DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Feuilleton. Honderd en elfden jaargang 1909. MAANDAG 5 A P R 1 L. BINNENLAND. Zooals ook wij vergeven No. 79 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,— Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat'. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Omgekanteld. Last van ratten. OEMENOD NIEUWS Hollandschc wervé'rs. Sluwe opllchster. Een botsing. Heye herdenking. Uit Veenhuizen. Kwakzalverij. Bescherming voor melsjts. Verongelukt. Brand. Afpersing. Uit Bergen. Uit Heerhugowaard. ALKMAARSCHE COURANT ALKMAAR, 5 April. Toen de kans op oorlog, die op Balkan bijzonder groot scheen, plótseling verdween, heeft men het be houd van den vrede op rekening gezet van den kamer dienaar, die door den Servisclien kroonprins werd ge wond en aan de gevolgen daarvan overleed. Zijn na gedachtenis werd bezongen, bijv. in dezen trant: „Laat ons, nu de dreigende wolk van den volkeren- oorlog zachtjes afdrijft, een treurfeest houden, aan heffen het heldenlied voor arme Kolakowitsj, trou we dienaar van de mensehheid, voor U, de eenige die op het slagveld als doode is gebleven. „Een held waart ge! Aan duizenden moeders gaf Uw dood haar zonen terug. Aan duizenden kinderen gaf Uw dood hun vaders weer! Van angst en ontzet ting hebt ge de mensehheid bevrijd. Den velen, velen, die de oorlog tot den bedelstaf zou hebben gebracht, ontnaamt gij de zorg voor de toekomst Dat is heel mooi gezegd al té mooi. Aangeno men dat het verhaal juist is, dat de dienaar het slacht offer is geworden van de nukken zijns meesters, dan is het toch nog niet waarschijnlijk, dat de kroonprins deswege afstand deed van zijn rechten we merkten onlangs reeds op, dat hij dit wel al veel eerder had kunnen doen en dat met hem het krijgsgevaar van het politieke tooneel was geweken. De ex-kroonprins zelf geeft trouwens een geheel andere reden voor zijn troonafstand op. In het Berliner Tageblatt, een be trouwbaar orgaan, vonden we het verslag van eert on derhoud, dat een correspondent met prins George op iliens landgoed had. Den indruk die de couranten man van den ex-kroonprins kreeg, wijkt nog al eenigs- zins af van de beschrijvingen, die den laatsten tijd veelvuldig werden gegeven. Een eerlijk en oprecht jongman, met een overspannen begrip van eer, die bij goede opvoeding een man zou zijn, met wien binnen- en buitenland rekening zou houden, die thans echter niet meer op zijn kerfstok heeft, dan menig jeugdig Russisch grootvorst of menig spruit uit een oud adel lijk geslacht in Europa, die veel vijanden heeft gekre gen, minder door dolle streken dan wel door het weinig diplomatiek uiten van zijn persoonlijke sympathie en antipathieën aldus vat de correspondent zijn oordeel samen. Natuurlijk vroeg hij den ex-kroonprins of het gebeurde met Kolakowitsj wel de eigenlijke reden van den troonsafstand was. En het antwoord hierop luid de, dat die geschiedenis enkel de laatste droppel was in de bijna volle maat van lasteringen tegen hem, en dat hij geen schuld had aan den dood van zijn kamer dienaar. Toen ging de kroonprins aldus voort: „Mijne verwachtingen voor het vaderland waren zoo groot, het geloof aan mijzelf zoo sterk en zoo triom fantelijk ik weet niet, of er iets op de wereld is, dat ik niet met dien pennestreek had opgegeven. De laat ste belastering was voor mij een teeken van het nood lot. O, waarom wordt mij geen gelegenheid gegeven, om mijn leven op het spel te zetten? Om het Servi sche volk van nut te zijn, zou ik het even gemakkelijk en gaarne prijsgeven, als ik de kroon prijs gegeven heb. Kan een waarachtig vaderlander, hij zij kroon prins of boer, na zulke slagen van het noodlot, zulke politieke en zedelijke nederlagen, nog kalm zijn, zijn leven genieten en zich in zijn bestaan verheugen? Mij ne idealen, mijn hoop is verwoest, mijn geloof aan de toekomst geschokt." Hieruit