DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Damrubriek.
m m
a hdi
m
m iü
mp
m li m m
P H Hi
,A i:I
No. 59
Honderd en elfden Jaargang
1909.
D^ze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Wonderlijke nummers 3 Cents.
VRIJDAG
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
12 MAART.
De moraliteit in (lo politiek.
BINNENLAND.
Telefoonnummer 3.
w
m 'r*
Hi
1§I
aj Isli iü
W
S! Im
Tweede Kamer.
Castro.
Bond'van zuivelfabrieken in Noordholland.
COURANT
Het lijkt een tegenspraak in zichzelf, deze titel. Men
zou eerlijk en goed kunnen zijn in de hoogere politiek
Men zou het kunnen beleven, dat een machtige staat
alléén daarom een zwakke niet zijn kolonies, zijn land
afpakte, omdat het slecht zou zijn! Men zou het won
der kunnen aanschouwen, dat de staat, die op de scho
len den kinderen ethische leefregels geeft, die op al
lerlei wijze de zedelijkheid wil hoog houden, de onze
delijkheid bestrijden, dat die staat zich ook in zijn
verhouding tot andere staten zou laten leiden door
ethische beginselen, dat die niet zou willen doen wat
niet goed is.
Het lijkt te mal. Wij zijn zóó gewend er aan, dat
de groote politiek zich niet stoort aan wat goed en
slecht is, dat daar alleen een „gezond staatsegoïsme'
den doorslag geeft, dat wij er zelfs even over moeten
nadenken of er nu inderdaad een belachelijke tegenstel
ling is tusschen den staat die zijn burgers voortdurend
naar hun geweten verwijst en denzelfden staat, die er
zelf een eer in stelt gewetenloos te zijn.
Toch is natuurlijk die tegenstelling er, toch is hier
een sterke tegenstrijdigheid, welke zoo ongerijmd mo
gelijk is.
De kwestie is overigens zoo oud als de wereld. Heeft
niet een bekend Elorentijnsch staatsman uit de middel
eeuwen, van politici sprekend, gezegd: „Wij moeten
mannen hebben, die meer liefde gevoelen voor hun va
derland dan voor hun ziel En is het niet de grootste
der Pruisische koningen, die eens cru weg verklaard
heeft: „De lieve God staat altijd aan de zijde der
sterkste bataillons?"
En is het niet wederom de Duitsche natie, welke in
de laatste 15 jaar zich in alle toonaarden door haar
staatslieden en publicisten heeft hooren toeroepen:
Droomers en idealisten, weg met uw theoretische be
spiegelingen, volgt andrer voorbeeld en wordt reali-
teitspolitici
Dat woord van de ,/Realpolitik" is in Duitschland
diep ingeslagen. Het blijkt ons uit niets, dat speciaal
de Duitschers die vermaning van hun voormannen
zoo noodig hadden, maar een feit is het, dat het woord
altijd en overal gebruikt wordt, zoodra iemand neigin
gen zou krijgen om in de politiek te wijzen op het ver
schil tusschen goed en slecht. Iemand die ginds dan
ook slagen wil, begint met altijd ver van zich af te
werpen de verdenking dat hij een goed mensch zou wil
len zijn. in de politiek. En de overtuiging dat het
recht van den sterkste altijd het beste is wordt wel
licht nergens zoo tot in zijn verre consequenties aan
vaard als in het land van den rechtsstaat.
„Rechtsstaat naar binnen, onrechtstaat naar buiten"
ziedaar de positie waarin men wel bijna alle groote
staten kan zien en waarin men de kleine staten in den
regel alléén daarom niet ziet, omdat zij niet aan de zij
de der grootste bataillons staan.
Het is voor die kleine staten als voor alle zwakkeren
eigenbelang om te staan aan de zijde van het recht,
om te trachten het hunne te doen om de moraliteit in
het politieke leven, speciaal in het internationale poli
tieke leven, hoog te houden. Wanneer wij dus in dat
geval gaarne goed willen zijn, is daarin allerminst aan
leiding voor zelfverheffing. Wij zijn goed omdat het
in ons belang is niet slecht te zijn. Toch kunnen wij
objectiever dan de burgers der groote staten de vraag
onder de oogen zien of werkelijk wel waar is wat veel
al beweerd wordt, dat de zedelijkheid, die het dage
lijksch leven beheerscht, in zake van politiek, van hoo
gere politiek, gemist kan worden als franje, die de
AAN DE DAMMERS.
Met dank voor de vele oplossingen van probleem no.
16, dat weder een fijn staaltje was van het Eransche
vernuft op probleemgebied.
