Alkmaarsche Courant DONDERDAG 18 MAART. Gemeenteraad van Alkmaar, op Woensdag 17 Maart 1909, 's nam. 1 uur. 4. Oprichten van een openbare handelsschool. 5. Het maken van een riool door het Jaagpad 6. Wijziging verordening voor de Burger avondschool. Overnemen van grond langs de Nieuwpoortslaan. 8. Adres aan H. M, de Koningin om ontheffing van de verplichting tot het oprichten eener burgerdagschool. 9. Verbouwing van de Meisje school. VAN VERGADERING VAN DEN Voorzitter: de heer G. RIPPING, Burgemeester. Sc-cretaris. de-heer C. D. DONAUT. Aanwezig 14 leden, afwezig de heeren de Groot en Luiting met kennisgeving, de heer Fortuin zonder kennisgeving. De notulen worden aangehouden tot de volgende ver gadering, daar ze niet tijdig ter visie konden liggen. Aan de vergadering wordt medegedeeld: a. dat is ingekomen het verslag van den toestand van het middelbaar onderwijs over 1908; Gevoegd bij de stukken voor het gemeenteverslag. b. alsvoren, een schrijven d.d. 10 Februari 1.1. No. 47 van de Gedeputeerde Staten, houdende bericht, dat de Verordening regelende den werkkring van de Com missie van bijstand in het beheer van den gemeente reinigingsdienst door genoemd college voor kennisge ving is aangenomen; Voor kennisgeving aangenomen. c. alsvoren, een schrijven d.d. 13 Februari 11. van de commissie voor den vakwedstrijd, met daaraan ver bonden tentoonstelling, gehouden in 1908, houdende bericht dat geen gebruik behoeft te worden gemaakt van de bij raadsbesluit van 4 December 1907 toege zegde bijdrage van ten hoogste 400 uit de gemeente kas; Alsvoren. d. alsvoren, een schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken d.d. 27 Februari 1.1. No. 897 en een schrijven d.d. 3 Maart 1.1. No. 45 van de Gedepu teerde Staten, houdende het bericht, dat de Verorde ning tot regeling der belooningen van het onderwij zend en bedienend personeel aan de Burgeravond school en aan de Avondschool voor handwerkslieden is goedgekeurd; Alsvoren. e. alsvoren, een schrijven d.d. 24 Februari 1.1. No. 30 van de Gedeputeerde Staten, ten geleide van de goed gekeurde 2de suppletoire begrooting dezer gemeente, dienst 1908; Alsvoren. f. alsvoren, een schrijven d.d. 17 Februari 1.1. van de leeraren aan het gymnasium (met uitzondering van Dr. Boas) wnarin wordt verklaard, dat de verhouding tusschen Rector en hen altijd uitstekend is geweest en nimmer iets heeft te wenschen overgelaten; De heer IJitenbosch zegt, niet te weten hoe het de bat over de verschillende punten zal loopen. Zoo dik wijls is het gebeurd, dat de agenda niet is afgehan deld en ook nu zou het kunnen geschieden dat spre kers motie, zijnde punt 16, niet in deze vergadering in behandeling zou kunnen komen. Waar de Voorzitter heeft voorgesteld dit schrijven te behandelen bij punt 16, zou spreker de zaak wel willen omkeeren en de mo tie willen behandelen bij dit schrijven, zij het dan ook na behandeling der ingekomen stukken. De Voorzitter zegt, dat hij weinig voor dit voorstel gevoelt, maar waar het voldoende gesteund wordt, zal hij het in stemming brengen. De stemmen staken. Vóór stemmen de heeren: Glinderman, v. d. Bosch, Wanna, Uitenbosch, van der Feen^lc Lille, Dorbeek en Ibink Melembrink. g. alsvoren, een schrijven d.d. 11 Maart 1.1. No. 1168 afd. H. M. O. van den Minister van Binnenlandsche Zaken, houdende goedkeuring van de Verordening tot regeling der jaarwedden van het onderwijzend perso neel aan den handelsavondcursus voor handels- en kan toorbedienden Na eenige discussie wordt besloten dat dit voorstel gesteld zal worden in handen van B. en W., die in de volgende vergadering praeadvies zullen uitbrengen. h. alsvoren, een voorstel van de heeren G. T. M. van den Bosch en 10 andere raadsleden, om zonder ver dere bespreking te besluiten tot het maken