DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
up Woensdagen 23 en 3D December 1908.
No. 291.
Honderd en tiende jaargang
1908
ZATERDAG
12 DECEMBER.
Kaas- en Graanmarkten.
Zonder haastigen spoed.
NNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Wonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3,
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Onteigening ten algemeenen nutte.
Tweede Kamer.
Provinciale Staten.
Het Kamerlid Van der Zwaag.
Het Hoofd van het bestuur der gemeente ALKMAAR,
Gelet op art. 7 der wet van 28 Augustus 1851
(Staatsblad No. 125),
Brengt ter algemeene kennis, dat de stukken,
bedoeld in artikel 6 dier wet, betreffende eene ver
ruiming van de kaasmarkt, ter gemeente-secretarie
voor een ieder ter inzage zullen worden nedergelegd
van 12 December a.s. af tot en met 10 Januari a.s.
en dat belanghebbenden binnen dien tijd hunne be
zwaren mondeling of schriftelijk moeten opgeven aan
het college van burgemeester en wethouders.
Alkmaar, 11 December 1908.
Het hoofd van het Gemeentebestuur voornoemd,
G. RIPPING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente
ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat de
wekelijksche Kaas- en Qraan markten in plaats van
op Vrijdagen 25 December (lste Kerstdag) en op
1 Januari (Nieuwjaarsdag) zullen worden gehouden
Burgemeester en Wethouders voornoemd
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 26 Nov. 1908.
In „Onze Eeuw" van deze maand geeft mr. T. M.
O. Asser, de bekende staatsraad, minister van staat,
oud hoogleeraar in handelsrecht en internationaal pri
vaatrecht, ons een kijkje in wat minister Heemskerk
de keuken van de Haagsche Vredesconferentie zou
noemen. Wij vestigen gaarne met grooten nadruk de
aandacht op deze gelegenheid om* onder leiding van
dien voortreffelijken opperkok eens een kijkje in die
keuken te nemen, omdat naar onze vaste overtuiging
het oordeel over wat die vredesconferenties beteekenen
volmaakt onbillijk is.
Dat men in dat oordeel onbillijk is, behoeft waarlijk
niemand te verbazen. Die samenkomsten in den Haag,
met dien wijdschen naam, gehouden in de pauzen tus-
schen een oneindig aantal diners lokken als het ware
uit tot gemakkelijken spot. De diplomaten zijn te
weinig talrijk en te ver om hun wraak te vreezen. Men
kan dus zonder eenig gevaar voor persoonlijke of po
litieke wraakneming spotten en men hoeft evenmin
bang te zijn, dat men binnenkort zelf in hun plaats
zal zijn en dan eventueel nog minder zou doen dan zij
zelf. Het is voor een jong en spottend gemoed een
waar festijn.
Daarbij komt dan, dat men vast overtuigd is dat dit
alles als het maar anders was heel gemakkelijk zou
zijn. Als het een of andere jongemensch met het een
of andere diploma zelf de wereld eens even zou hervor
men in één week zou de Haagsche conferentie den
eeuwigen vrede ingesteld en verzekerd hebben. Of als
een week te kort ware, als men eerst den tijd zou moe
ten hebben om wat reactionnaire nesten uit te halen,
nu dan zou toch wel een jaar het allermeeste zijn, dat
men noodig zou hebben.
En nu zijn wel niet allen even dwaas als dat jonge
mensch. Nu hebben enkelen wel eens de ervaring op
gedaan, dat critiseeren vaak oneindig gemakkelijk, dat
de kunst daarentegen heel moeielijk is, ook al gaat het
dan om samenwerking te verkrijgen tusschen twee
voetbalclubs of om een leesgezelschap op nieuwe
grondslagen te vestigen. Maar toch wie is ten aan
zien van de vredesconferentie zonder zonden, wie
heeft wel eens niet een beweging van ongeduld bij
zich voelen opkomen, als hij zag hoe weinig de zaak
verder kwam.
