DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
BLOOKER'S
No. 63
Honderd en elfden Jaargang.
1909.
WOENSDAG
17 MAART.
DAALDERS
CACAO;
BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Emser Water (Kranchen)
Zijdie zich met 1 April
op dit blad abonneeren, ont
vangen de tot dien datum verschijnende
nummers gratis en franco.
De Uitgevers.
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
GE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
Tweede Kamer.
Teruggevonden.
Herstelling.
Vrouwenkiesrecht.
Voor een gesloten deur.
Mond- en klauwzeer.
Een ongewone gast.
26 CE NT PER HEELE KRUIK.
ALKMAAK, 17 Maart.
De Engelsche minister van marine heeft gisteren in
het Lagerhuis zijn begrooting ingediend. Het gebouw
was stampvol. Men weet dat Engeland het land is, van
waaruit verschillende plannen tot ontwapening zijn ge
komen. In den laatsten tijd evenwel scheen er aan de
overzijde van het Kanaal een krachtige militaire geest
te zijn ontwaakt. De militaire tijdschriften hielden
zich bezig met oorlogsproblemen, zooals het gevaar
van een inval en de mogelijkheid van een oorlog met
Frankrijk tegen üuitschland. En niet alleen tot deze
vakbladen bepaalden zich dergelijke beschouwingen,
maar ook elders hoorde men spreken over een mogelij
ken oorlog en de noodzakelijkheid van een krachtige
bewapening. De Duitsch-Engelsche toenadering
scheen evenwel hoop te geven. Maar nu kwam de re
geering plotseling met een marinebegrooting, welke al
lesbehalve een vredelievenden geest ademde. Deze be
grooting toch was 36 millioen liooger dan die van ver
leden jaar en er was voor nieuwen aanbouw ruim 15
millioen meer uitgetrokken. Men wilde 4 reuzensche-
pen van het type Dreadnought op stapel zetten, bene
vens 6 pantserkruisers, 20 torpedojagers en een aan
tal ondeïzeebooten tot een bedrag van zes millioen
gulden.
Twee Dreadnoughts zullen in Juli op stapel gezet
worden, in plaats van tegen het einde van het jaar, en
twee, zooals gewoonlijk, in November.
Wellicht zou het noodzakelijk zijn om in den loop
van het begrootingsjaar gereed te zijn tot het snel bou
wen van 4 grootere pantserschepen en het parlement
werd verzocht machtiging te verleenen om de noodza
kelijke bevelen daartoe reeds van te voren te geven,
waardoor het mogelijk zou zijn, dat met den bouw der
schepen begonnen wordt op 1 April 1910 en ze voltooid
kunnen zijn in Maart 1912.
Met belangstelling werd uitgezien naar de verdedi
ging van deze begrooting. De minister van marine be
gon met te verklaren, dat een rechtvaardiging noodig
was. Nieuws vertelde hij echter niet veel. Ilij betoog
de slechts dat de vloot de kusten moet kunnen be
schermen tegen een inval en het rijk tegen een aanval.
Natuurlijk wees hij op Duitschland, daarbij echter uit
drukkelijk opmerkende, dat hij dit deed met het oog
op berekeningen, dus niet omdat er van dien kant ge
vaar dreigt.
De minister gaf een uitvoerig overzicht van het
Duitsche vlootprogram en van de versnelling in den
aanbouw van schepen in Duitschland. Wij kunnen
aldus de spreker -- ons aan geen gevaren blootstellen.
