DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. binnenland. No. 294. Honderd en tiende jaargang WOENSDAG 16 DECEMBER. 1908. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. (De door zee loopende lijnen met verdikte punten duiden de ligging der onderzeesche kabels aan.) Tweede Kamer. Provinciale Staten van Noord-Holland. -•at n Sana ■je 81T0S ernst fT9f at i*t> «f» S' saw ALKMAAR, 16 December. Nu in de telegrammen over Venezuela vermoedelijk herhaaldelijk sprake zal zijn van de kustplaatsen, heb ben wij een cliché laten vervaardigen van de Venezo laansehe kuststrook, waarop meer plaatsen vermeld staan dan op de gewone kaarten. Wij zullen trachten den lezers het vinden der namen op dit kaartje steeds zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Nieuws over Venezuela is er overigens heden niet. De bladen spreken voornamelijk over Castro's verblijf te Berlijn en de Berlijnsche couranten doen dat op iro nische wijze. Komisch is de beschrijving van de aan komst van den president te Berlijn in het T a g e- b 1 a 11, waaraan wij het volgende ontleenen Op het perron was alles voor een plechtige, officieu ze ontvangst ingericht. Nog mooier dan de diploma- fbn van het Venezolaansehe consulaat waren de heeren van het hotel Esplanada, dat anders voor vorstelijke personen bestemd is. De consul, de heer Nachod, was zeer opgewonden. Aan zijn arm hing, wit, gekleed als een eerejuffer, een dochter met een tuil roode rozen. De opwinding werd grooter. Een trein kwam maar Gastro zat er niet in. Eindelijk de goeie trein. Het rijtuig van den president bevindt zich in het voorste gedeelte en de menschenmassa, de consul vooraan, dringt daarheen. Het spoorwegpersoneel roept: „staan blijven," alsof het een Europeeschen prins betreft. Het helpt niemendalwant Castro is een particulier, en ieder vrije Pruis mag hem van het station halen. De deur van de coupé wordt geopend en mannen met Zui delijk temperament springen er uit. Dan verschijnt Castro, met gele, perkamentachtige huid, grijs baard je. Ilij is zoo klein, dat hij een oogenblik geheel ach ter de anderen verdwijnt. Vijf mensahen schreeuwen „Viva el Presidente!" Dan wordt de consul aan den zieken man voorgesteld. Op hetzelfde oogenblik hangt Castro aan diens hals. Hij kust hem op de linker schouder. De consul begint de volgende toespraak „Todo Berlino ('Geheel Berlijn. De president neemt den hoed af „Todo Berlino saluda saludi saludo." De consul begint blijkbaar te vervolgen. Dan begint hij opnieuw: „Todo Berlino saluda il gran il grande Presidente de la Republi (Geheel Berlijn groet den grooten president van de republie. Eindelijk schuift de consul de eerejuffer maar naar voren, die de rozen met een hofbuiging overhandigt. Castro is diep getroffen. Hij wil nu echter gaan en biedt zijn vrouw den arm en de beiden wandelen zoo presidentieel mogelijk over het perron. Niemand zou in den kleinen man den tyrannieken heerscher van een land herkennen, waarvan de oppervlakte bijna twee maal zoo groot is als van het Duitsche rijk. Van de ruwheid van een cowboy geen spoor. Niets van een Ce- sar ziet men in hem. Ook naar vijftig millioen ziet hij er niet uit. Slechts sluw en ziek. Onderaan de trap staan eenige dozijnen „Todo Ber- lijners" met ontbloot hoofd. De consul tracht een Ve nezolaansehe betooging op touw te zetten, hij neemt den hoed af en roept: Viva il Presidente!" maar er volgt geen echo In het hotel was een muziekkorps opgesteld, dat bij de komst van den president een stuk speelde, hetwelk moest doorgaan voor het Venezolaansehe volkslied, doch bedenkelijk veel leek op een straatdeuntje ach terna bleek dat er geen partituur van dat volkslied aanwezig was Een verslaggever van de Lokal-Anzeiger wilde den grooten man nog even spreken. Maar de president had geen trek. Of liever hij had te veel trek in eten! Sommige couranten bevatten niet zeer eerbiedige artikelen. In dezen trant bijv. „Het Berlijnsche straatpubliek, dat ieder dankbaar is, die het een kleine vertooning biedt, heeft den dic tator van Venezuela allerwelwillendst ontvangen. De overheid heeft den heer Castro niet het minste in den weg gelegd, de betrekkingen immers tusscken de repu bliek der Vereenigde Staten van Venezuela en het Duitsche rijk zijn thans normaal en terwijl Castro te