En och de zaak komt verder. En toch het zijn
groote vorderingen, welke onze tijd ook op dit gebied
heeft gemaakt. Doch anders dan met de luchtvaart
en de telegrafie zonder draad ontgaat de groote meer
derheid der menschen de waarde van dezen vooruit
gang, die in concreto bijna niet is waar te nemen.
„Qui n'a patience, n'a pas science" heet het op het
domein der wetenschap, waar menschenlevens besteed
worden om de menschheid een klein, klein stapje ver
der te brengen. Welnu ook hier behoort men zich
eerst te verzekeren van geduld, moet men eerst begrij
pen welke groote bezwaren overwonnen moeten worden
alvorens men weer een heel, heel, klein eindje verder
is gekomen om een juist inzicht te krijgen in de be-
teekenis der Haagsche conferenties.
En juist het bedoelde artikel van prof. Asser leert
ons weer, met welke moeilijkheden men te kampen
heeft.
Het streven van onzen grooten rechtsgeleerde Is,
gelijk men weet, om een vaste rechtbank, een vast hof
te krijgen. De smaak moet dan al etend komen. De
neiging om voor zulk een hof zijn zaak te brengen zal
als zoo'n hof er is grooter zijn, dan zoolang het er niet
is, en de publieke opinie zal met meer aandrang kun
nen vragen een bepaald geschil voor een rechter te
brengen als deze rechter onmiddellijk te vinden is en
als er een vaste methode is om de zaak aan te brengen
en te behandelen.
Een leek zou zeggen: Maar aan een rechter en aan
een procedure hebben wij nog niet genoeg. Wij moeten
dan ook nog een wet hebben, welke dezen rechter tot
richtsnoer zal strekken in zijn beslissingen.
Doch blijkbaar acht een uitmuntend deskundige als
professor Asser een anderen weg meer aangewezen.
Als men het er over eens is, dat er een rechter be
staat en een procedure, dan moet de rechter maar zelf
de wet maken, gelijk dat in vroeger tijden, toen er nog
niet zooveel wettenfabrieken waren, wel meer gebeur
de.
Wij moeten dus eerst een internationalen rechter
hebben, want een rechter of een rechterscollejfe is het
Hof van Arbitrage niet. Prof. Asser vestigt daarop
herhaaldelijk den nadruk als hij spreekt van het zoo
genaamde Hof van Arbitrage. Dat is niet een rech
ter of een hof, dat zit om rechtzoekenden te ontvan
gen. Het lijkt er niet op. Doch nu heeft de tweede
Haagsche conferentie wel- een dergelijk hof ingesteld,
het „Prijzenhof" dat in zaken van prijs- en buit, welke
tot dusver uitsluitend aan de rechtspraak der nationa
le rechters van den nemer onderworpen waren, in het
hoogste ressort zal beslissen.
De groote vraag is nu, of die permanente rechtbank
want dat zou dit Prijzenhof in tegenstelling met
het „zoogenaamde Hof van Arbitrage" wel worden
of die rechtbank er inderdaad zal komen. Want zij is
er eerst, niet als de vredesconferentie gesproken heeft,
doch als het besluit der conferentie in den vorm van
een verdrag bekrachtigd is.
Zal er nu zulk een verdrag gesloten worden?
Mr. Asser twijfelt er aan, omdat er in Engeland
veel stemmen tegen dien nieuwen rechter opgaan, die
hooger recht zou hebben te spreken dan de hoogste
Engelsche rechter. Het schijnt dat de insulaire trots
die gedachte niet kan verdragen.
Om aan deze beweging tegemoet te komen en te
trachten het Prijzenhof nog te redden heeft de En
gelsche regeering nu een conferentie opgeroepen om
te beproeven (wat niet gelukt is ter vredesconferen
tie) om vaste regelen te stellen ten opzichte van ver
scheiden vraagstukken van zeerecht. Heeft men een
maal die vaste regelen gesteld, dan heeft de te schep
pen rechtbank een houvast en weet men ook nauwkeu
riger wat men aan zulk een rechter zal hebben.
