DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
DINSDAG
2 FEBRUARI.
No. 27. Honderd en elfden jaargang. 1909.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
BINNENLAND.
Telefoonnummer 3.
Onbestelbare Brieven en Briefkaarten.
VERORDENINGEN OP HET HEFFEN
EN INVORDEREN VAN WIK- EN WEEG-
LOONEN.
Organisatie en bevoegdheden
der Politie.
Eerste Kamer.
Eerste Kamerverkiezing.
Geschenk aan H. M. de Koningin.
Nederland en Venezuela
Z. K. H. Prins Hendrik.
Het Casablanca-geschil.
Tweede Kamerverkiezingen.
ALRMAARSGHE COURANT
POSTKANTOOR TE ALKMAAR.
LIJST van de aan dit kantoor en de daaronder be-
hoorende hulpkantoren ter post bezorgde brieven en
briefkaarten, welke wegens onbekendheid van de ge
adresseerden niet zijn kunnen worden uitgereikt.
2e Helft der maand Januari 1909.
Brieven.
Dias, Amsterdam.
A. W. Sabel,
J. van Nieuenhuizen, Breda.
Mej. M. Luyex, Hilversum.
P. Brakenhoff, Vaassen.
K. Bakker, Westdgk.
H. Henne, Woerden.
Jb. Bekker, Winkel.
E. van der Horst, West-öraftdjjk.
Briefkaarten.
Mej. Bot, Amsterdam.
Willem Swart, Alkmaar.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR, brengen ter algemeene kennis dat
in het Gemeenteblad van Alkmaar, No. 287, is opgeno
men het besluit van den Raad dier gemeente van 14
OCTOBER 1.1., waarbij zijn vastgesteld:
Welke verordeningen, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden voor een ieder ter lezing zijn nederge-
legd ter gemeente-secretarie en tegen betaling vjin
f 0.071/., in afdruk aldaar zijn verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. RIPPING, Voorzitter.
DONATII, Secretaris.
Alkmaar, 30 Jan. 1909.
ALKMAAR, 2 Februari.
Als zeemeeuwen op een visclije azen Fransche Ka
merleden op den heer Clemenceau, maar de minister
president laat zich niet verschalken, geeft zich niet
te véél bloot en past wel op, dat hij, zoodra hij wat te
dicht aan de oppervlakte is, zoo gauw mógelijk uit
het bereik van zijn doodsvijanden komt. De heer Cle
menceau is ontegenzeggelijk een handig man. Menig
minister-president zou zich al lang gewonnen gege
ven hebben; hij echter, klein maar dapper, weet zich
zelfs uit de neteligste positie te redden, weet de Ka
merleden,' die met snoode plannen het parlementsge
bouw binnentreden geheel te ontwapenen, zoodat hij,
de man, op wiens politiek léven het gemunt was, als
overwinnaar uit het parlementaire strijdperk treedt.
Zoo is het ook gisteravond weer gegaan. Ook nu
weer scheen de zetel van „den kleine duivel" te wanke
len, maar na afloop der zitting stond hij weer zoo vast
als ooit te voren. Het was de bekwame socialistische
afgevaardigde de Pressensé, vroeger schrijver van de
vermaarde hoofdartikelen in de Temps, die den minis-
Vrijdag werd in „De Toelast" te Hoorn de 48ste
vergadering der Provinciale afdeeling Noord-Holland
van den algemeenen Nederlandsclien Politiebond, ge
houden. Door ziekte van den voorzitter, werd de ver
gadering geleid door den vice-voorzatter, den heer A.
Smits te Aerdenhout, gemeente Bloemendaal.
Zijn blijdschap uitsprekende, over het groot aantal
bezoekers der vergadering, zegt hij, dat het afgeloopen
jaar in vele opzichten gunstig is geweest. We staan
aan den vooravond van een groote gebeurtenis. Alge
meen bekend is het, dat ons Vorstenhuis weldra een
belangrijke gebeurtenis wacht. Heerscht daarover al
gemeen in den lande groote vreugde, niet het minst
moeten wij verblijd zijn, die zoo nauw aan de Kroon
verbonden zijn. Hij hoopt, dat vooral in dit opzicht
het jaar 1909 een jaar van voorspoed zal zijn.
Het welkom roept hij in het bijzonder toe aan Mr.
Huizinga, die bereid was een lezing in deze vergade
ring te houden, terwijl hij den heer Kooy dank brengt
voor zijn bemoeiingen in deze.
Met de beste wenschen voor de af deelingenopent
hij de vergadering.
