DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Feuilleton
No. 81
Honderd en elfdeii jaargang
1909
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
^Wonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
WOENSDAG
7 APRIL.
Gevonden Voorwerpen.
Zooals ook wij vergeven
BINNEN L A N O
Telefoonnummer 3.
Geschenk aan de Koningin
Venezuela
Ee» geschenk
RECHTZAKEN.
Arrondissements-Rechtbank te Alkmaar.
Twee portefeuille's met eenig geld, twee rozenkran
sen, een parapluieknop, een bril, een portemonnaie, een
vlecht haar, een beursje met eenig geld, twee zakmes-
j(s, een rand van een horloge, twee ceintuurs, een
stropdas, een gouden dameshorloge, een vat. siroop, een
sigarenpijpje en een doublé armbaud.
Alkmaar, 7 April 1909.
De Commissaris van Politie,
W. Th. VAN GRIETHUI JSEN.
ALKMAAR, 7 April.
In Frankrijk beleeft men rumoerige dagen. Nauwe
lijks is de poststaking geëindigd, of er ontstaat een
algemeene beambten-beweging, welke mikt op den
staat, op de republiek. Wij hebben reeds melding ge
maakt van de vergadering welke op Palmpaschen te
Parijs in het Hippodroom is gehouden en waarin ge-
piotesteerd zou worden tegen het in staat van voorbe
reiding verkeerende reglement op den rechtstoestand
van ambtenaren. In werkelijkheid scheen het er ech
ter meer om te doen te zijn om de mensehen bijeen te
brengen voor een revolutionnaire betooging. Door een
der voormannen was te voren een oproeping in de Hu-
manité geplaatst, waarin bijv. de parlementsleden al
dus werden toegesproken
„Door uw afpersingen van allerlei aard hebt ge hen
tot elkaal- gebracht, die ge tot dusver gescheiden hebt
weten te houden.
„Vereenigd in eenzelfden haat tegen het kapitalisti
sche stelsel en in hun geloof in een betere toekomst,
zullen zij voortaan niet meer van elkaar gaan.
„En indien, zooals uw minister van justie, de vroe
gere prediker der algemeene werkstaking, Briand,
zegt: „Uwe maatschappij aan het oudworden is, en
thans haar eersten aanval van jicht doormaakt," dan
zal, met uw hulp, de wereld der arbeiders weldra zijn
eigen geneesheer zijn, en als eerste behandeling zal zij
binnenkort dat; werkzame geneesmiddel, de algemeene
werkstaking, voorschrijven.
„Kameraden, ambtenaren, dat geneesmiddel zullen
we samen toepassen
Aan duidelijkheid laat dit niet veel te wenschen
over. In de vergadering zelf heeft men zich echter
zoo mogelijk nog krasser uitgesproken. Daar was te
hooreu, dat men zich met den vorm van het staats
bestuur niet wilde bemoeien, dat, zoodra de vakveree-
niging op de hoogte van haar taak is, zij de twee ge
vangenissen, parlement en staat omverhalen zal en aan
de vrije arbeiders zelf de gelegenheid geven hun zaken
te regelen, dat de ambtenaren moeten toetreden bij
den algemeenen arbeidersbond, waar zij zoetjesaan het
anti-militarisme, het anti-patriotisme en de sabotage
zullen leeren, dat het de taak der onderwijzers is, op
de school de revolutionnaire opvoeding des volks aan
te vangen
Zulke taal is niet nieuw, maar wel is nieuw dat zij
werd gesproken in een vergadering van ambtenaren,
terwijl werd ingesteld een geheim comité van 13 leden,
belast met het nemen van maatregelen, wanneer de
ROMAN VAN
W. HEIMBURG.
Naar het Duitsch.
47)
Toen wij na een lange wandeling tegen schemeravond
<huis kwamen, zeide de oude Friederich dat juffrouw
Johanna bij mevrouw was, en keek mij dit zeggende
met angstigen blik aan. „Zij zijr. in mevrouws kamer,
ach juffrouw, zou u niet eens aankloppen, ik heb zoo
even zoo luid en heftig, liooren pititen."
Ik schrikte er van, Johanna hier, wat kwam die
doen? Excuses maken over hetgeen zij gezegd had? Ik
keek om naar Hans George, hij was naar boven, naar
zijn kamer geloopen, zeker denkende dat ik hem volgen
zou, hij moest vanavond nog rekenles hebben.
Ik aarzelde nog steeds of ik wel zou aankloppen, de
oude Eriedrich zag mij smeekend aan, zoodat ik einde
lijk besloot naar binnen te gaan. Op dat zelfde oogen-
blik zeide Johanna met zachte, bevende stem: „Het
is al zwaar genoeg de last dien wij dragen moeten,
maak hem toch niet nog zwaarder, Caroline, door zulke
nmogelijko beschuldigingen."
Zij stond bij den schoorsteen en hield zenuwachtig
de handen tegen de slapen gedrukt, terwijl zij Caroli
ne met de oogen volgde, die in de kamer heen en weer
liep rood van kwaadheid. Zij had blijkbaar weer de
koorts. Toen zij mij zag binnenkomen riep zij„Ge
lukkig dat u komt, juffrouw Maaszen, heeft het kind
gezegd dat Johanna hem verboden heeft lief tegen mij
te zijn, en van mij te houden, ja of neen?"
„Pardon, dat heeft hij. niet gezegd Hij heeft gewei
gerd u een kus te geven, omdat hij weet dat tante Jo
dat liever niet heeft zoolang u hoest Verbieden vrien
delijk en lief voor u te zijn, daar is natuurlijk geen
sprake van."
„Dat komt op hetzelfde neer, de jongen wordt na
staatsambtenaren opnieuw door de regeering vervolgd
worden, hetgeen natuurlijk voorbereiding der „alge
meene staking" beteekent.
