DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. f 1.50 BLOOKER'S CACAO, Nieuwjaarswenschen. No. 296. Honderd en tiende jaargang. 1908. V R IJ O A O 18 DECEMBER Nieuwjaarswenschen I Februari 1909. DAALDERS BINNENLAND. D^ze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, /Wonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Die zich met 1 Januari op ons blad abonneert, ontvangt de tot dien datum verschijnende num mers gratis. De Uitgevers. In het nummer van den Oudejaars avond, hetwelk DONDERDAG 31 DE CEMBER verschijnt, zullen wederom worden opgenomen, h 25 cents h contant. DE UITGEVERS. is de prijs van een BUS inhoudende twee pond een zuiver poeder van cacao. N 0 01T LOS verkrijgbaar. Tweede Kamer. COURANT. Het belooft een groote dag te worden, 1 Februari 1909, de dag, waarop de wet op de arbeidsovereen komst in werking ral treden. Waarom Omdat volgens ons weten in de laatste vijftig jaren of zelfs gedurende het bestaan van het koninkrijk der Nederlanden nooit eenj! wet in werking is getreden die zóó diep in het dagelijksch leven ingrijpt als deze wet. Er zjjn zeker wetten ontstaan van meer fundamenteels beteekenis, met groote staatsrechterlijke of economische draagkracht. Doch wij kunnen ons geen wet denken, die zoo alle personen in het dage lijksch leven betreft, van welken stand of leeftijd ook, als deze wet. Ja wij durven wel haast zeggen, dat er niet één percent van alle meerderjarige be woners van het koninkrijk der Nederlanden is, dat niet direct of indirect met de wet te doen zal krtjgeo. Immers met een arbeidsovereenkomst als die, welke door deze wet geregeld wordt, heeft iedereen te maken. Alle gezinnen, waar dienstboden zijn, alle menschen, die personen in hun dienst hebben, alle loontrekken- den in particulieren dienst, v&n den directeur der Naamlooze Vennootschap tot den opperman, den krul- lejongen en het dagmeisje toe, hebben op enkele uit zonderingen na met die nieuwe wet te maken. Eu die wet is geheel nieuw, diep i ïgrijpend. Zij is een hervormingsweteen wet die bedoeld is om nieuwe opvattingen, welke nog lang niet gemeengoed zijn, te doen doordringen, om ons dagelijksch leven op den duur een nieuwen vorm te geven, om be grippen welke vele eeuwen bestaan hebben weg te dringen en geheel nieuwe, moderne daarvoor in de plaats te stellen. Het is een idealistische wet, die zich niet bepaalt tot nuchter registreeren vau wat be stond maar die |ingaat tegen vele gewoonten, zeden, gebruiken, opvattingen. Van de gewone wet bespeurt men niet veel. Vele tienduizenden merken er niets of nagenoeg niets van als er een nieuwe kieswet of een nieuwe grondwet wordt ingevoerd. Weinigen storen er zich aan als er een nieuwe strafwet wordt afgekondigd en zelfs de meest belanghebbenden trekken zich er weinig van aan als er b.v. een wet komt op de kamers van arbeid. De gewone burger, niet-politicus, doet wat hij altijd heeft zien doen en merkt haast niet dat er wetten zijn, die regelen geven voor wat hij vanzelf sprekend zou achten. Is men niet twistziek en leeft men een gewoon leventje, dan ziet men de wet heelem&al niet, weet niet van de wet, heeft ook bijna nooit ervaren, dat er die geheimzinnige, grimmige, papieren meester is, die AAN DE DAMMERS. De oplossingen van probleem no. 4 in dank ontvan gen. Oplossing van probleem no. 4 van den auteur Wit speelt 43—39, 49—43, 35—30, 24—20,33—29, 42— 37 26:6. De ontleding van dit probleem is werkelijk zeer mooi. Goede oplossingen