van een nieuwe brug tegenover de Zilverstraat en van een nieuwe Heiloërbrug; De Voorzitter: Dit voorstel is gedrukt aan alle raadsleden toegezonden. De groote vraag doet zich voor, of het op mijn weg ligt, daarover besprekingen te openen. Spreker wenscht zich daarvan te onthou den. De heer Pot stelt voor tot onmiddellijke behandeling over te gaan. De heer Dorbeek vraagt of er voldaan wordt aan wat het reglement van orde in dezen bepaalt, 't Is de vraag of de raad meent, dat dit voorstel afgedaan kan worden zonder verdere voorbereiding. Alvorens de raad daartoe zal kunnen beslissen, zal hij kennis moeten nemen van het rapport van den di recteur der gemeentewerken. De heer Van Buijsen zegt dat het niet de bedoeling kan zijn, om het nu dadelijk in behandeling te nemen. Spr. heeft alleen geteekend omdat hij wil weten of het maken van twee bruggen op deze wijze mogelijk is. Indien de openbare inschrijving bij de aanbesteding de som niet overschrijdt, dan zal spr. daarvoor stem men. Dat heeft hij alleen met zijn handteekening be doeld. De Voorzitter zegt, dat dus de handteekening van den heer Van Buijsen alleen uitdrukt, dat deze met het beginsel meegaat. De heer Van Buijsen licht dit nog nader toe. Hij meent, dat het niet aangaat de minderheid thans de verplichting op te leggen er niet meer over te discus sieeren. De heer Pot gaat in zeker opzicht met den heer Van Buijsen mee; hij zou er niet tegen zijn nog weer de discussie te openen, doch men heeft gemeend, dat er niet meer over gesproken behoefde te worden. Ook hij is er voor dat tot een zeker bedrag gegaan wordt, zi] het dan ook wat hooger dan 20.000, b.v. 5 of 10 hooger. De heer Glinderman sluit zich aan bij hetgeen de heer van Buijsen heeft gezegd. Hij heeft zijn hand teekening gegeven voor het geval B. en W. bereid zijn het werk uit te voeren. De heer de Wit meent, dat het het best is, dat het voorstel om praeadvies naar B. enW. wordt gezonden. De Voorzitter kan zich hiermede vereenigen. B. en W. willen van harte medewerken. De heer Dorbeek gaat geheel mee met de heeren Van Buijsen en Glinderman, ook zijn handteekening plaatste hij uit dezelfde overweging. De Voorzitter zegt, dat hij de zaak zooveel mogelijk door indiening der plannen zal bespoedigen. De heer Pot stelt daarop voor B. en W. te machti gen plannen in te dienen tot een bedrag van 20.000 en zich daaraan te houden. De Voorzitter geeft de verzekering dat B. en W. te gen een dergelijke opdracht als de heer Pot bedoelt, geen bezwaar hebben. De heer V an den Bosch wil, nu toch de discussie geopend is, ook een enkel woord zeggen. Had de raad ten vorige maal meer aandacht aan zijn voor stel willen geven, dan zou er zeker een ander besluit zijn gevallen. Na de raadszitting is de heer Pot gekomen met dit voorstel, zoodat dezen de eer toekomt; de plannen zijn nader onderzocht en in overleg met een fabrikant werd er een ontwerp gemaakt, dat alleszins spreker voldeed, behalve de leuning. De brug zal worden gemaakt van cementijzer, ge heel omgeven door baksteenen. Uit de berekening blijkt dat de brug bij de Emma- straat voor pl. m. 10.000 kan worden gemaakt, dat veel goedkooper is dan het oorspronkelijke voorstel. Ge overweging, dat men voor 20.000 op deze wijze twee bruggen kan krijgen, heeft spr. geheel met het voorstel Pot doen meegaan. Nu kan men B. en W. opdragen nader plannen in te dienen. De Voorzitter verklaart dat B. en W. een opdracht kunnen aanvaarden tot onderzoek van het voorstel Pot c.s., om daarna met een voorstel daar over te komen. Maar het gaat niet aan te verlangen, dat B. en W. drie vier plannen zullen maken. De heer Pot spijt het, dat het nu weer een poos moet duren, de heeren denken zeker heel oud te wor den zegt hij. Hij zou liever thans maar beslissen tot het