DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. m u a g No. 30. Honderd en elfden Jaargang. 1909. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. VRIJDAG Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 5 FEBRUARI. Toch geven. H 88 2Ü IÜ ■1 0 B 9 BINNENLAND. Telefoonnummer 3. ff m fl» f 9 m ito m m Él Eerste Kamer. Castro hersteld. Typografen. Patrimonium. ALKMAARSCHE COURANT, Het is een pijnlijk conflict, dat ons allen treft, maar waarover meer gedacht en gesproken dan geschreven wordt, het conflict tusschen .wie geld geven voor de werkloozen en enkele beginsel ruiters onder de werk lieden. Het scherpst is dit aan den dag gekomen in Amsterdam, waar de werkloozen zijn gaan werkstakcn. Doch latent is dit conflict overal. Zien wij wel dan is de grond van de zaak een geheel v< rschillende opvatting van de daad van den gever van geld. Voor een zeker type werkman, is die gever een roover. Is er nu werkloosheid en geeft „de roover" iets van zijn „buit," dan vindt dit type eenzijdig inge lichte werkman daarin niets groots of edelmoedigs. Men geeft niet aldus deze man omdat men mede lijden heeft of omdat men een goede daad wil doen. doch men geeft uit zelfbehoud, om de hongeraars koest te houden om des te beter de rest in zijn bezit te kun nen houden. Wij weten wel dit is niet de opvatting van vele werkliedenleiders. Deze onderscheiden eigen dom en eigenaar, tusschen brandkast en brandkastbe- zitter. Eigendom is roof. Maar daarom zoo zeggen zi.' in theorie is de eigenaar nog niet een roover. De burgers zoo betoogen zij leven ten koste van den werkman. Doch dat is niet de schuld van ieder burger individueel, die zich zeer wel niet bewust kan zijn van deze onrechtmatigheid. Tntussehen deze leerstellige onderscheidingen dringen niet door en kunnen niet doordringen in de hersenen van de groote massa der volgelingen. Zij hebben geleerdbezit is roof en dus zijn de bezitters schelmen, die onder zich houden wat den werkman eigenlijk toekomt. Anders is de opvatting der bezitters. Zeker er zijn er onder hen, die rijkdommen vergaard hebben ten koste van andoren en die zich daarvan dus bewust kunnen zijn. Doch de over-, overgroote meerderheid denkt er anders over. Zij werkt niet zelden hard voor haar verdiensten of heeft een steeds aangroeiend kapi taal geërfd van ouders en grootouders, die door hard werken en voorzichtig huishouden langzamerhand eenig vermogen hebben vergaard, waardoor zij in staat waren hun kinderen een goede opvoeding te geven. En de opvoeding heeft het voor dezen weer mogelijk ge maakt een ruimer inkomen te verdienen, dan met den eenvoudigen handenarbeid mogelijk zou zijn geweest. Nu komt er werkeloosheid. De goeden onder de be zitters van ruime inkomsten gaat het aan het hart. dat. er menschen zijn die wrerken willen en kunnen en toch geen geld kunnen verdienen voor zichzelf en voor hun gezin. Zij willen deze menschen bijstaan om te verhinderen, dat zij aan de armenzorg vervallen. En dus geven zij van hun overvloed in de overtuiging daarmee een goed werk te doen. Het is waar, zij heb ben zich dikwijls daarvoor slechts geringe opofferin gen te getroosten, niet zelden bestaat hun verdienste alleen daarin, dat zij met een wat geringer bedrag aan inkomsten tevreden zijn. Maar toch zij geven, waar niets hen tot geven dringt en hun eigen handelwijze beschouwen zij dus als een daad van naastenliefde. Doch zie heel anders wordt die daad begrepen door velen van lien, die dichter bij de ontvangers staan. Deze zien in de gift een aarzelende, gedeeltelij ke vervulling van een verplichting, een kleine afbeta ling op een groote schuld, de betaling van een premie tot verzekering tegen al te spoedige gewelddadige ont neming van hun