DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 283. Honderd en tiende jaargang 1908. Daze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, A fzonderlijke nummers 3 Cents. DONDERDAG Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h'. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 3 DECEMBER. Ems er Pastilles Nationale Militie. Zitting van den Militieraad. FEUILLETON. De Roode Pimpernel. BINNENLAND. Telefoonnummer 3. Tweede Kamer. 50 CENT PER DOOS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat in het ge meenteblad van Alkmaar, Nrs. 275, 276 en 277, zijn opgenomen de besluiten van den Raad dier gemeente van 25 November 1.1., waarbij zijn vastgesteld: lo. Eene verordening, regelende de inrichting der gemeen te-poli tie, 2o. Eene wijziging der verordening voor het gym nasium, 3o. Eene wijziging der verordening, houdende bepa lingen omtrent het gemeentelijk pensioenfonds. Welke verordeningen, heden afgekondigd, geduren de drie maanden voor een ieder ter gemeente-secretarie ter lezing zijn nedergelegd, en aldaar tegen betaling van resp. 0.10, 0.05 en 0.05 in afdruk zijn ver krijgbaar gesteld. Alkmaar, 2 December 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATII, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge meente ALKMAAR brengen ter kennis van de lote- lingen dezer gemeente van de lichting 1909, dat de zitting van den Militieraad in het 3e district van Noord-Holland zal worden gehouden ten Raadhuize te Hoorn en wel voor zooveel de gemeente Alkmaar be treft, op MAANDAG 21 DECEMBER 1908, des voor middags 10 ure, voor de lotingsnummers 1 tot en met 125, en op DINSDAG 22 DECEMBER d. a. v., des voormiddags te 10 ure, voor de lotingsnummers 126 tot en met 209. Volgens art. 74 der Militiewet 1901 moeten in die zitting verschijnen: de lotelingen, die vrijstelling verlangen wegens zie kelijke gesteldheid of gebreken, of wegens gemis van de gevorderde lengte. Deze lotelingen moeten ver schijnen voor den Militieraad, binnen wiens rechtsge bied zij voor de militie hebben geloot, tenzij op hun verzoek, de heer Commissaris dei^Koningin in de pro vincie, waarin zij hebben geloot, het verschijnen voor een anderen militieraad heeft toegestaan. De lotelingen, die wegens ziekte of gebreken buiten staat zijn voor den Militieraad te verschijnen, worden onderzocht op de plaats waar zij zich bevinden, mits deze binnen het Rijk gelegen zij. Bevinden deze per sei en zich niet binnen het Bijk, dan wordt te hunner aanzien verwezen naar art. 8 van het K. B. van 2 De cember 1901, Stbl. No. 230, gewijzigd bij besluit van 17 October 1904, Stbl. No. 234. Ook de lotelingen, die onderling de overeenkomst hebben aangegaan, waarvan sprake is in de 4e zinsne de van art. 47 en in den tweeden volzin van art. 50 der Militiewet 1901 (in hetzelfde jaar geboren broeders) moeten voor den Militieraad verschijnen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 23 November 1908. DOOR BARONESSE ORCZY naar het 217de duizendtal van de Engelsche uitgave DOOR ED. VAN DEN GHEIJN Jr, 24) o Marguerite moest deze weinige eenvoudige regelen lezen en herlezen, om ze geheel en al te kunnen begrij pen. Ze stond bij de trapleuning dit kort en geheimzin nig briefje in haar hand om en om te keeren en ge voelde instinctmatig dat er iets vreeselijks aan de hand was. Ze wi&t dat Sir Percy veel grondbezit in het Noor den had, dat hij vroeger dikwerf daar heen was ge gaan en er een acht dagen vertoefd had; maar vreemd wilde het haar voorkomen dat er tusschen vijf en zes uur in den morgen omstandigheden waren opgedaagd, die hem noodzaakten tot zulk een haastig vertrek. Zij sidderde van het hoofd tot de voeten. Een on stuimig verlangen greep haar aan haren echtgenoot terstond weer te zien, zoo hij al niet was vertrokken. Er niet aan denkend dat zij slechts luchtig was ge kleed en haar kapsel los over de