m x m
Ondervinding is meer waard
dan redeneering.
Vraag en Aanbod.
Een slechte partij.
Kijkjes in de7 Modewereld.
Probleem No. 156.
mm
- m
merkt men zulks. En <a_lle pa jong'3 zijn verschillend.
Hoe meer goud, hoe kleiner randjes, hoe hooger ge
plaatst de persoon is, boven vriens hoofd ze prijkt.
Telkens dichter wordt de stoet; steeds meer game-
langs weerklinken.
Omgeven door rijen „beschermers" (want „soldaten"
kan men deze bon t-geld cede mannen niet noemen)
worden de sieraden van den Soenan naar het residen
tie-huis gedragen. In den dichten drom zag ik een
gouden olifant, zwaan en haan. Hierop volgen drie
pracht-paarden, geheel opgetuigd, nauwelijks bedwon
gen door het ongewone. Hieraan hoorde ik verschil
lende beteekenis hechten. Naïf klinkt de verklaring,
dat het de lievelingspaarden zijn van den Soenan. Een
andere uitlegging is, dat volgens oud gebruik de paar
den gereed gehouden werden (thans niet meer) voor
een eventueele vlucht bij plotselingen overval.
Nu is de stoet zoo dicht, dat men niets meer ziet
dan schuingehouden pa jongs. Een leger van ambte
naren nadert, allen loopend den „hanenpas" (met
stijve knieën). De gamelangs spelen nu luider; 't
lijkt wel een strijdlied. De spanning neemt toe. Alle
Javanen hurken, maken een sembah en werkelijk! ge
heel badend in licht verschijnt de gouden koets, waar
in de Soenan. de god der Javanen. Niemand spreekt,
doodstil staan allen in stomme vereering. Ze hebben
hèm gezien, den machtige. Hij knikt vriendelijk. En
wilder slaan de gamelangs, donderend overstelpt door
het gebulder der kanonnen op den benteng-wal in de
zwoele avondlucht. In de verdere rijtuigen zitten de
prinsen in Europeesche uniformen. In draag-kasten,
bekleed met gaas, worden de danseressen vervoerd.
Deze serimpies's zullen aanstonds de talrijke genoo-
digden ten residentiehuize vergasten op Oostersche
dansen, waarbij de Westerling zich kan verbazen over
de lenigheid van het teere lichaam. Jammer, dat ve
len zich vervelen, terwijl de dansen toch zoo schoon
zijn, vol hartstocht, leed en liefde, 't Is ook hier weer
onbegrepen maakt onbemind.
't Oog is moe van 't geschitter, 't gewemel, en als
men 's nachts thuis uitrust, gaat alles nog eens ons
geestesoog voorbij als in een droom, fantastisch
schoon. De indruk is gebleven; door geen geschreeuw,
gejuich vergald. Alleen ruischt nög de gamelang in
ons oor: zacht, weemoedig, teer, als om het sprookjes
achtige te verhoogen.
A. H. VAN VREENINGEN,
SOLO, Sept. 1908.
VOOR DE DAMES.
Zoowel voor huisjaponnen, visite-toiletten als avond
en baltoiletten wordt de empirestijl gebruikt. Deze is
op 't oogenblik zoo overheerschend, dat in Londen en
Parijs b. v. in de toonaangevende kringen bijna geen
andere toiletten gedragen worden. Men weet deze ja
ponnen eigenlijk zou men ze gewaden kunnen noe
men zoo smaakvol en elegant te drapeeren, dat het
een algemeen gelieskoosde dracht is geworden. Boven
dien voldoen de reusachtige hoeden van den tegen-
woordigen tijd bijzonder bij de empire-toiletten. Voor
wie echter niet van deze mode houdt, blijft er genoeg
keuze over in modellen zonder verhoogde taille en on
getwijfeld zullen minder-slanke dames die toch steeds
de voorkeur geven. Een keurig visitetoilet voor deze
laatsten kan vervaardigd worden van bruin laken, ter
wijl ter versiering tres in dezelfde kleur wordt aange
bracht. De rok bestaat uit drie banen met ingelegde
plooien aan de naden der voorbaan.