maken van de bruggen. Besloten wordt het voorstel te zenden naar B. en W. om praeadvies, nadat ook de heer Meienbrink hier op heeft aangedrongen. i. alsvoren, een adres d.d. 15 Maart 1.1. van de afd. Alkmaar van den Bond van Nederlandsche onderwij zers, houdende het verzoek om maatregelen te nemen, dat in den toestand van overbevolking van de lagere scholen verbetering worde gebracht. De Voorzitter deelt mede, dat deze zaak reeds bij B. en W. in voorbereiding is. De heer Van B u ij s e n zegt, dat er werkelijk overbevolking op de scholen is, meer bepaald op de 3e en 4e gemeenteschool en ook op de 2e gemeenteschool. Rekent men de leerlingen, die boven de 40 in de klassen zitten, dan is dat aantal 100. De 3e gemeente school heeft een lokaal in de Doelen in gebruik, doch dat is totaal onvoldoende. Daar het aantal leerlingen niet groot genoeg is voor een nieuwe zesklassige school zou hij B. en W. in overweging willen geven een hulp- Dat acht spreker de meest afdoende wijze om den toe- gebruik is. Dat acht spreker de meest afdoende wijze om de toe stand te verbeteren. Het stichten van zoo'n gebouw kan spoedig geschieden met het oog op den nieuwen cursus. De Voorzitter zegt, dat men met de opmer king van den heer van Buijsen rekening zal houden. De heer Uitenbosch is niet voor zoo'n hulp- school, die misschien weer veel te lang in gebruik zal worden gehouden. Beter acht hij het dat naar ge schikte lokalen wordt omgezien, en dat het bouwen van een nieuwe school wordt verhaast. Daarna wordt het adres gesteld in handen van B. en W. om daarmede rekening te houden bij de voorberei ding tot voorziening in den toestand. 2. Gemeente-controleur. B. en W. bevelen ter vervulling van de betrekking van gemeente-controleur aan de heeren 1. K. J. Maria, adjunct-commies (afd. belastingen) ter secretarie van Groningen. 2. C. Alberti, controleur der gemeentebelastingen te Zutphen. 3. A. J. P. Spierz, rijksklerk 2e klasse ter Directie van de directe belastingen te Amsterdam, tijdelijk ambtenaar ter secretarie aldaar. De heer Glinderman stelt voor deze benoe ming nog een vergadering uit te stellen, in verband met het groote aantal sollicitanten wier stukken hij niet 'alle heeft kunnen inzien. De heer de Wit meent, dat op zijn voorstel de stukken van sollicitatie heel vroeg ter visie zijn ge legd. De heer Zaaduoordijk zegt, dat hij er drie malen geweest is, doch geen stukken heeft gezien. De Voorzitter wijst er op, dat de stukken soms in de kast liggen; als men vraagt, dan krijgt men ze dadelijk. De heer Uitenbosch zegt, dat hij overtuigd is van de welwillendheid van den voorzitter of secreta ris doch 's avonds is de gelegenheid er niet om van de welwillendheid gebruik te maken. De heer Glinderman blijft er bij, dat hij den tijd te kort heeft gevonden om behoorlijk van de stuk ken kennis te nemen. De heer Pot vindt de nieuwsgierigheid van den heer Glinderman wat ver overdreven. B. en W. moeten met den titularis werken. Nu al die sollicitatiestukken eerst te willen lezen, fiat is geen manier van zaken doen. De heer Dorbeek is van gevoelen, dat inderdaad de leden van de raad gelegenheid moeten hebben inza ge te nemen van alle sollicitatiestukken. De stukken worden ter visie gelegd als de oproe ping door den voorzitter is geschied. Dien tijd acht spreker voor een zaak als deze wel wat kort en daarom zou hij mee willen gaan met het voorstel van den heer Glinderman. De heer de Wit zegt, dat hij juist bij de behan deling van deze voordracht er op heeft aangedrongen, dat de stukken voor de oproeping ter inzage zouden worden gelegd. De Voorzitter verklaart, dat er geheel in overeenstemming met het reglement van orde is ge handeld wat de heer Dorbeek volgaarne toestemt. Dat is echter de zaak niet; daar de stukken niet altijd