DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 277. Honderd en tiende jaargang 1908 DONDERDAG 26 NOVEMBER. Gemeenteraad van Alkmaar, Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, /Wonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 0* Lf Telefoonnummer 3. VERGADERING van den op Woensdag 25 November 1908, 's nam. 1 uur. 6. Benoeming van een lid in de commissie van bijstand voor publieke werken. 6. Subsidie openbare Leeszaal en Boekerij. ALKMAAR, 26 November. Het Parijsche blad Gil Bias geeft een eigenaardig antwoord op de vraag, wanneer Duitschland een con stitutioneel geregeerd rijk zal worden. Het blad her miert aan de beroemde Beiersehe waarzegster Pythia Katherina Speemauns, die in 1829 den lateren Keizer Yvillem I de voornaamste gebeurtenissen in diens ver der leven voorspeld zou hebben. Nemen we een ocgenblik aan dat dit verhaal waar is en laten we even luisteren: Tn 1829 bevond zich in de spreekkamer van deze vrouw de 32-jarige prins Willem. Hij stelde haar de vraag, wanneer het lot hem een actief optreden zou schenken. Zij antwoorddeWij schrijven thans 1829 voeg hierbij de verschillende cijfers van dit jaartal en ge krijgt: 1829 plus 1 plus 8 plus 2 plus 9 is 1849. Nu in dat jaar zult U een revolutie welke van Frankrijk op Duitschland zal overslaan, onderdrukken." „Zal ik eens zoo Vroeg de prins verder het denkbeeld van een vereenigd Duitsch rijk verwezenlij ken „Ja, u zult Keizer van een vereenigd Duitsch rijk zijn." „En wanneer?" „Telt U maar weer bij het gevonden getal de cijfers van het jaar 1849 en ge zult het jaartal hebben gevon den." De Prins deed, zooals hem gezegd was1849 plus 1 plus 8 plus 4 plus 9 is 1671. „Ik zal dus zeide hij in 1871 Keizer van Duitschland worden. Als uwe voorspelling juist blijkt, is uw fortuin gemaakt. Kunt U mij misschien ook zeggen, in welk jaar ik zal sterven?" De waarzegster aarzelde, maar de prins drong op het geven van een antwoord aan en toen verklaarde zij„Doet nog eens, wat ge daar straks hebt gedaan. De getallen zullen voor mij spreken. De getallen lie gen niet. 1871 plus 1 plus 8 plus 7 plus 1 is 1888 schreef de Prins en hij liet hier op volgen: „Ik zal dus in 1888, nu, U geeft me toch nog een lang leven. Maar één viaag zou ik U nog graag willen stellen: zal het door mij gestichte rijk stand houden? Wanneer zal in mijn rijk de invloed van het liberalisme zegevieren, wan neer zal de rijmbus van den heerschei' verbleken? Zal de constitutioneele regeeringsvorm eens komen in de plaats van het persoonlijk bestuur?" Ditmaal greep de waarzegster zelf naar de pen en schreef op het perkament. 1888 plus 1 plus 8 plus 8 plus 8 is 1913. „1913? vroeg de Prins dan reeds?" Hij scheen teleurgesteld en vertrok. Aldus de Gil Bias. Men weet, dat de voorspelde gebeurtenissen hebben plaats gehad. In Juni 1849 heeft de Prins het oproer in de Beursche Paltz en in Baden gedempt. Den 18den Januari 1871 werd hij in het slot van Versailles tot Duitsch Keizer uitgeroepen, terwijl hij den 16den Juni zijn intocht in Berlijn hield. Den 9den Maart 1888 is hij overleden. Hieruit zou men afleiden, dat de getallen inderdaad niet hebben gelogen, en geneigd zijn te denken, dat ze ook verder niet zullen liegen, dat dus in 1913 Duitsch land een constitutioneel geregeerd land zal worden. Maar. er is nog een andere mogelijkheid. Waar schijnlijk heeft een vernuftig mensch dit merkwaardi ge getallen spel onlangs gevonden en daaraan, om de geloofwaardigheid te versterken, het