1 lil i Vraag en Aanbod. ADVERTENTIES. A. O. BLAAUW, Zilverstraat 2. en alle pogingen, die B. en W. reeds bij het Rijk deden om verbetering, hebben gefaald. Evenwel zal men die pogingen niet opgeven. Nu is het echter niet juist, om te zeggen, omdat die brug niet goed is, laat daarom deze ook maar liggen. Spreker, die in de omgeving van de Heiloër brug woont, ziet dagelijks, dat de brug te klein is. Had men vroeger besloten de Kneppelbrug te vervangen door een rijbrug, dan was daardoor het verkeer op de Heiloërbrug zeker ontlast ge worden. Be heer Van den Bosch is dit met den Voorzitter eens. Ook spr. heeft zich vroeger doen kennen als een voorstander van een nieuwe Emmabrug. Wanneer de Raad niet terug komt op het besluit van 17 Jan., waarbij de Emma brug werd verworpen, dan zal hij met het maken van deze brug meegaan. Terugkomen op een eens genomen besluit, als men merkt te hebben gedwaald, is niet af te keuren. Dat kan alleen net motief zijn, om thans het voorstel van B. en W. af te stemmen. Dat er in het besluit van 17 Juni niet is gezegd, wanneer de brug zou worden verbeterd is geen argument. Wil men nu zeggen, dat men huiverig is om thans tot de uitvoering van dat besluit over te gaan, dan moet men jer op terugkomen, maar dan is er ook alle reden om terug te komen op het besluit, waarbij de Emmabrug werd ver worpen. En dit laatste kan men gevoegelijke! doen, waar er hier een verzoek is van een groot aantal ingezetenen, waar de Raad ook anders is samengesteld, dan in de maand Juni. Wanneer de Raad kon besluiten tot het maken van de Emmabrug, dan vervalt ook het bezwaar tegen de geldleening, daar het hier betreft een geheele wijziging van den toestand een geheel nieuwe brug, die hier voor een stads-kwartier dat zich steeds uitbreidt, noodzakelijk is en van meer belang is dan de Heiloërbrug, die er door zal worden ontlast en die dan best nog enkele jaren kan wachten. Reeds vroeger is er gesproken over de aanplemping van den Singel bij de Emma- straat, zoodat men een korte brug zou krijgen. Dat meent spr. is zeer wel mogelijk en daardoor zou men een brug kunnen maken, die de omgeving ter plaatse zeer zeker zou verfraaien. Spr. stelt dus voor het besluit van 17 Juni in te trekken, te voldoen aan het verzoek van adres santen en B. en W. uit te noodigen, te komen met een plan voor een Emmabrug. De heer Dorbeck is van meening, dat er uit deze vergadering de leering valt te trekken, dat het gevaarlijk is ook maar een vinger te geven, waar het intrekken van besluiten geldt. Spr. zal de laatste zijn om zich te schamen een raadsbesluit in te trekken, als het blijkt dat men heeft gedwaald. Hij gelooft echter toch, dat het goed is, wat meer de hand te houden aan een besluit, dat met overgroote meerderheid van stemmen is ge nomen. Als men nu op dat besluit terugkomt, waar blijven we dan. Dan kan de Raad ad li bitum ieder oogenblik weer terugkomen op een eensgenomen besluit, en wel weken achtereen vergaderen. Aan dit gevaarlijke heett het Dagelijksch Be stuur zelf schuld. Er was een votum gevallen tot verbetering van de fleileoërbrug. En nu geeft het slot van het rapport der commissie van bij stand te kennen, dat de bijlage niet staat in het licht van het votum van 17 Juni, er wordt er kend, dat men een vernieuwing voorstelt, en niet alleen een verbetering. Het komt spr. voor, dat men door een achterdeurtje weer wil bin nenhalen een voorstel tot vernieuwing van de Heilooërbrugdat vroeger werd afgestemd. Spr. acht het dan ook niet mogelijk het thans ingediende voorstel te beschouwen als een ge volg van het raadsbesluit d.d. 17 Juni en kan op dien