De Londensche conferentie omvat alleen vertegen
woordigers van de zgn. groote mogendheden, en van
Spanje en Nederland. Zal het stellen van die regeling
aan die conferentie gelukken, dan zal Engeland zeker
de overeenkomst omtrent de instelling van een inter
nationaal Prijzenhof onderteekenen. Doch alweer de
lieer Asser twijfelt zeer sterk aan het gelukken van de
ze Londensche Conferentie. Hij gelooft haast, dat
liet niet mogelijk zal zijn.
De conclusie ligt voor de hand, dat ook dit Prijzen
hof er nog niet dadelijk zal komen. En toch gelooft hij
in de toekomst nog aan zulk een hof, dat recht zou
scheppen en de eerste permanente internationale recht
bank van algemeenen aard zou zijn.
Er is voor ons dus alle aanleiding om met groote
belangstelling het werk der Londensche conferentie te
volgen, omdat daar feitelijk beslist zal worden, of de
eerste algemeene permanente internationale rechtbank
binnenkort zal ontstaan. En worden wij teleurgesteld
welnu dan moge men van dit kijkje in de groote in
ternationale keuken geleèrd hebben, dat de zaken zeer
langzaam gaan en dat uitstel niet tot afstel behoeft
te leiden.
Bij de replieken bij het hoofdstuk marine zotte de
heer Hugenhoitz (s.-d. Weststellingwerf) nader
zijn standpunt uiteen ten opzichte materieel en per-
Roneel der marine, tegenover den mi ister, die zijns
inziens niet met zakelijke argumenten de aange
vraagde millioenen verdedigde, maar slechts door
grappen de lachers aan zijne zijde trachtte te krijgen.
De heer V e r h e ij (1. u. Rotterdam III) bestreed
nader de verwapening van de „Kortenaers" als nut
teloos geld uitgeven, en handhaafde ook zijne mee
ning, dat op het oog-nldik slechts één torpedojager
voor Iudië moei worden aangeschaft.
De heer Thomson u. Leeuwarden) zich hierbij
aansluitendecritiseerrie voorts de boycot van het
marinegebouw van den Matrozenbond ais een bewijs
van kortzichtigheid. Hij bestreed nader Krupp's
monopolie.
De heer P a t ij n (1. u. Zierikzee) handhaafde zijn
amendement ora voor dit jaar t« schrappen den post,
van 1 miUioen voor aanachaifiag van twee torpedo
jagers.
Da heeren C i 11 e r s (a-r. Ede) en Vat; Karn e
beek (1. Utrecht I) bestreden dit uitstel en verde
digden nader 's minister plannen.
Nog repliceerden de heeren Jansen, Blooker.
Janssen en Schokking.
De heer Troelstra (s -d. Amsterdam III) vei-
klaarde namens ïijn partijgenooten, dat, indien amen
dementen tot schrapping van torpedobooten en tot
schrapping van d*n post voor verwapeuing worden
verworpen, zji niet zullen medegaan met een later
voorstel tot heffing van 10 opc-nten, aangezien deze
belasting-verhooging noodzakelijk verbsud houdt met
het opdrijven va 1 de Marinebegrooting.
De heer Marchant (v.-d. Diventer) verklaarde
te zullen stemmen vóór de amendementen tot schrap
ping van de verwapsuing der „Kortana'rs" en tot
uitstel van aanschaffing van torpedojagers. Spreker
ging mede met do aanschaffing van een tweede on
derzeeboot.
Da heer Tytemsn (I. Tiel) motiveerde uit finan-
cieele overwegingen zijne stem vóór uitstel van den
bouw van torpedojagers en tegen v«rwapening van
de „Kortenaeis." Tegen aanschaffing van een tweede
ondeizeeboot had ook deze spieker geen bezwaar.
De Minister van marine verdedigde, dupl -
ceerende, nog eens zijn houding. H(j zal, zoo eenigszins
mogelijk, toestaan, dat de gehuwde manschappen thuis
gaan eten. Men Verlsnge niet van hem dat hij de
jeugdige schepelingen zal toestaan H-Ider's Marine-
gebouw ts bezoekendaar worden veel te holle
theorieën verkondigd die de krijgstucht ondermijnen.
