DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. binnenlanT Honderd en tiende jaargang, 1908. MAANDAG 7 DECEMBER. No. 286. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—. Iy Wonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Nationale Militie. Uit Hof- en Hoofdstad. btstvi Telefoonnummer 3. Oproeping onderzoek verlofgangers op Vrijdag 11 December a.s., H. M, de Koningin. Nederland en Venezuela. De quaestle te Golrle. Overstrooming. Levensgevaarlijk gewond. ■"■■■nMi' BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR roepen bij deze op de verlofgangers van de militie te land, binnen deze gemeente in het register van verlofgangers der militie ingeschreven aan wie uitstel van het onderzoek bedoeld hij art. 125 der Militie- wet 1901 tot een bepaalden datum is toegestaan, om zich des voormiddags te elf ure, te laten vinden ten raadhuize der gemeente Alkmaar, om aldaar door of van wege den Militie-Commissaris te worden onder zocht, gekleed in uniform en voorzien van al de door hen van het korps medegebrachte kleeding- en uitrus tingstukken, benevens zakboekje en verlofpas. Den verlofgangers wordt daarbij herinnerd aan de navolgende bepalingen der Militiewet 1901. Art. 117. Het Crimineel Wetboek en het reglement van krijgstucht voor het krijgsvolk te lande zijn op de manschappen der militie te land, die zich onder de wa penen bevinden, van toepassing, en met opzicht tot de verschillende gevallen van desertie, op al de bij de mi litie te land ingelijfden. De manschappen worden geacht onder de wapenen te zijn: lo. zoo lang zij zich bij hun korps bevinden; 2o. gedurende den tijd, dien het in art. 125 bedoeld onderzoek duurt; 3o. in het algemeen, wanneer zij in uniform zijn gekleed. Art. 127. De verlofganger verschijnt bij het onder zoek in uniform gekleed, en voorzien van de kleeding en uitrustingstukken, hem bij zijn vertrek met verlof medegegeven, van zijn zakboekje en van zijn verlofpas. Art. 128. Behoudens het bepaalde in art. 117 kan een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring door den militie-commissaris worden op gelegd aan den verlofganger: lo. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek verschijnt; 2o. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige re den niet voorzien is van de in het voorgaand ar tikel vermelde voorwerpen; 3o. wiens kleeding- of uitrustingstukken, bij het on derzoek niet in voldoenden staat worden bevon den; 4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan een an der behoorende, als de zijne vertoont. Art. 129. Is de verlofganger, wien, krachtens het voorgaand artikel, arrest is opgelegd, bij het onderzoek tegenwoordig, dan kan hij dadelijk onder verzekerd ge leide in arrest worden gebracht. Is hij niet tegenwoordig en onderwerpt hij zich niet aan de hem opgelegde straf, dan wordt hij op schrifte lijke aanvrage van den militie-èommissaris, te richten aap den Burgemeester der woonplaats van dien verlof ganger, aangehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde huis van bewaring overgebracht. Art. 130. Onverminderd de straf, in art. 128 ver meld, is de verlofganger verplicht, op den daartoe door den militiecommissaris te bepalen tijd en plaats, en °P de in art. 129 voorgeschreven wijze, voor hem te verschijnen om te worden onderzocht. Art. 131. De verlofganger, die zich bij herhaling schuldig maakt aan het feit, sub 4o. van art. 128 be doeld, of niet overeenkomstig art. 130 voor den mili tie-commissaris verschijnt, of aldaar verschenen zijnde, in het geval verkeert sub 2o. en 3o. van art. 128 ver meld, wordt in werkelijken dienst geroepen en daarin gedurende ten hoogste drie maanden gehouden. De duur van dezen dienst wordt door den Minister van Oorlog bepaald. Art. 133. De verlofganger der militie, die niet vol doet aan eene oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur behandeld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 23 November 1908. ALKMAAR, 7 December. Het is haast niet mogelijk geloof te hechten aan het geen de couranten thans mededeelen over de politie te Moskou. Maar toch moeten de onmogelijk-klinken de verhalen geheel overeenkomstig de waarheid zijn en het democratische Russische blad de „Retsj" noemt de politietoestanden te Moskou een karakteristiek van het regeeringsstelsel in Rusland. Minister-president Stolypin heeft een raampje van dezen Augiusstal laten openzetten. Hij heeft senator Garin opgedragen een onderzoek in te stellen en een rapport uit te brengen. Dit is geschied, en ofschoon de publiceering van het geheele rapport wellicht niet ■spoedig zal volgen, zeggen de bijzonderheden, die open baar gemaakt zijn, genoeg. Intussehen is de hoogste politie-autoriteit, excellentie Reinbott reeds ontsla gen, terwijl er tegen hem een aanklacht is ingediend, wegens misdrijven, waarvoor hij, als alles ging zooals het moest gaan, volgens de couranten acht jaar dwangarbeid zou moeten krijgen in Siberië, waarheen hij eertijds duizenden heeft doen verbannen. Het rapport van den senator is niet minder dan drie honderd bladzijden druks. Uit hetgeen ervan be kend gemaakt is blijkt, dat de geheime politie te Mos kou gemeene zaak maakte met een goed georganiseer de bende van dieven, roovers, moordenaars, kortom een staalkaart van misdadigers van allerlei slag. Deze toe standen zijn begonnen onder grootvorst Sergius een oom van den Tsaar en daar een aanklacht toch niets hielp, zwegen de Moskouers maar over de dingen, die ze wel wisten en die nu aan het licht zijn gekomen. Het rapport loopt slechts over de laatste vijf jaar. In 1903 werd er in „moedertje Moskou," zooals de Russen de oude Tsaren-stad gaarne noemen, verschrikkelijk gestolen, zonder dat de dieven ooit ontdekt werden. Zoo miste een bonthandelaar op een goeden of lie ver kwaden! dag vier pelsen. Een ervan was ver kocht en daar de man niet graag hiervoor een andere wilde geven er zijn nog eerlijke menschen in Rus land deed hij alle mogelijke moeite om dit voor werp weer in zijn bezit te krijgen. De moeite was te vergeefscli. Eenigen tijd later ontving de koopman een ongeteekend schrijven, waarin medegedeeld werd, dat hij de pels terug kon krijgen als hij wilde „opdok ken. Een adres was evenwel niet opgegeven, zoodat de man met het briefje naar het politiebureau ging. De dienstdoende ambtenaar beloofde hem de pels te rug te zullen bezorgen. En eenige uren later bevond de gestolen pels zich inderdaad in het bezit van den gelukkigen bonthandelaar! De zaak bleef evenwel niet geheim. Spoedig bleek, dat er bijzondere commissaris sen waren, die na een diefstal in de woning van den bestolene verschenen, om te onderhandelen over de te ruggave van de buitgemaakte goederen! Niet heel lang duurde het, of deze heeren stelden zich in verbiu ding met kooplieden, wier zaken slecht stonden en die door diefstal uit den brand hoopten te komen, hetzij met behulp van een verzekering, hetzij door het op wekken van medelijden bij hun schuldeiscliers Op de ze wijze werd bijv. een der grootste magazijnen te Mos kou in Januari 1904 bestolen. Alle aanwezige goede ren werden op dertig vrachtwagens weggebracht, ter wijl de brandkast met alle papieren en rekeningen werd vernietigd. Destijds werd er veel over dezen reusachtigen diefstal gesproken, maar de schuldigen heeft men nooit kunnen ontdekken I In het revolutiejaar 1905 werd een andere methode gevolgd. Van diefstal ging men over tot onteigening, waarbij de politie door hare beambten en handlangers alles liet onteigenen, wat haar in den weg kwam, zelfs winkels, waarin een staatmonopolie werd uitgeoefend. Als er soms eens menschen invlogen, dan kwam dat, omdat ze de politie niet hadden gewaarschuwd en dit verzuim moesten ze in den regel met hun leven boeten in een dergelijk geval werd er geen