BINNENLAND.
Voor den spiegel.
STADSNIEUWS.
OEMENOD NIEUWS.
Nederland en Venezuela.
IJlt Schagen.
Bond van Vr^e Liberalen
Een drame
Dilettanten-tooneelvereenigingen.
Nieuws uit Hoorn.
In Waakt en Bidt.
(lelijk wij ttt de vorige rubriek reeds mededeelden
geven vrij ditmaal de beide eervolle vermeldingen "it
den wedstrijd van „Op de Hoogte,' klasse B.
Naar aanleiding' van dezen wedstrijd merken wij
nog op, dat, er iu klasse B een Dameoffer als sleutol-
ze t werd gevorderd in verband waarmede wij bet vol
gende uit het juryrapport aanhalen. „Aangezien er
iu deze klasse een Dame-offer gevraagd werd, meende
de jury bijzondere waarde te moeten hechten aan de
fijnheid en schoonheid van dit offer op zich zelf be
schouwd. Dat daarbij bovendien de noodige aandacht
aan de opgave als geheel werd geschonken, zal wel
geen betoog behoeven."
Naar de meaning der jury was de wijze, waarop dit
offer in Nd. 162 werd aangebracht, bijzonder treffend.
Onder herinnering aan het feit, dat de jury de 65
mededingende problemen slechts onder een nummer
kende nemen wij nog het slot van haar rapport over.
„De jury kan de namen van, hen, die in deze klasse
inschreven, zelfs niet gissen. Toch zou het haar ver
wonderen indien er zich onder de deelnemers één be
vond, die zich in den loop der tijden tot een Heathcote.
een Morin zal ontwikkelen.
Intusschen wenscht de jury er den nadruk op te leg
gen, hoe zij van harte hoopt, dat op dit haar gevoelen
van toepassing zij: dwalen is menschelijk
Het komt ons voor dat No. 160 niet bijzonder veel
oorspronkelijks aanbiedt en onderstellen dan ook dat
de beroemde probleemredacteur der „Deutsche Schach-
zeitung," Prof. Johann Berger, tot de plaatsing over
ging omdat er in genoemd blad een probleemwedstrijd
aanhangig was, die over het geheele jaar 1908 liep met
ten bedrag van 150 Mark aan prijzen.
Het dubbel dekken van den looper op d6 toch is een
overoud thema, terwijl het schenken van drie vlucht-
velden aan den zwarten koning al bijzonder weinig in
druk maakt waar èn in het mat na 1ke6 de Loo-
)>er op h7 èn in dat na 1ke6 de Dame staat toe te-
kijken. Dan moet men ook niet vergeten, dat de sleu
telzet, hoe fraai ook, den zw. pion op b6 „remt" of
het eenige zwarte stuk, dat zich, behalve den k kan
bewegen, hetgeen o. i. een minder aangenamen indruk
maakt.
Wij herinneren ons een 2zetje (Kg6, Lal, Pb5 en d6,
Pi a3, d4, e2, e6 en gl; kd5, pi b6 en b7), dat in 1897
in het „Deutsehes Wochenscbach" werd gepubliceerd.
Dit behandelt geheel hetzelfde thema als No. 160.
geeft wel is waar slechts twee vluchtvelden aan
den k door den sleutelzet, maar „remt" dan ook geen
zwarten pion. Doch daarin is veel minder wit materi
aal gebruikt terwijl er slechts één mat dat na 1
kei niet economisch is.1)
Wij maken van dit alles gewag omdat er o. i. uit
kan blijken hoe men bij de beoordeeling van de waarde
van een probleem om zoo te zeggen altijd moet ge
ven en nemen. Is de sleutelzet bijzonder royaal zoo
schijnt het onbillijk den componist hard te vallen in
dien zijne opgave niet onberispelijk is uitgevoerd.
Maakt de sleutelzet weinig of geen indruk dan is econ.
mat reinheid een billijke eisch. Altijd bij eenvoudige
problemen en zeer in het algemeen gesproken.