De heer Troelstra protesteerde.
De Minister verdedigde nog eens de noodzake
lijkheid van het door hem aangevraagde mateiiëel
de onderzeeboot acht de Minister beslist noodig. De
Minister most alle amendementen, betrekking hebbende
op de torpedobootj^gers onaannemelijk verklaren.
D heer Hugenhoitz beklaagde zich over de
wijze waarop een hoofdambtenaar aan het departement
adjunct-commiezen behandeld heeft die een adres
hadden ingediend ter wille van lotsverbetering.
De heer Ketelaar (v.-d. Amsterdam II) en de
heer Helsdingen kwamen er tegen op, dat
volontairs aan het departement worden aangesteld.
De Minister zal deze laatste zaak nader overwegen.
De heer N o 11 i n g (v.-d. Amsterdam VIII) klaagde
over de vele ongelukken op 's Rijks werf te Amsterdam.
Hij schrijft dit toe aan het slechte materiaal, dat
gebruikt wordt. In stemming kwam het amendement
Eland c.s. om de verwapening der twee schepen tvpe
Kortenaer na te laten. Het werd aangenomen
met 48 tegen 42 stemmen. Vervolgens kwam in
st-mmirjg het amendement-Patijn, strekkende om den
aanbouw van de twee torpedobootjagers een paar jaar
uit te stellen. Dit wordt verworpen met 51 tegen 36
stemmmen. Het amendement Eland c.s. em toorloopig
slechts torpedojager te bouwen werd daarna in
stemming gebracht en verworpen met 57 tegen 38
stemmen. Het amendement Hugenhoitz om ook de
onderzeeboot niet toe te staan werd verworpen met
80 tegen 7 stemmen.
Bij het verder debat antwoordde de minister
aan den heer Nolting, die verschillende w nschen
van het personeel aan de Rijkswerven had bepleit,
dat hij aan de vakvertegenwoordiging niet dezelfde voor-
deelen kan toestaan als aan de groepsvertegenwoordi-
ging, dat overwerk zooveel mogelijk zal beper it wor
den en dat hij de verwarming der weikl ikalen zal
overwegen. Meerdere verlofdagen kon hij ook thans
niet toestaan. Voor al deze ztken moet worden afge
wacht hit rapport der speciale marineccmmis«ie.
De Marinebegrooting is aangenomen met 48 tegen
25 stemmen.
De heer Treub richtte tot den Minister van Justitie
de volgende vragen:
Is het juist dat de Minister van Justitie in geruch
ten welke over misstanden bij de politie te 's-Graven-
hage hebben geloopen, aanleiding heeft gevonden een
onderzoek in te stellen naar gedragingen van den
hoofdcommissaris van politie aldaar? Zoo ja, heeft dat
onderzoek zich bepaalt tot hetgeen den hoofdcommis
saris rechtstreeks raakt of heeft het zich verder met
name ook tot andere politiecommissarissen uitgestrekt
en tot welk resultaat heeft het geleid? Kan op grond
van dat onderzoek door den Minister worden verklaard
dat de leiding der politie te 's-Gravenhage, voor zoover
deze in handen is van den hoofdcommissaris van poli
tie, met vertrouwen in zijne handen kan worden gela
ten
De Minister van Justitie antwoordde als volgt:
lo. naar aanleiding der verklaringen door een ge
wezen hoofdinspecteur van politie te 's-Gravenhage af
gelegd betreffende de verhouding waarin de hoofdcom
missaris van politie aldaar zou gestaan hebben tot ze
kere vrouw, wier naam meermalen in de dagbladen is
genoemd, heb ik het mijn plicht geacht naar de gedra
gingen op zedelijk gebied van dien hoofdcommissaris
een onderzoek in te stellen.