Velen hebben de oplossing gevonden, ofschoon deze
lang niet gemakkelijk was.
Oplossing van probleem 110 16 van den auteur:
Wit speelt 37—31, 41:32, 47-^12, 33—28, 25—20,
43—38, 39:19, 29—23, 35:4, 4:15!!
Voorwaar een fijne ontleding, waarvan de oplossers
wel pleizier gehad zullen hebben.
Wij mochten goede oplossingen ontvangen van de
heeren: P. Deugd, D. Gerling, G. J. Hartkamp, J.
Iloutkooper, M. de Leeuw, G. van Nieuwkuijk, F. W.
Roderwijn, M. E. van Rijsens te Alkmaar, S. Homan,
II. Lindeboom te Oudorp, J. Speets, Benningbroek, P.
Kostelijk, Heer-Hugowaard, A. van Nienes te Noord-
Scharwoude en N. Voormeer, Akersloot.
Eigenaardig is de volgende stand, voorgekomen in
een partij gespeeld tusschen de heeren Champenois
met- wit en Chateil met zwart.
mm
Zwart 6/9, 11, 13, 14, 16, 17, 19, 21, 23, 24, 26, 29.
Wit 22, 25, 27, 30, 31, 32, 35, 36/39, 42, 43, 46.
werking der groote lijnen van het geheel benadeelt.
Men weet, dat die vraag niet altijd bevestigend wordt
beantwoord. Daar hebben wij het bekende woord van
Gladstone, die verklaard heeft, dat wat moreel ver
keerd is, politiek gesproken niet goed kan zijn. Dan
hebben wij onlangs een interressant opstel van een
Zwitserschen geleerde, dr. Foerster, uit Zürich, gele
zen, die betoogde, dat ten slotte die realiteitspolitiek
waarover men tegenwoordig zoo'n hoogen borst opzet,
niet veel meer is dan een kortzichtige politiek, welke
niet verder kijkt dan haar neus lang is, geen doelein
den kent, dan de uit haar aard zeer materieele, die
haar onder den neus geschoven werden; een politiek,
die alleen daarom zoo in de mode is, omdat haar aan
hangers veel meer onmiddellijk succes bij de menigte
oogsten, dan de anderen, die niet zoo aansturen op
voor de hand liggende materieele voordeelen.
Eindelijk is er een verfrisschend en moed gevend
voorbeeld van iemand, die in veel opzichten mor gele
politiek heeft aangehangen, in den pas afgetreden pre
sident der Vereenigde Staten, Roosevelt. Het is na
tuurlijk nu nog niet te beoordeelen als het al ooit
zal zijn na te gaan welke drijfveeren de populaire
ex-president voor zijn buitenlandsche politiek heeft
gehad. Maar toch kan men wel constateeren, dat in
die politiek evenals in de binnenlandsche politiek, wel
ke Roosevelt met zooveel kracht heeft gedreven, een
moreele strekking, een neiging tot braafheid is, die te
aangenamer aandoet, nu men merkt dat Roosevelt zijn
groote populariteit juist voor een groot deel heeft te
danken aan die eerlijkheid en oprechtheid.
Men denke in dit verband aan zijn geweldigen strijd
tegen de politieke verdorvenheid in Amerika en tegen
het geknoei van machtige trusts en financieele corpo
raties, die zich naar het scheen boven de wet wilden
stellen. Het scheen dat de president alle realiteit uit
het oog verloor toen hij op het oorlogspad ging tegen
de machten die hem hadden doen kiezen en tegen de
machtige financieele lichamen, die zijn partij en dus
indirect hemzelf hadden gesteund. Het leek irreëel
als de politiek van den man, die, op een tak gezeten,
onmiddellijk aan den slag gaat om dien tak van den
boom af te zagen, omdat hij z. i. den goeden groei be
lemmerde. De politieke auguren glimlachten over
zooveel naïviteit van een man die alleen met wat eer
lijkheid en oprechtheid de werking der zwaartekracht
scheen te willen opheffen. En zie toch is Roosevelt
er in geslaagd, toch heeft hij aangetoond, wat een
groote kracht er van eerlijkheid en waarheid uitgaat,
ook in de publieke zaak, waarin de wijzen tot nu toe
die goede zaken voor contrabande uitmaakten.
En zoo heeft de groote Amerikaansche staatsman
met den Hollandschen naam een groot voorbeeld gege
ven aan de kleine staten, met name aan het land van
de vredesconferenties, waar zijn voorvaders geleefd
hebben.