schouders hing, vloog ze de trappen af, recht door de vestibule naar de voor deur. Deze was als naar gewoonte gegrendeld, want de be dienden binnenshuis waren nog niet beneden, doch haar scherp gehoor had het geluid vernomen van stemmen en het schrapen van een paardenhoef op de steenen. Met bevende vingers nam Marguerite een voor een de grendels weg, haar nagels erbij bezeerend, want de sloten waren zwaar en stroef. In 'teind had ze de deur ontsloten. Haar gehoor had haar niet misleid. Een stalknecht stond in de na- ALKMAAR, 3 December. De oude eerwaardige Keizer-Koning van Oosten rijkHongarije herdacht gisteren den dag, waarop hij, zestig' jaren geleden, de troon besteeg. Het is een heele tijd, zestig jaren, en van de vorstelijke personen der laatste eeuw heeft alleen Koningin Victoria van Engeland een dergelijke lange periode geregeerd. Frans Jozef zou zelf gaarne gezien hebben dat dit ju bileum ongemerkt voorbij ging, maar hij is gezwicht onder den drang der bevolking, welke er prijs op stelde den grijzen monarch te huldigen. In de landen der Oostenrijksche kroon is het geheele jaar 1908 als een jubeljaar beschouwd en reeds hebben er allerlei fees telijkheden plaats gehad. In Weenen heeft men aan den vooravond van den herinneringsdag feest gevierd, 's Middags werd de Keizer in den hofschouwburg te Schonbrunn gehuldigd door de kinderen uit het Huis Habsburg. 's Avonds had er een illuminatie plaats van openbare en particuliere gebouwen. Er was een zeer talrijke menigte op straat en ongelukken zijn niet .uitgebleven: zooals ons gisteren werd geseind werden er 4 menschen gedood en 104 gewond. Ten deele is het groote aantal slachtoffers toe te schrijven aan overtreding van het verbod der politie om kleine kinde ren mede te nemen in het gedrang'. De dag van gisteren begon te Weenen met een plech tige mis in de hofkapel, welke door den jubilaris werd bijgewoond. De Keizer werd op den weg.naar de Hof- burg geestdriftig toegejuicht. Daarna werd in de St. Stefanuskerk een pontificale mis met Te Deun gezon gen, waarbij de nuntius, het diplomatieke korps, de ministers en hooge ambtenaren tegenwoordig waren, allen in groot uniform en gala. Vervolgens hebben de leden van het Keizerlijke Huis den Keizer geluk ge- weuscht, terwijl namens hen aartshertog Frans Ferdi nand het woord voerde. Een gala-maaltijd en een gala voorstelling in de opera vormden het slot van dezen dag. Men weet, dat overeenkomstig' den wensch des Kei zers, de viering van het jubileum vooral tot werken van liefdadigheid heeft geleid, dat er, met regeerings- steun, allerlei maatregelen worden genomen ten bate van zieke, zwakke en achterlijke arme kinderen en ook van oude en invaliede volwassenen. Het is niet noodig wij deden dit reeds vroeger 's Keizers levensloop te schetsen. Frans Jozef heeft een moelelijk leven gehad, als Keizer en als mensch. Maar desondanks is hij levenslustig gebleven en be- Wonderens- en benijdenswaard is de werklust en de le venslust van dezen 78-jarige, die onvermoeid en met groote toewijding de regeeringszaken behartigt. Zijn taak is waarlijk niet gemakkelijk! Men denke maar eens aan den Bosnischen staatsgreep, welken men nu juist niet behoeft goed te keuren, om te kunnen be grijpen, dat zulk een regeeringsdaad van een monarch veel vergt; aan den ministerieelen crisis die enkele da gen geleden is uitgebroken. Kenmerkend voor zijn re geering is het, dat hij zelfs door de sociaal-democra- ten op straat werd toegejuicht, omdat hij het alge- bijheid, een paar paarden vasthoudend; een dezer ros sen was Sultan, Sir Percy's geliefkoosde en snelbee- nigste klepper, gezadeld voor een vliegenden rit. Een oogenblik daarna kwam Sir Percy zelf haastig opdagen. Marguerite deed eenige schreden vooruit. Hij keek op en kreeg haar in het oog. Hij fronste even zijn wenkbrauwen. „Je gaat vertrekken?" zei ze haastig. „Waarheen, als