Langestraat 91,
Alkmaar.
n
Draaimolenaarsdag.
•te het bewogen word» qpsctuitprt.
Probleem No. 161.
abc ~d F"
burgerlijke stand.
Gymnastiekbroeken.
Fietsbroeken.
Drilbroeken.
Blauwkeperbroeken.
Manchesterbroeken en alle soor
ten werkbroeken.
,J
Nieuwmodisch is het om een onder- eu eeu hoven
kleed van verschillende kleur te dragen, nuts ze beide
zacht van tint zijn, b. v. oud-rcse en zilvergrijs, geel
bij zacht-groen, pauwblauw bij znlmkleur, groen bil li
la. In verkwistenden overvloed worden opalen, gitten,
gouden en zilveren loovertjes op de toiletten aange
bracht.
Over 't algemeen zijn de mouwen lang, zelis tnj ge-
decollecteerde japonnen, lang en nauw*. Veel 1J^8auS
vinden zij evenwel niet, de korte mouw is nog altijd de
bevoorrechte.
Voor wandel- en visitetoiletten is de diagonaalstot,
die iu de meest verschillende kleuren te verkrijgen is,
zeer geliefd. Elegant is een prinsesjapon van groene
diagonaalstof, gegarneerd met zwart soutache. De
taille sluit van achter en is op den ongevoerden rok
die links achter sluit, gezet. Men bekleedt de voering-
taille van boven met een inzetstuk van écrukleurige
in dwarsroompjes gestikte tule, waarin drie kleine
spachtelmotieven doorschijnend zijn ingezet. De
Staande kraag van zoompjestule wordt met filettule
overdekt en aan den bovenkant met een 21/2 cM. bleed
tulen plissé begrensd. Ook aan de mouwen zijn tulen
plisses aangebracht, terwijl de garneering behalve uit
zwart soutache uit zwarte knoopjes bestaat, die over
vloedig op de japon worden aangebracht.
De heerschappij der reuzenhceden zal niet lang
meer duren. Kleine toques van fantasieveeren ver
dringen hem reeds. Een dergelijke toque met bijbe-
hoorenden bonten kraag kleeden dan ook zeer chique.
De reuzenmoffen hebben evenwel nog niet afgedaan
en zullen nog wel een poosje blijven heerschen.
(Eerste publicatie).
L. A. Kuyers te Amsterdam.
Mat in 2 zetten.
OplossiDg van probleem 158, (F. Dittrich).
Kei d2 enz.
Goede oplossingen ontvingen wjj van de heeren
P. J. Eoom, F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort,
G. Nobel en C. Visser, allen te AlkmaarMr. Cb.
Enschedé tc Haarlem, O. C. J. de Ridder te Ede, P.
Bakker, J. Vijzelaar en H. Weenink te Amsterdam,
J. H. de Ruwe te Hilversum, S. te S., B. Bak te
Groot-Schermer, O. Boomsma te Kampen, „Schaak-
lust" te Koedjjk, P. de Gra»ff te Bern, G. Fijth Jr.
C. J. Strick van Linschoten te Bunnik.
Heden is het de eerste maal in het nieuwe jaar, dat
wij ons na een lange afwezigheid weder persoonlijk
met deze rubriek bezig houden en wij maken van de
gelegenheid gebruik onzen lezers een goed jaar 1909
toe te wenschen. En al komt deze wensch ongetwijfeld
eenigszins „in de nahand" zij is daarom niet minder
goed gemeend.
Tevens drukken wij de hoop uit, dat deze rubriek
zich in dezelfde belangstelling van de zijde der pro-
bleendiefhebbers moge verheugen, die zij tot nu toe
bezat. In verband hiermede wijzen wij op den 2zet van
den alom bekenden probleemcomponist L. A. Kuijers,
die haar deze maal als eerste publicatie siert, terwijl
wij het sous entendu achten, dat wij genoemden heer
zeer dankbaav voor zijne zoo welkome bijdrage zijn.