ontvingen wij van de Heeren: A. Bruijn, S. Bruijn, D. Gerling, L. H. Grootegoed, G. Iloutkooper, H. Kreijger, 0. Kruiten, G. van Nieuw- kuijk, C. H. Noome te Alkmaar, H. Gerrits, Groote broek, C. den Hartogh, Heer-IIugowaard, S. Homan, Oudorp, H. E. Lantinga en Z. Lantinga te Haarlem, It. Lindeboom te Oudorp, A. van Nienes, Noord-Schar- woude, P. Zwakman, Bergen Naar aanleiding van den in onze vorige rubriek op genomen slagzet, van den heer H. Hoogland Jr. ont vingen wij van den heer J. Noome Mzn., Purmerenu h%t volgende schrijven: „De zet van den heer Hoogland is zeer mooi en wel een kansje waard, doch zwart, die, door 1015 een achijf dacht te winnen, had beter gedaan te spelen als volgt Stand. Zwart 2, 3, 4, 6,- 8, 9, 10, 11, 12, 14, 16, 17, 18, 21, 26. Wit 24, 26, 27, 28, 32, 35, 36, 38, 39, 42, 44, 46, 47, 48, 50. Wit H. Hoogland 24—20, 28:17A 36:37 B. C. 26:17. Zw. J. W. de Groet 17—22, 11:31, 10—15, 12:21 en wint schijf 20. A 26:17 22:31, 36:27 11:31 en wint een schijf. B 26:17 12:21, 36:27 10:15 en wint een schijf. C. Wit 26:37 dan Zwart 1015 en wint een schijf. Wij hebben dit schrijven van den heer Noome met pleizier ontvangen. We zijn hem dan ook ten zeerste onverbiddelijk in actie komt, zoodr* men gast afwijken van wat algemeen gedaan wordt. En zie, dair komt nu in eens een wet zich met ons in het dagelgksch leven bemoeien, ons voorschriften geven 'op een gebied, waar wij tot nu toe van een wet niets gemerkt hadden. En die voorschriften druischen tegen de opvattingen van velen in. Men ziet den storm komen. Men hoort eerst ver klaren, dat de sprekers zich om die wet niet zullen bekommeren. Vervolgens zullen zij bemerken, dat de Wetgever niet met zich laat spotten, en dat zij op allerlei wijze blootstaan aan nadeel en overlast, als zij niet met de wet rekenen. Dan zal er veel verontwaar diging zijn in den lande. De wet zal uitgekreten worden voor een slechte dwingerige wet. En ten slotte Maar wij wagen ons niet aan nadere voorspellingen, evenmin als het ons te doen is om critiek op de wet. Die wet komt onverbiddelijk met 1 Februari a.s. in werking. En wij achten het onze taak met nadruk te wijzen op het geheel bijzondere gewicht van de wet, op de noodzakelijkheid om daarvan kennis te nemen, om van te voren te weten welke rechten en verplichtingen men zal hebben. Laten wij er dadelijk de waarschuwing aan toe voegen, dat men en met name de werkgevers, met name de werkgevers van dienstboden zich niet nerveus moet laten maken door min of meer tenden tieuss geschriften. Zeker, het is goed, het is onver mijdelijk dat men kennis neemt van de wet. Doch al dadelijk moeten zij, voor wie wetten-lectuur niet tot de dagelijksche bezigheden behoort, zich niet laten afschrikken door de apodictische woorden der wet. Wetsvoorschriften klinken bijna altijd harder dan zij in de werkelijkheid plegen te zijn. Verder is wel de wet er op aangelegd om de verhouding tusschen werkgevers en werknemers anders te maken dan zij tot nu toe in den regel is. Doch alleen door de in voering der wet verdwijnt niet ineens alle gezond verstand, alle verdraagzaamheid en goede trouw van de Nederlandsche aarde. Het is niet nooriig en niet denkbaar, dat werkgevers en -nemers plotseling in twee vijandelijke kampen gaan en eikaar direct be stoken met de wapens, die de wet aan beiden geeft. Integendeel. Waar de verhouding tusschen beide partijen goed is en waar de werkgevers hebben leeren inzien, dat de werknemers niet „andere menschen" zijn, met wie zooveel „omslag" niet gemaakt behoeft te worden, waar men dus nu reeds eikaars rechten respecteert, eikaars plichtsvervulling waardeert, daar zal met 1 Februari niet zooveel verandering komen. Men zal met eenige nieuwe voorschriften der wet, die niet geheel in onze zeden liggen (b.v. de kwestie der godspenning of handpenning, van het getuigschrift, van de vérgaande verplichting tot verpleging van inwonende dienstboden bij ziekte, van het staangeld enz,) rekening moeten houden, men zal dus zijn rechten en plichten moeten kennen, doch overigens zullen zij die een goede, een moreel hoogstaande opvatting van de dienstverhouding hebben earst iets van de wet merkeD, indien zij met meer of minder kwade trouw te doen krijgen. Ook hierom zullen zij dus de wet moeten kennen, doch heel veel verandering zal die hun in den re^el niet brengen. Hoe belangrijk dus ook de ver»ndering is, die op 1 Februari a s. in onze wetgeving komt, tot nerveusen angst behoeft zij niet aanleiding te geven, mits men de wet in haar groote trekken slechts kenne. In enkele artikelen zullen wij onze lezers de hoofd beginselen dier wet nog eens zoo populair en zoo kort mogelijk en met zoo weinig mogelijk omslag of ge leerdheid meedeelen, in de hoop, dat wij zoodoende het onze zuilen kunnen bijdrag n tot een bevredigende toepassing der wet. dankbaar voor zijne gewaardeerde opmerking, die te vens weer blijk geeft van den goeden kijk, dien hij op ons spel heeft. Zulke opbouwende critiek is ons altijd ten zeerste welkom. Wij meenen den dammers een pleizier te doen met de opname van het volgende eindspel, eenige jaren ge leden gespeeld tusschen de heeren J. Kunst van Ou dorp met Wit en K. de Heer, Beemster met Zwart. Stand. Zwart 12, 16, 17, 18, 24, 26, 34. Wit 27, 28, 32, 33, 37, 38, 49. In dezen stand speelde wit 4944, hetgeen hij ver plicht was om schijf 34 te keeren. Zwart kon nu niet spelen 3934, want dan zou hij door 4440 de schijf verloren hebben. Neen, zwart speelde 1621 (Wit 27:10 en toen 3439.) Nu moest wit wel spelen 44 40. en toen deed zwart 1822. Wit 33:44 en zwart 22:31. Wit gaf toen op, en met reden, want Klaas de Heer was er de man niet naar, om in dien stand zich de winst te laten ontglippen. De minister, de heer Bevers, oordeelde bij het hoofd stuk Waterstaat tegenover de heeren Smeenge en Pas- stoors de positie der bureel-ambtenaren van Water staat thans voldoende geregeld. Vervolgens werd in velerlei opzichten lotsverbetering voor waterstaatsbeambten en kanaal arbeiders bepleit door de heeren Smeenge, Passtoors en Ter Laan. De minister oordeelde, dat voor deze personen in het algemeen gedaan is wat naar billijkheid verlangd kan worden; voor kostelooze geneeskundige behandeling is geen reden. Wèl wilde de minister overwegen eene verhooging van het aanvangstraktement en onderzoe ken of de dienst- en wachttijden te lang zijn. Hierna lichtte de heer Van Nispen (uit Rheden) een amendement toe om op de begrooting een memo- riepost te brengen voor onderzoek naar het aanleggen van eene vluchthaven over een gedeelte van den Ouden Rijnmond, en tot verhooging van een ander deel van den Spijksehen overlaat tot 15 meter, met het aanbren gen van sluizen daarin. Spreker betoogde het nut van eveutueele dichtlegging den ouden Rijnmond voor den landbouw de steenindustrie en de scheepvaart. De heer Smeenge bepleitte het aanleggen van eene vluchthaven, vooral ook in het belang van de schippe rij. De minister betoogde, dat het Nederlandsch rivier- belang zich voorshands verzet tegen de gewenschte verken. Eerst wanneer ervaring met sluiting van de Heerewaardsche overlaten is opgedaan, kan de zaak van den ouden Rijnmond ernstig worden ter hand ge nomen. Het instellen van een onderzoek op dit oogen- blik acht de minister doelloos. De heer Van Nispen trok daarop zijn amendement in. De heer van Dedem (chr.