Parijs werd behandeld als een schuldenaar en beleedi- ger, verschijnt hij ten onzent als' iemand, die zijn schulden heeft afgedaan. De kleine oorlog, die wij zes jaren geleden met hem gevoerd hebben, is vergeten en de vermakelijke ruzietjes, waarmede de Venezolaan sehe dictator daarna zijn tijd doorbracht, golden steeds een andere mogendheid dan Duitschland. Het geschil, dat hij met Nederland heeft en even eens dat met de Vereenigde Staten en Frankrijk, schijnt hij zich'al evenweinig aan te trekken als de tij ding, dat te Caracas de revolutionnairen zich beginnen te roeren. Maar Castro's millioenen, de vrucht van zijn „verdiensten jegens het vaderland" liggen in Eu ropa en zijn beminde gade Zoila is bij hem. En dan nog, wanneer heeft Guzman Blanca, zijn voortreffelijke voorganger, het leven heerlijker genoten dan in de ballingschap, waartoe zijn ondankbaar volk hem in 1889 dwong De Berlijnsche pers spot wel een beetje, maar zij is' toch welwillend jegens dezen president. Dat er eens een heel anderen, meer eerbiedwaardigen president de toegang tot de Duitsche hoofdstad is verboden, schijnt men te zijn vergeten. Dien wilde de regeering niet te Berlijn hebben, de regeering, die thans heel netjes laat vragen, hoe mijnheer Castro het maakt De minister van Oorlog, de heer Sabron, constateerde met genoegen, dat zijne plannen in hoofd zaak vrij Wel instemming hebben gevonden. Ds orga nisatie van den landstorm heeft de minister op den voorgrond geplaatst, omdat hij den landstorm beschouwt *ls basis voor onze geheele nationale verdediging. De minister verdedigde rosrts zijn beleid. Hij was wel voor een korten eusten-oefeningstijd, mits onder voorwaarde, dat do miliciens zekere mats van licha melijk» geoefendheid bezitten, zoodat zij in korten tijd tot sol iaat kunnen gevormd worden. Om eindelijk eene practische bewoging in deze zaak te brengen zijn, met volle instemming van den m'nister van binnenlandsche zaken, officieren naar Drenthe ge zonden; niet om aan kinderen les te geven, maar om onderwijzers te overtuigen van het nut v*n openlucht spelniet slechts voor toekomstige militairen, ma*r voor alle menscben, want het zit niet slechts in dat spel,, maar in alles wat daarmede v erband houdt. Door hetgeen in Drenthe is g-Sihiei, is volstrekt ook geen dwang opgelegd; nagenoeg alle onderwiizers hebben den maatregel dan ook met open armen ontvangen. Slechts vier waren er tege i; met hen zijn de onder handelingen afgebroken. Door hetgeen in Drenthe is geschied, is volstrekt ook geen dwang opgelegd. Nagenoeg alle onderwij zers hebben den maatregel dan ook met open armen ontvangen. Slechts vier waren er tegen. Het blijvend gedeelte kan nog niet worden afge schaft, omdat het nog noodig is voor mobilisatie-doel einden. Het voorgevallene met een officier, die zonder de vereischte toestemming een huwelijk aanging heeft de Regeering overtuigd van de noodzakelijkheid, om het bestaande Kon. besluit betreffende de bepalingen om trent het aangaan van een huwelijk door officieren, te hemen. De minister ontkende de onderofficiersvereeniging „Ons Belang" ooit te hebben tegengewerkt. Wat aangaat het geschil tusschen de vereenigingen „Ons Belang" en „Onderlinge Voorzorg" heeft de mi nister voorgesteld om dit te doep uitmaken door een onpartijdige commissie. Met nadruk verklaarde de minister te handhaven het recht, om hangende een reclame den reclamant ontslag te geven of te laten passeeren. Wat de zaak-Römer aangaat, stelde de minister op den voorgrond, dat volgens den in 1903 genomen alge- meenen maatregel een officier, die ongeschikt blijkt om langer in zijn rang te dienen, eervol kan worden ontslagen of in een anderen dienst gesteld. Van dien maatregel kan de Regeering nooit misbruik maken. Bij de replieken handhaafde de heer Marchant (v.-d. Deventer"! ten volle zijn meening, dat tegenover den luitenant-kolonel Römer onrecht is begaan. Men heeft dien officier op allerlei wijze geplaagd en door listige gestelde vragen heeft men al het mogelijke gedaan om hem er te laten inloopen. In zijn dupliek hield de Minister vol, dat een offi cier, die niet voldoet aan de eischen voor bevordering» niet behoort te blijven bij het wapen, waarbij bij dien de. Het algemeen debat werd gesloten. Bij art. 2 vroeg de heer Dolk (U. L. den Haag II) een vaste aanstelling op jaarloon voor de schrijvers bij hét Departement. Bij art, 22 drong de heer Lieftinck (U. L. Zutfen) aan op verbetering van positie der militaire hoefsme den, die een groote economische beteekenis hebben voor 't leger en goede ambachtslieden zijn. De heer Ter Laan (s.