Langestraat 91, Alkmaar. n Draaimolenaarsdag. •te het bewogen word» qpsctuitprt. Probleem No. 161. abc ~d F" burgerlijke stand. Gymnastiekbroeken. Fietsbroeken. Drilbroeken. Blauwkeperbroeken. Manchesterbroeken en alle soor ten werkbroeken. ,J Nieuwmodisch is het om een onder- eu eeu hoven kleed van verschillende kleur te dragen, nuts ze beide zacht van tint zijn, b. v. oud-rcse en zilvergrijs, geel bij zacht-groen, pauwblauw bij znlmkleur, groen bil li la. In verkwistenden overvloed worden opalen, gitten, gouden en zilveren loovertjes op de toiletten aange bracht. Over 't algemeen zijn de mouwen lang, zelis tnj ge- decollecteerde japonnen, lang en nauw*. Veel 1J^8auS vinden zij evenwel niet, de korte mouw is nog altijd de bevoorrechte. Voor wandel- en visitetoiletten is de diagonaalstot, die iu de meest verschillende kleuren te verkrijgen is, zeer geliefd. Elegant is een prinsesjapon van groene diagonaalstof, gegarneerd met zwart soutache. De taille sluit van achter en is op den ongevoerden rok die links achter sluit, gezet. Men bekleedt de voering- taille van boven met een inzetstuk van écrukleurige in dwarsroompjes gestikte tule, waarin drie kleine spachtelmotieven doorschijnend zijn ingezet. De Staande kraag van zoompjestule wordt met filettule overdekt en aan den bovenkant met een 21/2 cM. bleed tulen plissé begrensd. Ook aan de mouwen zijn tulen plisses aangebracht, terwijl de garneering behalve uit zwart soutache uit zwarte knoopjes bestaat, die over vloedig op de japon worden aangebracht. De heerschappij der reuzenhceden zal niet lang meer duren. Kleine toques van fantasieveeren ver dringen hem reeds. Een dergelijke toque met bijbe- hoorenden bonten kraag kleeden dan ook zeer chique. De reuzenmoffen hebben evenwel nog niet afgedaan en zullen nog wel een poosje blijven heerschen. (Eerste publicatie). L. A. Kuyers te Amsterdam. Mat in 2 zetten. OplossiDg van probleem 158, (F. Dittrich). Kei d2 enz. Goede oplossingen ontvingen wjj van de heeren P. J. Eoom, F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort, G. Nobel en C. Visser, allen te AlkmaarMr. Cb. Enschedé tc Haarlem, O. C. J. de Ridder te Ede, P. Bakker, J. Vijzelaar en H. Weenink te Amsterdam, J. H. de Ruwe te Hilversum, S. te S., B. Bak te Groot-Schermer, O. Boomsma te Kampen, „Schaak- lust" te Koedjjk, P. de Gra»ff te Bern, G. Fijth Jr. C. J. Strick van Linschoten te Bunnik. Heden is het de eerste maal in het nieuwe jaar, dat wij ons na een lange afwezigheid weder persoonlijk met deze rubriek bezig houden en wij maken van de gelegenheid gebruik onzen lezers een goed jaar 1909 toe te wenschen. En al komt deze wensch ongetwijfeld eenigszins „in de nahand" zij is daarom niet minder goed gemeend. Tevens drukken wij de hoop uit, dat deze rubriek zich in dezelfde belangstelling van de zijde der pro- bleendiefhebbers moge verheugen, die zij tot nu toe bezat. In verband hiermede wijzen wij op den 2zet van den alom bekenden probleemcomponist L. A. Kuijers, die haar deze maal als eerste publicatie siert, terwijl wij het sous entendu achten, dat wij genoemden heer zeer dankbaav voor zijne zoo welkome bijdrage zijn. Ook zal het wel geen betoog' behoeven, dat het ons zeer aangenaam zal zijn indien ons d. w. z. onder het motto S c h a a ^probleem aan het bureau van dit blad'gelijk voorheen een groot aantal oplossingen wordt toegezonden. Trouwens, wij erkennen het gaarne, over belangstel ling van de zijde der oplossers hebben wij ons aller minst te beklagen waar wij het er voor houden, dat de Alkmaarsche Courant van de bladen, die wekelijks een schaakrubriek publiceeren, de meeste oplossers kan aanwijzen. Doch wij richtten