2o. Het onderzoek, voortgezet ook na de beantwoor
ding der interpellatie van den heer Van Weideren
Rengers in de Eerste Kamer der Staten-Generaal op
22 Juli, heeft zich bepaald tot betgeen rechtstreeks
dien hoofdcommissaris betreft. Door mij werd geen
aanleiding gevonden om dit onderzoek tot andere com
missarissen van politie uit te strekken.
Door liet ingevolge mijne opdracht gehouden onder
zoek is niet bewezen noch waarschijnlijk gemaakt dat
het zedelijk gedrag van gemelden hoofdcommissaris
zou hebben te wenschen gelaten. Veeleer doen de aan
dit onderzoek ontleende gegevens mij overhellen tot de
meening dat de onwaarheid is gebleken van hetgeen
den hoofdcommissaris-is ten laste gelegd.
3o. Uit het antwoord op de tweede vraag gegeven,
vloeit voort dat aan het onderzoek naar aanleiding der
voorbedoelde verklaringen ingesteld, geen grond kan
worden ontleend voor de meening dat de leiding der
politie te 's-Gravenhage, voor zoover deze in handen
is van den hoofdcommissaris van politie aldaar, niet
verder met vertrouwen in zijne handen kan worden ge
laten.
De vergadering werd verdaagd tot Maandag half
twee.
Gisteren zijn te Halder officieel candidsat gesteld
voor liet lidmaatschap van de Provinciale Staten van
Noord-Holland, ter vervulüug van de vacature, ont
staan door het overlijden van den heer C. S. Jaring,
de heeren: A. P. Staalman (door de chi-isten-dem.
ki- svereeciging Nederland en Ora- j -)J. J. Verfaille
(door da liberale kiesver. Helde F. S. C. M. Wjjs
!oor de kath. kiesver. Eendracht en de anti-rev.
kiesv. Vaderland en Orarji).
President Castro.
De Berlijnsche medeweiker van het „Hhld." iu«-ldt
in verband met de kranten-geruchten, dat president
Caitro dadelijk na aankomst op Fransch grondgebied
zich zou laten opereeren door den bekenden Bei-lijnschen
hoogDeraar Israel die volgens sommige bladen
plotseling overleden zou zijn dat dr. Israel nog
te Berlijn vertoeft en zich verheugen mag in een uit
nemende gezondheid.
Reuter seinde gisteren uit Bordeaux
Castro en zijne familie zijn vannacht om twee uur
naar Parijs vertrokken. Er gebeurde niets bijzonders
bij hut vertrek.
Goul heeft Castro gisteren medegedeeld, dat hij over
de grens zou gezet worden, indien hij door het uit
lokken van betoogingeu de orde verstoorde, een onder
houd aan een journalist toestond of een veldtocht in
de pers zou voeren.
Castro antwoordde, dat hjj enkel in Frankrijk kwam,
om zich te laten opereeren.
De „Berl. Lokal-Aozeiger" zegt
Binnen enkele dagen zal Berlijn aan Cipriano Castro
den veelgenoemden president van Venezuela, binuen
zijne muren gastvrijheid moeten verleenen. Daar de
President hierheen komt, om zich door een operatie
verlichting voor zijn kwaal te verschaffen, mist het
bezoek aan Duitschland elk staatkundig karakter. Het
heeft daarom ook geen zin, om eenige gevolgtrekkin
gen, welke ook, uit zijn verbljjf te Berlijn voor de
verhouding van Duitschland tot de Zutdamenkaansche
republiek te willen maken.
Men seint aan 't „N. v. d. D." uit Berlijn:
President Castro zal hier waarschijnlijk Maandag
aankomen. Hij begeeft zich naar de private kliniek
van Prof. Israel. Na de operatie zal hij eenigen tijd
in Spanje vertoeven, voor welks regeermg hij groote
sympathie schijnt te koesteren.
Uit Parijs seint Reuter:
Volgens „de Patrie" weet men niet hoe lang Castro
te Parijs zal blijven. Er zal een politiedienst worden
ingesteld.
Castro is gisteravond half zeven te Parijs aange
komen met een talrijk gevolg. Hij weigerde elk
interview.
