DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Nieuwjaarswenschen. No. 299 Honderd en tiende jaargang. 1908 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3. maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, /Wonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. DINSDAG 22 DECEMBER. Nieuwjaarswenschen GEMEENTE-CONTROLEUR, Hinderwet. het Kerstfeest.! Op weg naar FE UIL LET ON. De Roode Pimpernel. BINNENLAND. Telefoonnummer 3. Die zich met 1 Januari op ons bladabonneert, ontvangt de tot dien datum verschijnende num mers gratis. De Uitgevers. In het nummer van den Oudejaars avond, hetwelk DONDERDAG 31 DE CEMBER verschijnt, zullen wederom worden opgenomen, h 25 cents contant. DE UITGEVERS. Tweede Kamer. ALRMAARSCHE COURANT. Ut fattf De DIRECTEUR van het RIJKSTELE- GRAAFKANTOOR te ALKMAAR maakt bekend, dat het Kantoor voor den Telegraaf- zoowel als voor den Telefoondienst, op den 2den Kerstdag zal zijn geopendvan 7.30 tot 8.30 voormiddag en van i2.30 tot 4.30 en 6.30—7.30 namiddag. De Dirpcteur, E. WIND. Te ALKMAAR wordt gevraagd een op eene jaarwedde van f 1600, met twee 3jiarl. verhoogingen van f 100. Deelneming in het Gemeen telijk Pensioenfonds ia verplicht. Zij met wie per soonlijke kennismaking verlangd wordt, zullen daartoe worden uitgenoodigd. Stukken, adres op zegel, in te zenden aan het Ge meentebestuur vóór 7 Januari a.s. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alk maar brengen ter algemeene kennis, dat heden op de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen ingediende verzoek met bijlagen van het bestuur der Alkmaarsche Stoom-Waach- en Strjjkinrichting te Alkmaar, om vergunning tot het uitbreiden van de genoemde inrichting in het perceel van der Woudestraat wijk E, No. 2. Bezwaren tegen deze uitbreiding kunnen worden in gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op Maandag 4 Januari e.k., 's voormiddags te elf uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die be zwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge meente van de ter zake ingekomen schrifturen kennis nemen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter. 21 D ic. 1908. DONATH, Secretaris. Kerstmis wordt ingeleid door korte, sombere, misti ge stormachtige dagenen dan komt het lichtende, verwarmende, nieuw leven wekkende feest. Door duisternis tot het licht! Kerstmis wordt ingeleid door de thuiskomst van kinderen, door d' ontvangst van bloedverwanten, 't DOOR BARONESSE ORCZY naar het 217de duizendtal van de Engelsche uitgave DOOR ED. VAN DEN GHEIJN Jr. 40) o Haar hart klopte geweldig, ze beefde, sidderde en klappertanddeze had het nieuws reeds geraden, dat de ruiters zouden brengen. Was men den langen vreemdeling op het spoor? Zij vernam de snel achter elkaar gesproken woorden: „Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap!" en de haas- rig daarop volgende vraag van Chauvelin: „Wat nieuws?" Twee ruiters hadden naast den wagen den toom hunner paarden ingetrokken. Marguerite zag hun schaduwbeeld in den donkeren nacht. Ze hoorde hun stem, het snuiven hunner paarden en daarop, achter haar, op geringen afstand, de regelmatig afgemeten stappen van een naderenden troep: Desgas en zijn sol daten. „Heb je den vreemdeling gezien?" hoorde ze "Chau velin haastig vragen. „Neen, burger, geen langen Engelsohman; we heb ben den rand van het rif verkend." „En?" „Zoo wat een kwartmijl achter Miquelon zagen we iets, dat op een visschershut geleek, een bewaarplaats van de netten. Toen we die eerst onderzochten, scheen ze verlaten en vonden we er niets verdachts, todat we een rook bemerkten, die uit een