bezit. Vai^dankbaarheid dus bij vele van dezen geen spoor. Integendeel. In allerlei openbare lichamen, in dagbla den en weekbladen worden de gevers erdoor gehaald over hun geringe royaliteit. Veel, veel meer had het moeten zijn. De gevers doen niet wat hun plicht is. Zij zitten op de brandkast. Zij doen hun plicht niet, die is „den nood te lenigen, voortvloeiende uit hun heer schappij (der rijke burgerij)." En waar de gevers anoniem zijn, moeten de comité's die den steun organiseeren, het natuurlijk ontgelden. Geen wonder dat onder deze omstandigheden een sta king van werkloozen mogelijk is. Het zou een operet te-geval kunnen zijn indien het niet zulk een droeve -waarheid ware. Wat men met zulk een staking wil is volmaakt onbegrijpelijk. Men kan niet in ernst volhouden, dat een ondersteuning van werk loozen het loon drukt, dat er dus reden is om ter wille van de verheffing van den loonstandaard in actie te komen. Men staakt eenvoudig omdat men den toestand met begrijpt en omdat enkele leiders, die niet kunnen of willen begrijpen, de menschen kunnen laten doen wat zij willen.- Manr wat is van deze voortdurende critiek, van die wonderlijke stakerij en van al die andere vreemde ver schijnselen liet gevolg? Dat de burgerij, die haar daad van het geven van een gift uit medelijden met de werk loozen nog steeds blijft beschouwen als een goede, vrij willige daad, niet als een poging om de lui zoet te houden of te paaien, dat die burgerij zich afwendt. Dankbaarheid zal zij verriioedelijk niet verwacht heb ben. Maar indien men haar ter belooning uitscheldt en voor plichtvergeten uitmaakt, is er gevaar, dat zij anderen voor de werkloozen laat zorgen en zelf het geld ten eigen bate besteedt. De onverzoenlijksten uit de werklieden-kringen zul len zeggen„Des te beter. De tegenstelling moet „verscherpt worden, opdat wij gehoorzame volgelingen „krijgen, die weten dat van ons en van niemand an- „ders iets te wachten is." Zij zullen in zoover gelijk hebben, dat zij zoodoende nieuw agitatiematerieel zullen verzamelen. En wan neer ten slotte zal blijken dat ook zij met hun hervor mingsideeën niet kunnen geven, wat nu verwacht wordt wat nood, die wissel is er een op langen termijn. Over de betaling daarvan behoeft men zich nu nog niet bezorgd te maken. En intussclien zal er nog veel, veel meer ellende ge leden worden. Maar wat dan? Moeten de meer welgestelden dan maar doorgaan met geven, of zij bedankt dan wel uit gescholden worden? Wij gelooven: Ja, indien men daartoe de kracht heeft, zeer zeker. Het is natuurlijk moeilijk te blijven geven als men voor alles wat leelijk is wordt uitge maakt, ja als het geven zelfs aan angst wordt toege schreven. Hun, die daartoe de kracht en de zelfbe- heersching missen, mag men niet hard vallen. En men kan hun zeker van boord blijven met het verkapte dreigement, dat geven aan de werkloozen premiebeta- len is voor het uitblijven van wat onze oostelijke buren niet zelden grappig „Der grosse Kladderadatsch" noe men. Die Kladderadatsch, indien zij al ooit uit Wol- kenkoekoeksheim zal neervallen, zal niet worden tegen gehouden door een klein weinig geld voor misschien J 2, 3, 4 duizend werkloozen in Nederland. Doch waarom wij zoo gaarne zouden zien doorgaan met geven, het is alleen uit medelijden, uit dat groote gevoel, dat zich aan intriges en politieke berekenin- getjes niet stoort en geeft omdat er ellende geleden wordt, door velen onverdiend, omdat de onschuldige familieleden der werkloozen lijden, omdat het inder daad een schrikkelijk idee is, als er maar 100 mede burgers van dezen staat zijn, die arbeid zoeken, door hun gedrag en hun kunnen zeker recht op arbeid heb ben en toch niet een eerlijk stuk brood kunnen verdie- Den voor