Indien wij er zeker van willen zijn, dat wij ons over
wicht in Dreadnoughts behouden, dan moet de admira
liteit in staat zijn om als de noodzakelijkheid zich
voordoet, de noodige schikkingen te treffen, ten einde
de voltooiing van nog 4 Dreadnoughts tegen Maart
1912 te verzekeren. Wij zullen dan er op voorbereid
zijn, om, mocht Duitschland in de lente van 1912 over
1 i Dreadnoughts beschikken, daartegenover onzerzijds
29 Dreadnoughts te hebben.
A a de minister van marine sprak de minister-presi
dent, de heer Asquith. Met grooten nadruk verklaarde
hij nog eens dat men uit de met zorg tusschen de En-
gelsche en de Duitsche vloot gemaakte berekeningen,
niet tot de onderstelling moest komen, dat de Engel-
sche regeering daarbij bezield werd door eenige ver
onderstelling of denkbeeld, dat de diplomatieke be
trekkingen van Engeland met Duitschland, onbevredi
gend zijn, of waarschijnlijk zoo zullen worden. Inte
gendeel, de minister-president was hartelijk blij, in
staat te zijn te zeggen, dat de loop der internationale
aangelegenheden er toe geleid had eerder om slagboo-
nien tusschen Duitschland en Engeland weg te nemen
dan op te richten. De diplomatieke omgang tusschen
de twee landen was nu geopend, en was vriendschappe
lijk, hij zag geen reden waarom dit niet zoo zou blij
ven. liet was de wensch der Engelsche regeering en
haar ernstige bedoeling dat dit zoo zal blijven.
Na zijn weigering om de kwestie van wederzijdsche
vermindering der oorlogstoerustingen ter zee in be
handeling te nemen, had Duitschland ronduit medege
deeld, dat als Engeland 100 Dreadnoughts bouwde,
men niet moest denken dat zij hun program zouden
uitbreiden en als Engeland er geen een bouwde dan
zou Duitschland toch doorgaan met zijn program af te
werken.
Maar later erkende de heer Asquith, dat het ver
keerd was er bij voorbaat op te rekenen dat Duitsch-
land's program op papier niet zou worden uitgevoerd
en dat men zeker niet daarboven zou gaan. Ook had
men het mis met aaii te nemen, dat er in Duitschland
30 maanden noodig zijn om een schip te bouwen, ter
wijl de Engelschen het in 24 maanden kunnen doen. De
werv<% in Duitschland zijn toch enorm uitgebreid. Hij
achtte het niet goed onnoodig schrik in het land te
verwekken, maar van een nationaal standpunt be
schouwd kon men in Engeland niet langer de gerust
stellende gedachte koesteren dat men in snelheid van
bouwen vooruit is. In de gegeven omstandigheden zou
het Huis, naar hij dacht, zich wel tweemaal bedenken
voor het de admiraliteit de gevraagde middelen wei
gerde.
Tenslotte gaf hij den radicalen de verzekering dat
dit het minimum was dat de admiraliteit in verband
met de nationale veiligheid kon vragen.
De behandeling werd daarna verdaagd. Ongetwijfeld
zal het Lagerhuis de regeering haar zin wel geven,
maar dat zal niet gaan van ganscher harte en menig
woordje zal hierover zeker nog gezegd worden, dat niet
aangenaam zal klinken in de ooren van de alarmisten,
die steeds doorgaan met in Duitschland niet alleen
den economischen, maar vooral den politieken vijand
te zien.
inftiTmnMIMI Uil mi imilium ii n
Aan de orde was gisteren de voortzetting der beraad
slaging over 't wetsontwerp tot wijziging en aanvulling
der wet van 12 Febr. 1901 (Stbl. 64) houdende begin
selen en voorschriften omtrent maatregelen ten op
zichte van jeugdige personen enz. en wel over art.
408b met het daarop voorgestelde amendement van den
heer Limburg (om wanneer de omstandigheden dit
wenschelijk maken, ook na het meerderjarig worden
der ouders of een der ouders de voogdij over een na
tuurlijk kind te laten aan een particulier, die met de
voogdij was belast).
Door den minister is eene wijziging voorgesteld
waardoor aan het verlangen van den heer Limburg
wordt tegemoet gekomen.
Aan de orde zijn daarna de amendementen voorge
steld door de heeren Van Idsinga en Loeff op art. 9b.
De heer Van Idsinga deelt mede, dat in het tweede
zijner amendementen is uitgevallen aan het slot, de
zinsnede: „hij staat het verzoek slechts toe, indien hem
blijkt, dat uit de voogdij van den vader of de moeder,
onheil voor het kind te duchten is." De grondgedachte
van het amendement is, naar spr. meent, duidelijk. Het
beginsel sluit zich aan bij dat door de Regeering in
haar ontwerp neergelegd.