dit woord tot onze oplossers onder den indruk van het feit, dat een der getrouwste onzer getrouwen deze maal voor de laatste keer onder de op lossers prijkt. Dit doet ons ten zeerste leed, doch. contre la fore il n'y a pas resistance! En zoo evenmin tegen de macht, die van het schaken uitgaat en die dreigt of ten minste dreigen kan zaken op den achtergrond te schuiven, die van meer belang zijn, zoo als daar zijn bijzondere drukte in ambtsbezigheden, examens enz. Daarom kunnen wij ons dan ook voor stellen hoe zelfs een hyper belangstellende er toe komt met één ruk alles over boord te gooien wat hem aan schaken kan herinneren. In ieder geval: wij moeten ons in het geval schik ken hetgeen wel heel duidelijk, doch minder plezierig is- Intusschen blijft ons nog een hoop, die ons eenigs zins troosten kan en wel deze: wellicht wordt het a f- scheid een tot wederzien s. Correspondentie. J. W. Ezn. te A. Uwe oplossing van No, 157 faalt op lg4 f3 daar deze loo- per zich dan na 2 Td3 X -4 tua*ch«n d«n toren en den zwarten koning kan plaatsen. Laat u intusschen niet ontmoedigen door uw gering succes. Gerouti neerde oplossers schieten ook nog wel eens te kort. Binnen 14 dagen na de verschijning van het pro bleem. Kamer van Koophandel en Fabrieken te Alkmaar. Vergadering van den 13e Januari 1909. Alle leden zijn tegenwoordig, behalve de heer A. J. T. Conijn, die wegens uitstedigheid is verhinderd. Na opening der vergadering worden allereerst de geloofsbrieven van de herkozen leden, de heeren A. J. T. Conijn, J. G. Potgieser en P. J. Boom onderzocht door de heeren Meienbrink en de Lange, daartoe door den voorzitter aangewezen. Nadat die in orde zijn bevonden en overeenkomstig het uitgebracht advies tot toelating is besloten, worden de beide herkozen le den, die tegenwoordig zijn, door den voorzitter geïn stalleerd. Voorts wordt bij stemming met gesloten briefjes de beer A .Prins voor het jaa» 1909 opnieuw gekozen tot voorzitter en de heer Conijn tot vice-voorzitter, waar na de ingekomen stukken worden behandeld namelijk le. Een brief van de firma Muloer en Quax, waar bij wordt gewezen op het ongerief, dat belangrijke be richten, die des avonds ongeveer negen uur te Am sterdam te bekomen zijn, niet ut eer hier kunnen wor den verkregen door de vroegtijdige sluiting van het Rijkstelegraaf- en telefoonkantoor met verzoek om te willen bevorderen, dat dit kan n. or langer voor tele foongesprekken geopend blijft. Daar de Kamer juist enkele weken geleden aan den Directeur-Generaal in antwoord op een aan haar ge richte vraag, de wenschelijkheid heeft betoogd, dat voor Alkmaar het gemeld kantoor bij de aanstaande invoering van den wettelijken tijd zal zijn geopend van 's morgens 8 uur tot 's avonds 9 uur en niet van 'sm. 7V2 tot 's av. 8V2, wordt het niet wenschelijk geacht thans reeds weer over de openstelling te schrijven, maar besloten om eerst af te wachten, welke regeling er nu gemaakt zal worden bij invoering van den wet telijken tijd en hiervan aan de firma Mulder en Quax kennis te geven onder bijvoeging, dat de Kamer bereid is een adres aan den Minister te richten, wanneer die regeling dan onvoldoende mocht blijken te zijn en door meerdere belanghebbenden een langere openstelling wordt gewenscht. 2e. Een missive van het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie, in antwoord op een schrijven der Ka mer, waarbij werd geklaagd over den langen tijd dien belanghebbenden dikwijls moeten wachten alvorens aansluiting voor interlocale gesprekken per telefoon te kunnen bekomen. Het hoofdbestuur deelt daarbij mede, dat in bedoeld ongerief zal worden voorzien: a. door bij spanning van een nieuwe geleiding van Alkmaar naar Amsterdam, waarvan de Ln-dienst-atel ling binnen korten tijd kan worden verwacht; b. door dat bij de uitbreiding, die moet worden gegeven aan het interlocale net en de aan te leggen nieuwe gelei dingen zooveel mogelijk een vlugge afwikkeling der interlocale gesprekken zal worden bevorderd. 