DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hoofdelijke Omslag
1909.
WOENSDAG
10 FEBRUARI.
BINNENLAND.
No. 34
Honderd en elfden jaargang
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Wonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Emser Pastilles
Eerste Kamer.
Vredespaleis.
ALKMAARSCHE COURANT.
50 CEINT PER DOOS.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
ALKM AA R brengen ter algemeene kennis, dat
het derde suppletoir kohier van den hoofdelij-
ken omslag, dienst 1908, den 27en JANUARI 1 1.
door den.Gemeenteraad vastgesteld en bii besluit van
den 3en FEBRUARI d. a. v. door de Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland goedgekeurd, .p heden aan
den gemeente-ontvanger ter invordering is Uitgereikt,
terwijl een afschrift daarvan gedurende 5 maanden ter
gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage Is neder-
gelegd.
Bezwaren tegen de aanslagen kunnen op ongezegeld
papier bij den gemeenteraad worden ingediend binnen
drie maanden na den dag der uitreiking van de aan
slagbiljetten.
Burgemeester' en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 8 Febr. 1909.
ALKMAAR, 10 Februari.
Vandaag zouden we terugkomen op het merkwaar
dige Tajgroetingsartikel dat Theodor Wolff aan "den
vooravond van het bezoek van koning Eduard aan
Berlijn schreef in zijn blad, het Berliner Tageblatt.
Terwijl vele undere Berlijnsche couranten in een vrij
mat of te opgewonden artikel den koning het welkom
toei>oep«n, heeft de bekwame opvolger van dr. Artur
Levysóhn een artikel geschreven, waarin hij den juis-
ten toon wist te treffen en iets wist te geven, dat al
lereerst van invloed moest zijn op de ontvangst van
den Engelschen koning in de Duitsche hoofdstad. Hij
is begonnen met in Eduard VII te prijzen de eigen
schappen weike men bij keizer Wilhelm mist, maar
gaarne zou zien; hij heeft daarna doen uitkomen dat
de koning niet die boeman van Europa is, waarvoor hij
veelal wordt gehouden, niet de geweldig groote politi
cus, die Duitschland in een eenzaam hoekje heeft ge
duwd, maar de kalme staatsman met practischen blik,
die weet te profiteeren van het gunstig oogenblik. Al
dus heeft hij den Engelschen koning in een ander
licht geplaatst, dan waaronder hij gewoonlijk door het
Duitsche publiek wordt gezien. Vervolgens heeft hij
met grooten nadruk betoogd, dat er indertijd ernstig
sprake is geweest van een bondgenootschap tusschen
Engeland en Duitschland, minstens van een toenade
ring, doch dat de pogingen daartoe afgestuit zijn op
de onhandigheden van de ambtenaren van het Duit
sche rijk. Met andere woorden: Engeland, dat in
Duitschland maar al te zeer wordt beschouwd als de
onverzoenlijks vijand is enkele jaren geleden bereid
geweest tot een groote toenadering' en een ingekanker
de haat tegen alles wat Engelsch is behoeft in
Duitsehland niet te bestaan. Dit is het tweede be-
lapgrijke moment in hel artikel van den heer Wolff.
En nu het derde. De buitenlandsche politiek van
1 >uitschland aldus gaat de degelijke, ongetwijfeld
gocd-ingelichto schrijver voort heeft geleerd van de
fouten der afgeloopen jaren en er is een steviger lei
ding in die politiek gekomen. Hierin hebben wi.) een
i oor Duitschland hoopvolle verwachting gelezen. Men
is in de Wilhelmstrasze zoo legden we dit betoog
uit tot betere inzichten gekomen, men heeft het
cude standpunt laten varen en zal gelegenheden tot
het sluiten van bondgenootschappen, tot het krijgen
van toenaderingen, nu niet weer onbenut laten voor
bijgaan. Natuurlijk dachten we slechts aan Engeland.
Maar ziet plotseling komt daar het spoedig beves
tigde bericht, dat Frankrijk en Duitschland, de beide
mogendheden, die reeds meer dan eens naar aanlei
ding van de Marokkaansche kwestie uiterst vijandig
tegenover elkaar stonden, een overeenkomst betreffen
de Marokko hebben gesloten, waardoor politieke wrij
ving daar onmogelijk en commercieel samengaan mó-
gelijk gemaak., is. i^ulk een bericht over een overeen
komst tusschen de beide rijken aan weerszijden der
Vogezen op den dag- van koning Eduards bezoek aan
Berlijn teekent.
