DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. AMBACHTSSCHOOL Aangitlevan leerlingen Jubileum der Maandagsche veemarkt Feuilleton. Nö. 37 Honderd en elfden jaargang. 1909. ZATERDAG 13 FEBRUARI. ALKMAAR. Metselen en Kleermaken Uit school en huis. Zooals ook wij vergeven Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Wonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. voor den cursus 1909 -1910, H. VAN DER HE1J. 2) ALKMAARSGHE COURANT. aanvangende APRIL e.kop eiken Donderdag, Vr|}dag en Zaterdag der maand FEBRUARI, veorm. van 912 en nam. van P/j 4 uren Behalve het theoretisch onderwijs, de vakken timmeren, machlnebankwerken en smeden, meu belmaken tn schilderen, aal er ook onderwijs in het gegeven worden. De leeftijd vaD 12 jaren moet zjjn bereikt. Oavermogenden kosteloos, anderen betalen een •oheolgeld van f 6-, f 12.—, f 18.-, f 24.—, f 30.-, of f 36.— 4 In het jaar. Leermiddelen en Gereedschappen worden aan allen verstrekt. Nadere inlichtingen geeft de Directeur ft Het metriekstelsel en nay wat. O, gij, die al de verschrikkingen kent van een be nauwenden droom, gij alleen kunt beseffen, boe het mij dien nacht te moede moet zijn geweest. Nog rest mij oen enkele druppel van bet angstzweet, mij toen uitgebroken. Tk droomde en deed examen. Weet gij, dat er menschen bestaan, die geen examen kunnen doen, die niet exameu-fahig zijn? Voor hen is een examen wat een auto-da-fé in vroeger eeuwen voor de t.rme martelaren moet zijn geweest, neen, erger. Die ongelukkigen waren tenminste dood, als ze goed en wel verbrand waren, de examen-unfahigen blijven leven na de marteling. Maanden te voren bekruipt bun reeds een zekere angst, een gevoel, dat zij niet onder een naam kunnen brengen en eenige dagen voor den dag worden ze gebiologeerd. Zoo gaan ze naar de plaats des gerechts en pas hebben ze zich gezet aan bet tafeltje, waaraan ook de examinator. Mevrouw, is u doodelijk vau een spin, niet zoo'n kleintje, maar zoo'n dikke bolronde met korte dikke schraagpooten bedoel ik, is u daar bang voor? Ja, welnu, dan kunt u zich eenigszins een voorstelling maken van hetgeen er omgaat in die rampzaligen op het gezicht van den r-xarainator. Rekenschap kunt u zich niet geven van uw doodelijke vrees; u heeft bet diertje wellicht nooit aandachtig bekeken, veel minder kennis met bet mon stertje gemaakt. Het is voor u een spin! Juist. Welnu het is ook een examinator. Wat die spin kan en niet kan, wil of niet wil, is voor u evenzeer een gesloten boek als wat er schuilt in zoo'n examina tor voor de unfahigen. En ik, die mij tot dat rampza lig geslacht moet rekenen, zal dan voor een examina tor doorgaan. Ik zag hem niet, maar boorde hem vra gen „Het zal u zeker geen moeite kosten even den ku- biekwortel te trekken uit. en hij duwde een groot getal onder mijn neus. Ja, dat kostte mij ontzettend veel moeite; want mijn omgang met kubiek-wortels ROMAN VAN W. HEIMBURG. Naar het Duitsch. Het kosste mij heel wat moeite te gewennen in dit gezin, waar zoo weinig warmte heerschte, en ik zag al heel spoedig in, dat Johanna volkomen gelijk had in 't geen zij beweerde. Ik heb alles gedaan om vriende lijk en lief voor bet. kind te zijn, vooral als wij samen waren, want mijnheer Nordmann wou volstrekt niet dat zij overgevoelig werd. dat drukte hij mij nog eens ter dege op hot hart. Eens op een dag riep hij mij 's middags na tafel bij zich op zijn kamer, voornamelijk met het doel mij te verzoeken Johanna goed te doen begrijpen dat zij arm was. „Weet u juffrouw, een heel arm meisje, dat