtte het on-
tigen blik te werpen op het papier en den inhoud te
niteeren een dozijn woorden en hetzelfde hand
schrift dat zij door tussclienkomst van Chauvelin had
gezien, met dezelfde handteekening een Sterrebloem
in rooden inkt.
Toen Sir Andrew haar weer gadesloeg, teekende
haar gelaat ongerustheid, terwijl het nietig, maar ge
wichtig papiertje naar den vloer was gezegen. Haastig
raapte de jonkman het op, zijn gezicht teekende ver
lichting, toen hij het klemde tusschen zijn vingers.
„U zult mij wel ten goede houden, lady Blakeney,"
zei liij, zoo kalm als ook zij zich toonde, „dat ik mij
weer zet tot de belangwekkende bezigheid die u hebt
onderbroken
..Wel zeker, Sir Andrew! U moet in ieder geval het
minnebriefje verbranden
Sir Andrew had het papiertje reeds gevlochten tot
een lange spijl en hield het andermaal tegen de vlam
van de kaars die niet was uitgegaan. Weldra viel het
laatste stukje op den vloer en zette hij zijn hiel op de
asch.
En nu. Sir Andrew," zei Marguerite Blakeney, met
aanvallige nonchalance en innemenden glimlach,
„durft u er zich aan te wagen de jaloezie uwer be
koorlijke dame gaande te maken door mij te vragen
voor de menuët?"
T W A A L F D E H O O F D S T IIK.
OF DIT - OF.
De weinige woorden, welke Marguerite Blakeney in
staat was geweest te lezen op het half verschroeide pa
pier, schenen letterlijk woorden van het Noodlot. „Ik
vertrek zelf morgen
Deze woorden waren zeer duidelijk; dan volgden er
eenige, die zij wegens den walm der kaars niet kon
ontcijferen; vervolgens las ze onderaan zeer duidelijk:
„Zoo ge me nog eens wenseht te spreken, zal ik tegen
één uur precies na middernacht in de eetzaal aanwe-
derwerp heeft uitgemaakt van een uitvoerige bespre
king in de „Frankfurter Zeitung" en door dr. Kuyper
belangrijk genoeg werd geacht om het de eer van
een weerlegging waardig te keuren.
De heer Schaper (s.-d. Appingedam) ging over
tot de quaestie-De Reus. Het beleid van den minister
wil spreker niet critiseeren, maar men heeft „Hou en
Trouw" wat te veel tot zondebok gemaakt.
Na repliek van den heer Yan Idsinga zei de
Minister nog in zake het invoerrecht op wjjn in Ned.
Iadië het standpunt te blijven innemen, dat de con
cessie aan Frankrijk tijdelijk is. Als aequivalent is
van Frankrijk gevraagd verlaging van het invoerrecht
op benzinede onderhandelingen daarover zijn nog
gaande. Omtrent de dichting van den Rijnmond deelt
de minister nog mede de condities door Nederland
aan de Pruisische regeering gesteld.
De heer Van Nispen (Rheden) repliceert.
Na dupliek van den Minister werden de alge-
meene beraadslagingen gesloten en art. 1 goedgekeurd.
Heden 101/4 uur voortzetting.
RECHTZAKEN.
Arrondlssements-Rechtbank te Alkmaar.
Diefstal.
Jan R. te Uitgeest liad in den nacht van 25 op 26
October een ham weggenomen uit het pakhuis van
Hendrik Vrouwe aldaar.
In het pakhuis was brand uitgebroken, en van die
gelegenheid had Jan gebruik gemaakt om den ham
mede te nemen. Johanna Brakenhof, dienstbode in
Uitgeest, had bekl. den ham van den spijker zien ne
men en tegen hem gezegd dat hij den ham weer neer
moest leggen.
Nicolaas Berkhout, die geholpen had met den brand,
zag dat bekl. den ham onder z'n.jas stak- Bekl. ont
kende den ham te hebben willen stelen, maar verklaar
de hem in veiligheid té hebben willen brengen voor
den brand.