Toeb kunnen wij no. 160 weinig waardeeren. Niet
aileen omdat thema, sleutelzet en matwendingen wei
nig nieuws bevatten en dat de Dame uitsluitend loo-
jH-vsdiensten verricht. Doch ook en vooral omdat
4e componist er zich te gemakkelijk afgemaakt heeft
-waar het schenken van eenige vluchtvelden aan den
zwarten koning door een wit paard weinig of geen
moeilijkheden oplevert. Onder die omstandigheden hin-
dat ons eenigszins het „remmen" van pi b6 en de
weinige zorg aan de economie besteed in een 2zet
-waar de zw. koning zich alleen bewegen kan na den
Sleutelzet.
Dit alles neemt niet weg, dat het ons zelfs voor den
«-waren eomponist bezwarend schijnt een 2zet samen
ie stellen in het genre van no. 160, die ons vier
icon. reine matstellingen aanbiedt.
Waaruit intusschen niet volgt, dat wjj ons met het
resultaat van den componist van no. 160 moeten ver
eenigen, niet waar?
In dit mat staat de looper toe te kijken. Het is
intusschen evenals de beide onecon. in no. 160
wel rein.
De onderhandeling-en tussehen de Nederlandsche
Eindelijk dan was de groote dag gekomen. Zij koos
zich een eenvoudig maar toch flatteerend toilet en
toen zij de kamenier had laten gaan, bekeek zij zich
lang- in haar spiegel. Bij die bezigheid was zij ge
woon met halfluide stem interessante kleine alleen
spraken te houden. Zij sprak dan haar geheimste ge-
rlachten uit en die geheime gedachten van een mooie
vrouw waarachtig een luistervink zou wat interes
sants gehoord hebben.
Ook vandaag spraken de lippen van dat. waarvan
bet hart vol was.
„Dat heb ik nu eens netjes gedaan," zeide zij met
een vrij sterke zelfingenomenheid tegen haar beeld in
tien spiegel. „Ik heb den goeden man in 't minst niet
J ungemoodigd hoogstens van tijd tot tijd een wat
Uingeren blik een lachje van verstandhouding
een licht drukje van de hand. En toch wist ik hem
steeds weer te brengen tot vriendelijkheden. Nu is
het zoover, dat het tot eene verklaring moet komen;
vandaag bij de thee, waarop ik hem gevraagd heb,
moet de uitbarsting plaats hebben. Bi had het als
weduwe van een rijken fabrikant wel niet noodig weer
te trouwen, maar ik ben jong en dan altijd den wedu-
wesluier te dragen. Men komt zoo licht in een scheeve
jreisitie. En hot leven zoo alleen door te gaan, is toch
ook treurig. En ongemakkelijk. Ik ben altijd op mijn
vriendinnen aangewezen wanneer ik naar een comedie
of concert wil. Een knappe vrouw kan niet overal al
leen heengaan. Men komt in moeilijkheden, die men
niet vermoedf.
„Hij is een zeer ernstig, knap man. En van goeden
adel. Nieuwe gezelschapskringen zullen zich voor mij
openen. Tk heb mij niet in die kringen willen dringen
zooals andere vrouwen, die er zich belachelijk mee
maken. Maar wanneer het toeval het zoo maakt
Ik zal er niet over klagen. Ook zegt men dat hij ge
fortuneerd is. Hü was zoo verstandig zich uit het
kostbare jongelui'sleven tijdig terug te trekken. En
nu woont hij op zijn riddergoed, dat ik ken. Een defti
ge bezitting, goed in orde. Mijn vermogen is nu wel
niet zoo buitengewoon, maar het kan hem toch helpen.
Ja mijn beste, met je aardige krulletjes op het voor
hoofd, je wordt barones."
Er werd geklopt.
„Wat is er?"
„Visite, dr. Williamson."
„Och wat lastig. Ik verwacht den baron op de
'J»ee
„Zal ik den dokter zeggen dat u niet.
„Neen wacht eens, hoe laat is het?"