Ook zal het wel geen betoog' behoeven, dat het ons zeer
aangenaam zal zijn indien ons d. w. z. onder het
motto S c h a a ^probleem aan het bureau van dit
blad'gelijk voorheen een groot aantal oplossingen
wordt toegezonden.
Trouwens, wij erkennen het gaarne, over belangstel
ling van de zijde der oplossers hebben wij ons aller
minst te beklagen waar wij het er voor houden, dat de
Alkmaarsche Courant van de bladen, die wekelijks een
schaakrubriek publiceeren, de meeste oplossers
kan aanwijzen.
Doch wij richtten dit woord tot onze oplossers onder
den indruk van het feit, dat een der getrouwste onzer
getrouwen deze maal voor de laatste keer onder de op
lossers prijkt. Dit doet ons ten zeerste leed, doch.
contre la fore il n'y a pas resistance! En zoo evenmin
tegen de macht, die van het schaken uitgaat en die
dreigt of ten minste dreigen kan zaken op den
achtergrond te schuiven, die van meer belang zijn, zoo
als daar zijn bijzondere drukte in ambtsbezigheden,
examens enz. Daarom kunnen wij ons dan ook voor
stellen hoe zelfs een hyper belangstellende er toe komt
met één ruk alles over boord te gooien wat hem aan
schaken kan herinneren.
In ieder geval: wij moeten ons in het geval schik
ken hetgeen wel heel duidelijk, doch minder plezierig
is-
Intusschen blijft ons nog een hoop, die ons eenigs
zins troosten kan en wel deze: wellicht wordt het a f-
scheid een tot wederzien s.
Correspondentie. J. W. Ezn. te A. Uwe
oplossing van No, 157 faalt op lg4 f3 daar deze loo-
per zich dan na 2 Td3 X -4 tua*ch«n d«n toren en
den zwarten koning kan plaatsen. Laat u intusschen
niet ontmoedigen door uw gering succes. Gerouti
neerde oplossers schieten ook nog wel eens te kort.
Binnen 14 dagen na de verschijning van het pro
bleem.
Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Alkmaar.
Vergadering van den 13e Januari 1909.
Alle leden zijn tegenwoordig, behalve de heer A. J.
T. Conijn, die wegens uitstedigheid is verhinderd.
Na opening der vergadering worden allereerst de
geloofsbrieven van de herkozen leden, de heeren A. J.
T. Conijn, J. G. Potgieser en P. J. Boom onderzocht
door de heeren Meienbrink en de Lange, daartoe door
den voorzitter aangewezen. Nadat die in orde zijn
bevonden en overeenkomstig het uitgebracht advies
tot toelating is besloten, worden de beide herkozen le
den, die tegenwoordig zijn, door den voorzitter geïn
stalleerd.
Voorts wordt bij stemming met gesloten briefjes de
beer A .Prins voor het jaa» 1909 opnieuw gekozen tot
voorzitter en de heer Conijn tot vice-voorzitter, waar
na de ingekomen stukken worden behandeld namelijk
le. Een brief van de firma Muloer en Quax, waar
bij wordt gewezen op het ongerief, dat belangrijke be
richten, die des avonds ongeveer negen uur te Am
sterdam te bekomen zijn, niet ut eer hier kunnen wor
den verkregen door de vroegtijdige sluiting van het
Rijkstelegraaf- en telefoonkantoor met verzoek om te
willen bevorderen, dat dit kan n. or langer voor tele
foongesprekken geopend blijft.
Daar de Kamer juist enkele weken geleden aan den
Directeur-Generaal in antwoord op een aan haar ge
richte vraag, de wenschelijkheid heeft betoogd, dat
voor Alkmaar het gemeld kantoor bij de aanstaande
invoering van den wettelijken tijd zal zijn geopend van
's morgens 8 uur tot 's avonds 9 uur en niet van 'sm.
