DAGBLAD VOOR ALKMAAR vl OMSTREKEN.
BLOOKERS
DAALDERS
L CACAO.
No. 40
Honderd en elfden jaargang
1909.
WOENSDAG
17 FEBRUARI.
INNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
£iï aar plaatsruimte.
Br n franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
RMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Emser Water (Kranchen)
GEEN CACAO SMAAKT
Z00 KRACHTIC ALS
Tweede Kamer.
Tweede Kamer-verkiezingen-
Hulde aan H. M de Koningin.
Stallen op het Loo.
De „Trlbune"-partlj.
RECHTZAKEN.
ALRM
26 CENT PER HEELE KRUIK.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis dat in het Ge
meenteblad van Alkmaar, No. 292, is opgenomen het
besluit van den Raad dier gemeente van 10 FEBRU
ARI 1.1., waarbij is vastgesteld eene__
VERORDENING, TOT "AANWIJZING VAN
DE PLAATSEN, WELKE JAARLIJKS, GE
DURENDE DE KERMIS, KUNNEN WOR
DEN VERPACHT,
welke verordening heden afgekondigd, gedurende
drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing is ne-
dergelegd en aldaar tegen betaling van 0.071/2 in
afdruk is verkrijgbaar gesteld.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 15 Febr. 1909.
ALKMAAR, 17 Februari.
Het Berlijnsche drama van het mes eischt eiken dag
nieuwe slachtoffers. Verleden Dinsdag werden er zes
vrouwelijke personen op straat gestoken. Vrijdag en
Zaterdag eiken dag één, Zondag en Maandag twaalf,
gisteren tot 's middags drie uur vier.
Geen wonder dat er onrust en angst heerscht in de
Berlijnsche vrouwenwereld.
's Avonds moet men haast geen vrouwen meer op
straat zien. In de gezinnen, waarvan vrouwelijke le
den een betrekking hebben, wordt den meisjes aange
raden maar thuis te blijven. Gaan ze toch, dan trekken
ze extra veel onderkleeren aan. Ja, nog voorzichtiger
dames gebruiken watten, om zich zooveel mogelijk te
behoeden voor lichamelijke verwondingen, indien zij
gestoken mochten worden. Dames die alleen op straat
loopen, gaan in wijden kring mannen voorbij, die er
verdacht uitzien. En geen dame gaat de trap van
haar woning op, zonder eerst behoedzaam te hebben
rondgekeken of er misschien ook een individu op de
loer staat. Meisjes, die 's avonds uit hun betrekking
komen, laten zich door mannelijke familieleden of
die er voor doorgaan naar huis brengen.
Men schijnt het gevoel te hebben alsof er een ge
heimzinnig monster rondtrekt, dat nu eens in het
Oosten, dan weer in het Westen, soms bij avond, soms
op klaarlichten dag, hier een vrouw, daar een meisje,
met een mes verwondt.
Men spreekt van den Berlijnschen Jack the Ripper.
Wie herinnert zich niet de ontzetting en de vrees, wel
ke er bijna twintig jaar geleden overal, ook in ons land
ontstond, toen in het Londensehe Whitechapel zeven
vrouwen om het leven gebracht werden, door ze den
buik open te rijten? Wie de moordenaar was is nooit
uitgekomen, alleen werd verondersteld dat het meer
dan één persoon was.