3e. Drie exemplaren van het ontwerp eener Alg. maatregel van Bestuur naar aanleiding der arbeidswet met bijbehoorende memorie van toelichting of welke stukken het advies der Kamer wordt gevraagd. Besloten wordt, dat de secretaris nog meerdere exem plaren hiervan zal aanvragen, zoodat ieder der leden in de gelegenheid is dit ontwerp te onderzoeken vóór do volgende vergadering, waarin dan het gevraagde advies zal worden opgemaakt. 4e. Een prospectus omtrent de tentoonstelling van Nijverheid, handel, kunst, kracht- en ambachtswerk- tuigen in Juli en Augustus te Tilburg te houden. De overige stukken zullen worden rondgezonden. Bij de rondvraag deelt de heer Bosman mede, dat hem de vraag gedaan is of de kamer ook zou kunnen medewerken tot verplaatsing der vaikenmarkt, waar op door hem geantwoord werd, dat indien meerdere be langhebbenden zich daartoe tot de Kamer mochten wenden, er mogelijk aanleiding zou zijn om deze aan gelegenheid in overweging te nemen. De heer Potgieser brengt in herinnering, dat het gemeentebestuur met den Minister van Waterstaat gecorrespondeerd heeft over verplaatsing van het te legraafkantoor uit de bovenverdieping van de Waag. De wenschelijkheid daarvan is door hem in de Kamer al zoo dikwijls betoogd, doch nu er ook van andere zij de iets gedaan is om hierin verbetering te verkrijgen en het blijkt, dat de Minister eerlang voor de inrich ting van een ander telegraafkantoor zal moeten zor gen, stelt hij voor, dat de Kamer zich wendt met een adres tot den Minister ten einde te wijzen op het groo- te belang voor de verschillende markten, dat dit kan toor in alle gevallen wordt gevestigd in de onmiddel lijke nabijheid van de markt. Dit voorstel wordt aangenomen en daarop de verga dering gesloten, KANTONGERECHT TE ALKMAAR. Zitting van 15 Januari 190?. P. S. te Alkmaar, J. K. te Noord-Scharwoude, overtreding Leerplichtwet, de le t 1. boete of 1 dag hechtenis, de 2e 6 boete of 3 dagen hechtenis. P. B. te Heer-Hugowaard, L. B. te Beemster, O. H., A. W. Z., C. J. D. te Alkmaar, S. S., J. Z., J. R. te I-Ieilo, J. B. te Broek op Langedijk, Rijwielovertreding, de le. 2e, 3e, 4e ieder 1 boete of 1 dag hechtenis, de 5e 1 boete of 1 week tuchtschool, de 6e en 7e ieder 2 boete of 2 dagen hechtenis, de 8e 0.50 boete of 1 week tuchtschool. J. S. Gz. te Broek op Langendijk,_ Bouwwetovertre- ding, 10 boete of 5 dagen hechtenis. J. G. te Heer-Hugowaard, Strooperij 12 boete of 4 dagen hechtenis. H. de H., G. H. K. te Alkmaar, H. H. zonder be kende woon- of verblijfplaats, Dronkenschap, de le 2 boete of 2 dagen hechtenis, de 2e 3 boete of 3 dagen hechtenis, de 4e 2 dagen hechtenis. J. P. Dz., J. v. D. te Egmond aan Zee, verzetzaken, beiden bekrachtiging. A. W. te Egmond aan Zee, H. S. te Bergen, M. S. te Egmond aan Zee, C. V. A., S. de G., J. L. te Alk maar, overtreding Politieverordening, de le en 4e ieder 2 boete of 2 dagen hechtenis, de 2e en 3e ieder 1 boete of 1 dag hechtenis, de 5e 10 en 3 boete of 4 en 2 dagen hechtenis, de 6e 1 boete of 1 week tucht school. J. de W. Pz., J. de W Pz. te Bergen, J. W., L. B., D. O. te Uitgeest, J. C. te Zuid-Scharwoude, D. H. te Oudkarspel, G. P. Wz., W. P. Jz., J. S. Pz., E. S. Pz., P. G. Lz. te Egmond aan Zee, Jachtwetovertreding, de le 10 boete of 3 dagen hechtenis, de 2e 15 boete of 3 dagen hechtenis, de 3e 2 maal 