De officier achtte evenwel het wettig en overtuigend
bewijs in dezen geleverd en eischte wegens diefstal 2
maanden gevangenisstraf.
Beleediging.
Albertus W. van Haarlem verstoorde in den naeht
van 18 op 19 October de openbare orde door luid te
zingen en te schreeuwen op de Oudegracht alhier. De
agenten van politie Maarten Koster en Klaas Tijster
man hadden hem eenige malen gewaarschuwd, maar
beklaagde scheen zich daar niet om te bekommeren.
Denzelfden avond was het noodig, dat bekl. uit het lo
kaal Diligentia moest worden verwijderd, waarbij de
agenten van politie De Boer en Van Rooijen te pas
moesten komen, wie voor deze hulp door bekl. beleedi-
gende woorden werden toegevoegd.
14 dagen gevangenisstraf werd tegen bekl. voor deze
euveldaad geëischt.
Diefstal.
Cernelis H., werkman te Callantsoog was ten laste
gelegd, dat hij een partij hout, dat hij aan het strand
verzameld had, aan Klaas Bakker aldaar verkocht had,
die hem 4.60 wilde betalen, 1.50 kreeg bekl. maar
in handen, daar hij nog 3.10 aan Bakker schuldig
was.
Pieter Kooger, onder-strandvonder te Callantsoog
was het opgevallen, dat tusschen de palen 8 en 10 be
langrijk minder hout aangespoeld was dan tusschen de
andere palen. Dit trok zijn aandacht en, hij stelde een
onderzoek in, dat er toe leidde, dat hij de partij hout
in beslag nam.
zig zijn.
Tegen één uur precies! Het was nu bij elven, de
laatste menuët zou gedanst worden met Sir Andrew
Foulkes en de schoone Lady Blakeney die de paren
zouden aanvoeren.
Binnen twee uur moest zij besluiten of zij de weten
schap, die ze zoo listig had verkregen, geheim wilde
houden of opzettelijk een braaf man verraden, wiens
leven aan het heil zijner medemenschen was gewijd.
De keus was ontzettend. Maar dan.... Armand! Ar-
mand die haar liefhad en zijn leven gaarne aan haar
handen had toevertrouwd, en nu zij hem kon redden
van den dood, aarzelde zij. Oh! het was een monster
achtig iets
Deze tweestrijd woelde door haar brein, terwijl ze,
met een glimlach op de lippen heengleed door de aan
vallige menuët. Zij bespeurde dat de zenuwachtigheid
van Sir Andrew onder haren glimlach Verdween, en
toen de dans ten einde was, verzocht zij dezen haar te
geleiden naar de aangrenzende zaal.
„Ik heb beloofd met Zijne Koninklijke Hoogheid te
soupeeren," zeide ze, „maar alvorens wij scheiden, zeg
mijof ik vergeving heb ontvangen
„Vergiffenis?"
„Ja! Beken, dat ik u zoo even schrik heb aange
jaagd. Doch bedenk, ik ben geen Engelsche, ik be
schouw het wisselen van minnebriefjes niet als eert
misdaad, ik beloof u dat ik mijne kleine Suzanne niets
ervan zal zeggen. Maar zeg mij nu of ik u Woensdag
aanstaande op mijn waterfeest mag aantreffen?"
„Dat kan ik met zekerheid niet beloven Lady Blake
ney," antwoordde hij, een rechts treeksche toezegging
ontwijkend. „Het kan zijn dat ik morgen uit Londen
moet vertrekken."
„Ik zou dat niet doen, zoo ik in uw plaats ware,"
zei ze ernstig, en den onrustigen blik andermaal in zijn
oogen ziende verschijnen, voegde ze er vroolijk aan
toé: „Niemand kan een bal beter raken dan u dat
kunt, Sir Andrew, wij zullen u bij het tennis-spel da
nig missen."
Wordt vervolgd.