Deze veronderstelling doet thans ook in Berlijn op
geld. Als een misdaad onbestraft blijft en zij brengt
angst en schrik onder de bevolking te weeg, dan vindt
een dergelijke daad gereede navolging. Vandaar dat
men kan spreken over misdaden-epidemiën, zooals het
bommenwerpen in 1892 in Parijs, de spoorwegaansla
gen in 1906, brandstichtingen in Berlijn verleden zo
mer. Voor zulk een navolging spreekt hier de om
standigheid, dat de wonden de laatste dagen niet ge
vaarlijk zijn. De menschen, die zich hieraan schuldig
maken vinden het tenzij er andere beweegredenen
zijn aangenaam dat er over de misdaden gesproken
wordt, dat er maatregelen genomen worden om de da
ders te arresteeren. Wanneer het gelukt was dadelijk
bij den eersten keer den dader te pakken, zoodat de
angst voor een vrij-rondloopenden misdadiger niet be
staat, dan zou vermoedelijk de navolging niet op zoo
groote schaal hebben plaats gehad. Daarbij komt, dat
velen er een genot in schijnen te vinden, vrouwen door
dreigementen en handgrepen a la stekers bang te ma
ken en hoe gauw komen zulke ruwe knapen er toe het
niet alleen bij het manuaal te laten, maar ook een
voorwerp in de hand te nemen „men wordt im
mers toch niet gepakt" en daarmede een gat te snij
den in de kleeren van degecn, die ze met hun „grapje"
willen verschrikken.
Slaagt men er dan ook niet in, een „steker" op hee
terdaad te betrappen, dan is de waarschijnlijkheid zeer
groot, dal het aantal gevallen met den dag zal toene
men.
andaar dat er alles gedaan wordt, 0111 een dader in
handen te krijgen. Alle politie-ambtenaren in dienst
moeten him aandacht vestigen op alleenloopende vrou
wen en meisjes, alle geen-dienst-hebbende politie-amb
tenaren moeten zooveel mogelijk in burgerkleeden op
straat zijn en toezicht uitoefenen. Aan de tram-, stads
trein- en omnibusmaatschappijen, aan de post en de
reiniging heeft de politie een oproeping gezonden,
waarin de medewerking van alle beambten en ambte
naren verzocht wordt. De vereenigingen van huiseige
naren hebben in overleg met de politie besloten, dat
er een particuliere veiligheidsdienst zal worden inge
steld, meerder toezicht zal worden gehouden op de hui-
a.
En herhaaldelijk wordt er een beroep op het publiek
gedaan, dat bot kalmte en bezoimenlieid wordt aange
maand en dat voortdurend gewezen wordt op het groo
te belang van het betrappen en vastgrijpen van een
lader. In de, allereerste plaats moet gezorgd worden
iat een messensteker in handen der politie komt.
Ofschoon er nu al 'vijf en twintig gevallen hebben
plaats gehad, is geen enkele maal door een aangevalle
ne een voldoende beschrijving van den dader gegeven
kunnen worden. De vrouwen, die het slachtoffer wer
den, spreken slechts van een middelmatig jongeman,
ongeveer 25 jaar, donker haar, klein snorretje, zwart
gekleed, met zwarten hoed en gekleurde schoenen.
Zulk een beschrijving past op tienduizend menschen
in Berlijn, waarbij nog komt, dat verschillende vrou
wen zullen rneenen dat zij getroffen zijn door den
man, wiens signalement al in de bladen is verschenen
en dus dat onbewust maar opgeven.
Als men maar eerst één steker heeft dan zal het ge
vaar wel geweken zijn is de algemeene opinie en daar
om is het te hopen, dat de telegraaf spoedig het be
richt brengt, dat men hierin is geslaagd.
Ingekomen is gisteren eene missive van mevr. de wed.
Bevers, houdende kennisgeving van het overlijden van
haren echtgenoot, in leven minister van Waterstaat,
welke reeds namens de Tweede Kamer met een brief
van rouwbeklag is beantwoord.
De voorzitter verheft zich van zijn zetel en zegt het
volgende
Mijne heerenIk houd mij overtuigd uitdrukking te
hebben gegeven aan uw aller gevoelens, door den
brief, waarvan zooeven voorlezing werd gedaan, met
een schrijven van rouwbeklag aan mevrouw de weduwe
Bevers te beantwoorden.