Keeren we nog even terug tot het artikel van .den
heer Wolff. Op onderdeelen wordt het van Engelsche
zijde aangevallen, gelijk reeds bleek uit een telegram
in ons nummer van gisteren, waarin de meening van
de Daily Telegraph was weergegeven. Men befoogt
voornamelijk dat er van een bondgenootschap geen
sprake is geweest, maar wel van een toenadering, zoo
als later tusschen Engeland en Frankrijk heeft plaats
gehad.
Thans doet zich de vraag voor: is die toenadering
nog mogelijk?
Het valt moeielijk haar ontkennend te beant
woorden. Zeker, Engeland en Duitschland hebben le
vensbelangen, die niet met elkaar in overeenstemming
kunnen worden gebraeht. Maar daarnevens hebben ze
huigen, welke door een vriendelijke oil vredelievend»
toenadering behartigd kunnen worden, zooals bijv. dt
kwestie van den Bagdadspoorweg. Het lijkt ons geens
zins onwaarschijnlijk, dat de heer Wolff hierop heeft
gedoeld en dat de reis van koning Eduard niet alleen
is een daad van vorstelijke beleefdheid, maar ook een
poging om in den boven aangegeven zin de betrekkin
gen te versterken en te verbeteren, aan dc politiek van
noodelooze speldeprikken een einde te maken.
En die opvatting wordt gesteund door de tafeldron
ken, welke de monarchen gisteren hebben uitgespro
ken. In het algemeen moet men niet te veel waarde
hechten aan zulke toasten, die fonkelen en parelen als
de champagne, waarmede zij beklonken worden, maar
die even snel verdwijnen als hot schuim in de kelken.
Maar toch is de toon van die toespraken warmer dan
wij gedacht hadden,
Zeide niet keizer Wilhelm, dat het Duitsche volk
den heerscher van het machtige Britsche wereldrijk
groet met de achting die hem toekomt, en in het be
zoek een nieuwen waarborg ziet voor een verdere
vriendschappelijke ontwikkeling der betrekkingen tus
schen de beide landen'' Zeide hij niet: „Ik weet
hoezeer onze wenschen naar behoud en versteiking
van den vrede overeenstemmen en kan ITw Majesteit
geen schooner welkom lieden dan vol vertrouwen de
overtuiging uit te spreken, dat Uwer Majesteits be
zoek zal bijdragen tot verwezenlijking van deze onze
wenschen."
Dit is de temperamentvolle Keizer die spreekt, die
vooral in zijn tafeldronken zoo vaak over de schreef
gaat. Maar wat antwoordde daarop de meer overwegen
de zijn-mond-niet-gauw-voorbijpratende koning Edu
ard
„Uwe Majesteit heeft met betrekking tot het doel en
het gewenschte resultaat van ons bezoek aan mijn
eigen gevoelens welsprekend uiting gegeven. Ik kan
daarom slechts herhalen, dat onze komst niet alleen
ten doel heeft, de nauwe banden van verwantschap
tusschen onze Huizen voor de wereld in herinnering te
brengen, maai ook de bevestiging der vriendschappe
lijke betrekkingen tusschen onze beide landen en daar
door het behoud van den algemeenen vrede waarop
mijn gansche streven gericht is beoogt."
Er is een tijd geweest dat de verhouding tusschen
Engeland en Duitsehland „correct" of minder was.
Die tijd is thans voorbij. Bedriegen de voorteekenen
niet, dan is er een nieuwe tijd aangebroken, die, hij
moge al of niet geven wat op het oogenblik ervan
wordt verwacht, in elk geval interessant, belooft te
worden.
Wat er ook worde gebrouwen, eris nieuw leven in de
mternationaal-politieke brouwerij gekomen, er is een
nieuwe kwestie in de reeks van duffe kwesties uit den
laatsten tijd verschenen, naar welker oplossing met
spanning mag worden uitgezien.
Dje heer Van den Biesen vervolgde gisteren zijne
critie.k op de overdreven eischen van het woningtoe
zicht, vooral te Amsterdam. Spreker oordeelde de wo
ningwet van nadeeligen invloed op belastinggebied en
ten opzichte van de werkloosheid.
Spreker behandelde ook het bekende incident-Troost
wijk te Amsterdam, waarbij, in strijd met de wet, wo
ningen waren afgekeurd zonder dat de gezondheids
commissie. was gehoord.
De heer Van der Feltz bepleitte wettelijke regeling
van de verzekeringsmaatschappijen, waarvan hij dub
bel voordeel verwachtte, namelijk: grooter waarbor
gen voor het publiek en vergemakkelijking- van de
werkzaamheid onzer maatschappijen in het buitenland.
