1
lil i
Vraag en Aanbod.
ADVERTENTIES.
A. O. BLAAUW, Zilverstraat 2.
en alle pogingen, die B. en W. reeds bij het Rijk
deden om verbetering, hebben gefaald. Evenwel
zal men die pogingen niet opgeven. Nu is het
echter niet juist, om te zeggen, omdat die brug
niet goed is, laat daarom deze ook maar liggen.
Spreker, die in de omgeving van de Heiloër
brug woont, ziet dagelijks, dat de brug te klein
is. Had men vroeger besloten de Kneppelbrug
te vervangen door een rijbrug, dan was daardoor
het verkeer op de Heiloërbrug zeker ontlast ge
worden.
Be heer Van den Bosch is dit met den
Voorzitter eens. Ook spr. heeft zich vroeger
doen kennen als een voorstander van een nieuwe
Emmabrug. Wanneer de Raad niet terug komt
op het besluit van 17 Jan., waarbij de Emma
brug werd verworpen, dan zal hij met het maken
van deze brug meegaan. Terugkomen op een
eens genomen besluit, als men merkt te hebben
gedwaald, is niet af te keuren. Dat kan alleen
net motief zijn, om thans het voorstel van B.
en W. af te stemmen. Dat er in het besluit
van 17 Juni niet is gezegd, wanneer de brug
zou worden verbeterd is geen argument.
Wil men nu zeggen, dat men huiverig is om
thans tot de uitvoering van dat besluit over te
gaan, dan moet men jer op terugkomen, maar
dan is er ook alle reden om terug te komen op
het besluit, waarbij de Emmabrug werd ver
worpen. En dit laatste kan men gevoegelijke!
doen, waar er hier een verzoek is van een groot
aantal ingezetenen, waar de Raad ook anders
is samengesteld, dan in de maand Juni.
Wanneer de Raad kon besluiten tot het maken
van de Emmabrug, dan vervalt ook het bezwaar
tegen de geldleening, daar het hier betreft een
geheele wijziging van den toestand een geheel
nieuwe brug, die hier voor een stads-kwartier
dat zich steeds uitbreidt, noodzakelijk is en van
meer belang is dan de Heiloërbrug, die er door
zal worden ontlast en die dan best nog enkele
jaren kan wachten. Reeds vroeger is er gesproken
over de aanplemping van den Singel bij de Emma-
straat, zoodat men een korte brug zou krijgen.
Dat meent spr. is zeer wel mogelijk en daardoor
zou men een brug kunnen maken, die de omgeving
ter plaatse zeer zeker zou verfraaien.
Spr. stelt dus voor het besluit van 17 Juni in
te trekken, te voldoen aan het verzoek van adres
santen en B. en W. uit te noodigen, te komen
met een plan voor een Emmabrug.
De heer Dorbeck is van meening, dat er
uit deze vergadering de leering valt te trekken,
dat het gevaarlijk is ook maar een vinger te geven,
waar het intrekken van besluiten geldt. Spr. zal
de laatste zijn om zich te schamen een raadsbesluit
in te trekken, als het blijkt dat men heeft gedwaald.
Hij gelooft echter toch, dat het goed is, wat
meer de hand te houden aan een besluit, dat
met overgroote meerderheid van stemmen is ge
nomen. Als men nu op dat besluit terugkomt,
waar blijven we dan. Dan kan de Raad ad li
bitum ieder oogenblik weer terugkomen op een
eensgenomen besluit, en wel weken achtereen
vergaderen.
Aan dit gevaarlijke heett het Dagelijksch Be
stuur zelf schuld. Er was een votum gevallen
tot verbetering van de fleileoërbrug. En nu geeft
het slot van het rapport der commissie van bij
stand te kennen, dat de bijlage niet staat in het
licht van het votum van 17 Juni, er wordt er
kend, dat men een vernieuwing voorstelt, en
niet alleen een verbetering. Het komt spr. voor,
dat men door een achterdeurtje weer wil bin
nenhalen een voorstel tot vernieuwing van de
Heilooërbrugdat vroeger werd afgestemd.