opening" aan een der zijden scheen te komen. Ik steeg af en sloop nader bij. Ze was leeg, maar in een der hoeken brandde een vuur, en er stonden ook een paar stoelen in. Ik raad pleegde met mijn kameraden en we kwamen overeen ons met de paarden verdekt op te stellen en dat ik de Feest van gezelligheid, van hartelijkheid, van verzoe ning, van het versterken en weer nauwer toehalen van banden Kerstmis kondigt zicli aan door het maken van toe bereidselen voor den Kerstboom, welke in kerkgebou wen en zalen jeugd en ouderdom om zich lieen verza meld ziet. Van dien gaat een vriendelijk licht uit, dat schijnt in duizenden harten. De herinnering aan Kerstfeestvieringen is een zegenende en weldoende, heel het leven door. Geen Kerstmis ook of het roept ernstig-ontroerend gedenkt in daden van practische naastenliefde hunner, wien het ontbreekt aan zooveel en op wier gelaat zorg en kommer en ellende te lezen staan! Op allerlei wijzen wordt Kerstmis ontvangen. Er zijn onverschilligen, harteloozen die nauwelijke weten wat het feest beteekent en straks niet gevoelen dat het gekomen is. Zoo zijn er ook ouders en door dezen kinderen. Er zijn er voor wie de Kerstdagen slechts dagen zijn van eten en drinken, van genieten en feestvieren, van vergaderen zelfs! Er zijn er overigens denkende, ernstige men- schen voor wie ook op Kerstmis geen kerkgebouwen bestaan, wier lied en orgeltoon en een woord niets meer schijnen te zeggen te hebben. In hen is iets ge storven, wat nooit had mogen sterven. Maar er zijn gelukkig nog velen eenvoudigeu zoo goed als hoog-ontwikkelden, onkundigen en man nen van wetenschap voor wie Kerstmis is een dag- van vromen ernst, van danken en buigen, van opnieuw gedenken het optreden van het Christendom in de we reld, van dien godsdienst aan welken de mensehheid het hoogste en beste te danken heeft. Er is een kern, een schare welke samenkomt in ca- thedrnal en eenvoudig kerkgebouw of in zalen, om wijding te geven aan gedachten en stemmingen. Tot hen spreekt dit woord: Nog ruischt ons uit den nacht der oude herinneringen Der englenlofgezang plechtstatig in het oor, En 't schijnt opnieuw het lied van eeuwgen vree te [zingen. Door heel het Christendom herhaald al d'eeuwen door. Nog ruischt het: „Eer zij God!" al in die oude [dagen, Nog klinkt het: „V rede op aard!" als bede, teer [en zacht, Nog spreekt het heerlijk woord: „In mens c li en [welbehagen!" Daarin dien nacht gehoord, van Liefde's heiige nacht. Ruiseh, Kerstlied, ruisch maar voort en wek in onze [harten Geloof en liefde en hoop en vromen Christenzin; 1 f 1 ij freine poëzie, de nacht der eeuwen tarten En dring met Uwen gloed 't gemoed der menschen in. J. F. T. A. wacht op me zou nemen. Zoo is geschied." „Nu, en heb je wat gezien?" „Een half uur later, burger, hoorde ik het geluid van stemmen en zag ik twee mannen den rand nade ren van de klip het scheen of ze van Lille kwamen, althans van dien kant uit. De een was een jong mensch, de ander een grijsaard. Ze fluisterden met el kaar, maar ik kon niet hooren wat ze zeiden." De een jong, de ander oud. Marguerite's hart stond bijna stil, toen ze liet vernam. Kon de jongere liaar broeder Ar mand zijn? De oudere de graaf de Tour- nay „Die twee gingen toen de hut binnen," vervolgde de soldaat, „en ik ging ze achterna. De hut is een ruw getimmerte, een en ander van hun gesprek mocht ik opvangen." „Zoo? Gauw dan! Wat heb je gehoord?" „De oude vroeg den jonge of liij wel zeker wist dat dit de rechte plaats was. O ja! zei die, 't is bepaald wel hier, en bij het schijnsel van het vuur liet hij zijn makker een papier zien, dat hij bij zich had. Hier