aanwezig waren heeft men er niet genoegzaam kennis van kunnen nemen. Het voorstel van den heer Glinderman om het punt aan te houden, genoegzaam ondersteund, komt thans in stemming. De stemmen staken: 7 tegen 7. Tegen uitstel de heeren: Boelmans ter Spill, van der Feen de Lille, Pot, Zaadnoordijk, Govers, de Lange en de Wit. De Voorzitter zegt, dat noch de gemeente wet, noch het reglement van orde voorziet in een geval als dit, waarbij de stemmen staken over een voorstel tot uitstel van een zeker punt der agenda. Hij meent, dat thans het punt op de agenda blijft. De heer Glinderman is dat niet eens, er moet in een volgende zitting over zijn voorstel weer worden gestemd. De Voorzitter vindt het toch wel wat vreemd, dat in de volgende vergadering zal moeten worden ge stemd over een voorstel tot aanhouden van een punt in deze vergadering. De heer Pot is van dezelfde meening. De heer Van Buijsen meent, dat er een ande re weg is, men kan thans de raad laten uitspreken, wat er gebeuren moet, dan kan er met meerderheid van stemmen tot het een of het ander beslist worden. De heer Glinderman meent, dat men zoo elk besluit kan vernietigen, dat is geen manier van zaken doen. De Voorzitter begrijpt toch de logica niet, dat men in een volgende vergadering zal beslissen over het uitstellen van een benoeming op deze vergadering. De heer Glinderman vindt dat de raad niet heeft besloten thans de benoeming te doen. De heer Van den Bosch heeft verschillende personen bij zich gehad, ook die niet op de aanbeve ling staan, Hij voor zich weet niet, wien hij de voor keur zou geven. Gaarne zou hij nog meerdere inlich tingen inwinnen. Het is zeer zeker van helang te we ten hoe de controle zal plaats hebben. Men zou dezen man, die er toch zal zijn, om de be- lastingschroef stijver aan te daaaien gemeentelijke ci troenpers kunnen noemen en de benoeming van een dergelijke ambtenaar is van veel belang. Ook daarom zou hij uitstel willen en hoopt hij, dat B. en W. de 7 leden van den raad zullen ter wille zijn en thans het punt van de agenda zullen voeren. De heer Boelmans ter Spill acht dit niet den weg. Er moet in de volgende vergadering over het voorstel Glinderman een beslissing worden genomen. De heer Glinderman wijst er nogmaals op, dat het gewenscht is de stukken ter visie te leggen. De heer Van den Bosch zegt in verband hiermede, dat het wenschelijk is dat op bepaalde tij den de stukken ter visie worden gelegd, bijv. des Za terdagsavonds. De Voorzitter is van meening, dat dan het reglement van orde moet worden gewijzigd. Na eenige discussie over de wijze waarop de stukken ter visie liggen en den toegang van de leden van den raad tot het stadhuis, wordt de beslissing over het voorstel Glinderman aangehouden tot devolgende ver gadering. 3. Benoeming leeraar In de geschiedenis aan de gemeentelijke normaallessen. In verband met het aan den he<rll Lindeboom bij raadsbetluit van 30 December 1908 verleend eervol ont slag, stellen B en W. den Raad voor te beno men tot leeraar in de geschiedenis aan de gemeentelijke r.orm&Alleaaen, d n heer B. Veltman, hoofd der schoei te Heiloo. Benoemd de heer B. Veltman te Heiloo met alge- meene stemmen. In de raadsvergadering van 4 Maart 1908 werd be sloten j lo. Er zal in deze gemeente eene Handelsschool met driejarigen cursus worden opgericht, mits de kos ten van oprichting een bedrag van 6000 niet over schrijden en de jaarlijksche kosten voor de gemeente niet hooger komen dan 3500. 2o. Een adres te richten tot H. M. de Koningin, houdende het verzoek om van Rijkswege ten behoeve van de op te richten Handelsschool 50 te willen bijdragen in de kosten der instandhouding van deze school. 3o. Een adres te richten tot het bestuur der pro vincie met het verzoek ter zake eene subsidie te willen vorleenen van 3000. 