blijkt duidelijk, dat de kroonprins zijn be sluit genomen heeft na de politieke en zedelijke neder lagen" welke Servië ten deel vielen, dat het behoud van den vrede niet is te danken aan het verdwijnen van den kroonprins, maar dat deze verdwenen is toen het vaststond, dat Servië geen oorlogvoeren kon. Servië is tegen Oostenrijk in verzet gekomen, omdat het rekende op den steun van Engeland en Rusland. Van het eerste land had het niets te verwachten, maar het tweede rijk heeft zes maanden lang de hoop ojl hulp levendig gehouden. Op het oogenblik, dat Rus land zijn sterke hand van Servië aftrok, was het pleit beslist. Men meene nu evenwel niet, dat het thans pais en vrede op den Balkan zal zijn. Herhaaldelijk reeds deden we uitkomen, dat Oostenrijk Servië feite lijk dooddrukken kan, en dat Servië zich moet verwee- ren afwachtend evenwel het gunstigste moment. Zoodra het dit gekomen acht zal men vermoedelijk de crisis weer zien herleven. Dit getuigt ook het .woord van den prins George: „Wanneer mijn vader en de kroonprins zullen roe pen: „Nu is het tijd!", dan zullen zij mij onder de eersten zien, die aan dien roep gehoor geven." Steeds hebben de Balkanstaten er een handje van gehad met het visschen te wachten, totdat het Euro- peesche water goed troebel is. Maar zoodra dit het ge val is, trachten ze een goede vangst te krijgen. En waarom zou Servië die taktiek ook nu niet volgen? van dengene, die den koffer had gezonden (waarschijn lijk had zij kort te voren in de goederenloods ee n en ander opgenomen), gaf de betrokken beambte den kof fer af. De vrouw riep een der voor het stationsge bouw staande rijtuigen aan, waarop de koffer werd ge plaatst. Toen dan ook de bedoelde persoon om zijn eigendom kwam, bleek dadelijk, dat dit in handen van een sluwe oplichtster was geraakt. De politie wist echter den koetsier, die haar had gereden, o pte sporen en kwam zoo achter het adres, waar de koffer was bezorgd. De vrouw had n.l. kort te voren bij een familie aan do Hoefkade een kamer gehuurd en op die kamer werd het vermiste voorwerp gevonden. De inhoud was ech ter reeds goeddeels verpand, doch de oplichtster beloof de, alles te zullen inlossen, als de eigenaar geen ver volging wenschte. Tegen den avond zou hij kunnen terugkomen, om zijn goed te halen. De benadeelde nam daarmee genoegen, doch toen hij terugkwam, was zijn goed niet terug en de vrouw verdwenen. De politie zoekt haar thans ijverig. Zaterdagmiddag is te Dordrecht een treurig onge luk gebeurd. De zeeboot Maucy, bestemd voor de gua- nofabriek te Zwijndreeht, werd door de Martina van Schiedam gesleept. Bij het uitvaren van de Noord in de Maks kon het kleine bootje het zware schip, blijk baar tengevolge van den sterken stroom, den scherpen hoek niet omtrekken. Plotseling kantelde de Martina. De kapitein en ma chinist konden nog worden gered, doch de dekjongen verdronk. De Mancy stoomde met eigen kracht naar Zwijn dreeht. Ten einde den overlast te bestrijden, veroorzaakt door talrijke ratten, die de riolen en de Binnen-Dieze te 's-IIertogenbosch bevolken, heeft de gezondheids commissie besloten om een premie van 5 cent uit te loven voor elke doode rat. den zullen het diertje kunnen bezichtigen bij den ar beider J. Leen. 't Schijnt, schrijft het „Handelsblad van Antwer pen," dat Hollandsche ex-militairen den Elzas afloo- pen, om vrijwilligers aan te werven voor de koloniën. Die agenten beloven 1000 fr. premie en 2 fr. daags na zes maanden dienst. Verscheidene jongelieden hebben reeds toegegeven en zijn naar Utrecht vertrokken, waar het bureel voor die aanwerving gevestigd is. De overheden hebben bevel gegeven de wervers aan te houden en ze voor 't gerecht te dagen. Verder zal men pogingen doen, in Holland, om de nog niet ver trokken vrijwilligers terug naar huis te zenden. Iemand van elders, die als bediende bij een firma in kruidenierswaren in den Haag in dienst zou treden, had z'n koffer met ldeeren enz. vooruitgezonden. Toen hij met 'n volgenden trein aan 't Staatsspoorstation al daar aankwam, bleek, 'dat de koffer reeds was af ge haald door een vrouw, die zeide, door den geadresseer de om den koffer te zijn gezonden, doch het regu te hebben verloren. Daar zoo iets wel meer gebeurt, en de vrouw goed- op de hoogte bleek van naam en adres ROMAN VAN W. HE1MBURG. Naar het Duitsch. 