la ter voor zich zelf moet zorgen. Ik bezit niets anders dan mijn tractement, daar moet ik van leven, en Jo hanna's moeder bezat niets. Caroline alleen is rijk; zij heeft van haar moeder geërfd, want mijn eerste vrouw was zeer gefortuneerd en niet lang geleder heeft Caroline daarenboven een groote erfenis gehad van een oom, een broer van haar moeder. Zij is de ee nige hier in hui sdie iets bezit en zij is volstrekt niet verplicht Johanna iets te geven. Het erfdeel, dat ik na den dood van mijn eerste vrouw ontvangen heb, is totaal verteerd in mijn tweede huwelijk, dus, Johanna is arm en zij heeft helaas maar al te veel smaak in luxe, zij heeft een merkwaardigen aanleg om zich do aangenaamheden des levens te laten welgevallen. Doe uw best als ik u vriendelijk verzoeken mag, haar dat af te wennen en de werkelijkheid, haar totaal gebrek aan geld, onder de oogen te zien." De lange, sombere man, die zich gewoonlijk zoo wei nig uitte en zoo kortaf kon zijn in zijn spreken, zside dateerde uit den tijd, nu 20 jaren geleden en sedert hadden wij elkander niet ontmoet. En toch, mijn toe komstige welstand, mijn lot, mijn leven, ja ook zelfs dat van mijn nageslacht stond hier op het spel! „Het leven heeft zijn lieflijkheen", reciteerde een toehoorder achter mijn rug. Daar zat ik tusschen drie vuren, zweette, leed en zonk in een peillooze diepte. Maar het was mijn verdiende loon; want den avond te vo ren had ik tot een privaat-lesser de vraag gericht: „Hoeveel dubbele deci-Stèren zijn er in een halven Myria Liter?" en mij verkneukeld in zijn benauwd ge zicht. Maar - ik heb boete gedaan en mij zelf voorge nomen, nooit weei- schik te hebben in eens anders on wetendheid. En vooral sedert ik gelezen heb, dat vele mannen van naam al even examen-unfahig waren in hun tijd en sinds ik weet, dat er meer van mijn leef tijd en ervaring op even slechten voet met den kubiek- wortel staan, is mij het angstzweet opgedroogd. De droom dient mij nu nog enkel tot een preludium van dit artikeltje over het Metriek-Stelsel. Ja zelfs, ik heb weer den treurigen moed in een lach te schieten bij de herinnering aan een ui uit mijn vlegeljaren. Ik had op de school voor het eerst kennis gemaakt (dat ging toen maar zoo gauw niet!) met het woord Kilo gram. Na schooltijd moest ik voor mijn moeder een pond zeep halen en onder den indruk mijner pas ver worven wijsheid vroeg ik het vrouwtje in den winkel om een halve Kilogram groene zeep. Wie na den wel verdienden draai om mijn ooren het meest verbouwe reerd stond, zij of ik, weet ik niet, maar dit heugt mij, dat wij beien een oogenblik later onbedaarlijk lachten. Zou het effec' zulk eener bestelling in onzen huidigen tijd anders zijn? Weet men nu al van deci- en Deka-, van Myria- en milli-Grammen Of houdt men zich nog maar aan pond, ons en lood? Het Metriek-Stelsel is toch al een halve eeuw oud. Hoe kan dit toch! O. mij dunkt er is een innig verband tusschen die deci- Stère, dien kubiek-wortel en die Deka- en deci-Gram- men. Ik ben in later jaren op geen enkel mijner le venspaden mijn ouden kennis Kubiek-wortel tegenge komen, evenmin als ik ooit een Deka-Liter petroleum aan de deur heb genomen of een Wisse brandhout heb gekocht. Uit het oog, uit het hart, nietwaar? En het volk, dat niet eens weet of het examen-fahig is of niet, heeft wel wat andeis te onthouden dan Deka-Stèren en milli-Liters. Om deze reden en omdat het uitland- sche woorden zijn, die je zonder hoofdbreken niet eens goed kunt spellen, vinden die metrieken geen ingang, en houdt men