Spr. acht het dan ook niet mogelijk het thans
ingediende voorstel te beschouwen als een ge
volg van het raadsbesluit d.d. 17 Juni en kan
op dien grond niet vóór stemmen. En al was
het besluit genomen tot. vernieuwing, met nadruk
wijst spr. er op, dat het niet is gebeurd dan
nog zou hij niet met de uitvoering kunnen mee
gaan. Ook met dit werk zou men moeten gaan
buiten de pas vastgestelde gemeentebegroting
om en dat is gevaarlijk. Bovendien is het hem
niet gebleken, dat er een serieus onderzoek is
ingesteld, waaruit zou zijn op te maken dat de
brug zoo slecht is. Om al deze redenen acht
spr. zich niet gerechtigd om vóór te stemmen.
De Voorzitter zegt, dat de overweging,
waarom er geleend moet worden dun is, dat
indien men voor dit werk uit de gewone middelen
ging putten, het batig saldo der gemeenterekening
steeds minder zou worden en verhooging van
den hoofdelijk en omslag het gevolg zou zijn,
waartoe de Raad echter niet genegen is.
Dat er geen serieus onderzoek zou zijn inge
steld, ontkent spr. Door den directeur van ge
meentewerken en de opzichters is de zaak geheel
onderzocht en wij hebben daaromtrent alle in
lichtingen gegeven.
De heer Dorbeck wil niet ontkennen, dat
de directeur zijn gedachten over de verbetering
of vernieuwing van de brug heeft laten gaan,
dat blijkt wel uit het rapport. Maar daarin Wordt
de bestaande toestand van de brug niet gelaakt,
ook niet eens beschreven. Spr. weet dat een
speciaal deskundige, de heer Frowein, heeft ver
klaard, dat de onsoliditeit van de brug idet
gebleken is.
De Voorzitter meent, dat men dit ge
makkelijk kan zeggen. De heer Frowein kan
niet meer dan een oppervlakkig onderzoek hebben
ingesteld. Hij weet niets van den onderbouw,
de fundeeringen, enz. Een dergelijke zaak kan
men niet in een oogenblik beoordeelen. B. en W.
gaan hier terecht at op het advies van de com
missie van bijstand, en den heer Looman, die
stellig verzekerd heeft, dat een verbetering slechts
iets minder zou kosten dan een vernieuwing.
Laat de Raad, wanneer men het voorstel van
B. en W. niet wil aannemen, het besluit van
Juni intrekken, maar laat men trachten de zaak
op den achtergrond te schuiven.
De heer Dorbeck protesteert er tegen, dat
in de bijlage uitvoering zou zijn gegeven aan het
Raadsbesluit. Spr. betwist ook, dat uit de stuk
ken zou blijken, dat de toestand van de brug
zoo erg is. Ware dat zoo, dan was het de plicht
van den directeur van gemeentewerken geweest,
daarop allereerst te wijzen.
Dit voorstel is niet de uitvoering van het
Raadsbesluit. Daarop terugkomen acht spr. geen
goede gang van zaken.
De heer Fortuin zegt, dat hij met den heer
Frowein ampel over den toestand van de brug
heeft gesproken. De heer Frowein komt hier al
jaren en kent ook van vroeger de brug door en
door. Hij heeft met den heer Frowein volstrekt
niet over den directeur van gemeentewerken ge
sproken. De heer Frowein was van oordeel, dat
men de brugdie in de omgeving past, moest
behouden zooals die is en dat alleen verbreeding
wenschelijk en zeer wel mogelijk is.
De heer Pot is het niet eens met de heeren
de Groot en Glinderman, doch voelt veel meer
voor het voorstel-van den Bosch. Hij is er niet
voor de brug te maken zooals die wordt voorge
steld, doch acht een nieuwe brug bij de Emma-
straat veel meer noodzakelijk, die brug is niet
alleen voor de ondernemers van den bouw van
woningen van veel belang, maar moet ook in
het algemeen belang worden geacht.
De heer van den Bosch, terugkomende
op de woorden van den heer Dorbeck. zegt, dat
niet hij begonnen is om te spreken van terug
komen op het besluit van 17 Juni. Hij heeft
alleen willen zeggennu ik een strooming zie
in den Raad, die niets wil doen, die althans
voorloopig geen uitvoering wil geven aan een
genomen besluit, daar meen ik het recht te
hebben om te zeggen, indien men aldus terug
komt op een besluit, dan doe ik het voorstel,
om, al heeft de Raad destijds de Emmabrug ver
worpen, thans een nieuwe Emmabrug te maken.
Toen de verbetering van de Heilooërbrug werd
aangenomen, heeft zeker de Raad niet gedacht,
dat dit maar enkele duizenden guldens zou kos
ten, de raming was indertijd pl. m. 15000.