10 boete of 2 maal 3 dagen hechtenis, de 4e en 12e ieder 4 boete of 2 da gen hechtenis, de 5e 2 boete of 1 dag hechtenis, de 6e 2 maal 6 boete of 2 maal 2 dagen hechtenis, de 7e 8 boete of 2 dagen hechtenis, de 8e en 9e ieder 7 dagen hechtenis, de 10e 9 boete of 3 dagen hechtenis, de 11e 6 boete of 2 dagen hechtenis. Oudcarspel. (Drc.) Geboren: Klaas, z. v. Jacob de Vet en Janne tje de Boer. Hiltje, d. v. Dirk Slot en Trijntje Lief hebber. Jacobus, z. v. Jacob Beers en Ursula Boa. - Oomelis, -z. v. Dirk Schuijt en Francina Jansen. Overleden: Maartje Koster, wed. van Klaas Waal, oud 78 jaar. Noordscharwoude. (Dec.) Geboren: Olaudius Egidius, z. v. Ido Zijp en van Oornelia Bolten. Lucia Oomelia, d. v. Johannes Tromp en van Oatharina Meiten. Nicolaas Bruno, z. v. Jan Bruijn en van Hillegonda Dekker. Corne lls Pieter, z. v. Pieter Blokker en van Elisabeth de Ruiter. Arie, z. v. Arie Ootjers en van Oornelia Pe- tronella Zonneveld. Koed(]k. (Dec.) Getrouwd: Arie Zeeuw en Jannetje de Graaf. Geboren: Pieter, z. v. Comelis Mulder en van Susanna Esther Kuijper. Jacobus Hermanus, i. v. Jacobus Hermanus Buter en Wilhelmina Hendrika de Groot. Overleden: Jan de Waal, weduwnaar van Grietje Sluis, oud 73 jaren. Bregtje van Schagen, weduwe van Klaas Buur, oud 70 jaren. Neeltje Kooij, echtgenoote van Jan Verweel, oud 70 garen. Cornelia Maria van Westen, oud 16 dagen. Antje Ivuitwaard, echtgenoote van Albert Bakker, oud 65 ja ren. Oude Niedorp. (Drc.) Geboren: Theodoras, z. v. Dirk Busker en Ma ria Groenewoud. Elisabeth Jacoba, d. v. Jan Buis man en Jacoba Johanna van der Goes. Simon, z. V. Pieter Ootjers en Louisa Koning. Getrouwd: Jan Hagenaar, weduwnaar van Hendrika Voerman, te N. Niedorp en Geertruida de Boer, weduwe van Jacob Prins, alhier. Overleden: Comelis de Jong, weduwnaar van Taatje Bijpost, oud 88 jaren. Bergen (December). Ondertrouwd: Jsoobus Hoogland en Aagje Ha- biecht. Hendrik Jxcobua Warffemius te Padangin Ned.-Oost-Indië, en Margtje Bakker, alhier. G eb o r e n Johannes, s. van Oornelia Schotten en Alida Bakker. Jacobus, s. van Gerardus Briefjes en Margaretha Hautenbos. Overleden Johanna, d. van Reinier Dekker en Jansje Leek, Harenkarspel. (Dec,) Geboren: Immetje, d. v. Willem Manne- veld en Geertje van Wijland. Agatha Maria, d. v. Jan Bruin en Veronica Beers. Petras en Gerardus, zoons van Cornelis Kramer en Neeltje Bleeker. Johannes, z. v. Jacobus Latenstein en Maartje Mosch. Jacoba, d. v. Simon Roozendaal en Aagje Stoop. Pieter, z. v. Pieter Schouten en Trijntje van Zoonen. Catharina, d. v. Nicolaas Groot en Oornelia Boekei. Overleden: Aagje Bruin, oud 71 jaren, weduwe van Gerrit Bakker, eerder van Jacob Admiraal. Jaco ba Catharina Pankras, oud 3 jaren, Een als levenloos aangegeven kind van 't vrouwelijk geslacht van Jacob Pater en Antje Without. Wijntje Kossen, oud 19 ja ren, ongehuwd. Een als levenloos aangegeven kind van 't mannelijk geslacht van Pieter Bommer en Geer tje Stoop. Gerardus Kramer, oud 13 dagen. Petras Kramer, oud 14 dagen. Oomelis Pankras, oud 2 jaren. 'Nicolaas Theodorus Mooij, oud 6 maanden. Adrianus Dekker, oud 15 maanden. Catharina Hoogeboom, oud 21 jaar, ongehuwd. GEMAAKT en NAAR MAAT. Het was kermis te Utrecht. Om zes uur in den och tend gleden de rossige stralen der zon al over de hui zenrij aan den oostkant van 't Vreeburg heen. Ze zet ten de minarets van korenbeurs en fruithal in Moedi gen gloed en wierpen een fantastischen brand op de hoogste uitsteeksels van het vreemde één-weeks-stadje- in-'t-klein, stadje van tenten en kramen, zeildoek en linnen en bontbeschilderde planken en glazen prismaas veelkleurig, dat daar tusschen de vreemd-bedaan-op- dit-alles-neerziende