zich, niettegenstaande invoer van Staatswege en een halve eeuw onderwijs nog maar aan pond en ons en lood en kan en kop en verrel. Dat zijn mooie, ronde, kleine woordjes, ieder verstaat ze en je komt ze eiken dag tegen. Ja, ja, als mij recht van meepraten werd gegeven, kon het er voor die vreemdelingen wel eens gek gaan uitzien. Zeker, er zijn al menschen, die er mee kunnen omgaan. Gaf de uitstekende verzorgster der Dames-kroniek in het Nieuws van deir Dag niet onlangs een herleiding der Grammen tot lepels. Dat zou zij toch niet gedaan heb ben, als. do dames ze niet in haar kookboek zagen staan. En het is voor onze leergierige jeugd zoo'n uitste kende hersenoefening, dat werken met dat stelsel. Al wederom toegegeven, 'k Zou zelfs niet weten, waarop de kinderen hun hersentje zouden scherpen, als dat nooit volprezen Metriek-Stelsel er niet was. En dan, het is toch maar mooi, dat één volk, één stelsel van maten en gewichten! Daarom weet een Hol lander precies wat een Schepel land is, als hij in Over- ijsel en een Drente, wat een maatje melk is, als hij in Holland komt. Neen, bij al wat men de jeugd zou kunnen leeren en als nutte wijsheid voor haar volgend dit alles op een buitengewoon zachten, vriendelijken toon; hij keek mij niet aan, 't was of hij over mij heen naar zijn beide takshonden keek, die rustig voor de kachel lagen te slapen. Ik beloofde hem zooveel mogelijk mijn best te doen, en den geheelen dag moest ik nadenken over het ka rakter van den opperhoutvester. De manier waarop hij met Johanna omging, was bijna onvriendelijk; toch zag ik duidelijk, hoe ongerust hij zich maakte over de toekomst van het kind. Auguste, de huishoudster, gewoonlijk Juuske ge naamd, was een eenvoudig, goedhartig iemand van on geveer vijftig jaar en dol op Johanna, ofschoon zij het weinig bemerken liet; voor Caroline was zij bang. „Mijnheer houdt veel van Johanna", zeide zij in haar eigenaardig dialect, „dat weet ik zeker, maar hij wil het niet toonen en Caroline gunt haar die liefde niet, zij heeft altijd wat op Johanna aan te merken." Om mij bekommerde Caroline zich al heel weinig, toch was k niet alleen als gouvernante van Johanna, maar ook om de meisjes te ohaperonneeren aangesteld. Zij ging uit, nu eens te voet en dan per rijtuig, zij kwam thuis wanneer zij er lust in had. Toen ik haar zeidedat naar vader verlangde dat ik met de families in de buurt zou gaan kennis maken, noemde zij mij een paar families op waarmee zij omgingen. Johanna kon met mij meegaan om mij te presenteeren. Zoo ging ik dan eens op een dag met Johanna op weg. Caroline had beslag gelegd op hot rijtuig, zij moest naar de stad om een japon te koopen en naar de naaister. Wij waren dus aangewezen te voet te gaan. Het was een prachtige dag in October toen wij er 's middags om drie uur op uit gingen. Wij woon den daar zoo mooi, het huis is een weinig hoog gele gen, voor ons strekt zich een zeer groot weiland uit, tot Klein-Ziilia toe, het heldere beekje de Züllbach baant zich kronkelend een weg door dit frissche wei land. achter ons loopt het gebergte zacht glooiend om hoog. De bleeke najaarszon deed het bosch schitteren in do prachtigste kleuren, de roodachtig gele beuk, de schitterend gouden berk, de purperroode ahorn en daartussctien de donkere dennen. De korte weg naar leven meegeven kan, staat het Metriek-Stelsel boven aan. En daarom, bestel mij dezen middag 2 Hecto Grammen tabak, vrouw en gij, Jan, haal voor Uwe moeder een halven Deka-Liter petroleum en zeg den winkelier, dat hij ons ook een