De raad wist dus, dat dat geen kleine uitgaaf
zou zijn. Als men nu zegt, wij willen dat werk
niet doen, dan is dat terugkomen op een ge
nomen besluit.
Wordt nu het voorstel van B. en W. afge
stemd, dan blijft toch het verzoek er van de
gemeentenaren en naar aanleiding daarvan kan
men terugkomen op het ouden besluit, waarbij
de Emmabrug in de Junivergadering werd ver
worpen. Spr. dio vroeger wel eens is uitgelachen,
toen hij zei, er gaan dagelijks duizenden door
de Ridderstraat, blijft toch wijzen op het drukke
verkeer in de omgeving daar. Het is toch zeker,
dat er dagelijks minstens 1000 menschen over
de Kneppelbrug gaan, terwijl alle rijtuigen voor
dit stadskwartier moeten gaan over de Heiloër
brug. De nieuwe brug zal dus het verkeer naar
dit deel van de stad zeer zeker bevorderen. Wordt
dus het voorstel van B. en W. verworpen, dan
heeft spr. de eer voor te stellen, B. en W. uit
te noodigen, om den raad nieuwe plannen te
doen bereiken voor het maken van1 een rijbrug
bij de Ennnastraat
De Voorzitter acht dit ook de meest
crrrecte wijze van behandeling.
De heer Go vers acht het best bestaanbaar,
dat men van oordeel is, dat de financiën niet
toelaten tot de vernieuwing van de Heiloërbrug
te besluiten. Daarom kan hij ook niet goed
meegaan met het voorstel tot het maken van
een nieuwe Emmabrug. Wat de verbetering
van de Heiloërbrug betreft, zooals de heer De Groot
dat wil, n.l. met een uitgaaf van f 1000, dat
raadt spr. af, dat is knoeiwerk. Mocht de Raad
besluiten het voorstel van B. en W. niet aan
te nemen, dan beveelt spr. het voorstel Van den
Bosch aan, ook ten behoeve van het marktwezen,
dat er zeker door bevorderd zal worden.
De heer Uitenbosch acht zich verplicht
er tegen op te komen, dat het besluit van 17
Juni zoo wordt uitgelegd, alsof het de bedoeling
van den Raad zou zijn geweest e e n i g e ver
betering aan de Heiloërbrug aan te brengen.
Dat is geheel onjuist. In het voorstel van B.
W. lezen we dat ook niet, daar is sprake
en
van een geheele verbetering en dat was ook de
bedoelinggeen lapwerk.
De heer (le Wit wijst er op, dat B. en W.
oorspronkelijk 't zeilde wilden als de heer For
tuin. Zij hebben getracht dat op de goedkoopste
wijze te doen. B. en W. stelden toen voor een
verbreeding tot 12 M. Nu blijkt het echter, dat
een dergelijke verbetering ongeveer evenveel zou
kosten als het bouwen van een nieuwe brug er
naast, waai door zij tevens kon worden gebracht
in de richting van de as der verkeerswegen ter
plaatse. Dat plan scheen B. en W. het meest
gewenschte toe.
De heer Meienbrink kan zich niet voor
stellen, dat die brug van 12 M. breedte recht
over het Ritsevoort een verbetering van den
toestand met zich zal brengen. Een gedeelte van
het pli ntsoen zal dan moeten verdwijnen, waar
door de molen te veel zichtbaar zal worden.
Molens vindt spr. leelijke dingen en daarom zou
hij er voor zijn de boomen daar zooveel mogelijk
te behouden.
De Voorzitter begrijpt niet het verband
tusschen deze kunstbeschouwing van den heer
Meienbrink en de brug.
De heer M e 1 e n b r i n k licht dit nader toe
aan de hand van een kaart.
De heer De Groot komt er tegen op, als
zou de duizend gulden, die hij meent, dat vol
doende zouden zijn om de Heiloërbrug zoodanig
te repareeren, dat zij nog een paar jaar mee
kan, verknoeid worden. Voorts komt het hem
wel wat vreemd voor, dat een verbetering net
zooveel kost als een nieuwe brug. Hij is het
daarmede niet eens
De heer Boel mans ter Spill is van ge>
voelen, dat de heer De Groot deze opmerking
in de vergadering van de commissie van bijstand
had moeten makeu.
De Voorzitter: Zoo doet de heer De Groot
altijd. Eerst teekent hij het rapport der com
missie en dan zegt hij later, dat hij 't er niet
mee eens is.