verhaal van de waarzegster toegevoegd. Hoe het precies is zal de meerderheid der Duitschers wel onverschillig zijn. Als het nieuwe tijdperk maar aanbreekt, bijv. in 1913. Dat is de hoofdzaak. En in- tusschen kan men politieke gevechten leveren en po litieke grappen bedenken. Aan dit laatste vooral doet men in Duitschland tegenwoordig' veel en niet zonder succes. Aardig is bijv. het begin van een satijre in het Tageblatt van hedenochtend, te aardig om het hier niet even te geven „De Keizer heeft een medaille gekregen. Een Ber- lijnsche vereeniging heeft ze hem door twee leden doen overhandigen, omdat hij een voordracht met lichtbeel den in de vereeniging heeft bijgewoond. De vereeni ging heeft door de zilveren medaille een schitterend godenkteeken voor zijn loyaliteit opgericht. De glans van de medaille is bestemd de schaduwen onzichtbaar te maken, die er tusschen heerscher en volk zijn opge doemd. Een passender tijdstip had de vereeniging niet kunnen vinden. Indien ooit, dan moesten er nu me^ dailies gesneden worden. Ter herinnering aan licht beelden. Een zinrijke gedachte: Lichtbeelden te ge bruiken tot verlichting van donkere tijden. Er is liier ook een vereeniging tot bevordering van de fierheid van den man. Maar die was het niet." (Vervolg). Benoemd wordt de heer J. Pot met 11 stemmen. 7. Straatnamen. Bij het gemeentebestuur zijn ingekomen twee adres sen betreffende het onderwerp: straatnamen, een van de bewoners van de Schapensteeg, houdende het verzoek om den naam van Schapensteeg te ver anderen in dien van Marktstraat; en een van de bewoners van de Huigbrouwerateeg om den naam van die steeg te veranderen in Huigbrouwer- straat. B. en W. hebben ter zake het advies ingewonnen van den Gemeente-archivaris en stellen ook in verband daaimede voor om aan de adressanten te berichten, dat er geene voldoende aanleiding bestaat om aan de Schapensteeg en de Huigbrouwerateeg andere namen te g veD. De heer de Groot vraagt, waarom niet voldaan kan worden aan het advies van den heer Bruinvis. De voorzitter zegt, dat de heer Bruinvis er op wijst, dat personen van andere stegen het ook zullen vragen Hij wil het echter wel de bewoners van de Schapen steeg toestaan om dan daarvoor te nemen de Magdele- nfenst-raat. De houding van B. en W. is echter meer consequent Nadat nog de heer de Groot een enkele opmer king heeft gemaakt en de heer Fortuin heeft be toogd dat waar aan de bewoners van de Paardensteeg de naamsverandering is toegestaan, het in het belang der bewoners blijkbaar is, zegt de Voorzitter dat men in de toekomst dan alle stegen in straten zal moeten veranderen. De heer Fortuin is dat niet eens. Door die op merking zou men juist anderen kunnen wakker maken. De voorzitter meent, dat men door het betoog van den heer Fortuin, als voorzitter der winkeliers vereeniging wel wakker zal worden. De heer Van der Feen de Lille stelt voor de Iluigbrouwersteeg te noemen Huigbrouwer- straat en de Schapensteeg Magdelenenstraat. Dit voorstel wordt met 9 tegen 8 stemmen aange nomen. B. en Wstellen den Raad voor aan de vereeniging tot oprichting en instandhouding van een openbare leeszaal en boekerij, tot wederopzeggens een subsidie toe te kennen van f 150.'s jaars, onder voorwaarde, dat jaarlijks aan Burgemeester en Wethouders een afschrift van de rekening en verantwoording over het vorige kalenderjaar ter kennisneming worde toege zonden. De heer Glinderman stelt voor dit onderwerp te behandelen bij de begrooting van 1910, De