medelijden ge bruikt De kruik gaat evenwel zoo lang te water tot ze berst. Een rijk grondbezitter in het gouvernement Rjasan werd bestolen. Een geheime politieagent deed zijn best, hij vond een spoor, dat naar Moskou leidde, waar lnj zelfs de woning ontdekte, waarin de roover- bende haar buit had geborgen. Toen hij de geheime politie aldaar om bijstand vroeg, werd hem deze ge weigerd. Maar eindelijk was een politiebeambte be reid hem te volgen. Hoe groot was evenwel de ver bazing van den man van Rjasan toen hij in den be woner van dit roovershol den ambtenaar herkende, die hem bijstand had geweigerd! De beambte, die hem be geleidde, was een der weinige eerlijke politiebeambten van Moskou. Hij gaf het geval aan en werd door generaal Reinbott onmiddellijk ontslagen. De be ambte ging evenwel naar St. Petersburg, vond daar gehoor en het daarna ingestelde onderzoek heeft be wezen, dat de man vertrouwen verdiende. Het bleek, dat niet alleen de lagere beambten geheele roovers- en dievenwijken in de verschillende stadsgedeelten hadden, maar dat de hoogste politieambtenaren het leeuwendeel van het buitgemaakte kregen. Op een af stand van vier huizen van het paleis van den gouver neui-generaal, admiraal Doebassoff (de onderdrukker van den opstand te Moskou), was het hoofdkwartier van de politie voor dergelijke zaakjes gevestigd. Daar hadden ze een school, waarin roovers en dieven werden gevormdBleek men zich in een persoon vergist te hebben, toonde deze neiging verraad te plegen, dan werd hij eenvoudig' doodgeschoten. De gestolen voorwerpen werden allen opgekocht door de firma Krassawing, die er hiervoor zelfs een speciale boekhouding op na hield. Toen in 1906 op generaal Reinbott en een zijner on aergesehikten een aanslag, werd gepleegd, maakten de beide heeren van deze gunstige gelegenheid gebruik, om groote sommen te verduistereïi. Zij gaven voor, een tehuis voor oude politiebeambten en een school voor hunne kinderen te zullen stichten, als een bewijs i an dankbaarheid voor het ontkomen aan den aan slag. Geen slecht denkbeeld! Van alle kanten kwam er geld voor dit nobele doel. Er waren giften bij van 2;>000 roebels en ook kleine sommetjes werden zonder aanzien des persoons afgedwong'elj. Groote restau rants en andere openbare gebouwen van minder allooi vtnden dit een mooie gelegenheid, om bij het hoofd van politie in een goed blaadje te komen. De eige naars van openbare badhuizen gaven den generaal 5000 roebels, die hij onmiddellijk in zijn eigen zak stak. Even voor het onderzoek kwam de man met „het to taal vergeten bedrag voor den dag." Dit zijn eenige feiten, die de bladen mededeelen. Als de regeering het aandurft de zaak tot een goed einde te brengen, dan zullen er naast dit voortreffelijk politie-hoofd veertig andere personen op het bankje van beschuldiging verschijnen. Enin St. Peters- huig zouden, volgens een correspondent, ook wel der gelijke dingen in het licht kunnen komen. Een prettig land toch, dat Rusland! Naar do „Tel-" uit goede bron verneemt, ziet de Koningin de blijde gebeurtenis, waarnaar algemeen in den lande met blijdschap wordt uitgezien, in de eerste helft van Februari tegemoet. De Parijsche correspondent van het „N. v. d. D." seint, dat volgens den „Petit Pariaien" de Fransche regeering geen dtfinitief besluit ten opzichte vanPie- sident Castro zal nemen, vóór zij weet in welke haven de Venezolaansche dictator aan land zal komen. Aan de „Timeswordt uit Parijs geseind, dat in de vergadering van den Fr&nsehen ministerraad, die Zaterdag a.s. gehouden zal worden, een beslissing zal worden genomen omtrent de voorwaarden, onder welke Castro, dpresident van Venezuela, in Frankrgk zal mogen landen. Aan den brief uit de Residentie in de „Standaard" ontleenen we het velgende „'t Gebeurt in de Tweede Kamer niet vaak, dat een Minister tot de orde moet geroepen worden. Natuurlijk doet de