grond niet vóór stemmen. En al was het besluit genomen tot. vernieuwing, met nadruk wijst spr. er op, dat het niet is gebeurd dan nog zou hij niet met de uitvoering kunnen mee gaan. Ook met dit werk zou men moeten gaan buiten de pas vastgestelde gemeentebegroting om en dat is gevaarlijk. Bovendien is het hem niet gebleken, dat er een serieus onderzoek is ingesteld, waaruit zou zijn op te maken dat de brug zoo slecht is. Om al deze redenen acht spr. zich niet gerechtigd om vóór te stemmen. De Voorzitter zegt, dat de overweging, waarom er geleend moet worden dun is, dat indien men voor dit werk uit de gewone middelen ging putten, het batig saldo der gemeenterekening steeds minder zou worden en verhooging van den hoofdelijk en omslag het gevolg zou zijn, waartoe de Raad echter niet genegen is. Dat er geen serieus onderzoek zou zijn inge steld, ontkent spr. Door den directeur van ge meentewerken en de opzichters is de zaak geheel onderzocht en wij hebben daaromtrent alle in lichtingen gegeven. De heer Dorbeck wil niet ontkennen, dat de directeur zijn gedachten over de verbetering of vernieuwing van de brug heeft laten gaan, dat blijkt wel uit het rapport. Maar daarin Wordt de bestaande toestand van de brug niet gelaakt, ook niet eens beschreven. Spr. weet dat een speciaal deskundige, de heer Frowein, heeft ver klaard, dat de onsoliditeit van de brug idet gebleken is. De Voorzitter meent, dat men dit ge makkelijk kan zeggen. De heer Frowein kan niet meer dan een oppervlakkig onderzoek hebben ingesteld. Hij weet niets van den onderbouw, de fundeeringen, enz. Een dergelijke zaak kan men niet in een oogenblik beoordeelen. B. en W. gaan hier terecht at op het advies van de com missie van bijstand, en den heer Looman, die stellig verzekerd heeft, dat een verbetering slechts iets minder zou kosten dan een vernieuwing. Laat de Raad, wanneer men het voorstel van B. en W. niet wil aannemen, het besluit van Juni intrekken, maar laat men trachten de zaak op den achtergrond te schuiven. De heer Dorbeck protesteert er tegen, dat in de bijlage uitvoering zou zijn gegeven aan het Raadsbesluit. Spr. betwist ook, dat uit de stuk ken zou blijken, dat de toestand van de brug zoo erg is. Ware dat zoo, dan was het de plicht van den directeur van gemeentewerken geweest, daarop allereerst te wijzen. Dit voorstel is niet de uitvoering van het Raadsbesluit. Daarop terugkomen acht spr. geen goede gang van zaken. De heer Fortuin zegt, dat hij met den heer Frowein ampel over den toestand van de brug heeft gesproken. De heer Frowein komt hier al jaren en kent ook van vroeger de brug door en door. Hij heeft met den heer Frowein volstrekt niet over den directeur van gemeentewerken ge sproken. De heer Frowein was van oordeel, dat men de brugdie in de omgeving past, moest behouden zooals die is en dat alleen verbreeding wenschelijk en zeer wel mogelijk is. De heer Pot is het niet eens met de heeren de Groot en Glinderman, doch voelt veel meer voor het voorstel-van den Bosch. Hij is er niet voor de brug te maken zooals die wordt voorge steld, doch acht een nieuwe brug bij de Emma- straat veel meer noodzakelijk, die brug is niet alleen voor de ondernemers van den bouw van woningen van veel belang, maar moet ook in het algemeen belang worden geacht. De heer van den Bosch, terugkomende op de woorden van den heer Dorbeck. zegt, dat niet hij begonnen is om te spreken van terug komen op het besluit van 17 Juni. Hij heeft alleen willen zeggennu ik een strooming zie in den Raad, die niets wil doen, die althans voorloopig geen uitvoering wil geven aan een genomen besluit, daar meen