Het lijfje is overblousend en heeft kimono-mouwen,
waaruit lange nauwe mouwen van flweel of zijde te
voorschijn komen. De pas kant is van kant of zoo
"men dit mooier vindt van het materiaal van den on
dermouw.
Mooie en modieus is een lang jacquetcostuum voor
het winterseizoen. De van onderen zeer wijde blok
vormige rok is gegarneerd met gelijkkleurig fluweel
en soutache. De mantel is aansluitend, voor slanke
gestalten kan ook het halflosse model worden geko
zen. Deze wordt eveneens met soutache en fluweel
gegarneerd, terwijl een vest van fluweel of borduur
werk er uit te voorschijn komt.
De mouwen zijn driekwart lang, hebben fluweel en
manchetten, gegarneerd met atlas-zijde, knoopjes en
soutache-lussen. Een zeer jeugdig wandelcostuum be
staat uit een voetvrije geplooide rok van plaïd-stof en
geblousd jacquet van donkere stof, dat een fluweelen
ceintuur en fluweelen revers heeft.
Geheel glad in het armsgat gezette mouwen ziet
men niet alleen bij gekleede japonnen en mantels,
maar ook bij blouses en wel bij overhemd-blcuses van
flanel.
De hooge staande kragen voor paletots, de zooge
naamde consulaatkragen maken veel opgang. Groote
revers en breeds manchetten hebben deze paletots ge
woonlijk Bij een dergelijk model met half-aanslui-
tenden rug kan, wanneer men een boa of een bonten
kraag dragen wil, de staande boord ook door een lig
gend kraagje vervangen worden, daar hij in dat geval
dikwijls ongemakkelijk is. De mouwen van deze mo
dellen zijn tamelijk nauw, slechts met een enkel
plooitje in het armsgat gezet.
St. Nicolaas-geschiedenis.
Zes jaren was hij nu al bediende in 't deftige meu
belmagazijn. Als loopjongen had hij te voren drie ja
ren in het filiaal te Haarlem zijn best gedaan en
daarom was hij toen tot jongste bediende in 'thoofd
magazijn te Amsterdam bevorderd. En omdat hij zoo
trouw, zoo werkzaam, zoo eerlijk zich betoonde, werd
elk jaar zijn salaris met honderd gulden verhoogd,
toen het tot zevenhonderd zuiden 'sjaars gestegen
was, bleef het daarop staan. Want 't was den patroon
onmogelijk Hein de Groot verder te bevorderen. „Hij
is een goeie, beste, brave jongen," zei mijnheer Vulling
(eenigst lid der firma Vulling en Co. in meubels en
tapijten) „maar je kunt hem niet voor de fijnere klan
dizie gebruiken. Daartoe is-ie te ordinair."
't Was waar, Hein sprak met een Haagschen tong
val. noe kon dat anders bij iemand, die in een groen
tekeldertje in een achterbuurt geboren was als de vijf
de zoon van een weduwe. Zijn taal had hij op straat
en op de armenschool in de buurt geleerd. En hoewel
hij zich als een mijnheer trachtte te kleeden, met een
staand omslagkraagje, een dun Amerikaansch dasje,
toch was zijn confectie-compleet van te stijven snit en
te slechte stof, dan dat hij er als een echte heer uit
zag.
Maar met zijn veertien gulden in de week, verrichtte
de oppassende jonge man wonderwerken van zuinig
heid. Hij rookte niet, dronk niet, at 's middags bij
moeder thuis en 's Zondags om de veertien dagen, als
hij een heelen dag vrij had, de zevendaagsche Zondag
moest hij tot twaalf uur in de zaak zijn, dien heelen
vrijen dag besteedde hij om met behulp van het
Fransch zonder meester" en het „Engelsch zonder
meester" de verwaarloosde wetenschappelijke opvoe
ding in te halen. Voor zichzelf had hij niet zulke
hooge. idealen. Veertien gulden 's weeks vast, winter
en zomer door, was al een aardig inkomen voor iemand
uit zijn stand. Zijn vader had het nooit zoo ver ge-
bracht en geen van zijn andere broers verdiende het.