4o. Het college van B. en W. uit te noodigen om, zoodra omtrent de punten sub 2o" en 3o gunstige be richten zijn ingekomen, behoudens onvoorziene om standigheden, over te gaan tot het doen verbouwen van het IJkkantoor, volgens het overgelegde plan B, en voorts aan deze vergadering voor te leggen: a. eene Verordening voor de Handelsschool; b. eene Verordening, regelende het getal en de be zoldiging van de leeraren aan de Handelsschool; c. eene Verordening op het heffen en invorderen van schoolgeld voor het onderwijs aan de Handels school. Ingevolge dit besluit werden door ons, zeggen B. en TV., onder dagteekening van 9 Maart 1908, brieven ge richt aan H. M. de Koningin en aan de Provinciale Staten, met verzoek respectievelijk, om de helft der kosten, die op 12065 zijn geraamd, voor Rijksreke ning te willen nemen, en om aan deze gemeente een .subsidie van 3000 ter zake toe te kennen. Reeds bij schrijven van 9 October 1908, no. 3784, afd. H. M. O., liet de Minister van Binnenlandsche Zaken aan ons college weten, dat op de ontwerp-begrooting voor den dienst van 1909 de noodige gelden waren aangevraagd om te kunnen bevorderen, dat over ge noemd jaar een rijkssubsidie van 6000 kon worden verleend, terwijl de Gedeputeerde Staten, bij schrijven van 16 December 1908, no. 82, berichtten, dat de Pro vinciale Staten, in hunne vergadering van 15 Decem- her t. v. besloten aan deze gemeente, ten behoeve van eene op te richten openbare Handelsschool, eene bij drage, groot 2500, te verleenen voor elk der jaren 1909, 1910 en 1911. Dewijl aan de Provincie eene bijdrage van 3000 was gevraagd, was laatstbedoeld bericht tot zekere hoogte eene teleurstelling. Wij meenden dus verplicht te zijn aan den Minister, onder dagteekening van 18 Januari 1.1., no. 104, te moeten doen weten, dat in de briefwisseling met Z. Ex. steeds op den voorgrond had gestaan onze ver wachting, dat de Provincie 3000 zou bijdragen, dat wij in die verwachting zijn teleurgesteld en dat wij gaarne, alvorens verdere maatregelen te nemen, zou den vernemen, dat zij hare toezegging van een jaar lijksche rijksbijdrage van 6000 gestand deed. Op dat schrijven is, tot onze niet geringe voldoe ning, onder dagteekening van 26 Januari 1909, no. 338, afd. H. M. O., een toestemmend antwoord ontvan gen. Tntusschen zijn de ontvangsten van de op te rich ten Handelsschool als volgt geraamd: 50 rijkssubsidie 6000, Schoolgeld van 25 leer lingen a 30 750. Bijdrage van de provincie 3000, Bijdrage van de gemeente 2315. Tezamen 12065. Behalve de genoemde bijdrage van de gemeente ad 2315, die thans, in verband met het door de Provin ciale Staten genomen besluit, met 500 moet worden verhoogd en dus gebracht op 2815, blijven voor reke ning der gemeente de kosten van oprichting en wel: Voor het inrichten van een schoolgebouw, geraamd op 2550. Voor eerste aanschaffing van meubelen, leermiddelen, schoolbehoeften, geraamd op 3450. Te zamen 6000. Wel komt men daarmede, wat de kosten aangaat, niet boven de bedragen van 3500 en 6000, sub lo. in het hoofd dezer genoemd en zouden wij ons mits dien bevoegd kunnen achten ook punt 4 verder ten uitvoer te brengen, doch het feit dat de provincie 500 minder zal bijdragen dan de som waarop door uwe ver gadering gerekend is, doet ons aarzelen tot het nemen der nog overige maatregelen. Onder mededeeling van het bovenstaande stellen B. en W. den Raad voor te besluiten Burgemeester en Wethouders uit te noodigen het oprichten van eene openbare Handelsschool in deze ge meente verder te bevorderen in den geest van 's raads besluit van 4 Maart 1908, no. 3. De heer Van Buijsen vraagt wanneer de ope ning der school kan worden tegemoet gezien. De Voorzitter antwoordt, dat met de verdere voorbereiding van deze zaak moest