„Even vier uur."
•|De baron komt eerst om vijf uur. Tot zoolang kan
lib my den tijd verdrijven. Laat den dokter in de ont
vangkamer en zet voor twee personen thee klaar in de
liegeering on den Venezolaanschen gevolmachtigde
zijn in het begin van deze week geopend met een schrij
ven van Minister de Marees van Swinderen aan de.i
heer Paul. De Nederlandsche regeering heeft daarin
o. m. de volgende eischen gesteld.
a. Sluiting' van eene consulaire conventie, waarbij
Venezuela zich verplicht consuls aan te stellen op allo
eilanden van de kolonie Curasao.
li. Vrijheid van scheepvaart op de havens van Vene
zuela voor alle Nederlandsche schepen.
e. Afschaffing van de 30% additioneele rechten,
welke door Venezuela worden geheven van alle goede
ren, welke van de Antillen afkomstig of aldaar over
geladen zijn.
d. Vrije visehvangst voor Nederlandsche visschers
bij de aan Venezuela toebehoorende Koques- en Aves
eilanden.
Gastro heeft aan een medewerker van het „Berliner
Tngeblatt" verklaard, dat hij er niet aan denkt te
trachten naar herovering van het presidentieele ambt.
Hij wenscht in rust en afzondering te leven. Tlij klaagt
over niets en over niemand.
De door den trein overreden persoon is een jongt?
ïnnn uit ITarenkarspel. Hij wan waarschijnlijk ver
dwaald en zal bij ongeluk onder den trein geraakt zijn.
De ongelukkige wa» niet geheel toerekenbaar en liep
dikwijls langs de huizen te bedelen,
Met voldoening vernemen wij, zegt de N. Ct., uit
Leeuwarden, het bericht van de oprichting van een af
cleeling Friesland van den Bond van Vrije Liberalen.
De heeren mr. R. A. Fockema, voorzitter, jhr. F. E.
P. Smul berg, sec.-penn.. L. vander Wal en K. E- Brun-
ger, bestuursleden, J. C. van den Berg, mr. H. Bin-
nerts, mr. R. H. Enderlein, L. C. baron van der
Feltz, H. O. Fortauier, R, O. van der Garden, D. Har
mons, dr. Ariëns Kappers, mr. W. Kolff, dr. E. E. Mo-
gendorff, G. J. Ooiman, mr. C. ,T. Prakken, mr. ,T. Sic-
kenga, jpr. TJ. Sleeswijk, mr. J. L. van Sloterdijek,
J. H. van de Vejde, dr. H. D. Verdam, mr. L. D. W.
Losecaat Vermeer, mr. II. D- van Wetwich Verschuur
i n A. L. de Wolf hebben daartoe het initiatief geno
men.
Zij hebben een circulaire verspreid, daarbij een pro
gram van dep bond gevoegd en ten aanzien van twee
punten eenige opmerkingen gemaakt, waaraan wij liet
volgende ontleenen
net hoofdbeginsel van den Bond is het beginsel vai:
de persoonlijke vrijheid.
Een vrijheid die verdedigd moet worden tegenover
de Kerk en ook tegenover den Staat.
Tegenover den Staat is die vrijheid beperkt omdat
mep zich noodzakelijk binnen zekere grenzen aan
dwingende voorschriften moet onderwerpen
Het vooropsteliep van het beginsel van de vrijheid
tegenover een te ver ingrijpend staatsgezag ontleen;
zijn beteekenis aan de thans heersehende begrippen,
omtrent dep opivang der staatsbemoeiing.
De Vrije Liberalen stellen op den voorgrond het
streven naar individueele ontwikkeling en verhooging
van zelfstandige kracht.
Daarmee wordt een standpunt ingenomen geh rij
overeenstemmende met den Frieschen volksgeest.