Minister Bevers, wiens plotseling verscheiden in de
volle kracht zijns levens door allen, die het voorrecht
hebben gehad hem te leeren kennen, zoo levendig werd
betreurd, was in deze Kamer geen vreemde, daar lnj
hier vroeger verscheidene jaren heeft zitting gehad.
Velen herinneren zich zijn degelijke kennis en on
vermoeide werkzaamheid, zijn eerlijke inborst, waar
door hij voor ons allen een hooggeacht medelid is ge
weest. Eu die eigenschappen van hoofd en hart heeft
hij ook niet verloochend, toen hij een korten tijd als
raadsman der Kroon in deze vergadering zitting had.
Innig leedwezen en deelneming vervult ons in den
zwaren rouw, welke de diepbedroefde weduwe heeft ge
troffen. Wellicht kan het voor haar tot eenige leni
ging strekken in de groote smart, dat zijn naam hier
steeds in groote eere zal blijven.
Besloten wordt Woensdag 3 Maart, na de pauze,
over te gaan tot het opmaken van een nominatie voor
den Hoogen Raad.
De heer Troelstra vraagt en bekomt verlof, op latei-
te bepalen dag tot den minister van Justitie eenige
vragen te mogen richten in verband met de invoering-
van de wet op het Arbeidscontract.
Overgegaan wordt tot het trekken der afdeelingen,
welke zich daarna naar de sectiekamers begeven tot
het kiezen van voorzitters en ondervoorzitters.
Inmiddels wordt de vergadering geschorst.
De vergadering heropend zijnde, deelt de voorzitter
mede, dat de afdeelingen tot voorzitters hebben geko-
'zen de heerenBorgesius, Lely, Schokking, Bos en
Nolens en tot ondervoorzitters de heeren Smidt,
Smeenge, Van den Bercli van Heemstede, Ilubrecht
en De Waal Malefijt.
Heden 11 uur sectieonderzoek van de reeds aange-
kondige wetsontwerpen.
De heer Drucker vestigt de aandacht op de wijzi
ging- der Gemeentewet en op het wetsontwerp betref
fende de zekerheidsstelling door gemeente-ambtena
ren, die reeds twee jaar op afdoening wachten. Spr. zou
die twee ontwerpen nog aan het lijstje voor het Af-
aeelingsonderzoek willen toevoegen.
De voorzitter zegt, dat het nog een punt van over
weging uitmaakt of de Regeering deze ontwerpen
handhaaft. Zoodra daaromtrent zekerheid bestaat,
zullen die ontwerpen aan het Afdeelingsonderzoek
worden toegevoegd.
Woensdag 21 Februari 11 uur zal een nader Afdee
lingsonderzoek aanvangen van de Mijnwet-Van Kol.
Dinsdag 23 Februari 11 uur zullen een aantal wets
ontwerpen in openbare behandeling worden genomen.
De vergadering wordt gesloten.
In de gisteravond gehouden vergadering der Libera
le Unie, afdeeling Zaandam, werd met algemeene
stemmen de heer mr. IT. J. C. van Tienen voorloopig
candidaat gesteld voor het lidmaatschap der Tweede
Kamer.
Ook do liberale kiesveréeniging te Buiksloot stelde
bij meerderheid van stemmen als voorloopig candidaat
den lieer mr. H. J. C. van Tienen.
Als geschenk aan TT. M. de Koningin wordt door de
leerlingen der 's-Gravenhaagsche Vakschool voor
meisjes een zestal uitzetten voor jonggeborenen ver
vaardigd die aan H. M. de Koningin zullen worden
aangeboden met bestemming om vanwege II. M. te
wórden uitgereikt aan onvermogende ouders, die op
denzelfden dag als Hare Majesteit verblijd zullen wor
den door eene vermeerdering van hun gezin. H. M.
beeft daarvoor Hare toestemming verleend.