7V2 tot 's av. 8V2, wordt het niet wenschelijk geacht
thans reeds weer over de openstelling te schrijven,
maar besloten om eerst af te wachten, welke regeling
er nu gemaakt zal worden bij invoering van den wet
telijken tijd en hiervan aan de firma Mulder en Quax
kennis te geven onder bijvoeging, dat de Kamer bereid
is een adres aan den Minister te richten, wanneer die
regeling dan onvoldoende mocht blijken te zijn en door
meerdere belanghebbenden een langere openstelling
wordt gewenscht.
2e. Een missive van het hoofdbestuur der posterijen
en telegrafie, in antwoord op een schrijven der Ka
mer, waarbij werd geklaagd over den langen tijd dien
belanghebbenden dikwijls moeten wachten alvorens
aansluiting voor interlocale gesprekken per telefoon
te kunnen bekomen. Het hoofdbestuur deelt daarbij
mede, dat in bedoeld ongerief zal worden voorzien:
a. door bij spanning van een nieuwe geleiding van
Alkmaar naar Amsterdam, waarvan de Ln-dienst-atel
ling binnen korten tijd kan worden verwacht; b. door
dat bij de uitbreiding, die moet worden gegeven aan
het interlocale net en de aan te leggen nieuwe gelei
dingen zooveel mogelijk een vlugge afwikkeling der
interlocale gesprekken zal worden bevorderd.
3e. Drie exemplaren van het ontwerp eener Alg.
maatregel van Bestuur naar aanleiding der arbeidswet
met bijbehoorende memorie van toelichting of welke
stukken het advies der Kamer wordt gevraagd.
Besloten wordt, dat de secretaris nog meerdere exem
plaren hiervan zal aanvragen, zoodat ieder der leden
in de gelegenheid is dit ontwerp te onderzoeken vóór
do volgende vergadering, waarin dan het gevraagde
advies zal worden opgemaakt.
4e. Een prospectus omtrent de tentoonstelling van
Nijverheid, handel, kunst, kracht- en ambachtswerk-
tuigen in Juli en Augustus te Tilburg te houden.
De overige stukken zullen worden rondgezonden.
Bij de rondvraag deelt de heer Bosman mede, dat
hem de vraag gedaan is of de kamer ook zou kunnen
medewerken tot verplaatsing der vaikenmarkt, waar
op door hem geantwoord werd, dat indien meerdere be
langhebbenden zich daartoe tot de Kamer mochten
wenden, er mogelijk aanleiding zou zijn om deze aan
gelegenheid in overweging te nemen.
De heer Potgieser brengt in herinnering, dat het
gemeentebestuur met den Minister van Waterstaat
gecorrespondeerd heeft over verplaatsing van het te
legraafkantoor uit de bovenverdieping van de Waag.
De wenschelijkheid daarvan is door hem in de Kamer
al zoo dikwijls betoogd, doch nu er ook van andere zij
de iets gedaan is om hierin verbetering te verkrijgen
en het blijkt, dat de Minister eerlang voor de inrich
ting van een ander telegraafkantoor zal moeten zor
gen, stelt hij voor, dat de Kamer zich wendt met een
adres tot den Minister ten einde te wijzen op het groo-
te belang voor de verschillende markten, dat dit kan
toor in alle gevallen wordt gevestigd in de onmiddel
lijke nabijheid van de markt.
Dit voorstel wordt aangenomen en daarop de verga
dering gesloten,
KANTONGERECHT TE ALKMAAR.
Zitting van 15 Januari 190?.
P. S. te Alkmaar, J. K. te Noord-Scharwoude,
overtreding Leerplichtwet, de le t 1. boete of 1 dag
hechtenis, de 2e 6 boete of 3 dagen hechtenis.
P. B. te Heer-Hugowaard, L. B. te Beemster, O. H.,
A. W. Z., C. J. D. te Alkmaar, S. S., J. Z., J. R. te
I-Ieilo, J. B. te Broek op Langedijk, Rijwielovertreding,
de le. 2e, 3e, 4e ieder 1 boete of 1 dag hechtenis, de
5e 1 boete of 1 week tuchtschool, de 6e en 7e ieder
2 boete of 2 dagen hechtenis, de 8e 0.50 boete of
1 week tuchtschool.