Waarheid en eerlijkheid mogen wij ook in de binnen
landsche politiek betrachten. Doch niet minder be
lmoren wij met woord en daad te streden voor het eer
herstel van deze begrippen in de buitenlandsche poli
tiek. Ziehier een taak voor de kleine staten, met ame
voor Nederland, die wij nooit uit het oog mogen ver
liezen. Want bij de vervulling van deze taak werken
voor ons de twee krachten, die in de groote staten
tegen elkaar ingaan, parallel. Kan men ginds tegen
den wensch, dat de staat ook rechtstaat zij naar buiten,
nog met eenigen schijn van recht inroepen het belang
van een gezond egoïsme, in ons geval vervalt die schijn
van recht, omdat ook gezond egoïsme ons moet doen
streven naar bescherming van den zwakke tegen on
recht en onzedelijkheid.
De laatste zet van zwart is geweest 1217, dreigen
de nog een stuk te winnen, want zwart is reeds 1
stuk voor. Maar wit kan nu spelen op de volgende ma
nier. 3934. Zwart kan nu op 2 manieren slaan, maar
dat blijft gelijk.
Slaat zwart 17:28 dan verloopt spel als volgt
39—34, 43—39, 35:44, 25—20, 44—40. 38:18, 32:1,46:37
17 28, 29 40, 24:35, 14 25, 35 33, 13:22, 21:41.
Slaat zwart 29:40, dan krijgen we:
39—34, 35:44, 43—39
29 40, 17:28, 24:35 enz.
Men vindt den laatsten tijd in tijdschriften en week
bladen wel eens problemen, waarvan de oplossing
op eenigszins andere wijze moet gevonden worden, dan
die van de problemen, die wij tot nu toe geplaatst heb
ben. We kunnen zulke standen eigenlijk beter bestem
pelen met den naam vraagstukken. Onder zulke vraag
stukken staat dan ook meestal niet :„wit speelt en
wint," maar wit wint een schijf of de partij. In zulke
standen forceert wit den leider der zwarte stukken
tot het doen van één of meer gewone zetten en daarna
maakt hij eenen fraaien probleemslag.
Als voorbeeld willen wij geven een probleem van den
heer J. de Haas opgedragen aan den heer I Weiss.
'///S/AS/.
mm
Zwart 1, 2, 6, 8, 10, 13, 14, 19, 20, 23, 26.
Wit 16, 25, 27, 32/36, 38/40.
De beraadslaging over de motie-Schaper wordt voort
gezet.
De voorzitter verzoekt den heeren zich te beperken
in het interrumpeeren.
De heer Schaper zijn repliek vervolgende, betcogt,
dat de politie niet zoo scherp toeziet op de naleving
der Arbeidswet als de minister wel meent.
Spr. meent, dat de toelichting zijner motie aan dui
delijkheid niets te wenschen overlaat.De heeren Druc-
ker en Aalberse hebben dat erkend.
De heer De Visser meent, dat de agitatorische hef
tigheid van den heer Schaper voortsproot uit gemis
aan argumenten. Geen der drie punten door spr. in zijn
eerste rede behandeld, zijn door den heer Schaper be
streden, laat staan weerlegd.
De heer Aalberse had gehoopt, dat de heer Schaper
gevolg had gegeven aan den welwillende wenk hem
door spreker gegeven. Dat hij dit niet gedaan heeft,
heeft hem teleurgesteld. Het zou spr. spijten wanneer
de beslissing over de motie niet zou weergeven de stem
ming der Kamer ten aanzien van den tien-uren-ar
beidsdag en daarom stelt hij een andere motie voor,
mede namens de heeren Passtoors, Janssen, Arts en
Ruys de Beerenbrouck, luidende: „De Kamer van
oordeel, dat behoudens dringende noodzakelijke uit
zonderingen en overgangsbepalingen, de wettelijke be
perking van den arbeidsduur voor de volwassen arbei
ders en wel tot 10 uur per etmaal gewenscht is, gaat
over tot de orde van den dag."
De heer Van der Molen geeft aan de motie Aalber
se c. s. de voorkeur boven de motie-Schaper.
Hij zou zijn stem daaraan kunnen geven. De invoe
ring van den 10-uren-arbeidsdag is dan een quaestie
van de verre toekomst.
(De soc.-democratenAh!)
De heer Drucker kent den heer De Visser genoeg om
te weten, dat deze slechts in den uitersten nood de po
litiek in het debat brengt (gelach). Hij heeft dit nu
gedaan en ook het buitenland er bij gehaald.