De notulen werden goedgekeurd. Van de ingeko
men stukken vermelden we, dat een nieuwe onderaf-
deeling Zaanstreek is opgericht.
Verslag werd uitgebracht, omtrent een onderzoek
naar den financiëelen toestand van de weduwe van
een overleden Bondslid te Uithoorn. Het resultaat
hiervan was, dat men het beter acht, geen nadere voor
stellen te doen.
Aan de orde was thans het voorstel van het lid
Heertjes tot het oprichten van een afdeelingsorgaan.
Deze vond de motieven tot dit voorstelle in de alge
meene ontevredenheid over het thans bestaande or
gaan; 2e dat het slechts eenmaal per maand verschijnt
mi Je, dat het zoo weinig gelegenheid biedt tot gedach-
tenwisseling.
De kosten van een eigen orgaan zullen geen bezwaar
kunnen zijn, daar voor een weekblad, waarschijnlijk
slechts een uitgave zou eischen van 2.50 per jaar en
per lid.
De voorzitter geeft, namens het bestuur, die bezwa
ren toe. Maar het cijfert niet weg, de moeilijkheden
aan de oprichting' van een afdeelingsorgaan verbon
den. Wie bijv. zal zich met de redactie belasten?
Acht het bestuur een eigen orgaan onnoodig, wel
ter te lijf ging. Vrijdag had deze afgevaardigde den
minister-president geïnterpelleerd over de maatrege
len van tucht, die de regeering had genomen tegenover
vijf officieren te Laon, die iij November 1.1. een mis
hadden bijgewoond. De regeering verweet de officie
ren, dift zij door het bijwonen van die bepaalde mis van
8 November 's morgens om 11 uur hadden deelgeno
men aan een tegen do Republiek gerichte politieke be-
rooging, drie werden er op non-actiyiteit gesteld, ter
wijl de twee anderen werden verplaatst. Tegen een der
gelijke daad trok de heer de Pressensé heftig te velde.
De heer Clemenceau antwoordde vrij scherp. Hij herin
nerde er aan, dat de interpellant voorzitter is van den
P.ond der Rechten van den Mensch en las voor, wat
volgens hem deze bond op 20 April 1903 had vastge
steld n. 1.: lo. dat de officieren, of die zich laten
voorstaan op gevoelens vijandig aan de demokratischc
instellingen van het land, ambtshalve op pensioen wor
den gesteld of op non-activiteit, naarmate ze meer of
niinder dan dertig dienstjaren tellen; 2o. dat het korps
officieren wordt beperkt tot het aanthl dat strikt noo-
dig is tot de africhting van het leger in vredestijd en
dat de officieren, die vijandig staan tegenover onze
instellingen op zij worden gezet met geheel of gedeel
telijk pensioen naar gelang van het aantal dienstjaren.
„Welnu, mijne heeren, zeide de heer Clemenceau,
men verzoekt ons ik weet niet hoeveel duizenden offi
cieren op zij te zetten en wij hebben er maar drie ge
troffen."
Dat is natuurlijk een redeneering van Jan Kalebas,
een, die kant ,noch wal raakt. De lieer de Pressensé
herinnerde er aan, dat men in het blad, waarin de heer
('lemeneoau vroeger schreef, heel wat woorden zou
kunnen vinden, die in strijd waren met zijn daden van
nu, waarop de heer Olemeneeau vinnig interrumpeer
de, dat men dit maar niet moest doen met de Pressen-
sé's geschriften, omdat die elkaar te veel tegenspre
ken!
„Och, antwoordde de interpellant, dat zijn beleedi-
gingen van een boozen ouden man, waarop ik maar
riet zal ingaan. Indertijd heeft U, mijnheer Olemen
eeau, mij geluk gewenscht dat ik mij bij de socialisti
sche partij had aangesloten, waar ik nog steeds toe be
hoor. Tracht niet te ontveinzen wat u verloren hebt
terwijl gij op het kussen zit. Ik weet niet, wat men
daarbij wint, maar gij hebt mij geleerd, wat men er
verliest: de eenheid van zijn leven, zijn naam, en het
recht om tegen andereu te spreken zooals gij het te
genover mij doet."
liet debat werd verdaagd. Zaterdag verscheen er
een nijdige brief van den lieer de Pressensé in de
Fransche bladen, den volgenden dag beantwoord door
een nog nijdiger brief van den heer Clemenceau. De
heer de Pressensé verweet den minister-president o.a.
acht het 't noodzakelijk bij de algemeene vergadering
aan te dringen, dat het tegenwoordige bondsorgaan
worde gereorganiseerd.