is het plan, dat hij me gaf vóór hij uit Londen ging. We moesten ons streng aan dit plan hoöen tenzij ik tegen- o.ders ontving, maar die heb ik niet. Kijk. hier heb je den weg dien we gegaan zijn. kijk. hier de kromming. hier zijn we dwars den St. Martins- weg overgestokenen hier heb je het voetpad dat ons naar den rand van de klip heeft gebracht." Ik moet zeker een klein geruchtje gemaakt hebben, want de jonge man liep naar de deur van de hut en keek agnstig om zich heen. Toen hij weer bij zijn makker kwam, fluisterden ze zoo zacht, dat ik geen woord meer kon verstaan." „Nu? en?" vroeg Chauvelin ongeduldig. „We waren met ons zessen, die langs dien kant van de kust patrouilleerden, we beraadslaagden daarom met elkaar en .dachten dat het beste zijn zou, als er vier van ons achterbleven, de hut in het oog hielden, en ik met mijn kameraad dadelijk terug reed, om rap port te maken van wat we gezien hadden." „Van den langen vreemdeling heb je niets bespeurd?" „Niets, burger." ALKMAAR, 22 December. Gisteren is de zitting van het Engelsche parlement gesloten. De Koning heeft bij deze gelegenheid een redevoering gehouden, waarin hij zeide, dat de betrek kingen met de vreemde mogendheden in het afgeloo- pen jaar van vriendschappelijken aard zijn gebleven. Verscheidene overeenkomsten werden met buitenland- sehe regeeringen gesloten, welke door terzijdestelling van de oorzaken van strijd, er toe moeten leiden, dat de vrede bevestigd wordt. Betreffende de Balkansta- teti zeide de Koning te hopen, dat de verstandige en verzoenende raadgevingen zullen overheerschen en dat een vriendschappelijke oplossing zal worden bereikt met toestemming der mogendheden, die betrokken zijn bij het verdrag van Berlijn. Ten aanzien van de con ventie tot nauwere aaneensluiting van Zuid-Afrika, verklaarde de Koning er wel van overtuigd te zijn, dat haar werkzaamheden er toe zullen bijdragen tot de voortduring der welvaart van de bevolking van Zuid- Afrika. De vloot is op haar hooge standpunt van kracht gehouden; vast wordt voortgewerkt in de rich ting van de hervorming van de militaire strijdkrach ten. Ten slotte werd in de redevoering leedwezen be tuigd over het mislukken van de regeling der kwesties betreffende de drankwet en het onderwijs. Men weet, dat het Hoogerhuis deze ontwerpen, door het Lagerhuis aangenomen, heeft verworpen. In de naaste toekomst zal dan ook de strijd scher per dan voorheen gaan over de vraag, of de Eerste dan wel de Tweede Kamer den doorslag geeft. Al werken deze beide groote colleges niet vriendschappelijk sa men, ze hebben in het afgeloopen jaar wel weer het bewijs geleverd, dat de samenwerking, wat de vlugheid betreft, weinig te wenschen overlaat. Het Engelsche parlement kan vlug werken. Het ziet niet op tegen nachtwerk, het vergadert desnoods eenige dagen en nachten achtereen. Toch gebeurt het niet als in zeker laml dat een redevoering voor zegge één af gevaardigde wordt gehouden. Er zijn altijd leden van de verschillende partijen aanwezig, want men lost el kaar af. Soms valt er wel eens een parlementslid in slaap en toen in het afgeloopen jaar werd gevraagd of 'de dames niet zouden kunnen zitten op banken -van parlementsleden, welke toch zelden gebruikt werden, verklaarde een der leden onder het gelach der anderen, dat die ongebruikte banken zulk een schoone gelegen heid vormden voor jeugdige leden, nog niet gewend aan de lichamelijke vermoeienissen van een zitting, om eens een oogje dicht te doen. Veel lange redevoeringen worden er in het Engel sche parlement niet gehouden. Men valt niet zooveel- vuld'ig in herhalingen als elders. In den