hun gezin en voor zichzelf. Deze gedachte is zóó treurig, dat alle kleine gedach ten door malle stakingen en politieke utilisatie van ellende erbij in het niet vallen. AAN DE DAMMERS. Terwijl wij weder aan alle trouwe oplossers onzen dank brengen voor hunne goede oplossingen, hebben wij toch de laatste keeren eenige oplossers gemist En wij komen daarom nogmaals tot allen, die onze damru- briek nazien met het verzoek, zich even eenige moeite te getroosten en de gevonden oplossing te bezorgen of te sturen aan het welbekende adres op den Voordam. Want wij weten, dat er zeer velen zijn, die onze pro blemen oplossen, maar het niet de moeite waard vin den ze even op te schrijven en te sturen. Tot hen rich ten wij nogmaals een opwekkend woord, in de hoop, dat spoedig onze ruimte te klein zal zijn, om de namen van alle oplossers neer te schrijven. Ons laatste pro bleem van den bekenden Franscher. problemist J. Ber- gier was zeer fraai van ontleding. Oplossing van den auteur. Wit speelt: 28—22, 49—44, 33:22, 22—18, 43—38, 39:10, 25:1 en wint. Goede oplossingen mochten wij ontvangen van de heeren A. Bruijn, 1'. Deugd, D. Gerling, J. Houtkooper, G. van Nieuwkuijk, O. Slotboom, D. Winkel te Alkmaar, 8. Homan en H. Lindeboom te Oudorp, H. Gerrits te Grootebroek, C. den Hartigh, Heer-Hugowaard, H. E. Lantinga Haarlem en A. van Nienes te Noord-Sehar- woude en P. Zwakman Dz., Bergen. Ook nog een goede oplossing ontvangen van den heer J. Speets te Benningbroek. Sommige onzer lezers vonden het alwat vreemd, dat wij in onze vorige rubriek geen vraagstuk geplaatst Hadden. En daar zij er allen schijnbaar zeer op gesteld zijn, zoo willen wij hun nu weer een aardig vraagstuk ter oplossing aanbieden. De heer A. Bourquin te Locle (fransch sprekende deel van Zwitserland) is een zeer geroutineerd dam mer, probleemcomponist en vervaardiger van vraag stukken. Hij heeft ook zelf partijen samengesteld, langs den natuurlijken weg gespeeld, maar waarin op een bepaalde plaats de winst is verzuimd. -En één van die bekende „porties Bourquin" willen wij heden in onze rubriek opnemen. Wit 34-29 40—34 45—40 29: 18 36-30 40—35 -33—28 31—26 36-31 38-33 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Zwart. 20—25. 14-20 18-23 12-23 20-24 16-20 16-21 10-15 9-14 5-10 Nu was onderstaande stand bereikt. (Gelieve te ver «3» -31. Wm jSgêff- Wm - 21, 23, 24, 25. Wit: 26, 28, 30, 31/35, 37. 39. 41/44 (van 41 tot 44). 46/50. De algemeene beschouwingen over de staatsbegroo- ting zijn gesloten, na replieken, waarbij o. a. de heer Van Leeuwen bleef aandringen op voorziening iu den nood der gemeenten, waartoe uitbreiding van het ge meentelijk belastinggebied onvoldoende is en waarbij de heer Stork bij voorbaat waarschuwde tegen protec tie. Hoofdstuk II (Hooge Ooileges van Staat) is aange nomen. Daarna is aangevangen de behandeling-van Hoofd stuk 111. Buitenlandsche Zaken. De hoer Reekers verbaasde zich over de scherpte van 's ministers antwoord op de door den heer Van Heec- keren bescheiden en beleefd gestelde nota. Nu de lieer Van Heeekeren zijn voornemen heeft te kennen gege ven om later, indien zijn gezondheidstoestand dit toe laat, op deze aangelegenheid te rug te komen, schortte spreker zijn oordeel tot later op. Spreker wees er op,- dat het hier had gegolden eene vraag van een Kamerlid aan den minister, en niet van een diplomatiek agent aan zijn chef. De heer Hovy was van dezelfde meening en achtte ook 's ministers toorn onbillijk. De vraag naar eene duidelijke uiteenzetting van de beteekenis der Noord- zee-entente was volkomen gerechtvaardigd en was ook geen vragen naar den bekenden weg. Spreker oordeel de. dut de positie van den heer Van Heeekeren in het buitenland meer geschaad