Dirk, de oudste, die metselaar was, bracht wel eens
Dr. J. Dobrusky (f)
„Humoristicke Listy" 1879.
bed T
Mat in 2 zetten.
(Goede oplossingen worden onder het motto „Schaak-
probleem binnen veertien dagen ingewacht aan het
bureau dezer courant).
Oplossing van probleem No. 158 (L. A. Kuijers).
1 Dgl g7 enz.
Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren
F. Böttger, O. Bramer, C. Visser, G. Imhtllsen
en G. Nobel, allen te Alkmaar; J. H. de Ruwe en
J. Vijzelaar te Hilversum, P. Bakker en H. Wee-
nink te Amsterdam, 0. C. J. de Ridder te Ede, 0.
J. Strick van Liuschoten en G. Fijth Jr. te Bunnik,
B. Bak te Groot-Schermer, „Schaaklust" te Koedijk,
O. Boomsma te Kampen.
Eindspel No. 2 van Ponziani.
Wit aan den zet maakt remise
SCHAAKWEDSTRIJDEN.
Er worden 2e Kerstdag niet minder dan 4 nationale
schaakwedstrijden in Nederland gehouden! Twee wed
strijden te Amsterdam, één te Sneek en één te Hilver
sum. Dit pleit wel voor het opbloeiende schaakleven
in Nederland.
Tevens zal de wereldkampioen Em. Lasker op 25, 26
en 27 Dec. a.s. 3 partijen schaak spelen met één van
onze sterkste spelers, en wel Speijer uit Amsterdam.
Gezien Speijer's speeltrant, beloven dit mooie partij
en te worden.
VOORLOOPIG BERICHT.
Hoogstwaarschijnlijk zal in Januari a.s. hier te
Alkmaar een nationale schaakwedstrijd worden gehou
den. We hopen dat we in de volgende nummers hier
meer over kunnen mededeelen.
FUSIE
Er worden weer ernstige pogingen in 't werk gesteld
de twee schaakbonden in Nederland tot één bond te
vereenigen. Zoo zal Zondag 20 December a.s. te
Utrecht een buitengewone algemeene vergadering wor
den gehouden van den Nieuwe Nederl. Schaakbond
(N. N. S. B.). Hierop zullen èn de fusiecommissie èn
het Bestuur der N. N. S. B. hunne denkbeelden uit
eenzetten inzake fusie dezer Bond in dien van den
Ned. Schaakbond. Dat de fusiecommissie en het Be
stuur der N. N. S. B. nog al van meening verschillen,
blijkt wel uit dit ééne punt, dat de fusiecommissie
éérst fusie wil en dan herziening van het reglement
der N. S. B. door evenveel leden van den N. S. B. als
•N. N. S. B., terwijl 't bestuur van den N. N. S. B.
eerst reglementsherziening wil door de fusiecommis
sies, daarna aanneming van het gewijzigde reglement
een paar maanden in 't jaar méér geld thuis, maar
's winters zat-ie achter de kachel en verdiende geen
duit of 't moest al eens zijn, dat 't hard vroor en hij
als baanveger of bruggeman voor een heelen dag
blauwbekken een gulden aan centen ontving.
Maar De Groot droeg al sedert jaren een stille lief
de in 't hart voor Gesina, de oudste dochter van zijn
patroon. Hij wist wel, dat ze te voornaam voor hem
was, de beschaafde dame, de dochter van den rijken
meubelhandelaar, maar al zei hij het zichzelf ook
daarmede was de liefde niet verdwenen, vooral niet
omdat hij haar eiken dag zag. Doch wel hield hij zijn
liefde geheim, zoo zelfs, dat juffrouw Gesina zelve er
nooit wat van gemerkt had. Éénmaal, toen ze op een
verjaarpartij was en ze wat lang uitbleef, was 't begin
nen te regenen. Toen had mevrouw Vulling- hem met
een parapluie naar het huis der jarige vriendin ge
stuurd om heur dochter af te halen en naar huis te be
geleiden. Op den heenweg had hij er over gedacht;
wat hij haar zeggen zou, hoe hij, voor 't eerst in de ge
legenheid eens iets intiemer met haar te zamen tc zijn
t zou aanleggen zijn hart open te leggen, neen, niet
zoo opeens, zoo zachtjes aan, als ze maar iets merkte
Nu dan, de Groot had Gesina gechaperonneerd en
het gewaagd, haar den arm aan te bieden. Ze had ge
weigerd, omdat zij haar rok moest ophouden en meteen
niet zonder spitsheid zeggen:
„De Groot, is dat bij jelui gebruik om een jonge da
me den linkerarm aan te bieden 'k Ben toch geen
getrouwde vrouw."