heer de Groot schaart zich aan dezelfde zijde. Bij de algemeeue beschouwingen voor de gemeente- begrooting is er op aangedrongen, dat financieele voor stellen zoo weinig mogelijk den raad bereikten, tenzij een zaak zeer urgent is. Hoewel spr. de zaak wel genegen is, acht hij het gewenscht om te wachten tot een volgend j aar. De Voorzitter wijst er op, dat het advies op het adres nog niet was uitgebracht voor de begrooting. Daarom kon deze post niet op de begrooting worden gebracht. Het gaat niet aan om met alle financieele voorstellen te wachten, bijv. als er eens een subsidie werd aangevraagd voor een landbouwtentoonstelling. En waar hier dan deze subsidie de gemeente-fiuan- ciëa in de war breDgen. De heer De Groot acht de vergelijking met een tentoonstelling niet juisthij blijkt voor uitst-l te pleiten. De heer Dorbeck zijn stem motiveerende, zou er ook voor zijn de zaak aan te houden tot een vol gende begrooting. Die zaak moet zijn een zaak van particulier iuiti-itief. Spreker zou eerst eens willen afwachten, hoe h t met de zaak loopt. Blijkt het, dst ze geschikt ingericht is en verschillende eischeu in acht zijn genomen, dan zou spreker over hot al of niet wenschelijke van de subsidie kunnen oerdeelen. De heer Uitenbosch geeft zija teleurstelling te kennen, dat dit voorstel van B. en W. nog bestrij ding vindt, op grond, dit men een b etje om de gemeente-begrooting meet denken. Glinde r m a n niet een beetje, maar veel De heer Uitenbosch leest uit het voorstel van B. en W. niet, dat de post zal 'worden gebracht op de begrooting voor 1909, doch acht het mogelijk, dat de post bestreden wordt uit de begrooting van 19 8. Spr. betoogt het geval mot de instelling. De vaan der volksontwikkeling wordt in alle huiz n hoog ge houden; en wanneer spr. dat hier doet bevindt hij zich in zeer goed gezelschap. Spr. haalt aan wat d-. burgemeester van Dordrecht reeds 10 jaar geleden daaromtrent heeft gezegd, en herinnert er ook aan, dat onlangs hier tor stede d or een katholiek spreker, den heer van den Boogaardt, er op geweien is, van hoeveel belaDg het is, de volksontwikkeling zooveel mogelijk te bevorderen. Voor den middenstand wordt, èn door het gymnasium, èn door de te openen handels school al reeds ve- 1 voor de ontwikkeling g> dssD en daarom acht spreker het alleszins billijk, dat, naar het hier geldt de ontwikkeling van het volk, een sub sidie van gemeentew< ge wordt gegeven. H«t spijt spr. daarom dat de aanbeveling van B. en W. bij bun voorstel wat koud is. Uit „De Gemeente', een socia listisch blad, doet spr. nkele roededeelingen over wat andere gemeenten in dit opzicht doen. Het particulier initiatief kan niet alles doen, en is daarop ook niet geheel en al aangewezen, daar het hier geldt een zaak van zeer groot algemeen belang. Wat spr. voorts heeft teleurgesteld is, dat door de laden van den raad zoo weinig belangstelling is ge toond bij de opening der leeszaal. Dat er behoefte bestaat aan een dergelijke inrichting, is, meent spr. *1 reeds gebleken uit het bezoek der eerste dagen. Dea eersten dag zijn er geweest 46 bezoekers met 57 bozoeken, Donderdag 66 verschillende bezoekers met 90 b-zoeken, Vrijdag 58 bezoekers met 103 bezoeken, terwijl ook Zondag en Maandag de cijfers wezen op veel belangstelling. Nu zeggen deze cijfers nog niet veel en kan men j, spr. toevoegen, dat velen uit nieuwsgierigheid komen, j! maar nagaande, wie er kwamen, en welke lectuur gevraagd werd, acht spreker het niet geheel verkeerd, uit