J. S. Gz. te Broek op Langendijk,_ Bouwwetovertre-
ding, 10 boete of 5 dagen hechtenis.
J. G. te Heer-Hugowaard, Strooperij 12 boete of
4 dagen hechtenis.
H. de H., G. H. K. te Alkmaar, H. H. zonder be
kende woon- of verblijfplaats, Dronkenschap, de le 2
boete of 2 dagen hechtenis, de 2e 3 boete of 3 dagen
hechtenis, de 4e 2 dagen hechtenis.
J. P. Dz., J. v. D. te Egmond aan Zee, verzetzaken,
beiden bekrachtiging.
A. W. te Egmond aan Zee, H. S. te Bergen, M. S.
te Egmond aan Zee, C. V. A., S. de G., J. L. te Alk
maar, overtreding Politieverordening, de le en 4e ieder
2 boete of 2 dagen hechtenis, de 2e en 3e ieder 1
boete of 1 dag hechtenis, de 5e 10 en 3 boete of 4
en 2 dagen hechtenis, de 6e 1 boete of 1 week tucht
school.
J. de W. Pz., J. de W Pz. te Bergen, J. W., L. B.,
D. O. te Uitgeest, J. C. te Zuid-Scharwoude, D. H. te
Oudkarspel, G. P. Wz., W. P. Jz., J. S. Pz., E. S. Pz.,
P. G. Lz. te Egmond aan Zee, Jachtwetovertreding, de
le 10 boete of 3 dagen hechtenis, de 2e 15 boete of
3 dagen hechtenis, de 3e 2 maal 10 boete of 2 maal 3
dagen hechtenis, de 4e en 12e ieder 4 boete of 2 da
gen hechtenis, de 5e 2 boete of 1 dag hechtenis, de
6e 2 maal 6 boete of 2 maal 2 dagen hechtenis, de 7e
8 boete of 2 dagen hechtenis, de 8e en 9e ieder 7
dagen hechtenis, de 10e 9 boete of 3 dagen hechtenis,
de 11e 6 boete of 2 dagen hechtenis.
Oudcarspel. (Drc.)
Geboren: Klaas, z. v. Jacob de Vet en Janne
tje de Boer. Hiltje, d. v. Dirk Slot en Trijntje Lief
hebber. Jacobus, z. v. Jacob Beers en Ursula Boa. -
Oomelis, -z. v. Dirk Schuijt en Francina Jansen.
Overleden: Maartje Koster, wed. van Klaas
Waal, oud 78 jaar.
Noordscharwoude. (Dec.)
Geboren: Olaudius Egidius, z. v. Ido Zijp en
van Oornelia Bolten. Lucia Oomelia, d. v. Johannes
Tromp en van Oatharina Meiten. Nicolaas Bruno,
z. v. Jan Bruijn en van Hillegonda Dekker. Corne
lls Pieter, z. v. Pieter Blokker en van Elisabeth de
Ruiter. Arie, z. v. Arie Ootjers en van Oornelia Pe-
tronella Zonneveld.
Koed(]k. (Dec.)
Getrouwd: Arie Zeeuw en Jannetje de Graaf.
Geboren: Pieter, z. v. Comelis Mulder en van
Susanna Esther Kuijper. Jacobus Hermanus, i. v.
Jacobus Hermanus Buter en Wilhelmina Hendrika de
Groot.
Overleden: Jan de Waal, weduwnaar van
Grietje Sluis, oud 73 jaren. Bregtje van Schagen,
weduwe van Klaas Buur, oud 70 jaren. Neeltje
Kooij, echtgenoote van Jan Verweel, oud 70 garen.
Cornelia Maria van Westen, oud 16 dagen. Antje
Ivuitwaard, echtgenoote van Albert Bakker, oud 65 ja
ren.