huizenomUjsting en den schouw burg (liberaler, maar toch was het óók hèm nog te machtig) in 'n paar dagen verrezen was. Een tweetal hoogste zwijmel toppen van een hoofd van Jut spreid den roode vonkenhet vlaggetje op den stompen ke- gelnok van een circus trachtte het zonlicht te vangen als kinderhand een vlinder. Het was stil, doodstil in de straten en op de plein tjes van het tentenstadje. Voor de slapende wafel kramen trippelden de musschen ongehinderd. Alleen een verdwaalde straathond jaagde één keer erdoorheen, 't Leek of die hond, die wel in 't gewoel van den avond zijn baas was kwijtgeraakt, een koortsdroom in het tentenstadje zag. In de gewone stad had hij zeker den weg gevonden, maar, doodmoe van 't zoeken in joelend nachtgewoel, ontelbare malen getrapt en weggeschopt door hossende voeten tot hij ten slotte lam was van ellende en wel voor slangehond had kun nen spelen zoo overal ontwricht en verrekt, had hij bij "t luwen der herrie een paar uur onrustig ergens lig gen ronken, tot hij opvloog in het daglicht en deze vreemde ylstad om zich zag. Hij herinnerde zich wel alles weer en hij dacht dat hij nog koortsdroomde. En net zoo als in zoo'n droom vloog hij krankzinnig de straten van zijn benauwenisstad door, de pleinen af, telkens weer de richting verliezend, telkens weer her kennend of niet herkennend de plaatsen waar hij al geweest was, wanhopig, radeloos en redeloos zoe kend een uitweg uit dit opprimeerend en steeds dich ter om hem heen dringend labyrinth. Het zonlicht daalde lager en lager, en de reeds broei ende warmte deed de kermis ontwaken. Hier en daar werd een linnen opzij geslagen, een luik weggenomen. De musschen vlogen op met veel gerucht; een deel bleef nog op de lijst van de wafelkraam zitten loeren. Mannen met vuile bonte hemdsmouwen en beestig be haarde armen kwamen ongekamd en ongepomadeard naar buiten, vulden hun ruime longen gulzig met mor genlucht. Vrouwen met losse haren en in heur onder rok goten emmers smerig water leeg, wierpen nijdige of begeerige blikken (al naar het haar eigen man was of die van een ander) op de mannen, die, alles negee- rend behalve den hemel en den jongen ochtend, hun kracht stonden te laten groeien met de handen in de broekzakken. Ook in de fatsoenlijke huizen van de omlijsting' werden gordijnen opgetrokken, deureqi ge spend. Voor den schouwburg stond een armoedige één-eenta- draaimolen. Het linnen dat de feeërieke heerlijkheden van leeuwen en rossinanten, divans en draaiende we relden nog voor den vroegen kermisbezoeker verbor gen hield, was tallooze malen gelapt' met donkerder plekken. De rand van het houten plankier die eronder uit kwam, was verveloos en afgetrapt. Het was zeker een armoedige molen; doch terwijl alles om hem heen ontwaakte, bleef hij slapen. Bleef hij slapen omdat hij zich zijn armoe bewust was, omdat hij van armoe den moed had verloren en nu in wat-kan-'t-mij-schelen- stemming den onwetenden slaap en wie weet de kaleidoskopische droomen verkoos boven de mogelijk te verdienen paar centen? Of bleef hij slapen als een hi dalgo, die zich drapeert met zijn lappendeken en doet als een groote meneer? Aan het onbeweeglijk neerhan gende linnen was niets te zien. Alles ontwaakte om hem heen, maakte toilet en be gon den kermisdag. De orgels en orchestrions begon nen een voor een hun deun, die niet weer vóór den nacht zwijgen zou. Straatkinderen, loopjongens, bon nes met van verrukking stralende kleintjes, en einde lijk ook groote menschen kwamen aangewandeld. Boe ren en boerinnen kwamen van den kant van 't stati on. En alles bleef aarzelend staan voor het glaasjes- spel, waar het bombardement