Het leunen op den Staat is in strijd met den Frio-
schen na ril, die in vroeger eeuwen dikwijls vervallende
tot overdreven iridlvudialiteit, nu zijn kracht vindt in
eigen ontwikkeling, gepaard aan krachtige maar on
afhankelijke organisatie in eigen kring; een organisa
tie, die thans bij den landbouw en in het bijzonder bij
de boterfabrieken het meest tot haar recht komt en een
gezonde levensvatbaarheid openbaart, welke in het ver
volg rijke vruchten op verschillend gebied belooft.
Een partij, die zich van andere partijen onderscheidt
door haar afkeer van een steeds zich uitbreidende amb-
teuaursbemoeiing, die daarentegen er naar streeft om
met medewerking van den Staat, de voorwaarden voor
eigen vrije werkzaamheid gunstiger te maken, zulk een
partij mag zeker in deze provincie op den steun yan
velen rekenen.
Donderdagmiddag heeft zich in het O. L. V. Gast
huis te Amsterdam een tragisch geval afgespeeld.
Toen na het gewone visite-uur de broeders de middag-
i' "do deden, vonden zij bij het lijkenhuis een man op
den grond uitgestrekt. Een der dienstdoende genees-
hteren werd ontboden en hem bleek dat de man dood
huiskamer."
„Jawel, mevrouw."
De dame keerde zich weer naar den spiegel.
„Den tijd verdrijven, dat kan hij anders niet best.
Hij vertelt altijd van Amerika. Dat is heel interes
sant voor eens of tweemaal. Maar vandaag kan hji
vertellen wat hij wil. Ik ben werkelijk een beetje op
gewonden, maar dat is toch ook heel natuurlijk. En
dan is het wachten alleen zoo vervelend. Nu hij mag
praten tot de baron komt. Dan stuur ik hem weg. Ik
versta uitstekend de kunst menschen op een zeer be
minnelijke manier de deur uit te praten. Dat is ecu
kunst op zichzelf, die niet iedereen gegeven is. Maar
ik versta ze meesterlijk. Daarvan zal de dokter van
daag eens een proefje te zien krijgen. Vooral als hij
goed vervelend is. Nu laten we eens kijken wat dat
cverzeesche wonder te beweren heeft."
De mooie vrouw schikte zich nog wat aan haar haar,
bekeek zich nog eenmaal in den spiegel en ruischte
vervolgens naar de ontvangkamer.
Daar begroette zij dr. Williamson, een eenigermate
gezet maar nog jeugdig uitziend man, zeer elegant,
maar een beetje stijf gekleed, die naar buiten keek.
„Excuseer dokter dat ik u een oogenblik liet wach
ten, zeide zij hem een plaats aanwijzend en zelf in
een hoek van de canapé plaats nemend.
„O, u bent wel beleefd. Tk heb maar een paar mi
nuten gewacht. Ik keek even naar buiten. Tk houd
van het leven op straat en kijk er gaarne naar. Vooral
omdat het zoo heel anders is dan bij ons in Amerika."
„Ziezoo daar zijn we weer thuis," dacht de mooie
vrouw en wierp een blik van verstandhouding naar
baar evenbeeld, dat zij zien kon in een ovalen spiegel
aan den wond.
De dokter liegon haar nu het Amerikaansehe stra-
tenleven te schilderen. Hij sprak uitstekend zooals al
tijd als hij van zijn tweede vaderland vertelde. Hij wist
ook zijn toehoorster oogenschijnlijk te boeien zooals
steeds bij dergelijke gelegenheden, want ook verstond
zij voortreffelijk de kunst haar gedachten te verber
gen. En zoo verstreek de tijd snel. Het was al bijna
vijf uur en de mooie vrouw begon nerveus te worden.
„Zeer interessant," zeide zij. „Maar nu weet ik
geloof ik, dank zij uw verhaal al alles wat men van
Amerika kan weten."
„O, nog maar heel weinig," zeide hij lachend. „Ik
zou u nog veel meer kunnen vertellen zonder aan een
einde te komen."
Zij stak afwerend de hand uit,
„G, niet te veel Amerika op eens. Voor vandaag
was het genoeg," vond zij.