Thans een enkel woord over de twee motiën. Waar
spr. zich eerst verklaarde voor de motie-Schaper, mits
uitzonderings- en overgangsbepalingen waren toegela
ten, en terwijl dit nu duidelijk wordt uitgesproken in
de motie-Aalberse, geeft spr. de voorkeur aan die mo
tie, tenzij de heer Schaper die veiligheidsclausule ook
in zijn motie opneemt.
De voorzitter kan vooralsnog daartoe niet overgaan.
De heer De Klerk zal tegen de motie-Schaper stem
men wanneer de heer Schaper weigert zijne motie te
wijzigen in den trant als door den heer Drucker is aan
gegeven.
De heer Schaper wijst er nogmaals op, dat de motie
reeds in 1906 is ingediend en dus geen verkiezingsma
chine kan zijn.
De heer Van Karnebeek noemde spr. revisionnist.
Best-, spr. heeft er niets tegen. De heeren hebben ab
soluut geen verstand van revisionisten en Marxisten.
Wij weten zelf in onze partij het verschil niet. Het
was een opgemaakt standje, (hilariteit en handgeklap
rechts).
Een wijziging gelijk de heer Druckker wenseht kan
spr. niet aanbrengen.
De heeren De Visser en Lohman stellen alsnu de
volgende motie voor: De Kamer van oordeel, dat het
wenschelijk is om den arbeidsduur van volwassen man
nen in de bedrijven bij de wet als regel tot een maxi
mum te beperken; dat echter uit de verklaringen der
In dezen stand speelt wit 1611 en zwart moet slaan
6:17. Nu speelt wit 2721. Zw. is nu gedwongen tot 't
doen van 8-12, want speelt hij 17-22, dan heeft wit'n vrij
en zet en speelt 33-29, zwart moet dan slaan 26:17, wit
slaat 2-9:9, zwart 14:3, wit 25:5 en wint. Hieruit
blijkt dus dat zwart na 2721 van wit moet spelen
812. Als derden zet speelt wit nu 3329, waarop
zwart gedwongen wordt tot 1318, want als hij speelt
2328 en 19:28 verliest hij een schijf door 2924,
34:32 van wit. Wit heeft zwart nu dus tweemalen ge
dwongen tot het doen van eenen bepaalden zet. Wit
speelt nu verder 3631, zwart 26:28, wit 3833, zwart
17:26 en wit slaat 33:4 (5 stukken en wint de partij).
Ter bestudeering geven wij nu een dergelijk vraag
stuk, waarvan wij ook gaarne de ontvangen oplossin
gen zullen verantwoorden in de volgende rubriek
(vraagstuk no. 6.)
Stand: Zwart 9, 10, 11, 12, 16, 17, 18, 20, 22.
Wit 19, 26, 32, 33, 38, 42, 43, 47, 48.
Wit speelt en wint.
Als gewoon probleem geven wij heden weer iets van
1 ranschen bodem, hopende dat de zeer fraaie ontle
ding weer in den smaak der oplossers zal vallen.
Probleem no. 17 van den heer L. Douillet.
Regeering blijkt dat haar op dit oogenblik voldoende
gegevens tot het vaststellen van de desbetreffende re
geling inzake arbeidsduur van volwassenen ontbreekt,
noodigt de Regeering uit een onderzoek tot het ver
krijgen van die gegevens in te stellen en gaat over tot
de orde van den dag."
De heer Troelstra wijst er op dat de Regeering reeds
lang over gegevens beschikt en de z. g. vooruitstre
vendheid van den heer De Visser niets beteekent.
De heer De Savornin Lohman bestrijdt de bewering,
dat deze motie een politieke strekking heeft.
De heer Aalberse zegt, dat de motie-Schaper voor
hem nu onaannemelijk is en dat hij zijn motie hand
haaft, omdat deze z. i. juister aangeeft wat men wil.
De heer Schaper komt er tegen op, dat de heer Loh
man zijn motie oprecht en eerlijk noemt, hetgeen zoo
veel beteekent, dat het werk van anderen onoprecht en
oneerlijk is.
De heer Van Karnebeek, voor de derde maal het
woord voerende, zegt, dat de nieuwe motie-Schaper
eigenlijk geen nieuwe motie is. Hij althans kan er
zich niet mede vereenigen.
De Min. van Landbouw rectificeert een paar door
hem in zijn eerste rede genoemde cijfers en zegt, dat
bij het ontwerp der Bakkerswet de bezwaren, uit het
bedrijf komende ernstig zijn onderzocht.