De heer De Groot zegt, dat hij in de ver
gadering van de commissie er ook al op heeft
gewezeu. Wat was echter het geval. Men kreeg
vier plannen ter beoordeeling en moest daarvan
natuurlijk het beste kiezen.
De heer Boelmans ter Spill acht de
kwestie der kosten een zaak van zoo groot be
lang, dat de heer De Groot daarop zeer zeker
in de commissie had behooren te wijzen.
De heer De Groot: Dat is niet gevraagd.
Ik heb geteekend voor zoover het het technisch
gedeelte van het rapport betreft.
Overigens behoud ik mij het recht voor, om
in de openbare raadsvergadering nader over de
zaak te spreken.
De Heer Boelmans ter Spill geeft dat
toe, maar vindt toch, dat de heer De Groot zijn
taak als commissielid dan wel wat te beperkt
opvat, llij had moeten verzoeken zijne opmer
kingen te doen opnemen in het rapport.
De heer De Groot: Ik zat aan het stem
bureau, toen ik het rapport ter teekening ont
ving en had toen geen gelegenheid het eerst te
lezen. Toen spr. later de begrooting zag, is hij
ook wel wat tot andere gedachteu gekomen.
De heer Boelmans ter Spill zou den
heer De Groot toch aanraden een dergelijk rapport
niet ongelezen te teekenen.
De Voorzitter zegt, dat het nooit zijn ge
woonte is de heeren bij verrassing te nemen.
Hij zendt, nadat hij het rapport persoonlijk heeft
opgesteld, het altijd bij de leden roud, die het
dan minstens wel een dag kunuen houden. De
heer De Groot zou hij willen waarschuwen niet
meer blindelings een rapport te teekenenhi
ondervindt daar zelf de nadeelige gevolgen van.
Voorts zegt de Voorzitter dat hij niet weet, dat
hij ooit de leden der commissie heeft beperkt
in hun recht om over een zaak alles te zeggen,
wat zij noodig achten. Er zija echter heeren,
die niet altijd evenveel lust iu de vergaderingen
hebben, dat moeten zij weten, maar spr. is er
van overtuigd, dat hij in elke vei gadering ruim
schoots gelegenheid geeft om een zaak van alle
kanten te bespreken.
De heer De Groot verklaart, dat bij hem
nooit hef bezwaar bestaat tegen een vergadering,
althans voor zoover zijn zaken het hem veroorloven.
De heer Uitenbosch zegtdat hij het
rapport wel thuis heeft gehad, het verwondert
hem, dat de heer de Groot daarvoor de gele
genheid niet heeft gehad.
De Voorziter: Dat ligt niet aan mij.
De heer Zaad noord ij k wijst nog op den
toestand van Reijnecom, er is reeds heel wa
bijgebouwd in den laatsten tijd, daarom acht hi
het noodig dat er een nieuwe brug komt bij de
Emmastraat, dat is meer noodig dan de ver
nieuwing van de Heilooërbrug, waar hij tegen
zal stemmen.
Het voorstel van B. en W. komt daarop in
stemming en wordt met 10 tegen 5 stemmen
verworpen. Vóór stemden de heeren Uitenbosch,
Boelmans ter Spill, de Wit, Wanna en Luiting.
Na deze beslissing zegt de heer van den
Bosch, dat hij ingevolge het gevallen raads
besluit-, het verzoek van de ingezetenen en in
verband met de opmerking van den heer Zaad-
noordijk in zake Reijnecom, de eer heeft B. en
W. uit te noodigen om te komen met een voor
stel tot het maken van een brug bij de Emma
straat.
De Voorzitter zou den heer van den
Bosch willen aanraden wat nauwkeuriger te zijn,
opdat men later niet weer zal kunnen zeggen:
er is niet aangegeven wanneer het gebeuren
moet.
De heer van den Bosch wil er dan gaarne
bijvoegen: In den loop van 1909.
De heer Boelmans ter Spill wijst er op
dat do bezwaren, die men tegen het voorstel van
B. en W. had, deels van financieelen aard waren
Hij stemt daarmede niet in, maar geeft ze toe
Wat de heer van den Bosch wil is zuivere re
actie op een vroeger genomen besluit. (Teekenen
van instemming). Men geeft teekenen van in
stemming, spr. zal er niet verder op inga
doch wil alleen nog dit zeggen, dat de heer van
den Bosch naar zijne meening de volle vrijheic
heeft, om een nieuw voorstel in te dienen, maar
in een volgende vergadering, een voorstel opge
nomen in de bijlagen.