regel zegt één spreker wat zijn partij te zeggen heeft, waardoor veel tijd wordt gewonnen. En dan is een derde groot voordeel van Engelsche parlementaire toestanden, dat de groote raderen van de wetten-machine goed in elkaar grijpen. Wanneer het Lagerhuis een wetsontwerp heeft aangenomen, gaat het dikwijls onmiddellijk naar het Hoogerhuis, dat het een paar uur later geamendeerd terugzendt „Als je kameraden hem gewaarworden-, wat zoüen ze dan doen?" „Hem een oogenblik in het oog houden en als hij mines maakte om ervan door te gaan, of er een sloep in 't zicht kwam, hem dan arresteeren en zoo noodig "neerschieten. Door liet vuren zou de rest van de pa trouille komen opdagen. In ieder geval zoüen ze den man niet laten loopen." „Dat is alles goed en wel, maar ik wil dien Engelsch- rnaii niet gekwetst hebben juist nu niet. Maar en fin. jelui hebt je best gedaan. Ik hoop maar dat ik niet te laat kom. „We zijn zoo even een half dozijn manschappen tegengekomen, die urenlang" hier hebben gepatrouil leerd." „Nu. En?" „Die hebben ook geen vreemdeling gezien." „Hij moet toch ergens zitten, in een kar of tusschen struikenWe mogen geen oogenblik verliezen. Hoe ver is die hut van hier?" „Zoo wat een paar mijl, burger." „Kun je die hut weer terugvinden? Ineens? liet voetpad naar den rand van den rif? Zelfs in 't donker?" „De nacht is zoo duister niet, burger, ik ken mijn weg," zei de soldaat op beslisten toon. „Kom nu dan maar achter ons aan. Laat je kame raad de twee paarden naar Calais terugbrengen. Jelui hebt die niet noodig. Blijft naast den wagen loopen en geef den Jood order rechtuit te rijden; laat hem vervolgens stilhouden zoowat een kwart mijl vóór het voetpad; zorg ervoor dat hij den naasten weg neemt." Terwijl Chauvelin sprak, kwam Desgas met zijn manschappen opdagen. Marguerite kon hun voetstap pen, een honderd meter achter haar, duidelijk vern<5- mën. Ze achtte liet ongeraden te blijven waar zij zich bevond, en onnoodig was dit bovendien, want ze had genoeg gehoord. Plotseling scheen ze het vermogen als het ware te hebben verloren om te lijden, haar ze nu wen en hersens waren als verdoofd na zooveel uren van nameloozen angst. Er was nu zelfs geen flauwe straal meer van hoop. naar het Lagerhuis, hetwelk de amendementen over weegt en dadelijk liet gewijzigde ontwerp weer naar het Hoogerhuis zendt, dat het dan in een paar minu ten afhandelt. Dat gaat dus heel wat vlugger dan bij onsOf het slechter gaat, zouden we niet graag durven beweren. Na goedkeuring van eenige kleine wetsontwerpen, Waarbq de heer Ter Lian aandrong om voor 't ver- Volg te breken met het stelsel om aan eenige nood- Ïjdende gemeenten toe te staan belasting op het ge- tstilleerd te heffen, werd gisteren het debat over de waterstaatsbegrooting voortgezet en wel qver de afdeeling posterijen en telegraphic. De heer Bogaardt (K. Breda) drong er bg den ^sinister op aan, dat aan het wetsontwerp tot betere negeling van de positie van commiezen en directeuren dat nog steeds op zich laat wachten, terugwerkende kracht zal worden toegekend. Spr. oordeelde den arbeid van het hoofdbestuur van postorjjen en telegrafie boven allen lof verheven er is echter z.i. een wanverhouding tusschen het hoofd bestuur en het departement. De heer Roessingh (L.U. Emmen) bepleitte de in richting van gemeenschappelijke hulp van post-, tele graaf- en telefoonkantoren. Hij betoogde, dat het landsbelang daardoor gebaat zou zjjn en dat 't on billijk is, dat kleine gemeenten, zooals thans het geval is. de koaten moeten drageu. De heer Van Vliet (a.r. Doetinchem) ook be sprekende de positie van den directeui-generaal, be toogde, dat deze hoofdambtenaar rechtstreeks aan den minister verantwoordelijk moet zijn en dat er tusschen deze beide personeu geen schakel moet worden gelegd. De heer Helsdingen (S.D. Franeker) wees op de artikelen die in de bladen hebben gestaan onder bet opschrift „pan bij de post." Ook zei spr. dat de verhoudingen van het personeel hem lang niet goed voor komen. Er is een kunstma tige ongemotiveerde rangverdeeling. Ook de grieven der assistenten acht spr. volkomen rechtmatig!. De heer Van Dedem (c.