De heer Van Vuuren juicht de door de Regeering
aangebrachte wijziging toe, welke voor hem grooten-
deels de bezwaren wegneemt, die tegen het amende
ment-Limburg bestonden. Het amendement-Van Id
singa heeft voor spr. minder bezwaar dan het amen
dement-Limburg. Een hoofdbezwaar daartegen is, dat
de beslissing in hoogste ressort wordt gegeven aan den
kantonrechter. Daarom moet hij tegen het amende
ment-Van Idsinga stemmen, tenzij daarin alsnog wij
ziging mocht worden gebracht.
De heer Limburg zegt, dat de wijziging door de Re
geering aangebracht de waarde bewijst van het debat.
Hierna bestrijdt spr. het amendement-Van Idsinga.
De lieer Loeff laat de verdere verdediging van het
amendement gerust aan zijn medevoorsteller over en
zal alleen spreken over de Regeeringswijziging van
art. 408 en 408a. Het geldt hier de regeling van een
paar gewichtige beginselen over wier noodzakelijkheid
men 't eens is maar waarover meeningsverschil bestaat
wat de methode betreft.
W ordt geen wijziging aangebracht, dan zou spr. zich,
hoe uoode ook, niet met het artikel kunnen vereenigen.
De.,heer De isser wenscht een woord te spreken tot
bestrijding van het amendement-Van Idsinga en tot
krachtige verdediging van het regeeringsvoorstel.
W il het wettig huwelijk handhaving in zijn onkreuk-
baar^ recht, dan moet men er toe medewerken om het
wettig huwelijk in zijn volle kracht tot zijn recht te
brengen.
De voorgestelde wijziging van dit ontwerp kan daar
toe leiden.
Spr. adviseert het amendementVan Idsinga niet
aan te nemen.
De heer Regout brengt hulde aan de Regeering voor
de door haar aangebrachte wijziging en bestrijdt, op
dezelfde gronden als de heeren Limburg en Van Vuu
ren, het amendementVan Idsinga.
De minister van Justitie wijst er in de eerste plaats
op, dat dit wetsontwerp duidelijk aangeeft, aan wie de
voogdij is opgedragen (omdat daarvan registers wor
den aangehouden) dat duidelijk kan blijken, op welk
oogenblik de voogdij is aangevangen en wie beslist of
de voogdij in handen blijft van den vader of de moeder
zal worden gesteld.
De minister moet de amendementen van de heeren
Van Idsinga en Loeff blijven ontraden.
De heer Van Idsinga, repliceerende, betwist ten
sterkste, dat zijn bezwaar rechtsonzekerheid zou schep
pen.
Na dupliek van den minister worden de beraadsla
gingen gesloten.
De heer De Visser deelt mede, dat de C. v. R. una
niem voor de Regeeringswijziging en evenzeer unaniem
tegen de amendementen van de heeren Van Idsinga
en Loeff is, waarna die amendementen worden inge
trokken.
De Regeeringsartikelen 9a en 9b worden daarna
z. h. s. aangenomen.
Eveneens artikel 10.
In art. 11a brengt de Minister eene wijziging door
de woorden „het schaden der belangen" te vervangen
door de woorden „gegronde vrees voor verwaarloozing."
De heer Loeff gelooft, dat het beter zou zijn de
redactie van het artikel, gelijk die nu luidt, te behou
den.
De heer De Visser hoopt dat de Kamer het Regee-
ringsartikel zal aannemen.
De heer Limburg zal uit volle overtuiging zijn stem
aan het Regeeringsartikel geven en meent dat de ju
rist Limburg daarmede niet in botsing komt met het
geen hij vroeger geschreven heeft.
De heer Van Vuuren staat meer aan de zijde van
den heer Loeff dan aan de zijde van het Regeerings
voorstel.
De heer De Visser deelt mede dat de commissie van
rapporteurs geen bezwaar heeft tegen de door de Re
geering aangebrachte wijziging. Art. 11a wordt in
stemming gebracht, daar blijkt dat geen genoegzaam
aantal leden meer aanwezig zijn (er waren 49) wordt
de stemming verdaagd tot morgen en de vergadering
gesloten tot heden 11 uur.