De heer Dorbeck is van 'oordeel, dat op die
wijze het raadsbesluit van Juni volkomen in tact
blijft.
De heer Zaadnoord ij k is dit!,"eens als de
Voorzitter hem nog zou willen antwoorden op
deze vraag Is nu het verzoek der gemeentenaren
behandeld of niet?
Sprekers idee is, dat de heer van den Bosch
op zijn voorstel, om de nieuwe Emmabrug te
maken, is gekomen door het adres.
De heer Dorbeck gelooft, dat dat adres thans
voor kennisgeving kan worden aangenomen.
De heer van den Bosch heeft daartegen
geen bezwanr. Hij wil er ten slotte alleen nog
op wijzen, dat het zijn bedoeling volstrekt niet
is geweest oppositie te voeren tegen het voorstel
van B. en W.
Gezien de strooming die er in den Raad was
om het voorstel van B. en W. te doen vallen,
heeft hij gaarne gebruik gemaakt van de gelegen
heid, die hem daardoor werd aangeboden, om den
Raad te doen terugkomen op een ander besluit.
Spr. zal gaarne doen zooals de heer Boelmans
ter Spill heeft gezegd.
De Voorzitter acht het niet geheel juist,
dat het besluit van Juni intact is gebleven. Men
zou weer kunnen verwachtendat B. en W. wat
later nog met nieuwe plannen komen voor de
Heiloërbrug, doch dat doen zij niet.
De heer Dorbeck. Dat lag ook niet in mijne
bedoeling.
6. Afscheiden van grond,
1x1
Ft inr
m
EENMAAL GEPROBEERD,
ALTIJD BEGEERD!
IMP i
A
B. en W. stellen voor in verband met een adres van
bewoners en eigenaars van perceelen, gelegen aan de
Egelenburgerlaan, te besluiten:
aan C. Erkamp c.s. als beschikking op hun adres
d.d. 24 October 1.1. te berichten, dat er, in zake het
afscheiden van hare gronden door de Alkmaarsche Ex
ploitatie-Maatschappij, voor het gemeentebestuur gee-
ne termen bestaan tot handelend optreden.
De heer Van den Bosch is het eens met B.
en W., maar vindt het toch wel een bezwaar, dat de
bewoners daar die schutting voor hun neus moeten toe
laten.
De Voorzitter zegt, dat de Alkmaarsche Ex
ploitatiemaatschappij niet anders heeft gewild en in
haar recht is.
De heer Glinderman vraagt, of die huizen
niet onbewoonbaar worden als die schutting daar
blijft staan.
Da V o o r z t I t r antwoordt), dat dat niet juist
is.
Daarna wordt conform het voorstel van B, en W. be
sloten.
8. Wijziging der verordening, regelende de
geldelijke verhouding tosschen de gemeente
en hare gasfabriek.
Bij de behandeling der begrooting voor den dienst
van 1909 is door den raad het bedrag, wegens het ge
bruik van den grond voor de gasleidingen in de stra
ten, pleinen en wegen der gemeente, bepaald op 1.20
voor eiken strekkenden meter van het buizennnet.
B. en W. stellen in verband daarmede voor de ver
ordening, regelende de geldelijke verhouding tusschen
de gemeente Alkmaar en hare gasfabriek, zooals die is
vastgesteld bij raadsbesluit van 1 September 1890 te
herzien en te wijzigen als volgt:
Jaarlijks wordt op de exploitatie-rekening der fa
briek gebracht en in de gemeentekas gestort, wegens
het gebruik van den grond voor de gasleidingen in de
straten, pleinen en wegen der gemeente, een bedrag
van 1.20 voor eiken strekkenden meter van het bui
zennnet.
Goedgekeurd. Zie vervolg le Blad.
Probleem No. 159.
P. F. Blftke te Liverpool.
„Norwich Mercury" 1907.
c d e f
Mat in 2 zetten.
(Goede oplossingen worden onderhet motto Schaak-
probleem binnen veertien dagen ingewacht aan het
bureau dezer courant).
Oplossing van probleem No. 156wit 1 Pd5—b4.
Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren
F. Böttger, O. Bramer, G. Nobel, H. Sjoers en
C. Visser, allen te AlkmaarP. Bakker enH. Wee-
nink ,te Amsterdam, O. J. Strick van Linschoten en
G. Fijth Jr. te Bunnik, C. C. J. de Ridder te Ede,
J. H. de Ruwe en J. Vijzelaar te Hilversum, „Schaak-
lust" te Koedijk, S. te S., O. Boomsma te Kampen,
Mr. Chr. Enschedé te Haarlem, B. Bak ,te Groot-
schrrmer, P. Ooijkaas te Limmen.
Waar blijft onze getrouwe oplosser de heer Imhülsen
H.H. oplossers worden beleefd uitgenoodigd voortaan
ALLE oplossingen in te zenden aan 't bureau van dit
blad onder bovenvermeld motto.
Goede oplossing ontvangen van Eindspel no. 2 van
den heer H. Weenink te Amsterdam.
CORRESPONDENTIE-PARTIJEN.
Wie onzer lezers heeft of gevoelt lust met de Schaak
redactie dezer courant een correspondentiepartij te
spelen? De zetten zullen elke week in de Schaakru
briek bekend gemaakt worden. Wie hiertoe bereid is,
geve zich spoedig bij ons op!
LASKER IN NEDERLAND!
De match LaskerSpeijer, waarvan wij reeds eer
der melding maken, heeft met de Kerstdagen plaats
gehad en is, zooals het meerendeel onzer lezers reeds
zullen weten, geëindigd met een weltevoorziene over
winning van 21/2:1/2 voor Lasker. Toch is Speijer er
in geslaagd nog een partij remise te maken, waarvoor
onze hulde aan den Amsterdamschen matador. De
drie partijen zijn het naspelen ten volle waard. Zij be
vatten elk op zich zelf een theoretische nieuwigheid!
Hieronder laten we de remise-partij volgen:
Spaansche part ij.
(Amsterdam, 27 December 1908).
Wit: Dr. E. Lasker. Zwart: A. Speijer.
1. e4, e5 2. Pf3, Pc6 3. Lb5, d6 4. 0—0, Ld7 6, c3,
g6 6. d4, Lg7 7. Lg5, f6 8. Lh4, De7 9. Pa3, Ph6 10.
Pc2, Pd8 11, Lc4, Phf7 12. Pd2, Pe6 13. Lg3, 0—0 14.
f4, ef4: 15. Lf4:, Pf4: 16. Tf4:, f5! 17. efö:, Lf5: 18.
Pfl, Dg5 19. Tf2, Lc2: 20. Dc2: d5 21. Ld3, Pd0 22.
Tel, Tf223. Df2Tf8 24. De3, Df6 25, Dt6 De6:
26. T-6 Kf7 21. Te2, Lh6 28. PeB, LsS.-h 29. Te3
Te8. Remise.
Correspondentie.
B. te A. Pd5e7? faalt zooals ge zult zien op 1
Pd5e7 ke5 x d4 2 en 1 Pd5—b4 Ke5 X d4 2
Dal 1
Zooals ge zult zien wordt nu 'tvluchtveld d3 door
't paard afgesneden, wat bij den door u gevonden zet
niet 't geval was I TT moet echter de hoop niet laten
varen, ge zult spoedig op den goeden weg zijn.
J. W. Cz. te A. Uwe oplossing van 157 is foutief en
ge zult zien dat zij zalfalen op: 1Lg4f3, ten
tweede moogt ge bij den lsten zet van wit geen
stuk slaan, ging het echter toch wel op, dan zou het
probleem incorrect zijn. Wij kunnen u 't werkje van
den Hertog, Theorie en Practijk der probleemkunst,
zéér aanbevelen!
fXTHrJün aaa-i i i l h..j. paarde*st(IcR
- 4. rcttr.
7- 200
NVOLK/VMftSCHC TfclEPPON-* COCDCftENBt5TCL-
Goodkooj er dan
Holl.IJ. Spoor zelf.
7 cent perlOOK.G.
van de loods (sta
tion) naar huis.
Vrijmaken van
bnitenl. zendingen.
Expeditie.
Van 15 regels 25 Cents, bjj vooruitbetaling.
J. J M O N, Alkmaar. Steenhouwerij Ko-
ningsweg 67. Grafteekenen, Schoorsteen
mantels enz.
1 HOEK, Nieuwpoortslaan No. 17, beveelt zich
beleefd aan voor alle timmer werkzaamheden.
Reparatie spoedig en netjes.