centi-Stère gekloofd brandhout bezorge. Ja, ja, heer examinator, ik weet mijn weetje wel, als gij absent oftewel niet hier zijt. Dan heb ik eenige Myria-Grammen gewicht in de schaal, maar zoodrn UEd. verschijnt, krimpt mijn ver beelding in tot de ruimte e<*is kwart kubieken milli- Meters, en dat is voor mij iets verschrikkelijks, k Zou voor niet nog zoo veel weer gaan droomen van iets, dat kubiek is en een wortel heeft. Daar loopt een spm, mevrouw! W. W. li In April 1858 werd te Londen de wekelijksche vee markt van Vrijdag op Donderdag verzet, zoodat de tijd tc kort werd om daar het des Dinsdags te Purmerend verhandelde vee te kunnen aanvoeren. B. en W. meen den, dat deze omstandigheid eene aanleiding bood om de vroeger mislukte poging voor eene markt op Maan dag alhier te vernieuwen, waaraan alsnu de landlieden in onze omstreken te meer behoefte zouden krijgen. Den 13 besloten zij den Raad voor te stellen om alsnog te beproeven, goedkeuring op het besluit van den 11 April 1855 te verkrijgen, en reeds den volgenden dag werd dit voorstel eenparig aangenomen, met inwilli ging van het verzoek der Kamer van Koophandel om er kennis vau te bekomen. Men vleide zich ditmaal te zullen slagen, temeer omdat Gedep. Staten den 19 No vember 1856 aan Haarlem een Maandagschen vee markt toegestaan hadden, in strijd met het vroeger door hen gehandhaafde monopolie van Hoorn. Maar deze heeren hadden Haarlem blijkbaar als zwakker concurrent van Hoorn beschouwd dan Alkmaar; en Hoorn liet zich niet onbetuigd, den 29 April werd aan Alkmaars besluit andermaal de goedkeuring onthou den uit overweging, dat de redenen daartegen van 1855 nog bestonden. B. en W. besloten dadelijk aan den Raad voor te stellen om den Koning voorziening tegen deze beslissing te vragen, en de Raad vereenigde zich den 12 Mei eenstemmig met dit voorstel alsmede met het daartoe ontworpen adres. Ter zelfde vergadering werd nota genomen ven een adres van 68 makelaars, koop- en landlieden, belanghebbenden bij den veehan del met Londen, d.d. 6 Mei, waarbij de noodzakelijk heid eener Maandagsche veemarkt betoogd en op voor ziening bij den Koning tegen het besluit van Gedep. Staten aangedrongen werd. De Koning gaf den 4 October eene gunstige be schikking, de markt toestaande voor een proeftijd van 2 jaren, in te gaan op genoemden dag. B. en W. be sloten den 19, de opening der markt op den 25 bij bil jetten en advertentiën aan te kondigen en daarvan aan do Kamer van Koophandel en de Londensche koop lieden kennis te geven. Daar echter de in verschil lende plaatsen 's Maandags gehouden wordende groote veemarkten op handen waren en in dezen tijd geen aanvoer van vette kalveren voor den uitvoer naar Londen bestemd te wachten was, derhalve het beginnen der nieuwe markt alstoen geen kans van slagen bood, besloot de Raad den 10 November B. en W. te machti gen om den Koning eene verlenging van den proeftijd tot 1 Mei 1861 te verzoeken. Bij kon. besluit van den 27 werd hierop bepaald, dat de termijn (Jen 15 April zou ingaan. Bij aankondiging van B. en W. van dien dag stel den zij als eersten marktdag den 9 Mei. De aanyoer het bosch was omzoomd door wilde sorbeboomen, wier roode vruchtbosjes een vroolijk effect maakten in het herfstlandschap. Binnen een half uur hadden wij de pastorie bereikt, ze lag midden in het dorp Groot-Zül- ladaar zouden wij onze eerste visite maken. Een wit huis met bruine baiken en vele kleine, schitterende ■vensters, met witte gordijnen, zoo vertoonde zich het huis voor onze oogen, in de schaduw van