Oude Niedorp. (Drc.)
Geboren: Theodoras, z. v. Dirk Busker en Ma
ria Groenewoud. Elisabeth Jacoba, d. v. Jan Buis
man en Jacoba Johanna van der Goes. Simon, z. V.
Pieter Ootjers en Louisa Koning.
Getrouwd: Jan Hagenaar, weduwnaar van
Hendrika Voerman, te N. Niedorp en Geertruida de
Boer, weduwe van Jacob Prins, alhier.
Overleden: Comelis de Jong, weduwnaar van
Taatje Bijpost, oud 88 jaren.
Bergen (December).
Ondertrouwd: Jsoobus Hoogland en Aagje Ha-
biecht. Hendrik Jxcobua Warffemius te Padangin
Ned.-Oost-Indië, en Margtje Bakker, alhier.
G eb o r e n Johannes, s. van Oornelia Schotten en
Alida Bakker. Jacobus, s. van Gerardus Briefjes
en Margaretha Hautenbos.
Overleden Johanna, d. van Reinier Dekker
en Jansje Leek,
Harenkarspel. (Dec,)
Geboren: Immetje, d. v. Willem Manne-
veld en Geertje van Wijland. Agatha Maria, d. v. Jan
Bruin en Veronica Beers. Petras en Gerardus, zoons
van Cornelis Kramer en Neeltje Bleeker. Johannes,
z. v. Jacobus Latenstein en Maartje Mosch. Jacoba,
d. v. Simon Roozendaal en Aagje Stoop. Pieter, z. v.
Pieter Schouten en Trijntje van Zoonen. Catharina,
d. v. Nicolaas Groot en Oornelia Boekei.
Overleden: Aagje Bruin, oud 71 jaren, weduwe
van Gerrit Bakker, eerder van Jacob Admiraal. Jaco
ba Catharina Pankras, oud 3 jaren, Een als levenloos
aangegeven kind van 't vrouwelijk geslacht van Jacob
Pater en Antje Without. Wijntje Kossen, oud 19 ja
ren, ongehuwd. Een als levenloos aangegeven kind
van 't mannelijk geslacht van Pieter Bommer en Geer
tje Stoop. Gerardus Kramer, oud 13 dagen. Petras
Kramer, oud 14 dagen. Oomelis Pankras, oud 2 jaren.
'Nicolaas Theodorus Mooij, oud 6 maanden. Adrianus
Dekker, oud 15 maanden. Catharina Hoogeboom, oud
21 jaar, ongehuwd.
GEMAAKT en NAAR MAAT.
Het was kermis te Utrecht. Om zes uur in den och
tend gleden de rossige stralen der zon al over de hui
zenrij aan den oostkant van 't Vreeburg heen. Ze zet
ten de minarets van korenbeurs en fruithal in Moedi
gen gloed en wierpen een fantastischen brand op de
hoogste uitsteeksels van het vreemde één-weeks-stadje-
in-'t-klein, stadje van tenten en kramen, zeildoek en
linnen en bontbeschilderde planken en glazen prismaas
veelkleurig, dat daar tusschen de vreemd-bedaan-op-
dit-alles-neerziende huizenomUjsting en den schouw
burg (liberaler, maar toch was het óók hèm nog te
machtig) in 'n paar dagen verrezen was. Een tweetal
hoogste zwijmel toppen van een hoofd van Jut spreid
den roode vonkenhet vlaggetje op den stompen ke-
gelnok van een circus trachtte het zonlicht te vangen
als kinderhand een vlinder.