-h. Zwolle) bepleitte in richting van hulpkantoren in huurgebouwen door de gemeenten te bouwen en meer bestellingen op het platteland. De heer H u b r e e h t (I. u. Amsterdam I) zei dat bet verslag der posterijen jaarlijks W( rdt openhaar ge maakt. Tot nu toe heeft dat verslag ons tijdig bereikt. Maar dit jaar is het eerst voor eenige dagen vei schenen en de Minister verdedigt die late verschijning absoluut niet steekhoudend. Die late verschijning is dubbel jammer. De heer Ketelaar (v. d. Amsterdam II) dringt aan op zoo gering mogelijke toepassing van het boete- Stelsel. Die boeten toch werken agaceerend op het personeel. De Staat geve het goede voorbeeld en passé it stelsel zoo spaarzaam mogelijk toe. De beraadslaging werd 's avonds voortgezet en wel Over de afdeeling posterijen. De heer Bos (v. d. Winschoten) maakte eenige op merkingen over de organisatie van den postdienst in het alge meen. De heer De Klerk (1. u. Rotterdam II) wees op de vele ongelijkheden in de positie van ambtenaren en beambten die hetzelfde werk verrichten. Da heer Van Nispen (K. Nijmegen) herinnert er aan, dat de geheele commissie, in wier handen ge steld was een adres van den telephoonconcessionaris Op geen twee mijlen afstand waren de vluchtelingen hun bevrijder wachtend. Hij was in aantocht, hier of daarop den weg, en moest weldra bij hen zijn. Maar zi.i zouden allen gevangen worden genomen. Armand Zou, volgens Chauvelin's gegeven woord, haar worden teruggegeven, doch haar echtgenoot moest in handen vallen van een onmeedQogenden vijand. Zij hoorde den soldaat eenige korte aanwijzingen ge- Ven aan den Jood, daarop retireerde ze haastig naar jlen kant van-den weg en. verschool zich tusschen het Struikgewas, toen Desgas met zijn manschappen kwam aanzetten. Allen sloten zich, zonder eenig rumoer, achter het voertuig aan, en langzaam ging het weer voort in de duisternis. Marguerite wachtte totdat het geluid hun- per voetstappen was weggestorven; toen sloop ook zij teruischloos .voort in den donkeren nacht. ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. DE HUT VAN VADER BLANCHARD. Als in een droom volgde Marguerite den stoet; het net werd ieder oogenblik nauwer toegehaald. Het eeni- be wat haar nu voor oogenzweefde, was haren echt genoot weer te zien, hem te zeggen wat ze had gele den, wat zij had misdaan en hoe zeer zij hem had mis kend. Alle hoop hem te redden had ze laten varen. Het verwijderd gedruisch der branding joeg haar did de ring- aan, de rauwe schreeuw van een nachtvogel vervulde haar met onuitsprekelijkeu angst. Haar voeten veroorzaakten haar pijn. Haar knieën knikten van vermoeienis. In drie nachten had ze geen Zust genoten. Ze had nu ongeveer twee volle uren zich voortgesleept op een ongebaand pad, en toch Wankelde zij geen oogenblik in haar vastbesluit. Zij wilde Percy ontmoeten, hem alles zeggen, en zoo hij bereid was haar vergeving te schenken voor het wan bedrijf, dat ze in blinde onwetendheid liad begaan, zou zij zich toch gelukkig gevoelen aan zijn zijde te Sterven. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1908 | | pagina 1