ik vragen mag?" „Zooals ik de eer had u kennis te geven, roept een dringende, geheel onverwachte aangelegenheid mij de zen morgen naar het Noorden," zei hij op zijn gewonen kouden, druiligen toon. „Maaruw gasten morgen „Ik heb milady verzocht Zijne Koninklijke Hoog heid mijn nederige excuses aan te bieden. U zijt zulk een volmaakte gastvrouw, dat ik niet denk dat men mijn tegenwoordigheid zal missen." ..Maar gij kondt niettemin uw reis hebben uitge steld.... tot na ons waterpartijtje...." hernam zij haastig en zenuwachtig haar meening zeggend. „Voor zeker is uw aangelegenheid niet van zulken dringen den aard. daarenboven hebt gij er niets van ge zegd.'; „Mijne aangelegenheid, zooals ik de eer had u mede te deelen, Mevrouw, is even onverwacht als dringend. Mag ik u derhalve verlof vragen om te gaan. Kan ik ook iets voor u in stad doen?. als ik terug kom, wel te verstaan?" „Neen. neen. dank u. niets. Maar ge komt toch spoedig terug?" „Heel spoedig." „Voor het einde der week?" „Dat weet ik niet." Hij legde het blijkbaar erop aan weg te komen, ter wijl zij het mogelijke deed hem eenige oogenblikken op te houden. „Percy, zei ze, „wilt ge me niet zeggen waarom ge vandaag g-aat. Ik heb toch als uwe vrouw het recht dit te weten. Ge zijt niet naar het Noorden ontboden. Ik weet het. Er waren geen brieven noch koeriers van meen kiesrecht heeft gegeven. Jammer, dat de Tsje chen juist deze dagen op een geweldige wijze demon- streeren tegen den persoon des Keizers en dat te Praag de buitensporigheden zulke groote afmetingen aannemen. Dit moet den ouden Keizer droef stemmen, want de nationaliteitenstrijd, die hier weer tot uiting komt, is een van de ergste kwalen, waaraan de Oosten rijksche monarchie lijdt. Juist door hetgeen daar in Bohemen gebeurt moet bij den Keizer de gedachte weer op den voorgrond opkomen, dat de eenheid van het rijk staat en valt met hem, dat, wat hij met zoo veel moeite bijeen heeft gehouden, uiteen zal vallen, zoodra zijn regeering een einde heeft genomen. Da heer Schaper (a.-d. Appingedam) lichtte een amendement toe om den begrootingspoat voor subsi- dieering van de bestrijding van tuberculose te verhoogen van f 75,000 tot f 100,000 en alzoo ia overeenstemming te brengen met de wenschen van den Riad van Bestuur der Nederlandsche Centrale Vereenigiug tot bestrijding van deze ziekte. De sanatoria zuilen anders scöade lijden. De heer Blooker (1. Amsterdam VII) betuigde warme instemming met dit amendement en adviseerde den minister het over te nemen. Spr. wees op het groote nut van sanatoria, die vooral preventief werken Maar bovendien moet de regeering zich niet bepalen tot subsi iieeriug, maar zelf, evenals in andere rijken geschiedt, wettelijke maatregelen nemen ter bestrijding van tuberculose. Ia Noorwegen bestaan bijvoorbeeld bepalingen omtrent verplichte aangifte van ziekte- en sterfgevallen, ontsmetting van goederen en woningen van tubarculoss lijders, weriag van onderwijzers uit school, enz. Van Noorwegen kent spreker de uit' komsten dier maatregelen nietmaar uit Denemarken is sedert het w ttelijk ingrijpen het aantal sterfge vallen aan tuberculose tot de helft verminderd. Spreker wees voorts op het vele dat van Staatswege in Zweden ter bestrijding van deze ziekte wordt gedaan. Met nadruk b toogde hij, dat, wijl het hier geld eene volksziekte die kan en moet worden bestreden, het niet aangaat dat Nederland achterblijft. De heer Aalberse (kath. Almelo) ging na wat tot dusver hier te lande teg-n deze ziekte is gedaan, er daarbij op wijzende, dat de sanatoria niet aan het beoogde doel hebben bsantwoord. In het belang van eene rationeele bestrijding van de tuberculose als volksziekte, dus ter bescherming van gezonden tegen de tuberbacil, achtte hij noodig eene hygiënische op leiding van het volk. De jeugd moet op schooi hygiënisch worden opgevoedvoorts moet het volk in