Het was stil, doodstil in de straten en op de plein
tjes van het tentenstadje. Voor de slapende wafel
kramen trippelden de musschen ongehinderd. Alleen
een verdwaalde straathond jaagde één keer erdoorheen,
't Leek of die hond, die wel in 't gewoel van den avond
zijn baas was kwijtgeraakt, een koortsdroom in het
tentenstadje zag. In de gewone stad had hij zeker
den weg gevonden, maar, doodmoe van 't zoeken in
joelend nachtgewoel, ontelbare malen getrapt en
weggeschopt door hossende voeten tot hij ten slotte
lam was van ellende en wel voor slangehond had kun
nen spelen zoo overal ontwricht en verrekt, had hij bij
"t luwen der herrie een paar uur onrustig ergens lig
gen ronken, tot hij opvloog in het daglicht en deze
vreemde ylstad om zich zag. Hij herinnerde zich wel
alles weer en hij dacht dat hij nog koortsdroomde. En
net zoo als in zoo'n droom vloog hij krankzinnig de
straten van zijn benauwenisstad door, de pleinen af,
telkens weer de richting verliezend, telkens weer her
kennend of niet herkennend de plaatsen waar hij al
geweest was, wanhopig, radeloos en redeloos zoe
kend een uitweg uit dit opprimeerend en steeds dich
ter om hem heen dringend labyrinth.
Het zonlicht daalde lager en lager, en de reeds broei
ende warmte deed de kermis ontwaken. Hier en daar
werd een linnen opzij geslagen, een luik weggenomen.
De musschen vlogen op met veel gerucht; een deel
bleef nog op de lijst van de wafelkraam zitten loeren.
Mannen met vuile bonte hemdsmouwen en beestig be
haarde armen kwamen ongekamd en ongepomadeard
naar buiten, vulden hun ruime longen gulzig met mor
genlucht. Vrouwen met losse haren en in heur onder
rok goten emmers smerig water leeg, wierpen nijdige
of begeerige blikken (al naar het haar eigen man was
of die van een ander) op de mannen, die, alles negee-
rend behalve den hemel en den jongen ochtend, hun
kracht stonden te laten groeien met de handen in de
broekzakken. Ook in de fatsoenlijke huizen van de
omlijsting' werden gordijnen opgetrokken, deureqi ge
spend.
Voor den schouwburg stond een armoedige één-eenta-
draaimolen. Het linnen dat de feeërieke heerlijkheden
van leeuwen en rossinanten, divans en draaiende we
relden nog voor den vroegen kermisbezoeker verbor
gen hield, was tallooze malen gelapt' met donkerder
plekken. De rand van het houten plankier die eronder
uit kwam, was verveloos en afgetrapt. Het was zeker
een armoedige molen; doch terwijl alles om hem heen
ontwaakte, bleef hij slapen. Bleef hij slapen omdat hij
zich zijn armoe bewust was, omdat hij van armoe den
moed had verloren en nu in wat-kan-'t-mij-schelen-
stemming den onwetenden slaap en wie weet de
kaleidoskopische droomen verkoos boven de mogelijk te
verdienen paar centen? Of bleef hij slapen als een hi
dalgo, die zich drapeert met zijn lappendeken en doet
als een groote meneer? Aan het onbeweeglijk neerhan
gende linnen was niets te zien.
Alles ontwaakte om hem heen, maakte toilet en be
gon den kermisdag. De orgels en orchestrions begon
nen een voor een hun deun, die niet weer vóór den
nacht zwijgen zou. Straatkinderen, loopjongens, bon
nes met van verrukking stralende kleintjes, en einde
lijk ook groote menschen kwamen aangewandeld. Boe
ren en boerinnen kwamen van den kant van 't stati
on. En alles bleef aarzelend staan voor het glaasjes-
spel, waar het bombardement van Sebastopol buiten
hing, over de duizend-en-een-nachtige entree van Te-
we, voor een tent waar een medium aanstalten maakte
om bewerkt te worden door een lang-baardigen profes
sor, voor het spel waarbinnen woestijnkoningen hun
heimwee uitbrulden rois en exil en waar buiten
op de estrade een aapje zich te vlooien zat, of voor de
inrichting waar een paljas boeren, burgers ei> buitenlui
naar binnen heesch om de ontvoering uit het serail en
nog meer drama's tc zien. De draaimolen bleef slapen
in al het lawaai. Koekverloters klommen op hun
stoel, lieten de glazen trommel met nummers draaien,
sloegen schreeuwend met de platte hand op een pracht
stuk van koekbakkerskunst. Het eerste gilletje klonk
tan een electriseermachine, vreemd-modem ding te
midden van dit oud-hollandsch vermaak. In de schiet
tent boden aanlokkelijke meisjes met khakis geweren
aan, gaven een duwtje tegen met pijpekoppen besto
ken figuren, en ze begonnen te slingeren. De ovens
van de groote poffertjes- en wafelenkraam „De geson-
dc apteek" werden aangemaakt, een dikke juffrouw
beklom er haar hooge zitplaats, het kluitje boter siste
op de warme plaat. De stoomfluiten begonnen te gil
len. En de eerste slag op een kop van Jut dreunde als
een inhuldigingsscliot over het tentenstadje.