45) „Ik geloof niet dat Johanna ooit denkt aan uw dood, mevrouw Rhoden." „Ach komdan kent u mijn zuster niet, en dokter Braun zou zijn beroemde diagnose over mijn toestand niet in het stift verteld hebben. Speld mij dat niet oI> de mouw, juffrouw Maaszen." „Geen woord heeft hij er over gesproken. Ik heb van morgen voor 't eerst gehoord, dat u u niet wel voelt." „Wie zegt dat? Ik ben heel wel. Geloof mij, ik ben volkomen gezond." „En u sprak zooeven van uw toestand?" „Ach ja, de doktoren kunnen zoo overdrijven! Als ik nog denk wat zij van George gezegd hebben: hij kon geen jaar meer leven na het ongeluk dat hij gehad heeft. Nu, het gaat net met hem als met een ge kramd bord, het gaat veel langer mee dan de rest. Hij zit op zijn stoel en hij schrijft zijn reisherinneringen op en kiest er platen uit, en leest couranten en schrijft brieven, ik weet al niet wat. Dat houdt er hem boven op, hij wordt van jaar tot jaar beter, en zoo zal 't met mij ook gaan. Ik tob mij af in de huishouding en geen ziel bedankt er mij voor. Maar 't is niet weg te cijfe ren, ik overleef een 'mensch als Johanna. Nu enfin, wij zullen zien, waar zou ik mij warm over maken." Zij had in dien 'tusschentijd een huishoudboek uit de kast genomen en ging aan 't werk. Hans George stormde de kamer binnen en bleef met verschrikte oogen staan toen hij zijn moeder bespeurde. „Ik kwam tante afhalen," zeide hij. „Goed kind, ik zal je niet opeten." Maar toen het kind eenigszins schuchter bij haar kwam om haar goe den dag te zeggen, gaf zij hem niet eens de hand. Zaterdagmorgen om half twaalf is op den Emma- singel te Eindhoven een tram van de Meyery in bot sing gekomen met een wagen van van Gend Loos. De wagen met paard en koetsier werd door de schut ting van een in aanbouw zijnd huis gedrongen, tenge volge waarvan een bouwloods instortte. De koetsier werd opgenomen met ernstige inwendige kneuzingen en een gebroken rib. Gasbedwelming. Gisterochtend is door de wed. D. in hare woning in de Kruisstraat te Rotterdam bewusteloos gevonden de barbiersbediende J. B. liet bleek dat hij Zaterdagavond bij het naar bed gaan bij ongeluk de gaskraan had la ten openstaan. Het is echter mogen gelukken de le vensgeesten op te wekken. Eene Ileye-herdenking zal plaats hebben te Nieuwe- Niedorp op 12 April en te Schermerhorn waarschijn lijk in Juni. Door den veehouder J. de Boer Pz. alhier werd van een zijner schapen een lam geteeld met vijf pooten. Het diertje is geheel normaal, behalve dan dit vijfde pootje, dat voorzien is van twee voeten en terzijde van het lichaam zit. Blijkbaar heeft het diertje van deze abnormaliteit niet den minsten last. Belangstellen- Overeenkomstig den eiscli van het O. M. veroor deelde de kantonrechter te Medemblik den kwakzalver Eilers uit Oegstgeest tot twee maanden hechtenis. B. en W. van 's-Gravenhage hebben gunstig gepre adviseerd op een adres van de af deeling 's-Gravenha- ge van de Nederlandsche R.