ik het recht te hebben om te zeggen, indien men aldus terug komt op een besluit, dan doe ik het voorstel, om, al heeft de Raad destijds de Emmabrug ver worpen, thans een nieuwe Emmabrug te maken. Toen de verbetering van de Heilooërbrug werd aangenomen, heeft zeker de Raad niet gedacht, dat dit maar enkele duizenden guldens zou kos ten, de raming was indertijd pl. m. 15000. De raad wist dus, dat dat geen kleine uitgaaf zou zijn. Als men nu zegt, wij willen dat werk niet doen, dan is dat terugkomen op een ge nomen besluit. Wordt nu het voorstel van B. en W. afge stemd, dan blijft toch het verzoek er van de gemeentenaren en naar aanleiding daarvan kan men terugkomen op het ouden besluit, waarbij de Emmabrug in de Junivergadering werd ver worpen. Spr. dio vroeger wel eens is uitgelachen, toen hij zei, er gaan dagelijks duizenden door de Ridderstraat, blijft toch wijzen op het drukke verkeer in de omgeving daar. Het is toch zeker, dat er dagelijks minstens 1000 menschen over de Kneppelbrug gaan, terwijl alle rijtuigen voor dit stadskwartier moeten gaan over de Heiloër brug. De nieuwe brug zal dus het verkeer naar dit deel van de stad zeer zeker bevorderen. Wordt dus het voorstel van B. en W. verworpen, dan heeft spr. de eer voor te stellen, B. en W. uit te noodigen, om den raad nieuwe plannen te doen bereiken voor het maken van1 een rijbrug bij de Ennnastraat De Voorzitter acht dit ook de meest crrrecte wijze van behandeling. De heer Go vers acht het best bestaanbaar, dat men van oordeel is, dat de financiën niet toelaten tot de vernieuwing van de Heiloërbrug te besluiten. Daarom kan hij ook niet goed meegaan met het voorstel tot het maken van een nieuwe Emmabrug. Wat de verbetering van de Heiloërbrug betreft, zooals de heer De Groot dat wil, n.l. met een uitgaaf van f 1000, dat raadt spr. af, dat is knoeiwerk. Mocht de Raad besluiten het voorstel van B. en W. niet aan te nemen, dan beveelt spr. het voorstel Van den Bosch aan, ook ten behoeve van het marktwezen, dat er zeker door bevorderd zal worden. De heer Uitenbosch acht zich verplicht er tegen op te komen, dat het besluit van 17 Juni zoo wordt uitgelegd, alsof het de bedoeling van den Raad zou zijn geweest e e n i g e ver betering aan de Heiloërbrug aan te brengen. Dat is geheel onjuist. In het voorstel van B. W. lezen we dat ook niet, daar is sprake en van een geheele verbetering en dat was ook de bedoelinggeen lapwerk. De heer (le Wit wijst er op, dat B. en W. oorspronkelijk 't zeilde wilden als de heer For tuin. Zij hebben getracht dat op de goedkoopste wijze te doen. B. en W. stelden toen voor een verbreeding tot 12 M. Nu blijkt het echter, dat een dergelijke verbetering ongeveer evenveel zou kosten als het bouwen van een nieuwe brug er naast, waai door zij tevens kon worden gebracht in de richting van de as der verkeerswegen ter plaatse. Dat plan scheen B. en W. het meest gewenschte toe. De heer Meienbrink kan zich niet voor stellen, dat die brug van 12 M. breedte recht over het Ritsevoort een verbetering van den toestand met zich zal brengen. Een gedeelte van het pli ntsoen zal dan moeten verdwijnen, waar door de molen te veel zichtbaar zal worden. Molens vindt spr. leelijke dingen en daarom zou hij er voor zijn de boomen daar zooveel mogelijk te behouden. De Voorzitter begrijpt niet het verband tusschen deze kunstbeschouwing van den heer Meienbrink en de brug. De heer M e 1 e n b r i n k licht dit nader toe aan de hand van een kaart. De heer De Groot komt er tegen op, als zou de duizend gulden, die hij meent, dat vol doende zouden zijn om de Heiloërbrug zoodanig te repareeren, dat