Tweede Kamer-verkiezing.
De Arbeiderskiesvereeniging te Wormerveer heeft
candidaat voor de Tweede Kamer gesteld den heer
Duys, den candidaat van de S. D. A. P. in het district
Zaandam.
maar toen het sluitingsuur aangebroken was, toch nog
een borreltje wou hebben.
De gemeente-veldwachter Klomp hielp Koene om
den lastigen beklaagde, die begon te schelden en tegen
te stribbelen uit de herberg te zetten.
De eisch luidt 3 weken gevangenisstraf.
B«leediging.
Cornelis Maria Z. te Wervershoof, was niet versche
nen. In den nacht van 11 op 12 Februari waren de
veldwachters Johannes de Koekkoek en Petrus Mans-
hande op surveillance. Zij ontmoetten beklaagde, die
hun verweet, dat zij een poosje tevoren proces-verbaal
hadden opgemaakt tegen hem. Om zijn woede daar
over uiting te geven schold hij develdwachters uit
voor „kwajongens," „snotneuzen," enz.
Wegens beleediging eischt de officier van justitie
15 boete of 15 dagen hechtenis.
GEMENGD NIEUWS.
Zestien jaren geleden verloor iemand bij het ploe
gen van een stuk land onder Schore zijn zilveren hor
loge, gesloten in een koperen kast. De vorige week nu
is dit horloge door een landbouwer van Kruiningen,
die hetzelfde stuk land omploegde, in vrij goeden toe
stand teruggevonden. Alleen de wijzers en het boutje
van den beugel waren verteerd. Het horloge is door
den vinder aan den eigenaar teruggegeven.
Te Graft zal weldra begonnen worden met de her
stelling van het Raadhuis aldaar, volgens het ontwerp
van den heer Frowein, architect te 's-Gravenhage. De
uitvoering is opgedragen aan de heeren R. K. Koppen
Zoon, te West-Graftdijk.
De secretarie zal dan tijdelijk gevestigd worden in
het weeshuis der Ned. Herv. Gemeente aldaar.
Castro.
Reuter seint uit Caracas:
Een rechtsgeding is bij het Hooggerechtshof aan
hangig gemaakt tegen Castro, die er van beschuldigd
wordt de hand te hebben gehad in den in Februari
1007 op generaal Antonio Paredes en een aantal revo
lutionaire kameraden van den aanklager gepleegden
moord.
Manuel Paredes vraagt: uitlevering van Castro en
de oplegging van de maximum-straf, 15 jaar gevange
nisstraf.
RECHTZAKEN.
Arrondlssements-Rechtbank te Alkmaar.
Zitting van Dinsdag 16 Maart.
(Vervolg.)
Vernieling.
Ook de volgende beklaagde, Nicolaas D. te Barsin-
gerhorn was niet verschenen.
Hem was bij dagvaarding ten laste gelegd, dat hij
in den racht van 7 op 8 Februari een ruit ingeslagen
had.
Getuige Jan Rijkes te Barsingerhorn werd, hoewel
ij doof is, in dien bewusten nacht wakker door la
waai. Hij stond op en hoorde beklaagde, die bij zijn
hek stond, schelden en schreeuwen. Daarna sloeg hij
een rui, in en ging er op zijn fiets van door met
iemand die aan den kant van den weg lag.
De^ volgende getuige Jan Tromp was in den nacht
van 7 cp 8 -Februari aan het feestvieren geweest te
Haringbuizen met beklaagde, mot wien hij later naar
Barsingerhorn fietste. Bij het huis van Rijkes sprong
beklaagde van zijn fiets af, maakte herrie en sloeg ein
delijk de ruit in.
De laatste getuige, Jan Rezelman, passeerde in den
nacht van 7 op 8 1'ebruari op den openbaren weg te
Barsingerhorn beklaagde, Nicolaas D., die hij het erf
van Rijues zag opgaan. Hij hoorde het dreunen der
glazen en zag beklaagde daarna weer wegrijden.
De officier van justitie acht het van belang, dat be
klaagde, die een oude veete heeft tegen den eersten ge
tuige, ei u gevangenisstraf zal worden opgelegd en wel
van 14 dagen.