De heer an der Does de Willebois bepleitte ander
maal opneming van de politie-commissarissen in het
pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren, en betoog
de de wenschelijkheid eener wijziging van de gemeen
tewet.
De heer Sickenga had met het meeste genoegen bij
de algemeene beschouwingen, de discussie gevolgd
over de gemeenten, speciaal over de gemeente Amster
dam.
Het komt spr. echter voor, dat in de verschillende
nota s te veel een eenzijdig standpunt is ingenomen,
en hij wil trachten de zaak der bijdragen van het Rijk
aan do gemeenten weer in zuiverder bedding te leiden.
Om tot een juiste beoordeeling te komen, had een
onderzoek vooraf moeten gaan naar de oorzaken van
den noodtoestand in verschillende gemeenten.
Aangenaam is het spr. dat de minister gezegd heeft,
dat de verruiming van het belastinggebied zal geschie
den in den geest als door de Staatscommissie is aange
geven.
Spr. hoopt dat het dezen minister gegeven zal zijn.
eene organisatie in liet leven te roepen, waardoor de
gemeenten zullen worden geholpen.
De heer aterschoot van der Gracht verdedigde het
goed recht der Sanatoria tot bestrijding der tubercu
lose tegenover het artikel van professor Nolen.
De heer van Basten Batenburg' dronk aan op wette
lijke regeling der Levensverzekeringsmaatschappijen.
De heer A an Nierop betwistte dat de schrijvers der
nota's zich op een eenzijdig standpunt hebben ge
plaatst. Als .lit zoo is dan had de lieer Sickenga bij
het rapport der Staatscommissie een vijfde nota moe
ten voegen. (Er bestaan er vier).
Wanneer de weg werd overgegaan door den heer Sie
kenga aangegeven dan zou de regeling der gemeente-
financiën nog eon inenschen leeftijd duren.
De minister van Binneul. Zaken zeide dat de wette
lijke regeling der Levensverzekering in behandeling is
en dat er met den spoed, die mogelijk is, aan gewerkt
is.
Omtrent het subsidie aan de Sanatoria ter bestri.
ding der tuberculose kan de min. op dit oogenblik geen
bescheid geven.
Het nut der Sanatoria trekt de minister niet in twij
fel, maar getracht moet worden het Rijkssubsidie zoo
doelmatig mogelijk te bestrijden.
Op do Regeering rust echter de plicht de subsidiën
te beperken waar tegenwoordig van alle zijden en voor
alles daarop wordt aangedrongen. Tekorten van de Sa
natoria wil de minister niet bijpassen.
Onderzocht wordt wat beter is Sanatoria of plaat
selijke vereeuigingen.
Met instemming heeft de minister gehoord hetgeen
de lieer Van der Does de Willebois gezegd heeft over
het van Rijkswege pensioneering der commissarissen
van politie. Hij vindt dat alleszins billijk. De minis
ter gaat mede niét hetgeen door den heer Van Nierop
werd gezegd. Dc minister wil niet tegenspreken dat
d< Gemeentewet op sommige punten herziening eischt.
Daarna kwam de Minister tot den heer Van den
Biesen en diens betoog over de Woningwet. Naar 'smi
nisters meening moet de onbewoonbaarverklaring tot
een minimum beperkt worden. Als werkelijk aan een
aanschrijving verkeerde rechtsgevolgen zijn verbonden,
dan is liet te betreuren, dat belanghebbenden niet in
boogei- beroep zijn gekomen.
Hoofdstuk Biimenlandsche Zaken werd aangenomen,
evenals het wetsontwerp voor den aanbouw van een
nieuw krankzinnigengesticht.
Aan de orde was Hoofdstuk Marine.
De lieer Staal betoogde dat de min. thans andere
zedelijkheidsbeginselen ten aanzien van de schepelin
gen verkondigt, dan verleden jaar.
Uitvoerig bestreed spr. daarna de opvatting van deri
min., dat handhaving der neutraliteit hoofdzaak voor
onze zee- en landmacht is. Ook voor handhaving onzer
neutraliteit, hebben wij een defensievloot noodig, even
goed als voor de bewaring onzer onafhankelijkheid.
Spr. acht niet bewezen dat wij pantsersehepen noodig
hebben. Voor een pantserschip kunnen wij bovendien
oenige kleine schepen bouwen.
Heden 11 uur voorzetting.
Tweede Kamer-verkiezing.