De afdeeling Keimemerland acht een eigen orgaan
in strijd met de statuten van de Alg. Ned. Pol. Bond.
Ook deze afdeeling acht bet noodig, dat het bestaande
orgaan meer aantrekkelijk wordt gemaakt.
Na verschillende discussies wordt besloten, dat het
bestuur stappen zal doen, wijziging in het blad te bren
gen en hét zoo mogelijk tweemaal per maand te doen
verschijnen. Het punt zal op de volgende vergadering
nader worden besproken en een voorstel in genoemde
richting op den beschrijvingsbrief van de algemeene
vergadering worden geplaatst.
Hierna werd het woord gegeven aan den heer Mr.
Huizinga, ter behandeling van zijn onderwerp„Een
en ander in verband met de organisatie en de bevoegd
beden der politie."
Spreker laat zijn beschouwingen voorafgaan door
eenige historische opmerkingen.
Van de oudste tijden af tot aan de Fransche over-
heersching berustte de politie geheel en al bij de plaat
selijke besturen. Het stedelijk bestuur had n. 1. zoo
wel rechtspraak als politie in handen. De schout, bij
gestaan door zijn rakkers, was in de eerste plaats be
last met de handhaving der verordeningen. Ook werd
de schout geholpen door de poosters, gewone burgers,
die de overtreders der keuren aan het gerecht moesten
overleveren. De politie was dus een zaak vau het volle
zelf. Voor de rechtspraak zorgden schout en schepe
nen. Het hoofd der politie was dus een rechterlijk
ambtenaar, terwijl justitie en politie in één liand ver
innigd waren.
In de oude keurenboeken van dien tijd vindt mei'
menig voorschrft, dat thans vrij algemeen in gemeen
telijke verordeningen, of wel in het 3e boek van hel
W. v. Strafrecht voorkomt. B. v. verbod om met stec-
nen te gooien, om gemaskerd langs de straat te gaan,
om te dobbelen op den openbaren weg, om bij vecht
partijen wapens te gebruiken, 't verbod aan herber
giers om later dan den bepaalden tijd open te blijven.
Misbruiken bleven ondanks die verordeningen niet
uit, mede ook omdat de schout belang had bij de op te
leggen boeten en omdat hij zelfs overging tot liet af-
koopen der straf.
Geheel anders was het op het platteland, waar de
rechtsraak werd uitgeoefend door den baljuw of den
Heer van de heerlijkheid, die zelf schout en schepenen
benoemde.
dat deze elk wapen goed genoeg vindt om zijn tegen
standers te treffen en wees er op dat het citaat van
den Bond slechts betrof een besluit van een der 900
afdeelingen, dat het hoofdbestuur in strijd achtte
met de beginselen van den Bond.
Gisteren kwam deze zaak weer opnieuw in de Ka
mer ter sprake. Men wist, dat er een afrekening zou
plaats bobben en er heerschte den geheelen dag een
parlementaire spanning. Eerst tegen zes uur kwam
het onderwerp aan de orde. De oude heer de Pressensé
was zeer heftig en verweet den minister-president, dat
deze de democratie bedroog en beleedigende minach
ting toonde tegenover de afgevaardigden, die zijn on
samenhangende politiek critiseerden. „De demacratie
heeft genoeg van de autocratie" zeide de interpellant.
De heer Clemenceau trad niet verdedigend maar
aanvallend op, hij verzocht de Kamer niet over de per
soonlijke kwesties te stemmen, maar over het regee-
ïingsprogram. Hij won glansrijk het pleit: een motie
van vertrouwen werd aangenomen met 315 tegen 122
stemmen. De groote Fi\ansche Kamer durft den klei
nen minister-president nog maar steeds niet aan!
Gisteravond vergaderde de Eerste Kamer om 83/«
uur.
Ingekomen is het bericht van het overlijden van mr.
J. O. S. Bevers, in leven minister van Waterstaat, dat
reeds namens de Kamer met een brief van rouwbeklag
is beantwoord en voor kennisgeving wordt aangeno
men.
Nog is ingekomen een missive van den heer Mr. Re-
gout, houdende mededeeling dat hij tengevolge van
zijn benoeming' tot' minister van Waterstaat heeft op
gehouden lid der Eerste Kamer te zijn.
Aangenomen voor kennisgeving.
Verder is ingekomen een dankbetuiging van den Ita-
liaanschen gezant, namens zijn Regeering, voor de
cioor de Eerste Kamer betuigde gevoelens van deelne
ming in de ramp welke Italië getroffen heeft.
Aangenomen voor kennisgeving.