Ilij had, erg bedroefd, nog geprobeerd met haar te
spreken over de Fransche taal. Maar zij had gelachen
om zijn uitspraak.
„Zje foe temandé paardoong," had hij geantwoord
toen ze voor zijn armsteun had bedankt.
„Wat is dat voor een taal?" vroeg zij. „Moet dat
Fransch verbeelden? Wie leert je dat zoo?"
„Ik studeer zelf uit het Fransch zonder meester
Hoe is het din goed juffrouw?" had hij gevraagd, op
nieuw beschaamd en vernederd.
„Je vous demande pardon, mademoiselle." De Fran
schen spreken altoos een beetje nasaal."
„Door den neus
op de algem. verg. der beide bonden, waarna tot fusie
k a n worden overgegaan. De fusiecommissie wil dus
voor alles fusie, waarin naar 't schijnt het bestuur
der N. N. S. B. nog niet veel zin heeft.
Wij voor ons meenen dat fusie der beide bonden in
zulk een klein land als Nederland het schaakleven zeer
ten goede zal komen, en hopen dan ook dat de bonden
hiertoe mogen overgaan!
CORRESPONDENTIE.
B. te A. Wanneer gij met de theorie der schaak-
probleemkunstgoed op de hoogte wilt komen, kunnen
wij u 't hiervoor bü uitnemendheid geschikte werk
„Het Schaakprobleem" theorie en praktijk, door H. J.
den Hertog, prijs 1.25, te bestellen in den boekhan
del (na, de firma Ooster, Voordam alhier, aanbevelen.
De oplossing van probleem 154, heeft u, zooals u de
volgende week zult zien, goed. U behoeft echter al
leen maar de sleutelzet te vermelden,
CORRESPONDENTTE-PARTIJ,
gespeeld door den beroemden schaakmeester L. Paul
sen (1833-1891, f) en den schaakclub te Quincy in
Amerika.
Evansg&mbiet,
Wit.fgL. Paulsen. Zwart. Schaakcl. Q.
1 e4 e5
2 Pf3 Pc6
3 Lc4 Lc5
4 b4 Lfc4
5 c3 Lc5
6 0—0 d6
7 d4 ed4
8 cd4Lb6
9 Pc3 L^4. Sterker
was hier voor zwart Paö,
10 Lbö Ld7
11 e6 Pge7
12 Lg5 0-0
13 Pd5 De8
14 Pf6 g(6
15 Lf6
De zwarte partij is nu verloren. 15 Pd8
16 Dd2 Pe6
17 LI3 Pg6
18 Dh6 geeft op.
Wit dreigt nu met Pg5 en dan op g7 of h7 mat,
Zooeven ontvingen wij de droeve tijding dat de heer
II. Groeneveld, emeritus-predikant te "Vlijmen, vanaf
den aanvang een der getrouwste oplossers van deze ru
briek, in den ouderdom van 76 jaar is overleden.
Daarmede is wederom iemand ten grave gedaald,
wiens laatste levensjaren werden verhelderd door zijn
liefde voor het schaakspel. Wij weten het bij onder
vinding hoe elke kleinigheid hem interesseerde, hoe hij
genoot indien de schoonheden van een probleem hem
door het vinden van den sleutelzet werden geopen
baard.
Met steeds weder jeugdig vuur maakte hij ons dan
door de een of andere kernachtige opmerking deelge
noot van zijne verrukking. R. I. P.
SPROKKELINGEN.
Willem Teil.
Er zijn van die geschiedkundige verhalen, die door
later onderzoek bleken feitelijk met de geschiedenis
niets te maken te hebben: zoo bij ons bijv. het verhaal
van Kenau Simon Hasselaar en van Albrecht Beyling.