V «l iet.
Theodorus B. te Spanbroek is in den nacht van 11
op 12 Februari aldaar zeer lastig geweest. Hij bevond
zich in de herberg van de weduwe Dirk Koelemeij. Na
het sluitingsuur wilde hij niet heengaan, hoewel de
weduwe Koelemeij en haar zoon Jacob hem meermalen
vroegen de herberg te verlaten.
Den veldwachters Gerrit Jacob Koene en Klaas
Klomp voegde hij beleedigende woorden toe, toen ook
zij hem aanmaanden weg te gaan.
De rijksveldwachter Koene, als getuige gehoord ver
telt, dat beklaagde wel een beetje „overstuur" was,
Op vrije voeten.
Het te Winschoten gedetineerde dienstmeisje H. Ko
ning-, verdacht van brandstichting, is op vrije voeten
gesteld.
Vanwege de „Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht"
is te Wormerveer een openbare vergadering gehouden,
waarin mej. C. S. Groot, presidente van de af deeling
„Hoorn" heeft gesproken over: „Waarom Vrouwen
kiesrecht?" Na afloop van de vergadering werd met
aanvankelijk 20 leden een af deeling opgericht.
De heer Van der Velden, het raadslid voor district
II te Amsterdam zou gisteravond op uitnoodiging van
de Christelijk-IIistorische Kiesvereeniging in dat
district in een gebouw aan de Oostenburgergracht
spreken voor de bewoners van die buurt, wier belangen
ten nauwste verbonden zijn aan de eerlang tot stand te
brengen verbinding van de gronden aan de overzijde
van het Y met de stad. Toen echter het publiek in
grooten getale opkwam, stonden de menschen voor een
gesloten deur, daar het bewuste gebouw aan de Marine
behoorde en de directie geen verlof kon geven tot het
verhuren van het lokaal voor een politieke vergadering.
Spreker en hoorders moesten dan ook onverrichterzake
huiswaarts keeren.
Te Roosendaal zijn bij den veehouder J. van der
Heyden 9 runderen, verdacht van lijdende te zijn aan
mond- en klauwzeer, in beslag genomen en direct af
gemaakt.
Sedert Maandagmiddag zit in den kelder van de sni-
kerwarenfabrieken der firma Jamin te Rotterdam een
ongewone gast opgesloten. Op de veemarkt werd
Maandagmiddag een os dol. Hij brak los, vluchtte de
binnenplaats van de suikerfabriek op en kwam in den
kelder, alwaar groote hoeveelheden eieren, meel, bloem,
enz. staan geborgen, terecht. Niemand heeft nog den
moed gehad zich in den kelder te wagen, zoodat het
beest nog opgesloten zit. Zelfs de knecht van het
abattoir durft er niet in. Men heeft al getracht op
het beest te schieten, doch daar in den kelder bijna
volstrekte duisternis heerscht, is ook dit niet gelukt.
De firma Jamin van haar kant wil wel tot de arresta
tie van den zonderlingen kelderbezoeker medewerken,
doch eischt dat haar schade vergoed wordt.
Een nieuwe a>-ke Noach's.
Voor rekening van den bekenden hardrijder A. Poep-
jes, is aan de werf van den heer A. Holtrop van de
Zee, te Joure, een woonschip gebouwd, in Friesland
meer bekend onder den naam van „ark."
Deze drijvende woning is zeer practisch ingericht.
Men vindt daarin woon- en slaapvertrek gang keuken
en bergplaats. Ook kasten ontbreken niet, zelfs is een
regenbak aangebracht.
De eigenaar is verleden week getrouwd, en het echt
paar heeft de drijvende woning betrokken.
Een brutale opiiehtster.
Te Wageningen is een brutale oplichtster aan de
gang geweest. In verschillende manufactuurwinkels
lmalde zij goederen op naam van den gemeente
veldwachter van het naburige Renkum, waarbij zij
zichzelf presenteerde als de echtgenoote van dezen die
naar vail den H. Hermandad.
't Is der politie nog niet mogen gelukken de vrouw
op te sporen.