Mededeeling wordt gedaan van de verschillende in
gekomen bescheiden en boekwerken, waarna besloten
werd morgen 11 uur aan te vangen met de behandeling
der Staatsbegrooting in openbare zitting.
Het Centrum meent, dat mr. A. Savelbergb,
rechter in de rechtbank te Maastricht,, de meest ernsti
ge eandidaat is voor den zetel van mr. Regout in de
Eerste Kamer.
geleefd, of die daarmede betrekkingen onderhouden.
Het geschenk zal een zuiver Indisch karakter dragen.
Mevrouw Van Zujjlen—Tromp, met wie hierover in
overleg getreden is, heeft zich als presidente van Boea-
tan bereid verklaard, de gewenschte medewerking te
verleenen.
De vereeniging Oost en West heeft, naar „Het Vad."
bericht, ook hel initiatief genomen tot het aanbieden
vau een geschenk aan H. M. de KoniDgin.
De veieaniging wil optreden als vertegenwoordigster
van allen, in Nederland gevestigd, die in Indië hebben
Dit alles bleef tot aan de Staatsregeling van 1798,
waarin werd opgenomen, dat de politie voortaan ge
centraliseerd en dus aan de gemeentebesturen ontno
men zou zijn. Toch bleef in werkelijkheid de politie
plaatselijk.
Geheel anders werd het met de Fransche overheer-
sehing. De politie ging toen over in handen van den
Staat. Het Keizerlijk decreet van October 1810 maak
te baar tot een geheel afzonderlijke instelling onder
leiding van den dir.-generaal, bijgestaan door 4 com
missarissen-generaals. De burgemeester maakte plaats
voor maizes, die den prefeet hadden te gehoorzamen.
Bij het decreet van 1811, kwam de organisatie in
handen van een minister van Politie. Van vrijheid der
steden bleef niets meer over.
Deze regeling had die goede zijde, dat ze des te
zwaarder den druk van het Fransche juk deed gevoe
len.
De tijd na 1813, is ten opzichte van de inrichting
der politie in 3 tijdvakken te verdeelen:
1. Van de Fransche overheersching tot aan de in
voering der gemeentewet.
2. Vandaar tot aan de instelling der rijksveldwacht.
3. Tot heden.
Het le tijdvak (18131851) heeft zich vooral ge
kenmerkt door dc opdracht van het beleid over de
rijkspolitie aan de procureurs-generaal bij de gerechts
hoven, die te dier zake onder de onmiddellijke bevelen
stonden vail den minister van justitie. Opgemerkt
dient te worden, dat onder rijkspolitie alleen moet
worden verstaan rijkspolitie-z o r g. Een zoodanig
corps bestond niet, behalve het Brabantsche corps ma-
rechaussées.
Dc behoefte aan een beter politiewezen werd vooral
levendig in 1838 bij de invoering- van het W. van
Strafvordering.
Het 2e tijdvak begint bij de invoering der gemeen
tewet, die regelde de inrichting der gem. politie en
haar werkkring omschreef, terwijl ze bovendien den
Burgemeester een bijzondere macht toekent. Ondanks
do tegenkanting in de Kamer, werd de regeling der
politie in do gemeentewet opgenomen, met toekenning
evenwel, dat ze later bij afzonderlijke wet zou worden
geregeld.
Dc Regeering bleef voor haar voorstellen veel te
genkanting' van de zijde der Kamer ondervinden, die
bleef aandringen op een Politiewet. Werden het eene
jaar gelden toegestaan voor 2 directeuren van politie,
het volgend jaar werden ze weer afgestemd. Aan die
De Venezol&ansche afgezant, dr. Paul, ia Zondag
ochtend met den sneltrein van 9.16 naar Brussel
vertrokken vanwaar hij 's avonds zfjn reis naar
Parijs dacht voort te zetten. De datum van zyn te
rugkomst hier te lande is nog niet vastgesteld, daar
deze samenhangt met de ontvangst van de nadere
instruction en volmacht, welke dr. Paul bjj zjjae re
geering heeft aangevraagd.
De Vossische Zeitung verneemt van goedonder-
richte zijde, dat Venezuela bereid is Nederland groote
tegemoetkomendheid te toonen, maar zich niet wil
vernederen voor Nederland. Men gelooft daarop te
kunnen vertrouwen, dat Nederland niet sterk genoeg
is om een succesvolle actie, vooral niet een succesvollen
landveldtocht, te ondernemen. Ook gelooft men niet,
dat de andere mogendheden een krachtig ingrijpen
van Nederland tegenover Venezuela zullen gedoogen.