Voorzitter het ook slechts in de uiterste noodzakelijkheid. Maar verleden week Vrijdag kon 't niet anders, 'k Was er getuige van, dat 't gebeurde, en heb me kostelijk vermaakt om 't geen er aan voorafging en om 't geen er op volgde. Minister Nelissen moest spreken over de motie- Troelstra, ingediend in verband met de Papsndrechtsche strafzaak, maar begon uitvoerig te praten over de zaak zelf en niet over de motie, daarbij als gewoonlijk den nadruk leggend op ieder woord, behalve, bij uit zondering, op 't laatste woord van een zin, waarop 't juist dikwijls aankomt. Dat liep dus verkeerd. De Voorzitter voelde, dat hij den Minister niet kon laten begaan, maar dorst niet ingrijpen. Zenuwachtig trekt 's Voorzitters gelaat. Zijn hand grijpt den hamei, speelt er mee, maar laat item maar weer rusten na 'n oogenblik. De heer Roëll, wendt zich, zenuwachtig pratend, eerst naar zijn linker, dan naar z'n rechter buurman, neemt papieren op, die hem heel niet in den weg liggen, ziet ze in, legt ze weer neer. Dan staart hij weer naar den Minister, die al maar door gaat op den vejkeerden weg. De Voorzitter raapt al z'n moed bij elkaar, speelt eerst nog eens besluiteloos met z'n hamer, maar dan eindelijk 't kan niet anders pang I daar valt de hamer De uitwerking was ontzettend. Minister Neiisaen staat verstomd, niet wetend, wat hij misdaan heeft. Z'n handen, die juist mee hielpen om 'n betoog te verduidelijken, wijken ontzet terug en ontmoeten eikaar op de ministerieele borst, waar ze van de ontsteltenis zoeken te bekomen. Zoo staat de Minister te luiateren naar den Voor zitter, die „met de meeste bescheidenheid" opmerkte, dat alRen de motie aan de orde was. Welk een schrik voor den Minister, zich zoo ver giet te hebben ZExc. totaal van streek, haastte zich te zeggen, dat hij het oordeel over de motie aan de Kamer overliet, en zonk dan in zijn ministerieeh-n zetel terug. Toen keerde echter de beziunitg ook met een weder. Weer opstaande, vroeg de Minister den Voorzitter, of bij toch uog even wat te berde mocht brengen, wat natuurlijk gaarne toegestaan werd. Het spetcbje, dat de Minister toen nog gaf, beslaat in de Hande lingen meer dan een kolom E«n andere eigenaardigheid deed zich in de namid dag van denzelfden dag voor Een Minister op de spreekiribune Da heer Talma had als Kamerlid de gewoonte, als andere sprekers het woord voerden, op de tribune te gaa staan, en van daar uit te luisteren en de Kamer te overzien. Nu zal niemand het een Minister kwalijk nemen als hij, in volle aandacht naar een spreker luisterende, dien hij zelf niet heeft te beantwoorden, in de Kamer, waarin hij zoo langen tijd een rol vervuld heeft, eens even vergeet, d:.t hij Minister ia en zich voor een oogenblik weer Kamerlid voelt. Zoo iets kan een Minister licht overkomen. Op die wijze gebeurde het dan ook, dat Minister NulKsen achter de groene tafel een gewichtig betoog hield, en dat Minister T-dma, ala ware hij nog Kamer lid, met z'n rijzige gestalte op de spreektribune stond om naar dat betoog te luisteren. Het is wel* eens aardig, dergelijke dingen van af de tribunes te bespieden. Zulke kleine eigenaardig heden worden natuurlijk in kamerverslagen niet ver meld en toch geven ze, juist in tijden als de onze, waarin "sn zelf een geest van moeheid en matheid en lusteloosheid meermalen de debatten kenmerkt, min of meer kleur aan het Kamerleven. Do Amsterdsunsche briefschrijver van het Utr. Dagbl. schrijft ons: „Indien niet de vrouwelijke helft van Amsterdam's half millioen èn zooveel inwoners ia de mistige straten liep te droomen onder hypnose van Sinterklaas en deszilfs verlokkende lekkers en moois-uitstallingan, dan zou 't voller zijn gewenst op de 'n paar dagen geleden belegde vergadering der Vrije Vrouwenvereeni- gins-. Wilhelmins Diucker zei 't zelf, en Wilbnlmirja Drucker, die verstand heeft van vrouwen en van Sinter klaas, zal 't best weten. Nu waren er, bij Sinte Eva, zestien vrouwen en een man. Da man voor twee vrouwen gerekend en het spraakgebruik volgend dus achttienman Toch, als één man zouden de vrouwen van Amster dam naar Eensgezindheid zijn opgetogen, indien niet de winkels hadden gelokt voor den vijfden December. Daar is metaal dat méér aantrekt", zei Hamlet. Het gold te prot.'