Ook Willem Tell is gebleken een sage te zijn.
De oudste Duitsche sage wist ons te verhalen dat
Eigel, de jongere broeder van Wieland, den Smid, aai
het hof van Koning Nidung kwam, en, als een voor
treffelijk boogschutter, van dezen het bevel kreeg om
zijn eigen zoentje een appel van het hoofd te schieten.
Eigel neemt twee pijlen uit zijn koker, legt er een
naast zich op den grond en schiet met den andere
midden door den appel heen. Daarop antwoordt hij
den vragenden Koning: „die tweede pijl zou hem ge
golden hebben, wanneer de eerste het kind getroffen
had." Van een zoodanig pijlschot, waar hij dan ook
plaats gevonden liebbe, was onze vroegste oudheid vol
en in vele streken komt de herinnering daaraan weer
boven. Reeds in de twaalfde eeuw wordt hij in Dene
marken, op Toko en op Koning Harald wedergebracht.
Voor Nidung of Harald stelden de Noren Olof den
Heilige, voor Eigel of Toko, een boogschutter Endri-
di genaamd, in de plaats. De vrijgevochtene Waldstet-
ter mannen daarentegen zeiden voor Nidung, Harald
of Olof: Gessier en voor Eigel, Toko of Endridi noem
den zij Willem Teil, terwijl zij ook alles overnamen,
wat langzamerhand aan het Noorsche verhaal was bij
gewassen, als de storm op het meer en het schot op
den overheerscher.
Er zijn berichten voorhanden, waaruit blijkt dat de
ze legende, klaarblijkelijk reeds vóór den tijd van Ka-
rel den Groote ontstaan, juist weder in de 15e eeuw
een der meest geliefde volksverhalen is geworden. Nu
is zij andermaal in gansch Duitschland uit het geheu
gen weggevaagd, maar als het ware tot vergoeding, in
Zwitserland aan de rotsen van het Vierwaldstetter
meer hangen gebleven en heeft aldaar een zeker aan
zien in de wereldgeschiedenis verkregen. En toch
heeft er nooit een Gessier, nooit een Willem Teil en
Een poosje zweeg hij, wist niet wat te zeggen. Toen,
wat dichter bij haar, de parapluie boven heur hoofd
houdende, vroeg hij
„En hoe zegt men nu in goed Fransch: „Het re
gent vanavond?"
„11 pluic cette soir!" antwoordde zij.
„Maar dan is mijn boek niets waard. Daar staat,
dat het is„II pleut ce swaar."
„Iloe zeg je pleut. p-l-e-u-t.Die t moet je in
elk geval niet uitspreken. „Swaar" zeg je? Dat ver
staat geen sterveling in Frankrijk. „Soir" met oi.
soir moet je zeggen."
Den volgenden dag noemde de patroon hem den
„Franzoos" en vertelde, waar hij bij was, aan een an
deren patroon, die wel eens zoo 's morgens kwam aan-
loopen, wat-ie vernomen had van zijn dochter omtrent
de uitspraak van 't Fransch van De Groot.
De Groot kleurde en liep beschaamd naar het stof
magazijn. Er deed zich in de eerste tijden geen ge
legenheid meer voor, dat de Groot een woordje met
juffrouw Gesina wisselen kon. Maar hij was er van
overtuigd, dat zij, al liet zij 't door niets merken, ook
wel eens aan hem dacht. Want als des middags de
koffie voor 't personeel beneden werd gebracht, die
door Gesina werd klaar gemaakt, was er wel eens een
kleine lekkernij bij voor mijnheer de Groot.
De Groot wist, dat er maar één middel voor hem
was om de hand van de dochter des patroons te krij
gen, zich ontwikkelen, zich beschaven, zich tot haar
stand opheffen. Daarom studeerde hij met ijver, nu
met een onderwijzer, die hem voor één gulden 's weeks
drie lessen in de week gaf.
Tegen St. Nicolaas besloot de Groot een poging te
wagen om Gesina's hart te winnen. Als hij haar eens
met een geschenk verraste? Een rijk cadeau kon hij
natuurlijk niet geven, maar 't hoefde toch ook niet te
minnetjes te zijn en in elk geval kon hij, door allerlei
aardigheden, van niets iets maken.