een grooten lindeboom. Door een bruin geverfde poort kwamen wij in deii tuinde deur was begroeid met wilde win gerd, die in ranken feestelijk omlaag hing. De levendige gezette dominésvrouw kwam ons tege moet, kuste Johanna en vertelde mij dat zij reeds lang ten bezoek van mij verwacht had; zij ging ons voor naar de woonkamer, een groote kamer, door en door gezellig en huiselijk, 't was of ik in de kamer bij mijn grootmoeder kwam. /ij nooddgde mij uit met haar op de canapé te gaan zitten en zond Johanna naar haar man. „Ga jij mijn man maar eens halen, kind, hij is bezig in 't zweet zijns aanschijns in den tuin te werken, dat is zijn dag taak die do dokter hem heeft opgelegd, juffrouw Maaszen. Johanna ging hoen, precies of zij nog een kind was, en wij begonnen elkaar onze wederwaardigheden te vertellen. De predikantsvrouw was ook gouvernante geweest, vertelde zij, bij een graaf en gravin. zij moest het eenige dochtertje opvoeden en was later getrouwd met den gouverneur der vijf jongens. Deze was later tot predikant beroepen op ee<n plaatsje in Silezië. Daar waren huil drie dochters geboren, twee waren nu reeds getrouwd en de derde, de oudste, was pleegzuster in een ziekenhuis. De eenige zoon, een nakomertje, was in Ziilla geboren; die was nu ook al student in de the ologie te Halle. „Mijn lieve juffrouw Maaszen", zeide zij toen wij \voer op ons vak terugkwamen, „n zult de hoofddeug den van een gouvernante, waartoe ik in de eerste plaats reken, de opvoedkunde natuurlijk daargelaten, veei tact en een zeker diplomatiek talent, in uw be trekking veel meer noodig hebben dan ik in de mijne. beliep toen 3 paarden, 17 koeien, 33 kalveren, 30 schs pen, 10 lammeren, 13 vette en 2 magere varkens, alzo» te zamen 108 stuks. Het was nog niet veel, maar toen de tijd der mestkal veren vorderde werd het steeds beter, en in de 8 maanden van het jaar kon geboogd worden op een totaal van 6859 stuks, hetgeen over het volgen de, volle jaar 7035 beliep. Er was dus alle reden om verlenging van den toegestanen termijn te vragen en de Raad machtigde hiertoe den 29 Januari 1861 B. en W„ die in hun verzoek aan Gedep. Staten deden uitko men, dat 's Konings verwachting aangaande het on schadelijke der markt voor die te Hoorn juist gebleken was. Aangezien bij Gedep. Staten naar aanleiding hunner cireuluire van 21 Februari geene bezwaren waren ingebracht, besloten zij den 7 Maart, „dat de wekelijksche veemarkt te Alkmaar voortdurend, in plaats van op Woensdag, op Maandag gehouden worde." De Vrijdagsche vette-varkenmarkten legden het in hetzelfde jaar voor goed af. In 1858 had de aanvoer neg bedragen 948 stuks, in 1859 verminderde die tot 247, in 1860 tot 83, in 1861 tot 3. Een verzoek om deze markten naar den Voordam te verplaatsen was den 13 September 1859 door B. en W. van de hand ge wezen. De waag, op den hoek der Zakkenstraat, was reeds sedert 1852 in huur bij D. Nierop, voor. 60 's jaars, en werd den 27 Februari 1863 publiek ver kocht aan C. Baan, voor 1230. Ter Raadszitting van 20 November 1861 kwam een adres in van eenige handelaars in paarden, verzoekende de paardenmarkt, vallende op den eersten Maandag in September, welke voor de Maandagsche veemarkt naar den Achterweg had moeten wijken, voortaan te doen houden op den daarop volgenden Woensdag; en den 29 Januari 1862 een van 67 land- en kooplieden in schapen om, in het belang van hunnen handel, de Maandagsche veemarkt, met uitzondering van de var kens, te verplaatsen van den Dijk, waar de ontledigde wagens de stallen niet