De domtoren carilloneerde het Wilhelmus. Blij en
zuiver klonk dat door de klare lucht, en het strooide
ten sneeuwbui van zilveren klokkenspel uit over de
trommelvliesverscheurende kermis-kakofonie.
Elf uur. Toen ontwaakte ook de armoeiige draai
molen, waar men al dacht dat een ongeluk mee was.
Het doek werd haastig op zij geslagen, en een vrouw,
een gezonde jonge meid, holde weg het vreemde ach
terbuurtje in tusschen de zijkant van den schouwburg
en de achterzij van de rij wafelkramen daarvoor. Het
achterbuurtje was nauw en overal versperd door aller
lei vuil gerei, maar als een speelsche ree sprong zij
over alle hindernissen heen en was in minder dan geen
tijd uit het gezicht verdwenen.
Een oogenblik later kwam ook de draaimolenman
naar buiten. Hij rolde, haastig als wilde hij den ver
loren tijd inhalen, het linnen omhoog, bond het ze
nuwachtig vast in de riempjes aan den binnenkant van
den kap, en de molen was klaar om haar dagtaak te
beginnen. Toen er echter nog niemand kwam, ver
scheen er nog een jongen van 'n jaar of twaalf uit het
binnenste gedeelte, en ging met een ouden bezem het
grofste vuil proppen papier, eierschalen wegbeze-
men van het plankier.
„Vader!" kwam hij opeens aanhollen: „ik heb
nog 'n cent gevonden! Ik had 'mbijna weggeveegd!"
Toen dat klaar was, en er nog steeds geen liefheb
bers kwamen opdagen, joeg de man wat straatbengels
er gratis in om „de boel aan den gang te krijgen."
De jongen begon aan een bel te luiden; de vader
ging het piepend en kreunend orgel draaien en een
geblinddoekt, ontzèttend knokig paard zette zich in de
binnenste rondte aan 't loopen
Nu was de molen in vollen gang. De jongen luidde
of zijn leven ervan afhing, de man draaide het stroeve
orgel met verfrischte ochtend-energie, en één vóór één
kwamen nu ook dralend de betaalende gasten, bij wie
de jongen dan het geld ophaalde. De weggeholde meid
kwam niet terug, maar er was niemand die er zich
over verbaasde.
Trouw bracht de dappere kleine jongen de centen
aan zijn vader, die toch achter het orgel zijn jas
uitgetrokken had en telkens met zijn hemdsmouwen
het tappelend zweet afveegde.
Een gloeiende atmosfeer hing over de kermis. Het
zonlicht viel nu in alle kermisstraten recht van bo
ven, en zwaar drukte de gouden dampkring op de hoof
den.
Toen, tegen twee uur, toen het gewoel steeds dich
ter en dichter werd;
„Er komt onweer vader," zei de jongen, toen hij
weer eens centen bracht,
De man dacht met schrik dat zijn dag, en misschien
de heele week, dan bedorven zou zijn. Maar een buitje
zou toch opluchten, en misschien. wie wee.het
weer kon zich herstellen.