zij nog een paar jaar mee kan, verknoeid worden. Voorts komt het hem wel wat vreemd voor, dat een verbetering net zooveel kost als een nieuwe brug. Hij is het daarmede niet eens De heer Boel mans ter Spill is van ge> voelen, dat de heer De Groot deze opmerking in de vergadering van de commissie van bijstand had moeten makeu. De Voorzitter: Zoo doet de heer De Groot altijd. Eerst teekent hij het rapport der com missie en dan zegt hij later, dat hij 't er niet mee eens is. De heer De Groot zegt, dat hij in de ver gadering van de commissie er ook al op heeft gewezeu. Wat was echter het geval. Men kreeg vier plannen ter beoordeeling en moest daarvan natuurlijk het beste kiezen. De heer Boelmans ter Spill acht de kwestie der kosten een zaak van zoo groot be lang, dat de heer De Groot daarop zeer zeker in de commissie had behooren te wijzen. De heer De Groot: Dat is niet gevraagd. Ik heb geteekend voor zoover het het technisch gedeelte van het rapport betreft. Overigens behoud ik mij het recht voor, om in de openbare raadsvergadering nader over de zaak te spreken. De Heer Boelmans ter Spill geeft dat toe, maar vindt toch, dat de heer De Groot zijn taak als commissielid dan wel wat te beperkt opvat, llij had moeten verzoeken zijne opmer kingen te doen opnemen in het rapport. De heer De Groot: Ik zat aan het stem bureau, toen ik het rapport ter teekening ont ving en had toen geen gelegenheid het eerst te lezen. Toen spr. later de begrooting zag, is hij ook wel wat tot andere gedachteu gekomen. De heer Boelmans ter Spill zou den heer De Groot toch aanraden een dergelijk rapport niet ongelezen te teekenen. De Voorzitter zegt, dat het nooit zijn ge woonte is de heeren bij verrassing te nemen. Hij zendt, nadat hij het rapport persoonlijk heeft opgesteld, het altijd bij de leden roud, die het dan minstens wel een dag kunuen houden. De heer De Groot zou hij willen waarschuwen niet meer blindelings een rapport te teekenenhi ondervindt daar zelf de nadeelige gevolgen van. Voorts zegt de Voorzitter dat hij niet weet, dat hij ooit de leden der commissie heeft beperkt in hun recht om over een zaak alles te zeggen, wat zij noodig achten. Er zija echter heeren, die niet altijd evenveel lust iu de vergaderingen hebben, dat moeten zij weten, maar spr. is er van overtuigd, dat hij in elke vei gadering ruim schoots gelegenheid geeft om een zaak van alle kanten te bespreken. De heer De Groot verklaart, dat bij hem nooit hef bezwaar bestaat tegen een vergadering, althans voor zoover zijn zaken het hem veroorloven. De heer Uitenbosch zegtdat hij het rapport wel thuis heeft gehad, het verwondert hem, dat de heer de Groot daarvoor de gele genheid niet heeft gehad. De Voorziter: Dat ligt niet aan mij. De heer Zaad noord ij k wijst nog op den toestand van Reijnecom, er is reeds heel wa bijgebouwd in den laatsten tijd, daarom acht hi het noodig dat er een nieuwe brug komt bij de Emmastraat, dat is meer noodig dan de ver nieuwing van de Heilooërbrug, waar hij tegen zal stemmen. Het voorstel van B. en W. komt daarop in stemming en wordt met 10 tegen 5 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren Uitenbosch, Boelmans ter Spill, de Wit, Wanna en Luiting. Na deze beslissing zegt de heer van den Bosch, dat hij ingevolge het gevallen raads besluit-, het verzoek van de ingezetenen en in verband met de opmerking van den heer Zaad- noordijk in zake Reijnecom, de eer heeft B. en W. uit te noodigen om te komen met een voor stel tot het maken van een brug bij de Emma straat. De Voorzitter zou den heer van den Bosch willen aanraden wat nauwkeuriger te zijn, opdat men