De hetr G. L van d r Zwaag te Gorredijk, lid
der Tweede Kamer en van Gedeputeerde Staten van
Friesland, is nagenoeg hersteld, Waarschijnlijk zal
hij in de volgende week do zittingen van Kamer en
Staten weder bflwonen.
Uit Harenkarspel.
Donderdagavond werd door de afdeeling Harenkar-
spel van de Tuinbouw- en Handelsvereeniging „Lan-
gedijk en Omstreken," eene algemeene vergadering ge
houden.
Op deze bijeenkomst waren mede tegenwoordig de
heeren A. Nobel en S. Zeeman, voorzitter en secreta
ris der vereeniging.
Er was een flinke opkomst, ongeveer een 70-tal per
sonen waren bijeen.
Door den voorzitter der afdeeling, den heer A. Bur
ger, werd een toepasselijk openingswoord gesproken,
waarna het woord werd gegeven aan den heer Zeeman.
Door dezen spreker werd evenals hij op andere
plaatsen reeds had gedaan de strijd over het 1/4
in den breede uiteengezet, waarbij duidelijk uitkwam,
dat de afgevaardigden van „Koophandel" destijds in
geenen deele recht hadden om te spreken van hun
recht op 1/2 van het 1% dat door de leden van de
verschillende vereenigingen, voor den onderhandsehen
verkoop van hunne producten door hen wordt afge
staan.
Hieruit zou, zooals was te verwachten, een algemee
ne strijd ontstaan over het afstaan van 1/4 aan den
handel of 1/2% zooals „Koophandel" dit wenschte te
behouden.
Op verzoek van den voorzitter der gecombineerde
bijeenkomst van de verschillende vereenigingen, be
nevens de afgevaardigden van „Koophandel," zou de
vereeniging „Koophandel" nog nader over dit punt
vergaderen en een antwoord aan den algemeenen se
cretaris doen toekomen.
Uit dat daarna ingekomen antwoord bleek dat
„Koophandel" met alle hars ten dienste staande mid
delen zou vasthouden aan het ontvangen van 7a
dus de strijd werd aanvaard.
De verschillende vereenigingen besloten nu insge
lijks den strijd te aanvaarden, namelijk dat alle leden,
omstreeks 1300, niet anders dan op contract zouden
verkoopen tegen een korting aan den handel van 1/4
en niet anders dan over de betaalkantoren van hunne
vereenigingen.
De 'strijd zou helaas niet tegen „Koophandel" al-
leeij moeten worden gevoerd, maar ook tegen ééne zus
tervereniging, namelijk de vereeniging „Groentencul-
tuur" te Broek op Langedijk, welke afvallig was ge
worden aan het eens genomen besluit en zich nu bij
„Koophandel" aansloot, waarmede zij gezamenlijk een
betaalkantoor stichtte te Broek op Langedijk met een
bijkantoor te Noord-Scharwoude.
Het heeft allen schijn dat „Koophandel" onder alle
haar ten dienste staande middelen, ock oneerlijke
heeft bedoeld, de strijd zou moeten wez.en vereenigin
gen tegen vereenigingen, de persoonlijkheid moest hier
buiten blijven, hetgeen zelfs in een persoonlijk gesprek
door een der groothandelaren ten volle werd beaamd.
En nu wordt, zoo niet door de geheele „Koophandel"
maar toch door enkele groothandelaren, de heer Zee
man, algemeen secretaris, al in de eerste plaats in
zijn bedrijf geschaad, door niet van hem te willen koo-
pen, dit is wel een bewijs dat zij zelfs niet bang zijn
van oneerlijke middelen die haar ten dienste staan, en
uitbreiding in deze richting ligt al hier en elders voor
de hand.
Alle afdeelingen der Tuinbouw en Handelsvereeni-
gingen, hebben zich dan ook al uitgesproken, dat zij
zulk een oneerlijken strijd niet zullen dulden, reden
waarom liet Hoofdbestuur reeds maatregelen van te
genweer heeft genomen en reeds met hare afdeelingen
de werkzaamheden voorbereid, om nu tot zelf handelen