het bezoek der eers'e dagen reeds de gevolgtrek king te maken, dat er behoefte bestaat aan deze in richting. En waar door een enkel lid gezegd is, dat hij nog niet over de zaak kan oordeelen, daar hij niet weet of er voor hem bezwaren bestaan tegen de in richting der zaak, daar vestigt spr. er de aandacht op, dat door het bestuur -.lies wordt gedaan om te zorgen, dat ieder er van zijn gading zal vinden. Dit meende spreker te moeten zeggen tegenover hetgeen door andere sprekers is aangevoerd. De heer Pot zou het voorstel van B. en W. zoo danig willen amendeeren, dat de subsidie van f 150 voor een jaar wordt toegestaan en niet tot wederop zeggens. Een volgend jaar kan men dan dat bedrag desnoods verdubbelen. De Voorzitter acht het zeer wel mogelijk, dat zonder dit amendement een volgend jaar toch een hooger bedrag wordt gegeven. Da heer de Groot meent, dat zjju voorstelom voor het jaar 1909 geen subsidie te verleenende verste strekking heeft en dus het eerst in behande ling komt. De Voorzitter ia dat niet eens. Eerst komt zegt hij, het voorstel van B. en W., dan dat van den hetr Pot en daarna dat van den heer de Groot. Voorts wijst de Voorzitter er nog op, dat er altijd gelegenheid is om subsidiën te verhoogen. Dat heeft men met de Bewaarschool en de Huishoudschool ook gedaan. Het bestuur der leeszaal zal ook daartoe den weg wel weten. De heer Fortuin, die cota genomen heeft van de opmerking van den h ier Uitenboschdat voor den middenstand in zake onderwijs veel wordt gedaan wil even verklarenwaarom hij zijn stem niet kan geven aan het voorstel van B. en W. In de winkeliers-vereeniging is de vraag besproken, of h8t op den weg der vereeniging lag een bijdrage te geven aan de leeszaal en boekerij. Er werd echter opgemerkt, dat menschen, die door het uitleenen van boeken aan derden hun bestaan vinden, door de lees zaal voor een deel bro deloos worden gemaakt. Men lacht daarom, maar man moet neringdoende zijn, om te begrijpen, dat men eiken aanslag op zijn bestaan moet afweren. Het reaulta&t van de besprekingen in de winkeliers- vereeniging was dan ook, dat de vereeni ging geen subsidie meende t9 kunnen verleonen. Daar om kan spr. ook niet medewerken tot subsidieering van gemeentewege. De Voorzitter zegt hierop, dat van gemeente wege reeds heel wat subsidie wordt gegeven aan ver schillende vereenigingen en instellingen. Daarbij vraagt men alleen, of die subsidie in het algemean belang is. Nu kan het voorkomen, dat enkelen door zulk een subsidie worden benadeeld, maar daar staat tegenover, dat in andere gevallen zoo'n subsidie speciaal aan en kelen ten goede komt. Van 't laatste is de subsidie voor landbouwfeesten een voorbeeld. Deze subsidie komt indirect den winkeliers ten goede, en nu meent spr., dat de winkeliers niet zoo verschrikkelijk moeten piepen als door deze subsidie een enkele bibliotheek of caféheuder wordt benadeeld. De heer Fortuin wenscht hier de uitspraak n de vereeniging, waarvan hij voorzitter is, verder onbesproken te laten, maar men zal begrijpen, dat hij als voorzitter nu niet kan medewerken, om de subsidie te verleenen. De heer Uitenbosch acht het motief van den heer Fortuin al heel klein. De heer Fortuin heeft vroeger ook medegewerkt tot tie subsidieering van onthoudersvereenigingen, wat tegen het belang der kasteleins en caféhouders was. Door thans deze hou ding aan te nemen, maakt de heer Fortuin, zijns in ziens een gek figuur. De heer Fortuin zegt daarop, dat het de tactiek van den