Prins Hendrik der Nederlanden kwam gisteren te
Berlijn aan. Z. K. H. nam intrek in een hotel en
denkt daar eenigen tijd te blgven. Het ontbot ge
bruikte Prins Hendrik bjj den Nederlandschen gezant.
D<s Fransche en Duitsche gezanten bij ons Hof de
poneerden gisteren aan het bureau van het Arbitra
gehof. De behandeling van de aaak wordt dus niet
uitgesteld.
Door de Chr.-democraten in het distrioht Haarlem
mermeer ijjn op de groslijst geplaatst de heeren A.
P. Staalman (Chr.-dem.) te Den Helder, da. R. P.
Rudolph (s.-r.) uit Leiden, H. [Blom (Chr.-dem.) te
Amste-dam.
Op 20 Februari zal door de a/deelingen de dsfini-
tieve eandidaat worden benoemd.
De anti-revolutionnaire kiesvereeniging „Nederland
en OraDje" te Haarlemmermeer c. a. besloot in be
ginsel de candidatuur van den heer Passtoors als lid
der Tweede Kamer te steunen.
De anti-revolutionnaire kiesvereeniging „Nederland
en Oranje" te Wildervank heeft eandidaat gesteld
den heer H. Bos Kzn., te Rotterdam, oud-lid der
Provinciale Staten van Groningen.
Eerste Kamer-verkiezing.
Negen leden der Provinciale Staten van Limburg
bevelen voor de aanstaande verkiezing van een lid
van de Eerste Kamer, ter vervanging van mr. L. H.
W. Regout, thans minister van waterstaat, aan jhr.
mr. L^uis van der Maesen de Sombreff, kantonrech
ter te HeerLn, welke verklaard heeft eene eventueele
benoeming aan te nemen.
beide directeuren dankt men de uitgave van het Alge
meen Politieblad.
Bij het K. B. van 17 Jan. 1854, werd de minister
van justitie gemachtigd tot de uitgifte van commis-
siën van rijksveldwachter, als bijkomende func
tie, aan zoodanige beambten, die daarvoor geschikt
werden geacht. Vooral de gerechtsdienaren en de be
zoldigde opzieners der jacht en visscherij werden met
zoo'n aanstelling verrijkt. Ook werd zulk een aan
stelling uitgereikt aan agenten en inspecteurs van go-
meente-politie, hetgeen niet weinig heeft bijgedragen
lot verhooging van het gezag en der werkkracht der
tegenwoordige gemeentepolitie.
Tot een zelfstandig ambt werd het rijksveldwachter-
schap eerst gevormd in 1856. Sinds dien is in de uit
oefening van de rijkspolitiezorg een groote verbetering
te bespeuren geweest. Ook de aanwezigheid van de
marechaussee droeg hiertoe veel bij.
Al hebben we dus nu voor de uitoefening der rijks
politie speciale korpsen, toch, zegt spreker, zijn ze on
toereikend op een bevolking als die van ons land, zoo
dat de rijkspolitie voor een groot deel steun en aan
vulling moet zoeken bij het personeel der gemeente-po
li tie. Wettelijke waarborgen in deze, ontbreken echter.
Welke zijn thans de grieven, vraagt Mr. Huizinga,
c'ie in het algemeen tegen het Ned. politiewezen wor
den aangevoerd? V
Dc hoofdfouten zijn de volgende: Tweeslachtigheid
in de organisatie; gemis aan vastheid in het hoofdbe-
k-id; onzekerheid en twijfel aangaande de bevoegdheid
van het gezag; onvoldoend personeel en onvoldoende
resultaten.
Draagt eenerzijds de gemeentewet aan den Burge
meester het oppergezag op over de politie, (ook gedeel
telijk over de rijkspolitie), aan de andere zijde is hert
do minister van justitie. En er bestaat geen wets
voorschrift dat regelt de verhouding tusschen den Bur
gemeester en den M. v. Justitie. Daardoor komen we
tot deze vragen: Wie is ten slotte het hoofd, de M. v.
J., die verantwoordelijk is voor de rust en de veiligheid
van den Staat en de bescherming vau personen en goe
deren over liet geheele Rijk, of de burgemeester, aan
wien het bedwingen van oproerige bewegingen en sa
menscholingen in zijn gemeente opgedragen is?
Wie beveelt er, wanneer oproer of rustverstoring
zich over meerdere gemeenten uitbreidt? Wat te doen
zoo de Burgemeester van oordeel schijnt, dat oproe
rige bewegingen het best door onthouding van het ge
zag worden tegengegaan?