-steeren tégen beweringen in onzen Raad, dat de onderwijzeres minder waard ia dan de onderwijzer en deswege minder verdienen kon. Eiwel, ik ben bereid dit voor vuigen laster te ver slijten. Mr. De Vries, de weihouder, moet zich hebhen vergist. De vrouw is in lagere kkssen op schoo! zeker niet de mind- re onderwijskracht, eer de meerdere van den man. Er zijn meer moeders dan vaders die met de kinderen kunnen opschieten." Beter dan ik 't hier vermag, heeft mevrouw Haver op deze dingen nadruk gelegd. Ze had gelijk. En Wil- helmina Drucker had gelijk. En de zestien vergade rende vrouwen hadden gelijk. En die eene mantevens. schoon een man krachtens zijn aard eigenlijk nimmer gelijk hebben kan. Toch, het grootste gelijk van de poffertjeskraam slaat om in zijn tegendeel, als een Hegeliaansche stel ling, wanneer het te dik beboterd wordt. Er werd, be weerden onze dames, in den gemeenteraad te veel ge lachen. En daardoor kwam het dat de zaken niet ern stig konden worden behandeld. Hede liede, onze vrije vrouwen zijn toch ook zoo he vig ernstig. Zoo ernstig als gort. Zij lachen niet! Wel neenik! Maar mag daarom de Amsterdamsche gemeen teraad niet lachen? Is lachen niet gezond meer? Ik wed dat alle raadsverslaggevers, die slachtoffers van tientallen begrootingszittingen achtereen, zich in meer gelach, nog meer gelach niet dan verheugen zouden. Men kan ook bij 't opmaken eener slechte rekening vroolijk zijn. Daarin juist schuilt de ware levens vreugde, en die weer is het eenige middel om uit de put te komen. Och, dat onze gemeenteraden de halve bonhommie hadden van Theo Heemskerk, onzen weg- geministerden ex-wethouder. En als ook de Vrije Vrouwen-vereeniging eens vroo lijk werd! Wat een verschiet! The merry misses of Windsor! Zestien vrouwen en één man.... misschien kwamen er méér dan zestien wanneer de zaak niet zoo droog- was alszooeven zei ik „gort," nu zeg ik ha ver. Mevrouw Haver verdenke mij niet van misplaat ste toespelingen. Ja waarlijk, indien we 't beleven mochten dat de vrouwen in hun actie wat meer pit en vroolijkheid brachten. Misschien werd de zaak van Wilhelmina Drucker dan wat drukker GEMENGD NIEUWS, De burgemeester van Best. Tegen den burgemeester van de N.-Brabantsche gemeente Best is een vervolging ingesteld. Door den naad is thans de schorsing aangevraagd voor den tijd van drie maanden. n vi' j Schip gestrand. Up Vlieland is een boot gestrand. De sleepbooten Nep tuil us", „Texel" en „Terschelling" zijn gisteren om half tien van Westerschelling vertrokken, ter assistentie. Het is gebleken, dat de firma Besouw 32 werklieden O! tsloeg, omdat een arbeid, waarvoor dezen waren aangenomen, was geëindigd. Die werklieden waren door de firma Besouw gedurende het conflict van de aitsluifc^nde fabrikanten in haar dienst genomen. De firma Van Puijenbroek verklaart dat in#de spinnerij •vms geen stuk behangsellinnen geweven wordt. In de Korte Houtstraat te Amsterdam was gister morgen de Stadsreiniging bezig de straat met het water der Veehtleiding schoon te maken, toen plotseling een defect aan de standpijp ontstond, waardoor het water met ontembare kracht in zóó overvloedige hoeveelheid zich een uitweg baande, dat in minder dan geen tijd verscheidene naburige kelders volliepen. Gistermorgen werd op Nieuwehaven te Rotterdam de 25-jarige N. Corino, bjj een woordenwisseling met een schippersknecht, door dezen een messteek in de rechterzijde toegebracht en levensgevaarlijk gewond naar het ziekenhuis vervoerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1