later niet weer zal kunnen zeggen: er is niet aangegeven wanneer het gebeuren moet. De heer van den Bosch wil er dan gaarne bijvoegen: In den loop van 1909. De heer Boelmans ter Spill wijst er op dat do bezwaren, die men tegen het voorstel van B. en W. had, deels van financieelen aard waren Hij stemt daarmede niet in, maar geeft ze toe Wat de heer van den Bosch wil is zuivere re actie op een vroeger genomen besluit. (Teekenen van instemming). Men geeft teekenen van in stemming, spr. zal er niet verder op inga doch wil alleen nog dit zeggen, dat de heer van den Bosch naar zijne meening de volle vrijheic heeft, om een nieuw voorstel in te dienen, maar in een volgende vergadering, een voorstel opge nomen in de bijlagen. De heer Dorbeck is van 'oordeel, dat op die wijze het raadsbesluit van Juni volkomen in tact blijft. De heer Zaadnoord ij k is dit!,"eens als de Voorzitter hem nog zou willen antwoorden op deze vraag Is nu het verzoek der gemeentenaren behandeld of niet? Sprekers idee is, dat de heer van den Bosch op zijn voorstel, om de nieuwe Emmabrug te maken, is gekomen door het adres. De heer Dorbeck gelooft, dat dat adres thans voor kennisgeving kan worden aangenomen. De heer van den Bosch heeft daartegen geen bezwanr. Hij wil er ten slotte alleen nog op wijzen, dat het zijn bedoeling volstrekt niet is geweest oppositie te voeren tegen het voorstel van B. en W. Gezien de strooming die er in den Raad was om het voorstel van B. en W. te doen vallen, heeft hij gaarne gebruik gemaakt van de gelegen heid, die hem daardoor werd aangeboden, om den Raad te doen terugkomen op een ander besluit. Spr. zal gaarne doen zooals de heer Boelmans ter Spill heeft gezegd. De Voorzitter acht het niet geheel juist, dat het besluit van Juni intact is gebleven. Men zou weer kunnen verwachtendat B. en W. wat later nog met nieuwe plannen komen voor de Heiloërbrug, doch dat doen zij niet. De heer Dorbeck. Dat lag ook niet in mijne bedoeling. 6. Afscheiden van grond, 1x1 Ft inr m EENMAAL GEPROBEERD, ALTIJD BEGEERD! IMP i A B. en W. stellen voor in verband met een adres van bewoners en eigenaars van perceelen, gelegen aan de Egelenburgerlaan, te besluiten: aan C. Erkamp c.s. als beschikking op hun adres d.d. 24 October 1.1. te berichten, dat er, in zake het afscheiden van hare gronden door de Alkmaarsche Ex ploitatie-Maatschappij, voor het gemeentebestuur gee- ne termen bestaan tot handelend optreden. De heer Van den Bosch is het eens met B. en W., maar vindt het toch wel een bezwaar, dat de bewoners daar die schutting voor hun neus moeten toe laten. De Voorzitter zegt, dat de Alkmaarsche Ex ploitatiemaatschappij niet anders heeft gewild en in haar recht is. De heer Glinderman vraagt, of die huizen niet onbewoonbaar worden als die schutting daar blijft staan. Da V o o r z t I t r antwoordt), dat dat niet juist is. Daarna wordt conform het voorstel van B, en W. be sloten. 8. Wijziging der verordening, regelende de geldelijke verhouding tosschen de gemeente en hare gasfabriek. Bij de behandeling der begrooting voor den dienst van 1909 is door den raad het bedrag, wegens het ge bruik van den grond voor de gasleidingen in de stra ten, pleinen en wegen der gemeente, bepaald op 1.20 voor eiken strekkenden meter van het buizennnet. B. en W. stellen in verband daarmede voor de ver ordening, regelende de geldelijke verhouding tusschen de gemeente Alkmaar en hare gasfabriek, zooals die is vastgesteld bij raadsbesluit van 1 September 1890 te herzien en te wijzigen als volgt: Jaarlijks wordt op de exploitatie-rekening der fa briek gebracht en in de gemeentekas gestort, wegens het gebruik van den grond voor de gasleidingen in de straten, pleinen en wegen der gemeente, een bedrag van 1.20 voor eiken strekkenden meter van het bui zennnet. Goedgekeurd. Zie vervolg le Blad. Probleem No. 159. P. F. Blftke te Liverpool. „Norwich Mercury" 1907. c d e f Mat in 2 zetten. (Goede oplossingen worden onderhet motto Schaak- probleem binnen veertien dagen ingewacht aan het bureau dezer courant). Oplossing van probleem No. 156wit 1 Pd5—b4. Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren F. Böttger, O. Bramer, G. Nobel, H. Sjoers en C. Visser, allen te AlkmaarP. Bakker enH. Wee- nink ,te Amsterdam, O. J. Strick van Linschoten en G. Fijth Jr. te Bunnik, C. C. J. de Ridder te Ede, J. H. de Ruwe en J. Vijzelaar te Hilversum, „Schaak- lust" te Koedijk, S. te S., O. Boomsma te Kampen, Mr. Chr. Enschedé te Haarlem, B. Bak ,te Groot- schrrmer, P. Ooijkaas te Limmen. Waar blijft onze getrouwe oplosser de heer Imhülsen H.H. oplossers worden beleefd uitgenoodigd voortaan ALLE oplossingen in te zenden aan 't bureau van dit blad onder bovenvermeld motto. Goede oplossing ontvangen van Eindspel no. 2 van den heer H. Weenink te Amsterdam. CORRESPONDENTIE-PARTIJEN. Wie onzer lezers heeft of gevoelt lust met de Schaak redactie dezer courant een correspondentiepartij te spelen? De zetten zullen elke week in de Schaakru briek bekend gemaakt worden. Wie hiertoe bereid is, geve zich spoedig bij ons op! LASKER IN NEDERLAND! De match LaskerSpeijer, waarvan wij reeds eer der melding maken, heeft met de Kerstdagen plaats gehad en is, zooals het meerendeel onzer lezers reeds zullen weten, geëindigd met een weltevoorziene over winning van 21/2:1/2 voor Lasker. Toch is Speijer er in geslaagd nog een partij remise te maken, waarvoor onze hulde aan den Amsterdamschen matador. De drie partijen zijn het naspelen ten volle waard. Zij be vatten elk op zich zelf een theoretische nieuwigheid! Hieronder laten we de remise-partij volgen: Spaansche part ij. (Amsterdam, 27 December 1908). Wit: Dr. E. Lasker. Zwart: A. Speijer. 1. e4, e5 2. Pf3, Pc6 3. Lb5, d6 4. 0—0, Ld7 6, c3, g6 6. d4, Lg7 7. Lg5, f6 8. Lh4, De7 9. Pa3, Ph6 10. Pc2, Pd8 11, Lc4, Phf7 12. Pd2, Pe6 13. Lg3, 0—0 14. f4, ef4: 15. Lf4:, Pf4: 16. Tf4:, f5! 17. efö:, Lf5: 18. Pfl, Dg5 19. Tf2, Lc2: 20. Dc2: d5 21. Ld3, Pd0 22. Tel, Tf223. Df2Tf8 24. De3, Df6 25, Dt6 De6: 26. T-6 Kf7 21. Te2, Lh6 28. PeB, LsS.-h 29. Te3 Te8. Remise. Correspondentie. B. te A. Pd5e7? faalt zooals ge zult zien op 1 Pd5e7 ke5 x d4 2 en 1 Pd5—b4 Ke5 X d4 2 Dal 1 Zooals ge zult zien wordt nu 'tvluchtveld d3 door 't paard afgesneden, wat bij den door u gevonden zet niet 't geval was I TT moet echter de hoop niet laten varen, ge zult spoedig op den goeden weg zijn. J. W. Cz. te A. Uwe oplossing van 157 is foutief en ge zult zien dat zij zalfalen op: 1Lg4f3, ten tweede moogt ge bij den lsten zet van wit geen stuk slaan, ging het echter toch wel op, dan zou het probleem incorrect zijn. Wij kunnen u 't werkje van den Hertog, Theorie en Practijk der probleemkunst, zéér aanbevelen! fXTHrJün aaa-i i i l h..j. paarde*st(IcR - 4. rcttr. 7- 200 NVOLK/VMftSCHC TfclEPPON-* COCDCftENBt5TCL- Goodkooj er dan Holl.IJ. Spoor zelf. 7 cent perlOOK.G. van de loods (sta tion) naar huis. Vrijmaken van bnitenl. zendingen. Expeditie. Van 15 regels 25 Cents, bjj vooruitbetaling. J. J M O N, Alkmaar. Steenhouwerij Ko- ningsweg 67. Grafteekenen, Schoorsteen mantels enz. 1 HOEK, Nieuwpoortslaan No. 17, beveelt zich beleefd aan voor alle timmer werkzaamheden. Reparatie spoedig en netjes.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 6