Met koninklijke toestemming zal vanwege het Haag-
sche comité van volksfeesten ter gelegenheid van de
heuglijke gebeurtenis in liet Vorstenhuis, voor het pa
leis op den Kneuterdijk een zanguitvoering door alle
mannenkoren van Den Haag met instrumentale bege
leiding worden gegeven.
De Ministers van Binnenlandsche Zaken, van Finan
ciën en van Waterstaat, zullen lieden op het Loo den
bouw der nieuwe Koninklijke stallen aldaar in oogen
schouw nemen.
Z. K. H. de. Prins bevindt zich op Het Loo.
Naar de Tel. verneemt, zal met het stichten
eener nieuwe partij gewacht worden tot het referen
dum, dat binnen 14 dagen gehouden wordt, het be
sluit van liet Congres bekrachtigd heeft. Geschiedt
dit, dan zal vermoedelijk ook dr. Gorter uit de S. D.
A. P. gaan, zooals ook reeds uit den loop der debatten
op de vergadering vermoed kon worden. Omtrent de
plannen van v. d. Goes kan nog niets met zekerheid
bericht worden.
Het bestuur der Sociaal-democratische Arbeiders
partij heeft nog slechts enkele kennisgevingen van
verspreide leden ontvangen, dat dezen voor het lid
maatschap der partij bedanken. De partijgenooten in
plaatsen, waar afdeelingen gevestigd zijn, moeten ech
ter van hun eventueel bedanken voor het lidmaatschap
kennis geven aan de afdeelingsbesturen en hoeveel be
dankjes er bij deze afdeelingsbesturen zijn ingekomen,
verneemt liet partijbestuur pas na liet referendum. In-
tusschen zullen de meeste bedankjes eerst inkomen,
wanneer het referendum het royementsbesluit heeft
bekrachtigd.
Voorts verneemt de Tel. nog, dat de heer F. van der
Goes geen plan heeft, uit de partij te treden en zich
bij een eventueel nieuw te vormen partij aan te sluiten.
Alleen om redenen van persoonlijken aard wil hij niet
aan het nieuwe weekblad meewerken, dat binnenkort
als bijvoegsel van „Het Volk" zal verschijnen.
De afdeeling Leiden van de S. D. A. P: heeft, in
verband met het Zondag te Deventer gevallen besluit,
bedankt voor het lidmaatschap van de partij 1
Binnenkort zal, volgens het H b 1 d. te Amsterdam
een vergadering worden gehouden van Tribunisten. In
deze vergadering zullen dr. Gorter en mr. Mendels het
woord voeren over de aan te nemen houding en de
eventueele oprichting eener nieuwe partij.
Voorts weet het II b 1 d. dat naar aanleiding van het
royement der heeren Ceton, Wijnkoop en Ravensteijn
als Tribune-redacteuren, reeds vele men zegt een
100-tal - leden der S. D. A. P. hebben bedankt, voor
hun lidmaatschap.
Arrondlssements-Rechtbank te Alkmaar.
Zitting v&n Dinsdag 16 Febr.
Een „mllllonnalr" voor de ball.
Vervolg.)
Na de pauze werd het getuigenverhoor voortgezet en
werd allereerst Dr. J. P. F. A. Noorduijn, zenuwarts
alhier, als getuigc-deekundige gehoord. Uit zijn rap
port blijkt, dat de gebrekkige intcllectueele aanleg en
ontwikkeling van beklaagde het onmogelijk maakt, dat
deze zich rekenschap kan geven van hetgeen hij mis
dreven heeft en van de gevolgen daarvan.
Do volgende getuige, majoor G. A. C. Harsvelt,
Breda, vertelt met beklaagde indertijd in kennis te
zijn gekomen in den Haag, toen deze daar bij zijn va
der inwoonde. Beklaagde was toen 22 jaar, maar erg
kinderachtig en zeer onbenullig in zijn optreden. Ge
tuige leende hem eens een officiersuniform om come
die te spelen, wat hij heel graag deed, en daarmede
stelde hij zich zoo kinderachtig aan, of hij een jongen
van 10 jaar was. Getuige kreeg altijd den indruk, dat
„Jopie," zooals beklaagde steeds genoemd werd, zeer
melancholiek was.