-d. Iloogezand) sloot zich vol komen aan bij hetgeen de heer Lieftinck heeft gezegd en drong nog eens aan op afschaffing der derde her halingsoefening. De Minister meende een grooten stap gedaan te heb ben in de richting van den wensch van den heer Ter Laan door de derde herhalingsoefening in 1909 tot 11 dagen te beperken. Hij kan onmogelijk de derde her halingsoefening geheel missen. Het amendement is niet aannemelijk. Na replieken zei de heer Lieftinck namens de Com missie van Rapporteurs, dat deze, voor zooverre nog aanwezig, verdeeld is. Een meerderheid is tegen het amendement, een minderheid ervoor. De stemming wordt bepaald op morgen na de pauze. De verdere beraadslaging werd verdaagd tot Woens dagmorgen 101/4 uur. Ce Rijksmiddelen De geheele opbrengst der rijksmiddelen was in No vember 17.536.573.43 tegen 16.755.151.75 in Novem ber 1907, dus nu 781.421.68 meer. In de afgeloopen maand November werd meer ontvangen dan in dezelfde maand van 1907uit de personeele belasting 59.000, de invoerrechten 2000, den wijnaceijns 1000, den zout-accijns 13.000, de belasting op gouden en zilveren voorwerpen 1000, de zegelrechten 43.000, de registratierechten 14.000, de successierechten 1.211.000, de domeinen 4000 en de rijkstelegrafen 35.000. Minder brachten opde grondbelasting 25.000, de bedrijfsbelasting 97.000, de vermogensbelasting 96.000, de suikeraccijns 277.000, het gedistilleerd 70.000, bier en azijnen 8000, het geslacht 10.000, de hypotheekrechten 4000, de posterijen 2000, de Staatsloterij 2000 eU de loodsgelden 13.000. Uit een vergelijking van de eerste elf maanden van dit jaar met gelijk tijdperk van 1907 blijkt, dat dit jaar meer werd ontvangen op de volgende middelen grondbelasting 169.000, personeele belasting 249.000, vermogensbelasting 3000, zegelrechten 2000, suc cessierechten 2.064.000, posterijen 123.000, rijkste- legrafen 50.000, Staatsloterij 1000 en jacht- en vischakten 2000. In hetzelfde tijdperk leverden minder op: de bedrijfsbelasting 792.000, het recht op de mijnen 6000, de invoerrechten 415.000, de suikeraccijns 127.000, de wijnaccijns 84.000, het gedistilleerd 580.000, de zoutaccijns 20.000, bier en azijn 63.000, de gouden en zilveren werken 30.000 de accijns op het geslacht 141.000, de regi stratierechten 6000, de hypotheekrechten 6000, de domeinen 155.000 en de loodsgelden 194.000. De totaal-opbrengst over de eerste elf maanden van 1908 is 147.766,190.395 tegen 147.719.838.216 in 1907, zoodat dit jaar tot nu toe meer is ontvangen 46:652.18. Gistermorgen te l(jl/2 uur zetten de Siaten de be handeling voort van de melkvoorziening in Noord- Holland. Jnr. Boreel van Hogelanden verdedigde o. a. de meening, dat toezicht zoo goed mogelijk is. zonder dat daarbij dadelijk strafbedreiging noodig is. Alleen *!s opvoeding niet hielp, moest straf mogelijk zijn. Hij zou een provinciale verordening wenschen. Mr. Verkouteren was van een melk-inspectie met publiceering van het vetgehalte zooals men dit te Amsterdam doet. W/.re de toestand voorbarig, professor Fabius zou niet terugdeinz n voor een verandering, maar zoo is de toestand nog lang niet. Propageeren van betere begrippen g» loeft spreker voor het oogenblik voldoende. De heer Colijn constateerde onder eenige opschud ding dat hem uit de discussie was gebleken dat veel der heeren die hier spraken, niets afwisten van den boerenstand, b.v. de heer Hagelboff Roelfsen, en dat de belangen van dien stand te leggen in zulke handen hem onverantwoordelijk voorkwam. Professor van Hamel verdedigde ziin voorstel nog uitvoerig. Mr. van Tienen, lid van Gedeputeerde beantwoordde uitvoerig all-j sprekers, daarbij blijvende verdedigen het voorstel van Gedeputeerde om het voorstel van Leyden aan te nemen. Het voorstel van den heer F. M. Wibaut (om Ged. Staten uit te noodigen eene provinciale melkverorde- ning te ontwerpen, bevattende voorschriften omtrent de melkwinning en het vervoer der melk van de eene

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1