Misschien bemerkte hij den eigenaardigen klemtoon
in haar woorden, althans hij stond op. Het was tien
minuten over vijf. Waar bleef de baron? Waarom
verlaatte Hij zich juist vandaag nu het tot een ge
wichtige beslissing moest komen?
„Er zijn gevallen," dacht zij met een blik op den
was. Naast hem lag een bebloed mee. waarmede hij
zich over de borst bij het hart een diepe- wonde had toe
gebracht. Het lijk werd herkend als dat van den 43ja-
,-igen Martin Rekhardt, wiens vrouw na een ziekbed
van 10 weken, gevolgen van hare bevalling', de vorige
week Donderdag in het O. L. V. Gasthuis was overle
den. Het echtpaar was 13 maanden getrouwd en leef
de zeer gelukkig. Martin Rekhardt gedroeg zich, naar
de buren verklaren, reeds de geheele week zeer zonder
ling en werd sinds Dinsdag niet meer gezien. Op hem
worden twee brieven gevonden, een gericht aan zijn
kind, pas drie maanden oud, en de andere aan zijn zus-
(7-r, die gedurende de ziekte van zijn vrouw, de verzor
ging van het kind op zich had genomen. De ongeluk
kige volvoerde zijn daad op de plek, waar de vorige
week het lijk zijner vrouw lag. Hij stond bekend als
een zeer oppassend man, slechts levende voor zijn ge
zin.
De Provinciale Bond van Dilettanten-Tooneelveree-
nigingen in Noord-Holland, die thans reeds 46 afdee-
Iiugen telt, zal den 6den Aug. a.s. 10 jaar bestaan.
Ter herinnering daaraan zal genoemde Bond een
Toonoelwedstrijd houden voor zijn afdeelingen; reeds
d, or 22 afdeelingen is toezegging gedaan tot deelna
me. Voor dezen wedstrijd zal door de afdeelingen een
waarborgfonds worden gesticht, waarvoor reeds voor
350 is toegezegd. Om zelfs de zwakste vereeniging
(wat de financiën betreft) in de gelegenheid te stellen
aan dezen wedstrijd mee te kunnen doen, is besloten de
wedstrijd in verschillende gemeenten te doen plaats
hebben, zoodat men z. g. kringwedstrijden krijgt, met
eciv wandelprijg.
De beste en grootste gelegenheden worden hiervoor
natuurlijk aangewezen. Voor dezen wedstrijd worden
alleen nieitaillos beschikbaar gesteld, waarvan er reeds
zijn toegezegd door enkele personen cjje belang stellen
in den Bond.
Geen mensch meer oud en urm.
De afdeeling Hoorn van den Bond voor Staatapen-
sionneering hield gisterenavond een openbare verga
dering, onder leidiDg van den heer G. F. Koenen.
Daze wij at in zijn openingswoord op den grooten
vooruitgang, dien de B. v. St. den laataten tijd heeft
ondergaan In Engeland ia ainds 1 Januari een wet
in werking getreden, waarbij aan ouden van dagen
het recht op een pensioen worejt verzekerd. In ona
land bleek bg de behandeling der laatste begrooting
dat verachillende Kamerleden voor zoo'n wet zijn en
werd den Minister een wenk gegeven, zich niet blind
te luren ojj het Duitsche stelsel, met verplichte premie
betaling. Hg hoopt, dat ook dezen avond zal blijken,
dat, hetgeen de B. v. St. wil, een goede zaak is.
Hierna werd het woord gegeven aan den heer Ds.
van Krevelen, van Ooaterhesaelen.
Deze begon voor te lezen de inleiding zgner brochu e
„Recht is Recht", om aan te teonen op welken grond
slag de voorstanders van de v. St. zich stellen.
Verder betoogt hg, dat zg levend willen maken
onder ons volk, het diep besef van het schrijnend
onrecht den ouden van dagen aangedaan. Op het ge
weten van het volk wordt gewerkt, om het voor te
houden, dat het een schuld heeft af te doen. Daarnaast
echtor kjinkt de waarschuwende stem om niet de keuze
te doeu vaiien op de puitsche dwangverzekering m it
verplichte premie-betaling. Over tal van propaganda
middelen beschikt de Bond. En dat daarmede reeds
succes is böh&ald, is bekend.