Opeens jaagde een rukwind door het tentenstadje.
Hier en daar werd een zeildoek opgezweept, linnens
klakten, houten schotten kraakten. De menschen ge
schrokken, keken naar de lucht, die zich grauw over
trok. De zon ging weg, kwam nog eens loodgrijs terug,
toen werd het donker als de avond.
En opeens overdonderde een wijd-uitrollend hemel-
gebrul de heimweekreten van den woestijnkoning, ver
bannen en te kijk gezet in een kermistent. Een plasre
gen viel neer en de menschen vluchtten in pêle-mêle.
In een oogwenk waren alle tentenstraten leeg. Alleen
een kemusmenseh hier en daar droeg nog haastig iets
naar binnen. Da waranda's van melksalons en kroegen
langs het plein waren overvol.
Ook in de draaimolenwaren velen gevlucht. Dat
was een onverwacht meevallertje. De draaimolenmau
draaide maar en draaide, iederen keer opnieuw, en de
menschen bleven zitten tot hun portemonnaie leeg was
en zij haastig, met de rok over het hoofd of een zak
doek op den hoed ergens heen holden.
Fel bliksemlicht schichtte onophoudelijk door de
schemerte. De eene donderslag verratelde in de ande
re. En het water stroomde in katarakten van zeilen
en schuine daken, bobbelde in de plassen en beken, die
samenvloeiden tot alle straten en pleintjes waren één
moeras.
Toen bedaarde de regen, verstierf het hemelgebral.
En de leeuw in het wilde- beestenspel was weer de al-
leenheerscher in machtig geluid, echode de natuur na
met vergroote angst.
De menschen kwamen terug. De veelkleurige lich
ten werden ontstoken, honderdvoud weerkaatst in ge
slepen spiegels en glasprisma. Vreemd-kunstmatig
staken zij af tegen den weer dag-klaren hemel. Een
waterige zonnestraal zelfs zocht nog zijn weg door de
nauwe straten.
De menschen kwamen terug. En terwijl het kunst
licht het meer en meer ging winnen van den dagschijn,
werd het Vreeburg steeds woeliger. Het lawaai zette
er weer zijn luidste keel op, van alle kanten en van al
le geluiden.
Orgels loeiden, koekloters schreeuwden, schoten knal
den, het orkest van het spel kwam er op het balkon en
hief er zijn lawaaiendste hoempa-concert aan. En als
achtergrond van alle kermisstemmen klonk overal, tus
schen alles door, het gejoel en gehos der menigte, de
uitgegilde liedjes en de hysterische lachjes, het geklek-
ker der modder en het geschuif der natte kleeren.
De armoeiige draaimolen had het nu ook druk. Do
jongen, met knikkende knieën, kon het centen ophalen
haast niet meer af; <jn zakken hingen zwaar in een
bult over zijn heupen. De man achter 't orgel, dood
moe, wreef zich, tusschen twee nummertjes, in de han
den.
De avond ging snel verder. Het tentenstadje leek
du heelemaal een prentje: een oosterscb feest.
In de armoeiige draaimolen zat men met z'n drieën
op een vervelooze leeuwcaricatuur, gilden de meiden
als de aardbol, bij het draaien om het algemeen mid
denpunt, ook om haar as te draaien begon.
Toen stierf de kermisdag. Het werd stiller en stil
ler. Een obsceen liedje werd nog hier en daar gehoord,
gebruld door een eenzaam rondzwervenden dronken
man. De lichten werden uitgedoofd. De linnen en
zeilen en luiken gesloten. Ook de draaimolen liet het
doek weer neer.
Buiten was het nacht; de bleeke sterrenhemel welf
de over de tentenstad, waar een zacht windje de zwoel
te, die nog in do straten hing, voor zich uitdreef, en
de lucht van menschen, poffertjes, drank en zweet.
De armoeiige draaimolen sliep als een hidalgo.