wordt door 's ministers be antwoording van de nota dan door de bedoelde nota zelve. Vooraf had spreker den minister gehuldigd wegens diens beleid in de Venezolaansche aangelegenheid. De lieer Rahusen is van oordeel, dat door het depar tement van Buitenlandsche Zaken niet genoeg gelet wordt op de grondwettelijke bepaling, dat tractaten, die betrekking hebben op wijziging van het grondge bied, waaruit geldelijke gevolgen kunnen voortvloei en, door de Staten-Generaal moeten worden goedge keurd. Spr. doelt op de Noordzee-entente. Wederom vestigt spr. de aandacht op het Zalmtractaat en op het trac ts at met Duitschland betreffende de grensregeling Als voorzitter van de zeevisscherijen heeft spr. meer malen het nadeel ondervonden van een juiste grens regeling bij den Dollart. Ten opzichte van Duitsch land wil spr. zekerheid hebben. De heer Staal maakt mede een enkele opmerking over de grensregeling bij de Eems. Het subsidieeren van Nederlandsche scholen in het buitenland zou de Minister van buitenlandsche zaken zeer bedenkelijk achten, afgescheiden nog van het fi nancieel bezwaar. In bijzondere gevallen gelijk de Nederl. school te Brussel zou de Minister eene uit zondering willen maken als de financiën het toelaten. Hetgeen de heer Rahusen zeide omtrent de tractaten, was voor den Minister niet nieuw. Terugkomende tot de Nota-Van Heeekeren, zegt de minister, dat hij steeds veroordeeld heeft de vereeni ging van het Kamerlidmaatschap met de betrekking van gezant in actieven dienst. Een gezant is een geheel ander ambtenaar dan eeu ander ambtenaar. Ilij is en blijft de verbindingsschakel tusschen den minister en het buitenland in de plaats waar hij geaccrediteerd is. Ten slotte zegt de minister dat voor de volgende be- grooting aan de Staten-Generaal een jaarboek zal worden overgelegd, gelijk dit in Amerika geschiedt, waarin alles wordt medegedeeld wat in het loopende jaar door het Dep. van Buitenlandsche Zaken is tot stand gebracht. De heer Reekers is nog niet overtuigd van de onveT eenigbaarheid van het lidmaatschap der Volksverte genwoordiging en gezant. Spr. hoopt dat de minister Het spel gaat nu verder als volgt: 50—45 11 23—29 34: 23 12 25: 34 3930 13 17—22 2617 (de beste) 14 8—12 17: S 15 3: 12 28: 8 16 19: 50 30: 19 17 14: 23 8 28 18 50 36 37-31 19 36:38 42 33 20 en g°lijk 9 stukken. Nu had wit zich echter in deze partij van de winst- stelling kunnen verzekeren en wel na den lOen zet van zwart, dus in den stand door bovenstaand diagram aangegeven. Ons vraagstuk is dus: Hoe wint wit na den lOen zet van zwart? oor hen die deze partij nog dieper willen bekijken geven wij nog het volgende: Speelt awart als lOen zot 2429 dan volgt: 11. 33: 24 20: 40 en speelt tw«rt in deze variant 12 30 -24 19: 30 bij A (14e zet) 40 -45 dan volgt 13. 28: 10 5: 14 24-19 14: 23! 14.35:24 14—20A 32-27 21:32 15. 44 35 20 29 37 19 13 24 16.31-27 11—16 44-40 45:34 17. 27—22 en wit wint 39: 19. een schijf. VV i j bevelen deze studie den amateurs ten zeerste a.mi. De volgende week zullen wij als gewoonlijk de oplossing van het vraagstuk geven. Slagzetten in de opening. V\ ij raden allen aan deze slagzetten nauwkeurig te bcstudeereu, daar zij dikwijls in de partij vuorkomen en voor wie ze uitvoeren, meestal de winst der partij ten gevolge hebben. voor dat eene regeling is tot stand gekomen geen kras se maatregelen zal nemen tegenover het corps-diplo- matique. De minister van Buitenl. Zaken geeft er de voor keur aan de tegenwoordige regeling te behouden, tot dat deze zaak wettelijk geregeld is. De Minister hand haaft overigens zijne meening omtrent de onvereenig- baarheid. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna Hoofd stuk ITT goedgekeurd. Aan de orde is de goedkeuring van het op 2 Mei 1908 met de Vereenigde Staten van Amerika gesloten Arbitrageverdrag. Het tractnat wordt, daarna zonder stemming goed gekeurd. Aan de orde is Hoofdstuk IV Justitie, De heer Van der Feltz wenscht een oogenblik van gedachten te wisselen over de quaestie der ouders die opzettelijk een slecht leven gaan leiden om uit de voogdij over hunne kinderen ontzet te worden. Spr. verwijst naar een met zorg bewerkte brochure over deze zaak, die zeer veel indruk op hem heeft ge- moakt. Spr. is een groot voorstander van de Kinder wetten, maar ziet ook niet voorbij het gevaar van zorg loosheid der ouders om van de kinderen af te komen. Dat is de keerzijde der medaille en pogingen moeten dan ook worden gedaan om de schaduwzijden der Kin derwetten te ondervangen. De voogdijraad, waarvan spr. voorzitter is, heeft in den laatsten tijd dan ook dien weg ingeslagen en hij hoopt dat de Regeering in dien geest wenken zal wil len geven. Ook moet de wet veranderd worden om den voogdijraden macht, te geven tegenover ouders die on willig zijn de zorg hunner kinderen te dragen. Des noods moet beslag gelegd kunnen worden op trakte menten, pensioenen enz. Spreker verzoekt dit denkbeeld in overweging te ne men, waardoor een der schaduwzijden van de Kinder wetten zal worden weggenomen. De heer Van Waterschoot van der Gracht juicht hot toe, dat de minister de echtscheiding niet wil ver gemakkelijken, daar dit een groot gevaar voor de ze delijkheid oplevert. Omtrent het vrij laten der ma kelaardij stelt spr. zich geen partij. Tegen de goede makelaars bestaat ook geen bezwaar, dat de wet deze makelaars, die dikwijls nuttig werk doen, niet kent. Een groot bezwaar is, dat nu ieder den titel van ma kelaar in onroerende goederen kan krijgen, of hij ver stand van zaken heeft ja of neen, en de schaduwzijde daarvan is, dat het publiek dikwijls dupe wordt van onkundigen. Spr. geeft dan ook in overweging ernstige maatregelen te nemen tegen dit specifiek Amster- damsch instituut. Ten slotte waarschuwt spr. tegen lichtvaardige intrekking van notariaten en dringt hij aan op spoediger bezetting van de vacatures, die daar voor in aanmerking komen. Heden 11 uur voortzetting. Voor de pauze regeling der werkzaamheden. Gastro zal heden, hersteld, uit de kliniek van prof. Israel weer naar het Hotel de l'Esplanade verhuizen. Door het hoofdbestuur van den Alg. Ned. Typogra fenbond is besloten, een adres te richten tot den minis ter van landbouw, houdende verzoek wijziging te bren gen in het ontwerp van den alg. maatregel van be stuur, bedoeld bij art. 4 der Arbeidswet, om n.l. een keuring verplicht te stellen voor hen die bij de typo grafie zullen worden opgeleid. In de laatste jaren is door het oprichten van Chris- telijke Vakvereenigingen in ons land het aantal leden De Kaatsingzet. 1. 33-28 18-23 2. 89-38 12—18 3. 44—39 17-21 4. 31—27 20—25? Ziehier deze slag in zijn eenvoudige gedaante. Wit speelt nu 27—22, 34—30, 40:18 en 28:26, wint een schijf en ook nog na eenige zetten schijf 27. Zwart profiteert van dezen zet in de volgende ope ning. 18-23 12-18 20-24 want) zwart speelt nu 24—29, 17—21, 26 en wint na enkele zetten ook nog 1. 33-28 2. 89—33 3. 34-30 4. 31-26? 11 33, 23 schijf 24. In de volgende rubriek zullen wij dezen zet behan- oeleii in eenige ingewikkelder vormen en tevens eeni- g" voorbeelden daarbij doen uit gespeelde partijen. Als probleem geven wij heden weer iets van den heer S. Homan van Oudorp, hopende dat het iu den smaak zal vallen en velen ons de oplossing zullen toezenden. Probleem no. 12 van S. Homan Oudorp. Zwart 8, 9, 11, 12 (dam) 13, 14, 21, 22, 23. Wit 20, 30, 34, 37, 39, 41, 43, 44, 48, 49.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1