Spreker schetst de toestanden in sommige gestich
ten, waar men zich gebonden gevoelt door een dwang
buis van statuten en reglementen. Zg zijn de bewij
zen, dat er iets rots is in de z.g. christelijke ge
meenschap.
Is het de taak van den Staat in te grgpen Ja,
antwoord de heer v. Kr. immers die moet zorgen voor
sociale gerechtigheid, voor het algemeen welzijn.
Waar het geld vandaan moet komen Waar een
wil is, is een weg. Er is in Nederland geld genoeg.
De zaak staat gunstig. De beweging groeit. De le
den der Kamer ook die van Hoorn hebben zich
openlik verklaard voor het Eugehche stelsel. Wg
zullen blgven doorarbeiden, totdat we de overwinning
hebben behaald, totdat er in Nederland niemand meer
zal worden gevonden oud en arm.
Van de gelegenheid tot het stellen van vragen
maakte alleen ds heer Polman gebruik, die vroeg of
bekend was, af de heer Ferf ook lid van den Bond
was. Waar hg zich vóór het Eng. stelsel heeft ver-
spiegel, „waarin onnauwkeurigheid onbeschaamdheid
wordt. Hij denkt misschien dat ik geen andere ver-
i vj-ders heb buiten hem. Dat kan ik hem dadelijk met
dezen hier anders leeren. Want ik kan hem laten gaan
wanneer ik wil, maar nu zal de baron hem zien. Die
Amerikaan is een aardig mensch en minstens tien
jaar jonger dan hij. De kennismaking, hoe vluchtig
ook, zal goed voor hem zijn."
En met een beminnelijk lachje vroeg zij den dok
ter:
„Wil u nu al gaan?"
„Ik was bang u al langer dan behoorlijk is, verveeld
te hebben."
„Och kom, hoe kunt u dat nu denken? Overigens u
behoeft slechts het onderwerp van gesprek te veran
deren om die gedachte geheel en al te verbannen.
Gaat u dus weer zitten en spreek mij nu niet meer van
Amerika. Vertel u mij eens.
„Welnu dan, als ik u werkelijk niet stoor.
„Geen quaestie van."
Men hoorde bellen en in de oogen van de mooie
vrouw was eep triomfeerende flikkering te zien.
„Ik moet me alleen nog maar verkleeden voor de
comedie."
Op dat moment verscheen de kamenier in de kamer
met een briefje op een zilveren schaal. De mooie
vrouw verbleekte. Zij opende liet couvert, las het
briefje, maakte er een prop van en wierp dien met een
minachtend gebaar in den haard. De baron veront
schuldigde zich, niet te kunnen komen. Een dringen
de aangelegenheid riep hem naar zijn landgoed terug.
„De lafaard," dacht zij. „Hij heeft dit uur niet het
hoofd durven bieden. Na zooveel teedere betuigin
gen. Eenvoudig schandelijk, niet waar?"
De onuitgesproken vraag was gericht tot haar even
beeld in den spiegel.
Toen keek zij den Amerikaan weer aan.
„Maar u staat nog altijd, dokter."
„Wanneer u misschien nog toilet moet maken, me
vrouw,
„Och, dat heeft nog tijd En misschien ga ik ook
wel niet naar de comedie."
Zij belde.
„Louise, breng de thee hier. TT drinkt toch eeji kop
1hee mee, dokter?"
„I is wel beleefd. Ileel graag, mevrouw."
„Ik houd hem hier omdat ik anders uit boosheid de
gisteren gekochte dure porseleinen vaas zou kapot
gooien, wanneer ik alleen was," zeide de mooie vrouw
in gedachten tot haar evenbeeld in den ovalen spie
gel.