van Sebastopol buiten hing, over de duizend-en-een-nachtige entree van Te- we, voor een tent waar een medium aanstalten maakte om bewerkt te worden door een lang-baardigen profes sor, voor het spel waarbinnen woestijnkoningen hun heimwee uitbrulden rois en exil en waar buiten op de estrade een aapje zich te vlooien zat, of voor de inrichting waar een paljas boeren, burgers ei> buitenlui naar binnen heesch om de ontvoering uit het serail en nog meer drama's tc zien. De draaimolen bleef slapen in al het lawaai. Koekverloters klommen op hun stoel, lieten de glazen trommel met nummers draaien, sloegen schreeuwend met de platte hand op een pracht stuk van koekbakkerskunst. Het eerste gilletje klonk tan een electriseermachine, vreemd-modem ding te midden van dit oud-hollandsch vermaak. In de schiet tent boden aanlokkelijke meisjes met khakis geweren aan, gaven een duwtje tegen met pijpekoppen besto ken figuren, en ze begonnen te slingeren. De ovens van de groote poffertjes- en wafelenkraam „De geson- dc apteek" werden aangemaakt, een dikke juffrouw beklom er haar hooge zitplaats, het kluitje boter siste op de warme plaat. De stoomfluiten begonnen te gil len. En de eerste slag op een kop van Jut dreunde als een inhuldigingsscliot over het tentenstadje. De domtoren carilloneerde het Wilhelmus. Blij en zuiver klonk dat door de klare lucht, en het strooide ten sneeuwbui van zilveren klokkenspel uit over de trommelvliesverscheurende kermis-kakofonie. Elf uur. Toen ontwaakte ook de armoeiige draai molen, waar men al dacht dat een ongeluk mee was. Het doek werd haastig op zij geslagen, en een vrouw, een gezonde jonge meid, holde weg het vreemde ach terbuurtje in tusschen de zijkant van den schouwburg en de achterzij van de rij wafelkramen daarvoor. Het achterbuurtje was nauw en overal versperd door aller lei vuil gerei, maar als een speelsche ree sprong zij over alle hindernissen heen en was in minder dan geen tijd uit het gezicht verdwenen. Een oogenblik later kwam ook de draaimolenman naar buiten. Hij rolde, haastig als wilde hij den ver loren tijd inhalen, het linnen omhoog, bond het ze nuwachtig vast in de riempjes aan den binnenkant van den kap, en de molen was klaar om haar dagtaak te beginnen. Toen er echter nog niemand kwam, ver scheen er nog een jongen van 'n jaar of twaalf uit het binnenste gedeelte, en ging met een ouden bezem het grofste vuil proppen papier, eierschalen wegbeze- men van het plankier. „Vader!" kwam hij opeens aanhollen: „ik heb nog 'n cent gevonden! Ik had 'mbijna weggeveegd!" Toen dat klaar was, en er nog steeds geen liefheb bers kwamen opdagen, joeg de man wat straatbengels er gratis in om „de boel aan den gang te krijgen." De jongen begon aan een bel te luiden; de vader ging het piepend en kreunend orgel draaien en een geblinddoekt, ontzèttend knokig paard zette zich in de binnenste rondte aan 't loopen Nu was de molen in vollen gang. De jongen luidde of zijn leven ervan afhing, de man draaide het stroeve orgel met verfrischte ochtend-energie, en één vóór één kwamen nu ook dralend de betaalende gasten, bij wie de jongen dan het geld ophaalde. De weggeholde meid kwam niet terug, maar er was niemand die er zich over verbaasde. Trouw bracht de dappere kleine jongen de centen aan zijn vader, die toch achter het orgel zijn jas uitgetrokken had en telkens met zijn hemdsmouwen het tappelend zweet afveegde. Een gloeiende atmosfeer hing over de kermis. Het zonlicht viel nu in alle kermisstraten recht van bo ven, en zwaar drukte de gouden dampkring op de hoof den. Toen, tegen twee uur, toen het gewoel steeds dich ter en dichter werd; „Er komt onweer vader," zei de