worden gewacht tot de raad in deze zitting zou hebben beslist over het ingediende voorstel. Daarna wordt conform het voorstel besloten. B. en W. stellen den Raad voor te besluiten Burge meester en Wethouders te machtigen een adres te richten tot den Minister van Waterstaat, houdende het verzoek om vergunning te mogen bekomen tot het maken en hebben van eene uitmonding met een riool door het Jaagpad in het Noordhollandsch kanaal, ten dienste van een perceel bouwterrein, kadastraal bekend gemeente Alkmaar,-sectie B, nrs. 3667, 3367, 3364, 3365 en 3363, nadat vooraf de heeren P. van der Waal en J. G. Messelaar, zoowel te zamen als ieder afzonderlijk, zich schriftelijk zullen hebben verbonden: a. om voor hunne rekening, ten genoegenwan Bur gemeester en Wethouders, uit te voeren of te doen uit voeren alle werkzaamheden uit dit besluit voortvloei ende, met volledige bijlevering van materialen, voor het leggen van een riool ter plaatse, wijd 35 cM. in dia meter, op de wijze zooals door den Minister van Water staat zal worden geëischt; b. om ten name der gemeente Alkmaar op het Grootboek der N. W. S. een bedrag te doen inschrijven, voldoende om uit de rente daarvan te bekostigen het onderhoud van het bovenbedoelde riool met uitmon ding, alsmede de jaarlijksche recognitie, welke de ge meente zal verschuldigd zijn voor het hebben van de rioolbuis in rijksgrond en de uitmonding in het ka naal. De heer Uitenbosch vraagt, waarom de adres santen verplicht moeten worden tot recognitie, en het betalen van een bedrag voor het onderhoud. De Voorzitter antwoordt, dat door tusschen- komst van de gemeente de adressanten door rijks- grond een riool zullen kunnen leggen. De heer Uitenbosch acht dit niet geheel juist. De menschen moeten toch ook rioolbelasting be talen. De Voorzitter bestrijdt dat; de rioolbelasting is alleen verschuldigd voor aansluiting op het gemeen teriool. De heeren Meienbrink en Uitenbosch verklaren dat adressanten ook.bezwaren hebben, daar zij niet weten hoeveel het bedrag voor onderhoud zal zijn. De Voorzitter weet dat niet. Den heer Uitenbosch is dat wel bekend. De Voorzitter vindt het vreemd dat B. en W. met die bezwaren niet in kennis zijn gesteld. De heer IJ iit e n b o s c h zegt, dat adressanten bij den directeur van gemeentewerken zijn geweest, die echter meende, dat er niet veel aan te doen viel. De Voorzitter zou dan de zaak maar willen aanhouden tot de volgende vergadering, dan kunnen B. en W. de kwestie nader onderzoeken. De heer Pot maakt nog enkele technische opmer kingen omtrent de rioolwijdte. De heer Van den Bosch meent, dat men nu evengoed wel een beslissing kon nemen. De heer Govers dringt aan op spoedige beslis sing in het belang van de adressanten. De Voorzitter meent toch dat de zaak nu eerst moet worden onderzocht in verband met de be zwaren van adressanten, die B. en W. vreemd genoeg eerst nu vernemen. De heer Uitenbosch zegt, dat hij ze ook eerst een paar dagen geleden heeft vernomen. De V oorzitter: Dan had U ze ook mij dadelijk kunnen mededeelen, maar 't schijnt wel, dat er in den laatsten tijd een streven is om B. en W. een vlieg af te vangen. Het voorstel wordt daarna in verband met de bezwa ren van adressanten aangehouden. B. en W. stellen voor bovengenoemde verordening te wijzigen als volgt: In art. 4 wordt de eerste alinea geroyeerd en vervan gen door eene nieuwe alinea van den volgenden in houd: Het schooljaar vangt aan den lsten September en eindigt den 31sten Augustus. Echter wordt slechts onderwijs gegeven van den tweeden Maandag in Sep tember tot en met den laatsten werkdag in Mei. De Voorzitter merkt op, dat er een fout is geslopen in het artikel, waarin de duur van den cur sus wordt bepaald. Men leze in plaats van in M e i, in Maart. De wijziging