Hij kocht een handschoenendoos van rood peluche
met verguld beslag voor een daalder en vond het ge
schenk bijzonder mooi. Voorts een paar letters van
chocolade en dan tal van kleine aardigheden van sui
ker, chocolade en marsepein. Alles werd in vloei keu-
nooit een zoontje van deze bestaan; nooit heeft de
gewaande Zwitser een buiging voor den hoed gewei
gerd en nooit boven het hoofd van zijn kind geschoten,
al wijst men ook in Ziirich den eigen Kruisboog aan;
hij heeft nooit op het Vierwaldstetter meer in den
storm rondgezwalkt; nooit heeft hij zich tot een sprong'
op het Tellerplat gewaagd, noch tot een alleenspraak
of een schot in den hollen weg bij Küssnacht verwaar
digd, ofschoon daar nog twee kapellen staan, welke de
ze feiten vereeuwigen. Johannes von Müller heeft het
sprookje nog als volkomen waar gebeurd in zijn tekst
opgenomen, alhoewel de gelijktijdige chroniekschrijvers
niets van Willem Teil afweten en de geheele geschie
denis eerst anderhalve eeuw later in de boeken is in
geslopen.
Toen in het jaar 1760 een Zwitser zich vermat
om voor het eerst het fabelachtige karakter van het
verhaal bloot te leggen, en wel in een blaamboekje on
der den titel van: „Willem Teil, een Deenseh sprook
je," liet het kanton Uri alle exemplaren, die het mach
tig kon worden, openlijk verbranden; en wie weet, wat
den schrijver overkomen ware, wanneer hij zich, ter
zelfder tijd, aan oord en plaats bevonden had!
De wereld-vermaarde beroemdheid van Moeder Sei-
gel's Tabletten is gegrond op de getuigenissen van
mannen en vrouwen wien ze genezing gebracht hebben
in gevallen van Slechte Spijsvertering, galachtigheid
gepaard met zure oprispingen, verstopping, hoofdpijn,
slapeloosheid, hardlijvigheid, opgeblazenheid, zenuw
achtige neerslachtigheid, bloedarmoede en andere aan
doeningen van maag, lever en nieren. Samengesteld
uit kruiden, schors en bladeren bezitten Moeder Sei-
gel's Tableten eigenschappen die de Spijsvertering be
vorderen en zachtjes tonisch werken op maag, lever en
nieren. Deze hoedanigheden vormen ze tot een on
waardeerbaar geneesmiddel voor allen, die door onge
zonde omgeving, zittende werkkring, zorgen, overwerk,
of ten gevolge van verandering van weersgesteldheid
de levenskracht missen, die alleen kan voortspruiten
uit goed voedsel, dat volkomen verteerd wordt. Wan
neer ge daarom door Slechte Spijsvertering gekweld
wordt, zoodat ge niet kunt eten, niet kunt werken,
niet kunt denken en niet kunt slapen, dan dient ge
onverwijld Uw toevlucht te nemen tot Moeder Seigel's
Tabletten. Verklaringen van tienduizenden menschen
getuigen dat Moeder Seigel's Tabletten indigestie
anders gezegd, Slechte Spijsvertering genezen, om
dat ze hen genezen hebben. Doet Uw voordeel dan ook
met hunne ondervinding en probeert ze.
De heer D. van der Waals, wonende Donkersteeg 9b
te Delft, verklaart: „Sedert geruimen tijd leed ik aan
Slechte Spijsvertering. Het was mij niet mogelijk
eenig voedsel in de maag te houden; onmiddellijk na
dat ik gegeten had braakte ik alles weder onverteerd
uit. Daar ik in de Courant zooveel van Moeder Sei
gel's Tabletten gelezen had, liet ik eens een fleschje
komen en was ten zeerste verheugd, na ze slechts ee-
nige dagen gebruikt te hebben, reeds veel verlichting
te voelen. Thans zijn de pijnen en het drukkend be
nauwde gevoel op mijn maag geheel verdwenen en ik
zal dit heilzaam geneesmiddel dan ook zooveel ik kan
aan iedereen aanbevelen."