Bij het ontwerp van de 10-urendag zal dit ook moe
ten geschieden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De motie-Schaper wordt verworpen met 49 tegen 28
stemmen.
De motie-Aalberse wordt daarna aangenomen met
53 tegen 25 stemmen.
De motie-De Visser is vervallen.
De vergadering is verdaagd tot heden 11 uur.
Zonder stemming is aangenomen het wetsontwerp
tot belasting der automobielen.
Zwart 2, 6, 7, 10, 13, 14, 15, 18, 19, 20, 23, 24, 26, 45.
Wit 16, 17, 21, 22, 25, 27, 32, 33, 34, 38, 40, 43, 49,
50.
Oplossingen voor 17 Maart bureau van dit blad.
De Kölnische Zeitung meldt: Volgens een bericht
uit Caracas, heeft Frankrijk aan de Venezolaansche
regeering medegedeeld, dat Castro binnenkort naar
Zuid-Afrika zou vertrekken, en gevraagd, welke stap
pen Venezuela, bij een poging van den vroegeren pre
sident om te landen, zou doen.
De regeering antwoordde, dat Gastro in geval van
een landing in hechtenis genomen zou worden.
Vervolg.)
Naar aanleiding van het Rapport der Comm. van
Goöp. .aankoop bepleiten de heeren Avis en Hylkema
de wenschelijkheid dit te laten drukken en te zenden
aan de aangesloten vereenigingen. Hierin schuilt een
krachtig middel van propaganda.
Dr. Schey wijst op de vrees, die in kleine plaatsen
bestaat, dat de coöperatie den kleinen winkelstand zal
dooddrukken. Toch moeten we ons daardoor niet la
ten leiden. Het streven der Coöp. is goede waar te
krijgen en niet om geld te verdienen. Zij berust op een
gezond beginsel.
De voorzitter dikt de voordeelen voor de leden te
behalen door de Coöp. nog eens aan en ontzenuwt het
bezwaar, dat de middenstand in het gedrang zal ko
men.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van
de heeren Avis en Hylkema en ook te onderzoeken of
het mogelijk is een commissie van propaganda te vor
men.
In de eerste plaats Plan kaaskeuringen 1909, inlei
der de heer W. T. Jongejans. Deze zette uiteen, hoe de
jury tot verschillende moeilijkheden was gekomen bij
de keuringen. Men kwam n.l. tot de conclusie, dat
sommige producten te hooge cijfers hadden verkregen.
Daarom stelde het bestuur een nieuwe regeling voor,
waardoor men komt tot een maximum van 100 punten.
Spreker, wijzende op den slechten toestand der finan
ciën, doet een. beroep op de leden om de kazen gratis
te verstrekken.
Zonder discussie werd dit voorstel aangenomen.
De heer D. Brander Tz. leidde in het 2e bestuurs
voorstel, betreffende „Plan kaasproef 1909."
Voorgesteld werd. tot het nemen van vergelijkende
proeven tusschen bereiding met lage temperatuur en
langdurige bewerking eenerzijds en bereiding bij hoo
gere temperaturen eh kortere bewerking anderzijds.
De gevraagde volmacht werd aan het bstuur gege
ven.
Vervolgens leidde de heer G. Nobel in: beschouwing
over de noodzakelijkheid van een stelselmatige boek
houding in het Zuivelbedrijf.
Na verschillende discussies werd besloten, dat het
bestuur ten aanzien van dit punt nadere stappen zal
overwegen.
De heer J. Best Nz. leidde in bevordering van het
vakonderwijs aan het personeel van zuivelfabrieken.
Voor de strekking van dit voorstel kunnen we verwij
zen naar ons verslag van Holl. Noorderkw. waar het
zelfde punt ter sprake is gebracht.
Ook de Bond van Zuivelfabrieken acht den zuivel-
consulent den aangewezen leider van het onderwijs.
Men vertrouwt, dat de provincie genegen zal zijn deze
vakschool te subsidieeren, zooals de provincie het vak
onderwijs in het algemeen steunt.
De heer Nes van Beemster, voorzitter van den Bond
van kaasmakers srak namens dien bond zijn ingeno
menheid met het voorstel uit en zeide medewerking
toe.
Het bestuur ontving ten slotte machtiging zich dien
aangaande in verbinding te stellen met Holl. Noor
derkwartier. i
Door den heer dr. L. T. C. Schey werd ingeleid het
punt: Iets over het vochtgehalte der kaas.
Vervolgens kwam aan de orde het bestuursvoorstel
om tot het nemen van maatregelen tot zelfexport van
kaas, voorloopig een afwachtende houding aan te ne-