En toen zeide zij
„Waar waren we ook weer gebleven?.... O ja, ver
tel mij eens iets van uw eigen aangelegenheden, var
uw leven. Waarom bent, u eigenlijk naar Europa te
ruggegaan
„Ik vind het ongepast van mijzelf te spreken eti
kl&fcrd, mocht men dat toch wel verwaehten.
De inleider wist het niet, doch meende van nieri
Doch wat niet is kan worden.
Tot slot las bij daarna nog vooa het bekende ge
dicht van Nic. BeetsJan Janszen.
Met een woord van dank en een opwekking ziek
aan te sluiten, sloot de Voorzitter hierna de goed be
zochte vergadering.
„De plaats der modernen in de kerk van het stand
punt der belijdenis gezien" had de heer Dr. F. J. Los
Predikant te Koudekerk gekozen tot onderwerp eener
lezing, welke hij gisteravond in- het gebouw Waakt en
Bidt hield,
Na het zingen van Ps. 89:7 het uitspreken van een
gebed en het lezen van een bijbelhoofdstuk, begon spre
ker zijne rede.
Het aangegeven onderwerp, zoo zeide hij, is reeds
veelvuldig behandeld, daarbij is het een onderwerp dai
de broodvraag raakt, vandaar dat het moeielijker op te
lossen is, terwijl bovendien de collegialiteit tussehen
moderne en rechtzinnige predikanten nog wel bestaat
en erkend wordt, en eindelijk betreft de vraag ook nog
de vrome modernen, die er nog in zoo grooten getale
aanwezig zijn-
Naar aanleiding van de woorden van proff. Oort,
„dat de arbeid aan den godsdienst van de modernen
een arbeid is aan een verloren zaak" moeten de geloo
vigen de vraag: „Wat hebben wij te doen?" als geen,
slapende vraag gaan beschouwen.
Wat zou er tegen zijn wanneer al de moderne predi
kanten werden afgezet en op wachtgeld gesteld? Te
gen vrome modomen is een handeling onzerzijds uit
liefde verplicht, wij mogen ze echter niet in opze gele
deren erkennen, wij moeten ieder jaar de kas opma
ken, niet alleen in den zip van bet nagaan der boekeu
enz. maar bovenal of ons ledeptal in qpantiteit maav
boven in qualiteit is toegenomen; vooral moet dit hl
Noord-Holland, Groningen en Friesland, waar het mo
dernisme nog zoo oppervlakkig is,
Spreker ging daarna over tot de behandeling van de
geschiedkundige inlijving bij de kerkhervorming in de
1 Ge eeuw, daarbij wijzende op de wijze van werken van
Luther en Oalvijn waarbij beiden de zedelijkheid le-
voiderden en Oalvijn de souvereiniteit van God bo
venaan stelde.
Het rationalisme, de godsdienst van het gezond
verstand, waarvan Soconis de vader is en het supra
materialisme, waarin het ware geloofsleven geheel opi
breekt, werden daarna door spreker behandeld, waarna
hij overging tot de besprekingen van de verschillende
Synodale vergaderingen, waaraan hij o. m. ontleende
dat de onderteekening in 1816 van de Duitsche Synode
geen godsgeleerde zou doen gelooven dat de bepalingen
met Gods woord overeenkomen, vandaar dat er toen
reeds mot de Godsleor was gebroken. Bij de besprekin
gen in de vergadering bijeengeroepen door Willem III
waren er bepalingen, die zeer moeielijke vragen deden
opkomen, o. a. de leer overeenkomstig Christus' heilig
woord moet men aannemen en hartelijk gelooven
opperde de vraag: hoe moet men ze aannemen?
Prof. Heringa beantwoordde dit in den zin dat de
predikanten deze vrij moeten aannemen, de groote ge
leerde Donker Ourtius verklaarde dat het onmogelijk
is dat al de leden, die de synode hebben gevormd, kun
nen aannemen dat dit werkelijk is bedoeld geworden.