bereiken konden, naar het Waagplein. Het advies van B. en W. hierop strekte om laatstgenoemd verzoek in te willigen; zij ook acht ten de ruimte op den Dijk te gering, hetgeen nog er ger zou worden als de spoorweg tot stand kwam; daar om verklaarden zij zich vóór het Waagplein, waardoor bedoelde paardenmarkt weder als van ouds op den Dijk gehouden zou kunnen worden. Op voorstel van den heer Verhoeff werd den 26 besloten de Kamer van Koophandel te hooren. Deze was het, blijkens haar rap port van den 28 Maart, niet eens met het aangevoerde voor verplaatsing van de paardenmarkt vond zij geen reden, immers was de Achterweg voor het doen loopen der paarden beter geschikt dan de Paardensteegzij was tegen de splitsing der veemarkt, deels op den Voordam, deels op het Waagplein, en oordeelde de ruimte op den Dijk niet te klein, werden maar de wa gens op den vest en in het plantsoen gebracht. De Raad dacht er intuschen andeis over, want den 2 April besloot hij eenparig de veemarkt op het Waag plein te brengen, de varkens op den Voordam te laten blijven en dc z. g. tussohen-paardenmarkt weder op den Dijk te,stellen. Op een den 23 ter tafel gebracht ver zoek der bewoners van den Dijk om op het genomen besluit terug te komen, werd den 7 Mei met algemee- ne stemmen verklaard, dat daartoe geene termen be stonden. Vergelijkt men den aanvoer van het eerste geheele jaar met dien van het jongst verloopene, tot een getal van 51783 stuks, dan blijkt van kolossalen vooruitgang. 1 och uitte een optimistisch lid der Kamer van Koop handel in hare vergadering van 25 Januari 1.1. de mee ning, dat de Maandagsche veemarkt nog pas in hare opkomst is. Mogen wij dit aannemen, dan zou zij eene angdurige jeugd gehad hebben. 'Hoe het zij, in een Verlies uw geduld maar niet als alles niet dadelijk gaat zooals u verlangt." „Ik geef mij alle mogelijke moeite, maar 't is zoo moeilijk als men zoo weinig van de omstandigheden afweet." „Ja, u helpen en raad geven gaat toch ook niet", zeide zij peinzend, „de hoofdzaken zal ik u wel even vertellen, dat beschouw ik zelfs als mijn plicht. De opperhoutvester is ten door en door beste man; zijn ondervindingen in het leven hebben hem verbitterd; 't i.s of zij hem totaal hebben geschokt en zijn evenwicht doen verliezen. Wij kennen hem nu al twintig jaar; hij was pas getrouwd toen hij hier kwam en Caroline is geboren drie dagen na hun komst te Ziilla. Of dat huwelijk gelukkig is geweest, daar weet ik niets van. Zijn vrouw was eeu rijke boerendochter uit den Harz; in ontwikkeling stond zij ver beneden hem. Behalve een open oog voor de schoonheden der natuur interes seerde hij zich nog voor allerlei andere dingen; mijn man beweert, dat het vroeger tot zijn grootste genoe gens behoorde met den verstandigen, eenvoudigen man te praten en te disputeeren; nu is dat alles heel anders geworden. De natuurlijke vroolijke, een weinig ruwe eigenschappen van een houtvester heeft mijn heer Nordmann eigenlijk neoit bezeten; hij is de zoon van een professor in de theologie uit Halle, hij is dus van huis uit een geleerde. De goede, eenvoudige me vrouw Nordmann paste in dat opzicht heel weinig bij hem; zij bemoeide zieh vooral met de verzorging v*n j haar kindje en met keuken en kelder; verder ging haar wetenschap niet en haar smaak ging ook niet naar iets anders uit. Toch heb ik nooit van eenige onaangenaamheid tusschen hen gehoord en toen zij haar daar ginds naar het kerkhof brachten, heeft haar man haar oprecht betreurd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 5