-K. Centrale Vereeniging ter bescherming van meisjes, voor een jaarlijksche ge meente-subsidie van 2000. De 20-jarige boerenknecht D. Rienstra, afkomstig uit Ilommerts, in dienst bij den veehouder J. Kiestra, te Follega (Fr.) geraakte in de Follegastervaart over boord. De brugwachter van de Krimburg zag den jongeling in de diepte verdwijnen. De eerste was niet in staat hulp te verleenen, daar de brug moest worden vastgezet. De tram was n.l. in aantocht. De ongeluk kige zou met een ledige mestpraam huiswaarts keeren. Het lijk is nog niet gevonden. Op het terrein naast de mestvaalt, in huur bij 'de firma C. Gips Czn. te Dordrecht, waar groote hoopen biels liggen opgestapeld, brak Zaterdagavond een felle brand uit. De heele brandweer was op de beenook van rivierzijde bespoten drijvende spuiten de laaiende massa. Er moest wel voor 60.000 hout staan, dat een prooi der vlammen, werd. Een en ander moet toebe- hooren aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staat sspoo rwegen De justitie te Heerenveen heeft de gevangenhou ding gelast van J. v. D. en zoon te Oudehorne, ver dacht van afpersing en gewelddadigheid, tegenover den veehouder, A. Spinhuis, te Lippenhuizen, die ziek te bed lag, met bevel tot instructie. De Vereeniging tot bevordering van het vreemde lingenverkeer te Bergen heeft een lijst van pensions uitgegeven, waarin de pensions en gemeubel de en ongemeubelde kamers zonder pension, voor het meerendeel met opgave van prijs, zijn vermeld. De waarde van deze lijst voor pension-zoekenden wordt niet weinig verhoogd door een duidelijk kaartje van de kom der gemeente, waarop de ligging der ver schillende pensions ten opzichte van de wegen en het bosch is aangegeven. net damescomité te Heer-Hugowaard ontving van H. M. de Koningin het volgende telegram: Ten hoogste waardeer ik de bewijzen van genegen heid en verknochtheid mij ook uit Heer-Hugowaard ten deel gevallen en ik stel er prijs op persoonlijk het damescomité van mijne ingenomenheid te doen blij ken, met het besluit de ingekomen gelden aan te wen den tot leniging van den nood van behoeftige ingeze tenen van Heer-Ilugowaard. De heer T. A. TIermes, werkzaam aan school 2 te Heer-Hugowaard, is benoemd tot onderwijzer te 's-Gra- veland. „Dag jongen, maak dat je bijtijds thuis komt voor 't__ eten." i ,lk eet vandaag bij tante Johanna,het is Woensdag. Caroline verdiepte zich ineens in getallen en luis terde niet naar het kind of wilde niet luisteren. Pein zend liep ik naast het kind den tuin in. „Moeder heeft pijn in haar been," zei het kind. „He tante, wat moet dat akelig zijn om niet hard te kun nen loopen als je toch zoo graag wilt." En als een pijl uit den boog schoot hij op het poor tje toe, dat wij door moesten om op de weide achter Klein Ziilla te komen. Veertien dagen daarna kreeg ik een brief van Geor ge Rhoden met het verzoek, de opvoeding van zijn zoon geheel op mij te nemen, daar Lotte Breitner het kind veel te veel toegaf. Ik moest dan geheel mijn intrek nemen op Gfoot Ziilla. Mejuffrouw Diirrjahn zou als rentmeesteres worden aangesteld en daarvoor bezoldiging ontvangen Ik liet Johanna den brief zien; ik voor mij wou haar veel liever niet verlaten, zij had door mijn tijdelijke afwezigheid toch al veel te veel te doen, nu zou dit nog erger worden. Maar Johanna zelve was heel blij met George's voorstel en drong er op aan, dat ik zijn voor stel zou aannemen. „U moet het doen, tante Anna, u moet. Het zal mij zoo'n rust geven als u daar is en ook op Caroline zult u zoo'n goeden invloed hebben; o, ik kan u niet zeggen hoeveel kalmte het mij zal geven als ik weet dat u daar is." Ik pakte dus mijn boeltje bijeen en op een morgen in 't laatst van September nam ik schertsend afscheid van Klein Ziilla en zijn lieve oude bewoonsters en ver huisde naar Groot Zülla, waar ik feestelijk werd afge haald door het kleine ventje, dat verlangend naar mijn komst uitzag. Lotte Breitner had het kind gebracht en zou op Klein Zülla blijven en daar samenwonen met de oude juffrouw Juuske, die reeds langen tijd geleden haal tenten bij ons had opgeslagen. Johanna bracht ons een eindje weg. George liep en sprong vooruit en bracht tante Jo een paar mooie ro zen. Toen zij hem bedankte en een kus had gegeven, fluisterde zij mij toe: „Als zij liever niet wil dat het kind hier vaak naar toe gaat, dring er dan maar niet te veel op aan, ik weet