zijn geheel door woord en geschrift worden voorge licht. Onderwijzers, die lijdende zijn aan open tuber culose, mooten in het belaag van het kind uit de school geweerd worden. Spreker wenechte verplichte aans'elling van school artsen door de gemeenti n, desnoods met steun van Rijkswege. Voorts moeten van overheidswege hygië nische voorschriften worden gegeven. Steun aan tu berculoselijders kon, volgens spreker, het best ver leend worden door plaatselijke vereenigiDgen. Spreker oordeelde dat een plan voor rationeele be strijding van tuberculose als volksziekte hoofdzaak is, en dat verpleging en sanatoria verpleging slechts een onderdeel daarvan is. De heer Van Wichen (r.-e. Haarlemmermeer) bepleitte maatregeleL in het belang van tuberculose daar, voordat we gisteravond uit de opera kwamen en niets wachtte op u toen we terugkwamen van het bal. Ge gaat niet naar het Noorden, daar ben ik zeker van. Er bestaat een geheim. en. „Neen, een geheim bestaat er niet, Mevrouw," ant woordde hij met een geringe beweging van ongeduld. „Mijn taak geldt Armand. zie daar! Heb ik nu ver lof om te. vertrekken?" „Geldt Armand?. Maar ge zult toch geen gevaar loopen?" „Gevaar? Ik?. Uw beangstheid strekt me tot eer. Zooals u zegt, bezit ik eenigen invloed; mijn doel is er gebruik van te maken voordat het te laat is." „Wilt ge me veroorloven je ten minste dank te zeg gen v „Mijn leven staat tot uw dienst en is reeds meer dan terugbetaald." „En het mijne, Sir Percy, behoort u, zoo ge het slechts wilt aanvaarden, in ruil van hetgeen ge doet voor Armand," sprak ze, beide handen hem toestekend. „Zie zoo! Ik wil u niet ophouden. mijn gedachten zijn met u. Vaarwel!...." Hoe aanvallig zag ze er uit in het zonlicht van de zen morgen, met haren haartooi zwierend over haar schouders. Hij boog zeer diep en kuste haar de hand, zii voelde den brandenden kus en haar hart trilde van vreugde en hope. „Ge komt toch terug?" zei ze vol teederheid. „Zeer spoedig!" zei hij, m etinnig zielsverlangen haar in de blauwe oogen ziende. „En. ge zult eraan denken?. vroeg ze, toen haar oogen, in antwoord op zijn blik, hem een wereld van beloften in uitzicht gaven. „Ik zal steeds aandachtig zijn, Mevrouw, dat ge me de eer aandeedt mijn diensten te begeeren." Zijn woorden waren koud en formeel, maar deden haar ditmaal niet ijzig aan. llij hoog andermaal en verzocht haar toen verlof te vertrekken. Zij ging terzijde, terwijl hij Sultan be steeg, en toen hij het hek uit galoppeerde wuifde zij hem een laatst „Vaarwel 1" toe. Een kromming van den weg onttrok hem weldra aan onderwijzend-personeel, dat in de school niet mag worden geduld. Zij moeten tijdelijk worden vervangen en het Rijk moet desnoods steun verleenen voor hunne verpleging in herstellingsoorden. In welken vorm de Rsgeeriog dit zal doen, is spreker onverschillig. Hij hoopte ook, dat de Regeering het amendement-Scha per niet onaannemelijk zal oordeelen. De heer De SavorninLohman (c.-hGoes) betoogde, dat zijns inziens ten onrechte geaP roken wordt van eene volksziekie. Het is geen ziekte voor komende in een bepaalde klasse der maatschappij gesproken moet worden van staatszorg tot bestrijding van een besmettelijke ziekte, die uitroeibaar wordt geacht. Als zoodanig moet men het beschouwen. Gaarne zal spreker dan ook aan de regeering geld toestaan ter bestrijding daarvan. Echter komt het aan op de wijze, waarop dat geld zal worden uitgegeven. Dit moet maar niet in het wilde geschieden. Ook moet men niet beweren, dat voor dieren meer gedaan wordt dan voor menschenmaar het gaat niet aan dat de Kamer aan de regeering meer geld opdringt dan zij noodig 8cht. M-tt een beroep op prof. Wenckebach wees spreker den heer Aalberse op het groote nut van sanatoria voor genezing van begin-gevallen en als studieplaats voor juiste bestrijding van de tuberculose. De heer Van Karnobeek (1. Utrecht I) plaatste