-hist. Zwolle), drong er op aan, om dit plan niet in 14 jaren maar in 5 a 6 jaren geheel uit te voeren. De minister antwoordde, dat hij den aanvang der uitvoering van het plan zooveel mogelijk zal bespoedi gen. De heer Schokking (chr.-hist. Harlingen) vroeg in het belang van de oplossing der havgnquaestie te Wor- kum of de minister alsnog bereid was mede te werken tot uitvoering van het aanvankelijk plan. Wat de havenquaestie te Harlingen betreft oordeel de spreker, dat de minister de draagkracht van de provincie en de gemeente overschat. De heer Lieftinck (lib. Zutfen) betoogde, dat door een verkeerde uitvoering van havenwerken te Harlin- EEN BROKJE THEORIE (vervolg.) We zullen na de beide vorige nog eenige voorbeelden geven, waarin 't gevaarlijke van 't naspelen duidelijk uitkomt. In deze opening. Wit 1. 31—26; 2. 37—31; 3. 41—37; 4. 46—41; 5. 31—27; 6. 37—31? Zwart. 1. 20—25; 2. 14—20; 3. 10-—14; 4. 510; 5. 2024. Nu kan Zwart damhalen door Zwart 2429, 19:30, 1319, 17:46. Wit 33:24, 35:24, 24:22. Zeer aardig is de zet in de volgende opening. Wit 1. 33—28; 2. 39—33; 3. 44—39; 4. 34—30; 5. 31—27; 6. 37—31. Zwart. 1. 18—23; 2. 12—18; 3. 7—12; 4. 17—21; 5. 20—24; 6. 14—20. Nu kan wit niet spelen 3126 en als wit b.v. speelt 5044 kan zwart niet spelen 2025. Als wit speelt 3126 verloopt het spel als volgt: Zw. 24—29. Wit 26:17, Zwart 11:31. Wit 36:27 Zwart 2934 en wint een schijf. Zet wit inplaats van 36:27 33:34 dan zwart 20:29 wit 36:27 en zwart wint door 2934 toch een schijf. Volgt op de eerste zet van zwart (2429), van wit 33:34 dan zwart 20:29 wit 26:17, zw. 11:44 wit 50:39. Zw. 29—34 en 23:25. Speelt wit- echter als 7e zet 5044 en zwart 2025, dan wint wit op dezelfde manier een schijf. Het volgende probleem is van één onzer jongere le zers. Als eerste werk vinden wij het wel aardig ge slaagd, en wij plaatsen het in de hoop, dat wij van zijne hand nog vele mooie problemen zullen mogen ontvangen. gen, deze haven is geworden een echte slibvanger. De minister meende, op grond van ambtsberichten, dat het volgen van het kleine aanvankelijke plan voor verbetering van de haven te Workum geen voldoend resultaat tengevolge kan hebben. Echter zal de mi nister de zaak nog eens onderzoeken. De heer Ter Laan drong aan op een onderzoek naar den invloed van de schelpenvisscherij op de duinforma tie in het buitenland. Bij art, 49 (zee- en oeverwerken Noord-Holland) be pleitte de heer Van Eoreest de toepassing van gewa pend beton voor de oeververdediging op Texel. Te Oudenhoef bestaat reeds zulk een kustverdediging die zich uitstekend heeft gehouden. Gewapend beton kost 5 per vierkanten meter; rijs en klei 10 per vier kanten meter. Met onderzeesche zinkwerken van gewapend beton heeft men nog geen ondervinding opgedaan. Maar spr. zou wenschen dat ook daarmede met bekwamen spoed proeven werden genomen. De Minister meende dat gewapend beton niet overal voor bruikbaar schijnt te zijn. Het blijkt dat zout wa ter invreet op het staal. De heer Van For eest repliceerde. Bij artikel 50 (verdediging van de