heer Uitenbosch is, om als hij het niet halen kan, hatelijk te worden. De voorzitter heeft dat reeds vroog-er en ook nu weer toegelaten. Spreker meent dus, dat wanneer hij zich dergelijke uitlatingen zou ver oorloven, hij zich niet aan een vermaning van den voorzitter zou behoeven te storen. Spreker herhaalt, dat hij onbesproken wenscht te laten de vraag, hoe hij persoonlijk over de leeszaal denkt; hij hoopt blijken te geven, dat hij persoonlijk dc zaak genegen is, maar aan de hand van de besprekin gen in de vereeniging kan hij thans niet anders han delen. Den heer Uitenbosch wil hij ten slotte nog dit ongevraagd advies geven: Blijf parlementair. De oorzitter antwoordt op de opmerking door den heer Fortuin tot hem gericht, dat lnj vooraf niet weet wat een spreker zal zeggen. Bovendien vol gen de sprekers elkaar gewoonlijk zoo vlug op, dat hij geen tijd heeft om ook indien het gewenscht was, tus- sc-henbeide te komen. Evenwel gelooft Hijdat de heer Fortuin zich wel zou bedenken, oin zich niet te storen aan een vernia uing, daar spr. dan genoodzaakt zou zijn het regie ment van orde zonder eenige bespreking toe te passen. De heer Van den Bosch zegt, dat hij blijk baar minder juist heeft geoordeeld, maar hij dacht, dat het voorstel om de zaak een jaar uit te stellen, de ver ste strekking had. Hij zou anders niet het woord heb ben gevoerd. Had men de zaak uitgesteld, dan was al deze discussie niet noodig geweest. Nu past het hem echter, om toe te lichten, waarom hij zijn stem niet kan geven aan het voorstel van B. en W. De heer Uitenbosch heeft het groote nut van een leeszaal be toogd en gewezen op het groote belang voor de volks ontwikkeling'. Daarbij heeft hij zich beroepen op uit spraken van den oud-burgemeester van Dordrecht en den katholiek van den Boogaardt. In zeker opzicht ia spr. het volkomen eens, dat lezen een machtig middel is voor de volksontwikkeling, een andere vraag is het echter, of een openbare leeszaal dus ook beschouwd moet worden als het meest gewenschte middel. Spr. is overtuigd van de eerlijkheid en de reine be doelingen van het bestuur der leeszaal, en hij zou een subsidie van 150 werkelijk niet te hoog achten, in dien hij geen prineipiëel bezwaar had tegen de zaak zelve. Het bestuur zal zich bij de keuze van de lectuur neutraal houden, is er gezegd, doch door een inzender in de Alkmaarsche Courant, geen partijgenoot van spreker, is er reeds op gewezen, dat die neutraliteit niet mogelijk is. Spreker gelooft dan ook, dat er veel boeken zullen worden opgenomen, die men beter doet niet te lezen. Men heeft wel een leeftijdsgrens gesteld, maar ook daarboven treft men er nog genoeg aan, die te weinig ontwikkeling' hebben, om verschillende za ken te begrijpen. En minder goede lectuur, door een goede pen geschreven, is aantrekkelijker, dan nuttige lectuur, die op minder aangename wijze rs geschreven. Het bestuur moge met de beste bedoelingen zijn be zield, doch het zal niet kunnen geven, wat het denkt te geven. Waar een belangrijk deel der gemeente eenig principieel bezwaar kan doen gelden tegen eene zaak ils deze, daar kan spr. op dien grond niet medewerken, om het voorstel van B. en W. aan te nemen. De V oorzitter kan zich niet voorstellen, dat er een subsidie is, die aan allen voldoet. Dat was, noch bij de subsidie voor de drankbestrij ding, noch bij die der Huishoudschool het geval. Het algemeen belang gaat altijd boven het belang van en kelen. De heer 1 an den Bosch acht de vergelij king