De bekende houding van de afgevaardigde voor het
district Iloovn in de Tweede Kamer, bij de behandeling
dor visscherij-wet. gaf ook aan de visseherij-vereeiii-
ging „Algemeen Belang,' op het eiland Marken, aan
leiding om op hare laatste vergadering te besluiten
bij de aanstaande Kamerverkiezingen alleen zulk een
candidaat te steunen, van wien met eenige zekerheid
kan worden aangenomen, dat hij rekening zal houden
met de belangen van de meerderheid der visschersbe-
volking.
Naar wij vernemen zal het wel 1912, misschien 1913
worden alvorens het Vredespaleis kan worden ingewijd.
Dit staat niet slechts in verband met den tijd noodig
voor den bouw maar ook met de omstandigheid dat
eenige groote mogendheden geschenken voor de ïneu-
bileering- en stoffeering- van het gebouw hebben toege
zegd. De afwerking van sommige dier geschenken zal
geruimen tijd eischen, zoo o. a. het weven van de go
belin-tapijten die door den Frauschen Staat zijn toe
gezegd voor de raadszaal.
(N. Ct.)
Regentschap.
In den laatsten lijd zijn maatregelen in voorberei
ding om, met liet oog op de blijde verwachting van II.
M. de Koningin, einde Maart of begin April een toe
stand te doen intreden tengevolge waarvan het Hoofd
an den Staat tijdelijk Haar regeerstaat zou neerleg
gen om deze alsdan door een regentschap te laten
waarnemen totdat II. M. weer in staat zal zijn het Be
wind te aanvaarden.
RECHTZAKEN.
Arrondlssements-Rechtbank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 9 Febr.
Diefstal.
Beklaagde Jan K. te Sint Maarten was ten laste ge
logd, lat. hij op of omstreeks den 18en December een
zwaan had gestolen, ten nadeele van Jan Visser al
daar.
Een achttal getuigen waren in deze zaak gedagvaard.
Albert Tin, veldwachter te Sint Maarten, vertelt, dat
Jan isser hem in December niededeeliug deed van
bet feit dat hem een zwaan was ontstolen. Visser had
den zwaan herkend in de schuur van Reus Rooij, door
dat liet beest gemerkt was. Beklaagde heeft bekend op
genoemden datum een zwaan te hebben gevangen,
maar die was zijn eigendom.
Jan Visser, landbouwer te Sint Maarten zegt acht
jonge zwanen te hebben gehad, tegen Kerstmis had
hij ze verkocht voor 1,50, liet stuk. 21 December zou
den ze geleverd worden aan den kooper Besteman.
Toen hij ze daarom zou opvangen, waren ze niet meer
compleet. Eén kon hij er niet vinden. Getuige hoorde
evenwel, dat beklaagde een zwaan had opgevangen en
medegenomen. Toen getuige zekerheid had, dat dit
waar was, deed liij aangifte bij de politie, omdat hij
schadevergoeding wilde hebben.
Beklaagde verschijnt thans ter terechtzitting en ver-
tolt den 18en December inderdaad een zwaan te heb
ben opgevangen, die hemzelf evenwel toebehoorde, wat
lii.i kon zien aan liet merk op den snavel.
Hij ving eveneens zijn andere 5 zwanen op om ze af
to leveren aan Rens Kooij, wien hij ze verkocht had en
op 21 December moest leveren.
Do volgende getuige Laurentius Visser deelt mede
s Maandags voor Kerstmis in opdracht van zijn vader
naar Reus K->oij te zijn gegaan om een jongen zwaan
te zoeken, welke verdwenen was. Getuige zegt, den
zwaan daar gevonden te hebben.
Rens Kooij van Sint Maartensvlotbrug verklaart
den 21en December naar de woning van beklaagde te
zijn gegil n li om de door hem gekochte zwanen, waar
voor hij 5 per stuk betaalde, af te halen. Beklaagde
had ze opgevangen en gaf ze hem mee. Thuis geko
men deed hij ze in z'n boet, waar getuigen Tin en Jan
isser den zwaan van laatstgenoemde herkenden.
Getuige Willem Govers gaf eenige inlichtingen over
zwanen, welke hij aan Rens Kooij geleverd had, even
als getuige Piet Schilder.
Anna Kuiper, huisvrouw van Pieter Nieuwboer, ver
klaart de zwanen van Jan Visser dagelijks te hebben
zien zwemmen, zeven bij elkaar en één apart. 18 De
cember zag zij beklaagde een zwaan weghalen. Na dien
tijd zag ze maar zeven zwanen zwemmen.
De laatste getuige. Pieter Nieuwboer heeft evenals
zijn vrouw, geregeld den vorigen zomer zwanen gezien.