jongen, toen hij weer eens centen bracht, De man dacht met schrik dat zijn dag, en misschien de heele week, dan bedorven zou zijn. Maar een buitje zou toch opluchten, en misschien. wie wee.het weer kon zich herstellen. Opeens jaagde een rukwind door het tentenstadje. Hier en daar werd een zeildoek opgezweept, linnens klakten, houten schotten kraakten. De menschen ge schrokken, keken naar de lucht, die zich grauw over trok. De zon ging weg, kwam nog eens loodgrijs terug, toen werd het donker als de avond. En opeens overdonderde een wijd-uitrollend hemel- gebrul de heimweekreten van den woestijnkoning, ver bannen en te kijk gezet in een kermistent. Een plasre gen viel neer en de menschen vluchtten in pêle-mêle. In een oogwenk waren alle tentenstraten leeg. Alleen een kemusmenseh hier en daar droeg nog haastig iets naar binnen. Da waranda's van melksalons en kroegen langs het plein waren overvol. Ook in de draaimolenwaren velen gevlucht. Dat was een onverwacht meevallertje. De draaimolenmau draaide maar en draaide, iederen keer opnieuw, en de menschen bleven zitten tot hun portemonnaie leeg was en zij haastig, met de rok over het hoofd of een zak doek op den hoed ergens heen holden. Fel bliksemlicht schichtte onophoudelijk door de schemerte. De eene donderslag verratelde in de ande re. En het water stroomde in katarakten van zeilen en schuine daken, bobbelde in de plassen en beken, die samenvloeiden tot alle straten en pleintjes waren één moeras. Toen bedaarde de regen, verstierf het hemelgebral. En de leeuw in het wilde- beestenspel was weer de al- leenheerscher in machtig geluid, echode de natuur na met vergroote angst. De menschen kwamen terug. De veelkleurige lich ten werden ontstoken, honderdvoud weerkaatst in ge slepen spiegels en glasprisma. Vreemd-kunstmatig staken zij af tegen den weer dag-klaren hemel. Een waterige zonnestraal zelfs zocht nog zijn weg door de nauwe straten. De menschen kwamen terug. En terwijl het kunst licht het meer en meer ging winnen van den dagschijn, werd het Vreeburg steeds woeliger. Het lawaai zette er weer zijn luidste keel op, van alle kanten en van al le geluiden. Orgels loeiden, koekloters schreeuwden, schoten knal den, het orkest van het spel kwam er op het balkon en hief er zijn lawaaiendste hoempa-concert aan. En als achtergrond van alle kermisstemmen klonk overal, tus schen alles door, het gejoel en gehos der menigte, de uitgegilde liedjes en de hysterische lachjes, het geklek- ker der modder en het geschuif der natte kleeren. De armoeiige draaimolen had het nu ook druk. Do jongen, met knikkende knieën, kon het centen ophalen haast niet meer af; <jn zakken hingen zwaar in een bult over zijn heupen. De man achter 't orgel, dood moe, wreef zich, tusschen twee nummertjes, in de han den. De avond ging snel verder. Het tentenstadje leek du heelemaal een prentje: een oosterscb feest. In de armoeiige draaimolen zat men met z'n drieën op een vervelooze leeuwcaricatuur, gilden de meiden als de aardbol, bij het draaien om het algemeen mid denpunt, ook om haar as te draaien begon. Toen stierf de kermisdag. Het werd stiller en stil ler. Een obsceen liedje werd nog hier en daar gehoord, gebruld door een eenzaam rondzwervenden dronken man. De lichten werden uitgedoofd. De linnen en zeilen en luiken gesloten. Ook de draaimolen liet het doek weer neer. Buiten was het nacht; de bleeke sterrenhemel welf de over de tentenstad, waar een zacht windje de zwoel te, die nog in do straten hing, voor zich uitdreef, en de lucht van menschen, poffertjes, drank en zweet. De armoeiige draaimolen sliep als een hidalgo.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 6