niet juist. Het geldt hier een principieel be zwaar. Hij is er dan ook niet voor, om de zaak uit te stellen, omdat hij het eens zou zijn met de motieven van de heer de Groot. Is spreker er van overtuigd dat een zaak goed is en nuttig dan geeft hij gaarne zijn stem en zal hij zich met angstvallig afvragen, kunnen we het betalen. Een leeszaal kan nuttig zijn, dat heeft het buiten land spreker geleerd, maar dat bij deze leeszaal spre- kers principieel bezwaar niet zal gelden, daarvan is hij nog niet overtuigd, en daarom zou hij eerst willen afwachten, hoe zij zal werken. De^ heer Uitenbosch had deze goedaardige be strijding van den principieelen kant verwacht. Hij wil er echter even de aandacht op vestigen, dat zij die de tactiek van de-kat-uit-den-boom-kijken willen volgen, zelf de schuld er van zijn, dat op dit moment de leeszaal misschien nog niet geheel is, wat zjj zijn moet. De bibliotheek, die er is, is bjjna geheel door schenkingen samengesteld, en uit hetgeen in bruik leen werd afgestaan. Waar het bestuur echter verschillende lectuur zal aanschaffen, zal men wel degeljjk te rade gaan met de verschillende meeningen. Zeer zeker zou ook van katholieke zijde meer steun zijn ontvangen, indien niet reeds aanstonds door het katholieke orgaan „Ons Blad", gewaarschuwd was geworden, en de zaak niet was tegengewerkt. Toch heeft men ook van katholieke zijde eenigen steun ontvangen en verblijdend is het, dat een der voor mannen van de antirevolutionnaire partij niet ge schroomd heeft in het bestuur zitting te nemen. Dat acht spr. een waarborg te meer, dat in de leeszaal zek-r ieder van zijn gading zal vinden Den heer Dorbeck *pijt het, dat de discussie de- zen omvang heeft gekregen. Dat er nu een zaak van principieelen aard van is gemaakt is de schuld van den heer Uitenbosch 7.-1 f, die al reeds in den aanvang heeft gezegd, dat Standaard en Centrum in de leerzaal broederlijk naast elkaar hangen. Waar uitstel werd bepleit, had e heer Uitenbosch zeker reeds gedacht, dat er een addertje onder het gras school, en het ware motief van principieelen aard was. Evengoed als de heer U.tenbosch zijn ook de katholieken voor volks ontwikkeling, dat hebben se genoeg getoond, maar als de heer Uitenbosch de lering van d- n heer Van den Bogaardt had bijgewoond, dan zou hij gehoo d hebben, dat deze veroordeelde h-t lezen zonder leiding, dat hij h> t verkeerd achtte Jan, Biet -n KU&s maar alles te laten lezen. Spr. wenscht te herhalen, dat op het oogenblik geen principieels motieven hem leiden, om op uitstel asn te divngen, maar eerst moet aangetoond wordeu, dat h-t particulier initiatief te kort schiet. Dior dest itiatirk, die de heer Uitenbosch heeft gegeven is spr. allerminst overtuigd van de groote behoefte aan een leeszaal. De nieuwsgier.gheid de heer Uitenbosch wees daar zeli reeds op maakt in de eerste dagen altijd den toeloop groot waar iet3 nieuws is te zien. Indien de heer Uitenbosch de onmisbaarheid wil aantoonen, moet hij met andere argumenten en cijfers komen. De heer Zaadnoord ij k is van meening, dat bij de besprekingen de leeszaal niet in hare ware ge daante in 't licht is gesteld. Er is gezegdde lees zaal is er voor de ontwikkeling van het volk. Dat is niet geheel juist. Da leeszaal kan een ieder lectuur verschaffen, die hij in zijn eigen bibliotheek niet voor handen heeft of kan hebben 't is geen leesbibliotheek net allerlei romans; 't hoofddoel is: een ieder de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1