De vergadering van 1840 koos den middenweg, ter
wijl die yan 1841 zich niet kras genoeg uitdrukt, daar
is geen sprake van spreken overeenkomstig de belijde
nis, maar er kan gepredikt worden naar de beginselen
der kerk.
De stand van de kerk tegenover de belijdenis is veel
te abnormaal, de kerk staat te onverschillig, zij moet
staan op de belijdenis, zjj moet daarmee vallen of
staan, leven en sterven, de door verschillende godge
leerden geuite meeningen en verklaringen hieromtrent
werden door spreker aangehaald, hij verklaarde voorts
dat. de modernen het recht hebben leden uit de kerk te
ontzetten, waardoor zij staan tegenover de belijdenis,
ja, een kind weet zelfs dat zij er verre van verwijderd
zijn. Volgens die modernen is de bijbel een hinderpaal
om zich met de belijdenis te verzoenen, daarmee een
to zijnvolgens hen is er geen God der openbariug,
daardoor ook geen boek der openbaring.
Spreker somde eenige voorbeelden op yan de dooi
de modernen g-enoemde onzin in de kerk en zegt dat
liet gemeenschappelijk niet gelooven aan het bovenna
tuurlijke het grootste kenmerk is der modernen,
daarbij erkennen zij niet de goddelijke Drieëenheid. Zij
vermijd het zooveel mogelijk, de menschen met mijn
persoon lastig te vallen."
„Dat is een mooie eigenschap. Hoe weinig men
chen leggen zich die zelfbeperking op," dacht de da
me.
„Maar wanneer ik er nu om vraag?" vroeg zij han
dig.
„V el,' zeide de Amerikaan „dan zult u het weten
Ik ben naar Europa gekomen om mij een vrouw te
zoeken
„Ah zoo. Beviel u iets niet in de Amerikaansehe
dames
„Ja ik vond de dames van mijn stand allen veel te
groote dames voor mij. En de anderen zijn mij veel te
zelfstandig en zelfbewust. Ik dacht, ik zou in Europa
wel ergens een eenvoudig, naief, lief meisje met ge
voel vinden''.
O aan gevoel zijn wij hier niet arm. Hebt u al
zoo'n meisje gevonden? Werkelijk niet?"
vWel, er zijn er ontelbare. Maav er overkwam mij
hier een klein ongeluk".
„En dat was?"
„Ik werd verliefd op een dame van die soort, die ik
thuis niet hebben wilde."
De dame lachte. „Waarachtig dacht zij, die Ameri
kaan kan ook onderhoudend zijn."
„En mag ik ook weten wie uw uitverkorene is, ken
ik haar?"
De Amerikaan zeide terwijl de mooie vrouw hem eer
kop thee reikte:
„De dame, die ik liefheb, bent u zelf."
„Daar heb je nu toch een zeer geschikte verovering
gemaakt, je moet dan toch wel bekoorlijkheden heb
ben yopr de mannen," zeide de mooie vrouw lachend
tot haar evenbeeld in den grooten spiegel, toen zb
s avonds zich begon te ontkleeden. „Hij is heel an
ders dan die afgeleefde mannen van de wereld. Hü
doet niet aan flirten, hij bemint mij. Gaat vastbesloten
op zijn doel los. En vraagt mij zonder veel compli
meuten te maken. Van het eerste oogenblik af heb ik
mij tot hem aangetrokken gevoeld. Met welk een be
langstelling heb ik zijn verhalen over Amerika aange
boord. Dat moet een heerlijke wereld zijn, die Nieuwe
Wereld, Vol van electriciteit, zooals hij zegt. Ik ver
heug er me op, die te leeren kennen. We moeten spoe
dig trouwen, want zijn verlof is gauw om. En wanneer
iemand de directie van een der grootste ziekenhuizen
van de Unie is opgedragen, heeft men niet het recht in
Europa lang vacantia te nemen. En dat ik het gevaar
ontloopen ben te moeten verkeeren in die adellijke
kringen hier in 't land, is een groot geluk. Tk geloot
dat ik zeer veel van Bill zal houden."