Noordzeekust in Noord-Holland) bepleitte de heer Van Eoreest het ma ken van hoofden van gewapend beton. Deze kosten I/., van gewone strandhoofden en zijn een groot succes. Bij de Hondsbossche Zeewering heeft spr. ze zelf laten maken. Bij artikel 65 (Merwedekanaal) wees de heer Van Foreest op de in de Memorie van Toelichting voorko mende uitgebreide beschouwing omtrent de noodzake lijkheid van vernieuwing van de stoomketels van het stoomgemaal aan den Arkelschen Dam voor 21.000. Spreker heeft zich afgevraagd of het dan niet beter ware een nieuw stoomgemaal te maken. Het tegen woordige stoomgemaal, een scheprad, is uit den tijd. Maar in October vernam hij dat de nieuwe ketels al zi.in besteld en geleverd. Dat acht spr. ongeoorloofd. We zijn nu gesteld voor een fait accompli. Spr. acht dit een bedenkelijke handelwijze en voorts vraagt spr. waarom men niet een weinig vooruit ziet bij Water staat en niet weet wat elke dijkgraaf in Noord-Hol land weet. We zullen nu blijven sukkelen met een du re uitgaaf. De Minister zorge dat iets dergelijks niet meer voorkomt. De Minister was het oneens met den heer Van Fo reest dat men een plan voor een nieuw stoomgemaal had moeten maken. Wat de ketels betreft, deze moes ten in 1908 plotseling worden afgekeurd. En nu de budgetaire quaestie. De Minister betwistte dat hier een opzettelijke ontduiking heeft plaats gehad. Het is volkomen hetzelfde of men deze ketels had aange- viaagd bij suppletoire begrooting of op deze begroo ting. Van een comptabele fout is dan ook geen spra ke, want het geld moet toch door de Kamer worden toegestaan. De heeren Van Foreest en Patijn repliceerden. De Minister dupliceerde. Bij artikel 73 (Noord-Hollandsch kanaal) lichtte de heer Van F oreest een amendement toe om niet 3000, maar slechts 1000 beschikbaar te stellen ter vervan ging van houten stop en meerpalen. De heer Passtoors wees op den slechten overgang van het kanaal bij Akersloot, bij ijsgang zelfs levens gevaarlijk. Een vaste brug daar ter plaatse ware in het belang der gansche streek. De Minister zei dat de uitslag dient afgewacht van het onderzoek naar de wenschelijkheid om het pontveer te Akersloot te vervangen door een brug. De heer Van Foreest is al te zuinig. Dergelijke voorstellen zouden niet worden gedaan door de deskundige ambtenaren, als zij niet noodig waren in het belang der scheep vaart. De Minister zal echter eens gaan kijken. En dan zal hij niet langs het kanaal rijden, gelijk de heer Probleem no. 5 van L. H. Grootegoed, Alkmaar. Schijven op: Zwart: 5, 8, 11, 12, 13, 17, 18 (dam) 19, 23, 24, 28, 30. 34. Wit 15, 21, 26, 32, 35, 37, 38, 39, 41, 42, 43, 48, 49, 50. Oplossingen voor 23 December bureau van dit blad. Voor hen, die dammen willen leeren, zijn in den laatsten tijd zeer goede handleidingen verschenen. Ook ten zeerste nuttig voor hen, die verder willen doordrin gen in de finesses van ons mooie spel. In de eerste plaats. Het Damspel. Theorie en practijk door J. de Haas en Ph. L. Battefeld, een prachtig boek, dat iederen dammer ten zeerste welkom zal zijn. 2e. De Damspeler van 0. H. Broekkamp, ook een goede handleiding. Van de hand van laatstgenoemde is nu pas weder verschenen De Jonge Dammer, een handleiding vooral voor eerstbeginnenden. Een handig werkje waaruit voor hen, die ons spel willen leeren, veel te leeren valt. Ook zeer aardige slagzetten komen er in voor en eeni ge gespeelde partijen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1