Beklaagde vroeg hem den 18en of hij ook een zwaan
van bekl. had zien zwemmen. Op zijn ontkennend ant
woord ging bekl. verder en kwam even later met een
zwaan, dien hij opgevangen had, terug.
Beklaagde houdt voortdurend stokstijf vol, dat hij
geen zwaan van Jan Visser heeft opgevangen, alleen
zijn eigen.
De officier van justitie acht het wettig en overtui
gend bewijs in deze zaak evenwel geleverd en eischt 14
dagen gevangenisstraf. Beklaagde verzoekt dit te
veranderen in een geldboete.
J aehtwet-o vertreding.
Willem J. en Jan T. beiden te Petten, hebben voor
den kantonrechter te Schagen terechtgestaan wegen
j a eht wet-overtreding.
Bij vonnis van 28 December werden zij vrijgesproken.
Het openbaar ministerie kwam van dit vonnis evenwel
in hooger beroep, zoodat zij thans opnieuw moesten te
rechtstaan. Willem J. was niet verschenen. Beklaagde
T. bekent met den anderen beklaagde in de duinen te
zijn geweest en de loop van êen geweer in zijn broeks
pijp te hebben verborgen, omdat beklaagde J. hem
vroeg den loop te dragen. J. verborg den kolf.
Arie Jacobus van der Mark, rijksveldwachter, als ge
tuige en als deskundige gehoord, deelt mede; dat hii
de beklaagden in de duinen, waar hij zich verdekt had
opgesteld, betrapte op schieten van konijen. Hij zag
beklaagden het geweer verstoppen. Getuige legt de
rechtbank de constructie van hot geweer, dat beklaag
de gebruikte en dat aanwezig is, uit en toont aan. dat
bet zeer gemakkelijk uit elkander kan worden geno
men.
Beklaagde beweert bij .T. te zijn gekomen, nadat deze
reeds geschoten had. De veldwachter zag evenwel een
konijntje uit zijn jas vallen en had beklaagde met het
geweer in handen gezien.
De eiscli luidde 8 boete of 4 dagen hechtenis, te
vens inbeslagneming van het geweer.
Mishandeling.
Albert B. en Klaas van der M., visschersknecht te
Andijk, was ten laste gelegd, dat zij op 14 Januari te
Enkhuizen Cornelis Steltenpool en Dirk Snel hadden
mishandeld.
Vier getuigen waren gedagvaard, waarvan de eerste,
bovengenoemde Steltenpool, verklaart den 14en Janu
ari met Dirk Snel in een café te Enkhuizen geweest
te zijn. Beklaagden kwamen daar ook. Nadat zij bier
en kwast hadden gedronken, wilde de kastelein hun
niets meer geven. In verband daarmede begonnen be
klaagden op te spelen, te vloeken en te schelden. Bekl.
Van der M. wilde weggaan maar Albert B. ging niet
mee. Daarna daagde Van der M. Steltenpool uit om
mee naar buiten te gaan. Deze gaf gehoor aan de uit-
noodiging en werd, buitengekomen, aangevallen en
mishandeld.
Getuige Snel verklaart Steltenpool te hebben willen
helpen, door de vechtenden te scheiden, maar het ge
lukte hem niet. Hij zag dat Steltenpool vuistslagen
en trappen bekwam. Daarna werd ook hijzelf onder
handen genomen door B. Toen de politie aankwam
gingen beklaagden aan den haal.
Dirk Talstna, agent van politie te Enkhuizen deelt
mede wat hij weet van het gevecht.
Bij zijn aankomst zag hij beklaagden wegloopen.
'ornelis Steltenpool had verscheidene bloedende won
den bekomen.
Ook Andries Boon was getuige van de vechtpartij
tusschen Van der M. en Steltenpool. Beklaagde B.
hielp zijn makker een handje, terwijl Snel het. voor
Steltenpool opnam.
Do officier van justitie eischte 10 boete of 10 da
gen hechtenis.
Drankwet-overtreding.
Pieter K., Middenstr. 30, Helder, oefent in dat per
ceel het bedrijf van logementhouder uit. In den nacht
van 31 December op 1 Januari werden daar door dc
1 olitie harmonica tonen gehoord en werd op de maat
dh-i tonen gedanst. Beklaagde heeft geen vergunning
of verlof en waarschijnlijk werd daarbinnen de drank
wet overtreden. De politie wilde binnendringen, teu-
einde zich te overtuigen, doch werd verhinderd, daal
de deur gebatricadeerd werd en beklaagde riep nie
mand te willen binnenlaten.