Een geregeld gesprek voerde hij nooit, meestal zat
hij maar stil in een hoekje 'te mokken, zei niet veel
anders dan ja en nee en deed soms alsof hij zich te
hoog voor het gezelschap gevoelde, soms of het gesprek
te hoog voor hem was. Nooit zag deze getuige „Jopie"
voor vol aan.
Mevrouw Grashuis-Verhaar, de stiefmoeder van be
klaagde, wonende te Zeist, doet verschillende mededee-
lingen omtrent het leven van beklaagde, die den leef
tijd van 13 jaar bereikt had, toen zij met zijn vader in
't huwelijk trad.
Beklaagde was een zeer achterlijk kind en speelde
toen nog met speelgoed van kleine meisjes. Tot zijn
16e jaar bleef hij op school, werd er toen evenwel maar
afgenomen, omdat hij toch geen steek meer leerde. La
ter is hij letterzetter geworden en kwam eindelijk in
Hoorn terecht. Ge ruimen tijd ging dit goed, daarna
kwam beklaagde, thuis om een paar weken uit te rus
ten. fn dien tijd kreeg hij zijn ontslag wegens zwakte,
maar wilde toch weer naar Hoorn terugkeeren. Toen
hom dit geweigerd werd, kreeg hij een aanval van
woede en heeft den geheelen nacht liggen gillen en
slaan en het einde was. dat hij toch weer naar Hoorn
temgkeerde.
Den lOen Augustus 1908 ontving zijn stiefmoeder
een brief van iemand uit Hoorn, waarin haar gevraagd
werd, of het inderdaad waar was, dat haar zoon zoo'n
groote erfenis had te wachten, en of zij wel wist, dat
hij daarop reeds geld leende en inkoopen deed.
Dadelijk heeft zij toen getelegrafeerd naar bekl..
dat hij naar Zeist zou komen. Zij kreeg geen ant
woord. Zij schreef een brief weer geen antwoord.
Ging eindelijk zelf naar Hoorn, maar kon haar zoon
niet te spreken krijgen, zoodat ze onverrichterzake
weer terugkeerde, waarop haar man naar Hoorn is ge
gaan om inlichtingen in te winnen.
Verder deelt deze getuige mede, dat beklaagde zijn
heole leven lang graag fantaseerde en eigenlijk aan
hoogmoedswaanzin leed. Zijn ideaal was minister of
professor te worden. In beklaagde's familie komen
zoowel van zijn vaders- als zijn moederskant gevallen
van idiotisme voor.
Getuige W. A. O. Witlam, ambtenaar bij het binnen-
landsch bestuur in Nederlandsch-Tndië, met verlof hier
te lande, heeft ook steeds den indruk van beklaagde
gekregen, dat hij aan hoogmoedswaanzin leed.
De volgende getuige, Lammigjo Maat, doet aan de
rechtbank een omstandig verhaal, waarvan geen woord
te verstaan is. Zij schijnt onderwijzeres te zijn en be
klaagde les te hebben gegeven.
Na haar kwam de vader van beklaagde, mr. Gerhard
Jan Grashuis, lector aan de rijks-universiteit te Lei
den, een eerbiedwaardige 73-jarige grijsaard, die mede
deelt, dat zijn zoon van jongs-af zoowel lichamelijk als
geestelijk zeer achterlijk was. Tot bekl. 13 jaar was,
heeft zijn vader hem zelf onderwijs gegeven, daarna is
hij een paar jaar op school geweest. Toen dit evenwel
niet meer ging, trachtte deze hem in den hortus in
Leiden als volontair te plaatsen. Dit gelukte, maar
spoedig kwam de zwakke jongen weer thuis, zijn krach
ten waren niet toereikend voor het werk. Daarna heeft
hij letterzetten geleerd en was te Amsterdam in een
zetterij werkzaam. Zijn vader kreeg zeer goede be
richten over zijn werk, hij werkte niet vlug, omdat hij
beverig was, maar zeer accuraat.