in de verordening wordt zonder hoof delijke stemming goedgekeurd. B. en W. stellen den Raad voor: Overwegende, dat het wenschelijk wordt geacht ge bruik te maken van het aanbod van den heer J. G. Schaaf Jz., om aan de gemeente in eigendom over te dragen een strook grond aan den Nieuwpoortslaan, zijnde het noordwestelijk gedeelte van het- perceel, ten kadaster bekend gemeente Alkmaar, in sectie E. No. 1702, zooals op de bij dit besluit behoorende teekening in grijze tint is aangeduid en wel het gedeelte ten noordwesten, van de bij raadsbesluit van 5 December 1906 (Gemeenteblad No. 212) vastgestelde rooilijn, ter oppervlakte van pl. m. 73.5 vierk. Meter, voor eene koopsom van 125 endat de gevraagde koopsom alles zins billijk is t© achten; te besluiten den bovenom schreven grond voor de gemeente in eigendom over te nemen voor den prijs van 125, komende de kosten van overdracht voor rekening der gemeente. De heer Pot zou dit aanbod eerst dan willen aan vaarden, als ook andere eigenaars een dergelijk aan bod deden. De V oorzitter bestrijdt dat denkbeeld en zou den raad willen aanbevelen dit aanbod nu te aanvaar den, dan heeft men dit gedeelte reeds op voordeclige wijze en de rest zal dan wel volgen. De heer Pot stemt toe, dat het goedkoop is, maar het komt hem voor, dat de gemeente in zulk een geval geen geld behoeft toe te geven. Spr. ziet er geen voordeel in voor de gemeente. De heer Uitenbosch is van oordeel, dat de gemeente verplicht is den grond te koopen. De gemeen te heeft den eigenaars verplicht langs de rooilijn te bouwen. In dat geval dient de gemeente eenige scha deloosstelling te geven in den vorm van overname van den voor de eigenaren waardeloozen grond. Daarna wordt conform het voostel besloten. B. en W. stellen den Raad voor naar aanleiding van het derde lid van art. 14 der Wet tot regeling van het Middelbaar Onderwijs, zich tot H. M. de Ko ningin te wenden, met eerbiedig verzoek deze gemeente opnieuw voor een bepaald aantal jaren te willen ont heffen van de verplichting tot oprichting van een hurgerdagachool en daarbij te willen bepalen, dat aan de burgeravondschool en de daaraan verbonden avond school v?or handwerkslieden als tot heden zullen on derwezen worden de vakken, vermeld in art. 18 der boven aangehaalde Wet onder de letters a, h en k, het viikhandteekonen en het lijn en vakteekenen onler het vak sub k genoemd, begrepen. Conform besloten. Geljjk te verwachten was, zeggen B. en W. in bjj- Uge no. 16, heeft uw besluit om hst schoolgeld voor ocd rwiis aan de Meisjesschool, althans voor zooveel de laagste zeven klassen aangaat, gelijk te stellen met dat, 't welk voor onderwas san de Burgerschool moet worden betaald, een goeden invloed geoefend op het aant&l leerlingen der genoemde school. Het was dan ook te voorzien, dat eene uitbreiding der schoollocsli- teit niet lang zou kunnen uitblijven. Dearbg lir.t de tegenwoordige indeelicg en inrichting der school zoo veel te wenschen over, dat wjj meermalen door den districts-schoolopziener zijn aangespoord daarin zoo spoedig mogelijk te voorzien. Het gevolg hiervan wes een opdracht aan den di recteur der gemeentewerken tot het gereedmaken van een plan tot uitbreiding en verbetering van de Meis jesschool, w.'-.araan bij schrijven vsn 8 November 1.1., no. 88, is voldaan, w.-lk pla? voor uwe vergadering ter inzage wordt gelegd. Daaruit zal u blijkeD, dat de directeur der gemeente werken een tweeledig plan heeft opgemaakt, het eerste beoogende a het verbeteren en verbouwen van de bestaande, school en b het bijhouwen van twee loksKn, waarvan de gezamenlijke kosten zgn geraamd op f 13940hst andere, strekkende a tot het verbeteren en verbouwen van de bestaande school en b het bij-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 5