zich op hetzelfde standpunt als de heer Lobman. Een. ziirig is het uitsluitend te spreken van prophylaxe. De heer Ketelaar (v. d. Amsterdam V) sloot zich aan bij het betoog van den heer Aalberse, waar deze noodzakelijkheid in het licht stelde van hygië nische opvoeding der jeugd en aanstelling van school artsen. In dit verband t etoogde spr. nogmaals de wenschelijkheid van steun voor vacantie-koloriën. De minister erkende ten volle de roeping van de overheid in zake de bestrijding der tuberculose. De minister is bereid met de gemeentebesturen van gedachten te wisselen over hetgeen gedaan kan wor den voor de hygiënische opvoeding der jeugd. Dwin gend optreden in zake de aanstelling van schoolartsen ging hem te ver. Wat het amendement aangaat, betoogde de minis ter, dat wanneer daarmede bedoeld wordt om hem ge legenheid te geven zich ruimer te bewegen, kon de mi nister het amendement natuurlijk aanvaarden, maar wanneer er mede beoogd wordt, dat er 100.000 zal moeten worden besteed, achtte de minister des heeren Schapers voorstel onraadzaam, bij het ontbreken van een goeden grondslag om degelijk bedrag uit te ge ven. De heer de Visser (chr.-hist. Leiden) was het hier mede eens. Nadat bij het volgend debat de heer Schaper ver klaard had, dat zijn amendement slechts inhield een credietverleening, nam de minister het amendement over. Bij de af deeling Hooger Onderwijs kwam de heer Brummelkamp op tegen de toelating van vrouwelijke studenten aan onze universiteiten, zich beroepend op de professoren, Jelgersma, Blok en Hartman. In En geland en Amerika havft men afzonderlijke colleges voor meisjes en daar waar zij samen de universiteit bezoeken volgt men toch voor vrouwelijke studenten een andere leermethode. In de tweede plaats kwam spr. op tegen de voortdurende opdrijving der kosten welke mede een gevolg is van een naar sprekers oor deel onnoodige en overdreven specialiseering der vak ken, te meer waar niet al onze 4 universiteiten volle dig behoeven te zijn ingéricht (spr. is bijna onverstaan baar) haar gezicht, zijn vertrouwde lijfknecht had moeite hem bij te houden, want Sultan vloog over de heer baan, als een pijl uit den boog. Marguerite keerde zich om, met een zucht waarin hoop lag besloten en zij ging het huis binnen. Zij haastte zich naar haar kamer, want opeens voelde zij als een vermoeid kind, zich tot slapen geneigd. Zij ontwaarde geen angst meer omtrent Armand. De man die zoo juist was weggereden, besloten om haar broeder te redden, boezemde haar een volmaakt vertrouwen in op zijn kracht en vermogen. Zij stond verbaasd over haarzelf, hem ooit te hebben aangezien voor een beuzeligen idioot, maar het was een mom dat hij droeg om de gruwelijke wonde te verbergen, die zij zijn liefde had geslagen. Maar nu zou alles goed gaan: ze zou hem alles meedeelen, hem in alles vertrouwen. De gelukkige da gen moesten wederkeeren, toen ze gewoon waren te dolen in het bosch van Fontainebleau, toen ze weinig woorden wisselden want hij was altijd een zwijgend man maar steeds gevoelde ze, dat ze aan zijn hart voortdurend rust en geluk bij voorraad zou vinden. Zij achtte zich nu bijna gelukkig, en de gordijnen alsnu dicht bij elkaar trekkend, om het al te onder scheiden zonlicht uit te sluiten, begaf zij zich eindelijk ter ruste en viel weldra, als een vermoeid kind, in een kalmen en droomloozen slaap. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. DE GEHEIMZINNIGE LEUZE. De dag was ver gevorderd toen Marguerite ontwaak te, door een lange rust opgefrischt en versterkt. In antwoord op haar vragen, bracht Louise de tij ding mede dat de stalknecht met Sultan thuis was ge komen en Sir Percy in Londen had achtergelaten. De stalknecht was van nieening dat zijn meester aan boord zou gaan van zijn jacht, dat bij London Bridge voor anker lag gemeerd. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1