Moeder Seigel's Tabletten zijn verkrijgbaar bij alle
Drogisten en bij de voornaamste Apothekers. Prijs fl.
1.50 per fleschje. Te Alkmaar verkrijgbaar o. a. bij de
heeren Nierop en Slothouber, Langestraat 83j Firma
J. Schouten Co, Verdronkenoord 66.
H t Ha
Goedkooper dan I
Holl.lJ. Spoor zelf.
7 cent per 100 K.G.
van de loods (sta
tion"! naar huis.
Vrijmaken van
buitenl. zendingen.
Expeditie.
Van 15 regels 25 Cents, bij vooruitbetaling.
I B. L. SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij Ko-
n i n g s w e g 67. Grafteekenen, Schoorsteen
mantels enz.
Verzekert uwe goederen voor brand- en waterschade
bij JAC. G. MEIJER Hz., Metiusstraat E 12, Alk
maar. Dan zijn dezelve verzekerd voor Brand, als ook
bij geweld, oproer en oorlog. Deze voorwaarden biedt
geen enkele maatschappij U aan.
17 r biedt zich aan een BOERENKNECHT
goed kunnende melken en rijden. Brieven letter
M 96, bureau van dit blad.
fjle huur gevraagd een HUIS met TUINTJE,
huurprijs f 275 k f 300. Fr. brieven onder letter
L 96, bureau van dit blad.
fTIMMERMANSLEERLING gevraagd, eenigszins
met het vak bekend. Brieven franoo onder letter
P 96, bureau van dit blad.
rig ingepakt in veel papieren en papiertjes en elk stuk
of stukje afzonderlijk weder in houtwol. De heele fa
milie in de achterbuurt hielp bij 't pakken mede behal
ve de metselaar, die zijn broer een branieschopper
vond en meende, dat ie 't met een meid van zijn
stand moest aanleggen. Maar Albert, die op een tim-
merwinkel was en naar Hein aardde, had een mooi
kistje voor hem getimmerd, dat zonder dat er een en
kele spijker bij gebruikt was, met zwaluwstaartjes in
elkaar paste en heel moeilijk zou open te krijgen zijn
voor iemand, die niet wist, waar men bij 't openen
moest beginnen.
't Was dan strooiavond en nu een beetje stil in de
zaak. Er waren wel veel sierlijke meubeltjes gekocht
als Sinterklaasgeschenken, maar zoo op 't nippertje
kocht niemand meubelen.
In do groote opkamer achter den winkel zat de fa
milie Vulling, papa, mama, juffrouw Gesina, tante
Huizers en nicht Alida. Er waren al heel wat pakjes
en cadeautjes gekomen en op de groote zijtafel, met
een wit damast tafellaken belegd, lagen de verschil
lende geschenken uitgespreid, waarmede de familiele
den elkaar „verrast" hadden, papa naar zijn gewoonte,
voor elk de initalen in boterletters en buiten zijn ge
woonte voor Gesina een bon voor zes paar handschoe
nen. Mama gaf altoos nuttige cadeau's, dus voor pa-
pn een paar pantoffels, die hij net noodig had en voor
de tante en de nicht wat ondergoed. Gesina had een
nieuwe schrijfcasette gekregen uit do zaak, inkoop ne
gentien gulden, een prachtstuk dus dat veertig zou
moeten kosten voor elkeen, die niet het geluk had, de
dochter van een meubelfabrikant te zijn.
Er waren ook briefjes met rijmpjes bij alle cadeau
tjes geweest en men had zich liefjes geamuseerd, zon
der nu eigenlijk erg veel van echte pret of echte ver
rassing genoten te hebben. Want och, de rijmpjes die
tante Huizers en nicht Alida nu al sedert veertien ja
ren schreven, waren al heel spoedig thuis te brengen.
De boterletters van papa en de bandschoenen-bon be
vatten ook weinig geheimzinnigs en de echte ware pret
gaf 't oogenblik toen pa bad gezegd: „Je kunt 'm
ook omruilen voor een bon voor een kanten doek." Zoo
bad-ie zich meteen verraden en dat werkelijk zonder