Getuige bekent, dat beklaagde zijn leven lang zeer
leugenachtig is geweest en meermalen fantastische,
verhalen opdischte. Ook deze getuige was van oor
deel, dat bekl. aan hoogmoedswaanzin leed en vertelt
van de gevallen van krankzinnigheid en idiotisme, die
in zijn familie zijn voorgekomen.
De deskundige, dr. Noorduijn, is van meening, dat
men hier met een minderwaardig individu te doen
heeft. Hij wijst op beklaagde's jeugd, op zijn achter
lijkheid bij het leeren bekl. is thans nog niet in
staat een eenvoudig rekensommetje op te lossen en
op het feit, dat hij ten einde raad letterzetter is ge
worden. Hij beschouwt bekl. als een hulpbehoevende
stumper, die zijn geheele leven onbenullig zal blijven
en nooit in staat zal zijn voldoende in zijn eigen on
derhoud te voorzien.
De Officier van Justitie acht het vanzelf-sprekend,
dat de feiten, welke beklaagde zijn ten laste gelegd,
vier oplichterijen en valschheid in geschrifte, straf
baar zijn. De oplichting ligt er zoo dik op en de be
wijzen zijn zoo eenvoudig, dat het wettig en overtui
gend bewijs is geleverd. Spr. wil niet stilstaan bij het
feitelijk en juridisch gedeelte, maar bij het psychisch
gedeelte.
Mr. Hanegraaff is van meening, dat beklaagde
iemand is, dio wel degelijk wist, wat hij deed. Be
klaagde heeft zelf gevraagd niet ontoerekenbaar to
worden verklaard, daar hij dit niet is. Spr. is het vol
komen met bekl. eens, hij is niet krankzinnig. Dat be
klaagde achterlijk is gebleven, vindt spr. droevig, maar
daarom is hij niet geworden een individu, dat maar
kan zondigen wanneer hij wil als gevolg van zijn
slechte ontwikkeling. Bekl. is iemand, die op zich
hoort te gevoelen de drukkende hand der justitie. Wel
(iegelijk heeft hij intellect noodig gehad om te bereiken
wat hij wilde. Een imbecile kan zulk fijn doorgesto
ken x[>el niet spelen. Hij heeft wel degelijk zijn her
sens goed laten werken, getuige de verlovingskaart, de
vervalschte borgstelling, het reisplan, dat hij had laten
ontwerpen, enz. Met veel talent wierp bekl. een spie
rinkje uit om een kabeljauw te vangen. De officier
van justitie acht beklaagde zeer zeker een toerekenbaar
mensch en wel een gevaarlijk mensch voor de maat
schappij en eischt zijn veroordeeling, wegens oplichting
en valschheid in geschrifte, tot 1 jaar gevangenisstraf.
Mr. Huizinga uit Ilooru, beklaagde's verdediger, be
schouwt één voor één de personen, die geloof hebben
geslagen aan het verhaal van beklaagde over de erfe
nis en gaat na in hoeverre zij schuld hebben aan het
feit, dat beklaagde zoo ver is gekomen. Zij hebben 't
hem zeer gemakkelijk gemaakt, zelfs getuigen, van
-v ie men het niet vermoed zou hebben, zijn er in gevlo
gen. Aan oplichting heeft bekl. zich volgens pl. niet
schuldig gemaakt en wat de valschheid in geschrifte
betreft, de borgstelling was niet geldig, daar Schuur
man deze alleen maar met zijn naam onderteekend had
on er niet onder had gezet: „Goed voor 70." Thans
levert het stuk dus geen volledig bewijs en hiervoor