nu toch dat u bij hem is. Geloof mij, het is beter dat hij niet zoo vaak komt." „Waarom dat, Johanna. Ik dacht dat je het zoo prettig vondt." Zij bleef staan en zag mij aan met haar groote oogen; zij kon haar tranen nauwelijks inhouden. „Ik geloof dat zij hem lief heeft, Anna," zeide zij met heesche stem. „Wien, Ilans George?" „Ja, en ik denk dat zij jaloersch is van zijn liefde voor mij. „Dat geloof ik niet, Johanna." „Ja werkelijk, geloof mij. Ik heb Caroline en het kind nagegaan, toen zij hier verleden met hem op Klein Ziilla was, daar ginds in den tuin bij het water. Zij zat daar papieren schuitjes voor hem te maken, hij wou er voortdurend meer hebben. „Een heele vloot wil ik er hebben!" riep hij en zij maakte er steeds meer. Ik stond in de keuken en kon alles hooren zonder dat ze mij zagen. „Nu nog tien," eischte het onverzadelij- ke kind. „Goed," zei ze, „nog tien stuks, maar dan moet je veel van mij houden en er mij tien kussen voor geven." „Neen, geen tien, één is genoeg „Dan maak ik ook maar één schuitje." „Nu goed dan." „En dadelijk dan, vooruit betalen." En toen hoorde ik Hans George tellen en telkens het geluid van een kus. Bij den zevende verklaarde het kind: „Nu is 't genoeg." „Neen, nog drie kussen of één heel lange en zeg er dan bij„lieve, lieve moederzoo smeekte Caroline. „Neen, niet meer, nu u niet hebben wilt dat ik een pony krijg.—" „Die is veel te duur voor je, jon ker Hans George!" „Ach, Lotte zegt dat u vreese- lijk rijk bent" „Zegt Lotte dat?" „Ja.En na eenige oogenblikken pauze zeide zij„Nu, ik zal zien of je lief tegen mij wilt wezen, dan krijg je mis schien nog een pony." „U moet van mij houden en den pony geven ook." „Ik houd heel veel van je Hans" „Vader houdt meer van mij" „Vader be derft je „En tante Jo houdt ook meer van mij," beweerde hij, „want zij knort nooit op mij." Toen hoorde ik een oogenblik niets en plotseling klonk de stem van het kind„Schreit u, moeder U moet niet schreien, ik wil geen pony hebben." Wat er toen nog gebeurde weet ik niet, ik hoorde Caroline iets mompe lend zeggen en toen verwijderde zij zich met haar plechtigen, langzainen tred. En de kleine jongen kwam ook een oogenblik later te voorschijn en toen ik hem zachtjes riep en zei dat hij naar zijn moeder moest gaan en lief tegen haar zijn, zag hij mij met zijn bleek gedecideerd gezichtje aan en schudde het hoofd. „Neen, moeder heeft mij toch weer beknord en gezegd: „loop dan maar gauw naar je tante Johanna, en je kunt bij haar blijven ook!" Ik zeg je, tante Anna, ik heb den geheelen nacht die daarop volgde niet kunnen slapen. Toe, doe uw best den vrede te herstellen tusschen die drie menschen daar in huis, dan zal ik God danken en u ook." Zij viel mij om den hals, drukte mij tegen zich aan en keerde zich haastig om. Hans George liep haar na om te zeggen dat hij heel gauw terug zou komen en dat zij niet schreien moest omdat tante Anna wegging. Zoo was ik weldra weer op Groot Zülla geïnstalleerd voorloopig ging alles goed, het kind was verbazend har telijk en hechtte zich zeer aan mij. Maar aan een toe nadering tusschen hem en Caroline kon ik hoegenaamd niets doen. Caroline was zoo ongelijkmatig tegenover het kind; nu eens bijzonder teeder en lief, en daar wilde het kind gewoonlijk niet veel van weten, en dan weer zag ik duidelijk welk een afkeer zij van hem kon hebben, het geen tot allerlei onrechtvaardigheden aanleiding gaf. En daarbij zag zij er iederen dag slechter uit. Dokter Braun had niet gerust voordat liij een blauw tje had geloopen, iets dat op Caroline's stemming een zeer ongunstigen invloed had; zij zag geel en groen van ergernis en voelde zich bepaald ongelukkig. Eens op een keer, toen ik les gaf aan den kleinen jongen in de kamer van zijn vader, die wel graag eeni ge lessen bijwoonde, kwam Caroline binnen met een brief. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1