Dat zijn gelijk de bekende heer Hervé zeide
maar woorden.
Doch van woorden kan liet komen tot daden en
daartegen heeft do regeoring te waken. Het schijnt
haar evenwel moeielijk te vallen dat te doen. De heer
"Briand heeft onlangs wel gezegd, dat, nu de verhou
ding tusschen de individuen onderling geregeld was,
men staat voor het lastiger probleem van het regelen
der verhouding tusschen de individuen en de goederen
en dat men naar middelen zoekt doch dat brengt de
zaak niet heel veel verder. En vooral niet, als er een
dergelijke beweging aan het groeien is, welke van wet
telijke maatregelen niets wil weten, als menschen de
leiding bezitten,, „maling" hebben aan de regeering.
Wat moet het ministerie doen?
De heer Clemenceau heeft onlangs gezegd, dat er
een zachte en harde manier was.
Het wordt nu toch zeker wel tijd om de harde ma
nier te probeeren.
H. M. de Koningin
Profiteerende van het heerlijke voorjaarsweer,
maakte H. M. de Koningin gistermorgen even over
éénen een wandeling van ruim een half uur in de tui
nen van 't Koninklijk Paleis.
De leden en secretarissen van de Hollandsch-Belgi-'
sche* Commissie zullen aan Koningin Wilhelmina bij
de vervulling der blijde verwachting een zeer fraai be
werkt kunstwerk aanbieden. Het is een zilveren kistje,
ingelegd met zeer schoone grenaten en waarvan vijf
paneelen in oud ivoor versierd zijn met beeldhouwwerk
door Wolfers, na,ar allegoieën van de Rudder.
Een telegram uit New-York aan de Kölnische Zei-
tung meldt, dat, volgens berichten uit Caracas, Gomez
het presidentschap tijdelijk aan den vice-president Ve-
lutini zal overdragen. Men brengt dien stap met Cas
tro's reis in verband.
Het Roode Kruis.
Binnenkort is een Koninklijk Besluit te verwachten,
waarbij, in verband met de nieuwe Conventie van Ge
neve van Juli 1906, het Nederlandsch Roode Kruis
wordt gereorganiseerd en aan die vereeniging de gele
genheid wordt geopend zich meer dan voorheen in vre
destijd te wijden aan maatschappelijk werk.
Gisteren had onder de overdekte galerij van de bin
nenplaats der Koninklijke stallen te 's-Gravenhage een
eigenaardige plechtigheid plaats.
De Prins der Nederlanden, voorzitter van het Hoofd
comité van het Nederlandsche Roode Kruis, aanvaard
de daar in deze hoedanigheid een geschenk van den
heer R. Lehmann, Consul-generaal van Griekenland
te Amsterdam, aan het Roode Kruis. Het zijn twee
zit kenvervoer-automobielen, elk ingericht voor vier
languit liggende lijders, met bovendien een zitplaats
voor één persoon en zoowel volledig uitgerust met al
tuurlijk weerspannig als men zulke dingen tegen hem
zegt en het is daarenboven zeer aanmatigend van Jo
hanna te willen bepalen, hoe mijn zoon zich tegenover
mij moet gedragen. Dat gaat haar in de verste verte
niet aan!"
Caroline sloeg met de hand zoo hard op de tafel,
toen zij dit zeide, dat een bankje, dat tegen de tafel
ranstond, tegen de naaimachine aanvloog
Johanna keek mij aan alsof zij van mij hulp v.t-
wachtte. „Gaat mij dat niets aan zeide zij haast
fluisterend.
„Neen, zeker niet! Of de jongen is mijn kind of hij
is het niet; een ander behoeft zich niet met zijn op
voeding te bemoeien."
„Maar het was niets dan een vcorzorg van Johanna,
begrijp dat dan toch!"
„Wees u zoo vriendelijk te zwijgen," riep Caroline,
„ik leek wel gek om u tot getuige te roepen, ik kon
vooruit weten dat u altijd met Johanna geheuld helt
en het nog doet. U hitst waarschijnlijk het kind ooi
nog tegen mij op, het kind dat ik uit louter barmhar
tigheid uit den poel van ellende tot mij getrokken heb
om het in een fatsoenlijken kring te latpn opgroeien,
tiet is schandelijkHij mag van nu af aan geen vtct
meer zetten op Klein Zülla, en in 't najaar zal ik voor
een andere gouvernante voor hom zorgen. U is ge
waarschuwd."
„Caroline, wat denk je toch in 's hemels naam van
ons," riep Johanna, „trek die woorden in, verbreek niet
den eenigen band die mij nog aan het leven bindt. Ik
verzeker je dat de beschaving en karaktervorming van
het kind niemand heiliger kan wezen dan mij, en ook
zijn toekomst; dat is toch werkelijk wel te begrijpen."
„A erdedig je niet Johanna," riep ik toornig uit.
.gelukkig heeft de vader van het kind ook nog een
woordje mee te spreken in deze
„Ja natuurlijk, de vader, de vader! dien hebt ge ook
op uw zijde."
„Caroline, houd op, je ilyet je zelf en ook ons onuit
spreke]ijk groot verdriet. Ik weet dat ik verkeerd ge
daan heb, ik kom hier naar toe om het misverstand
uit den weg te ruimen."
het noodige voor afdoende heel- en geneeskundige hulp
als om te voorzien in al het vereischte voor verpleging
en verzorging gedurende de overbrenging.
De wit gelakte automobielen met het roode kruis en
het Nederlandsche wapen maken van buiten en van
binnen een inderdaad voornamen indruk.
Uit de S D P.
De !S. D. I'. schijnt weer af te brokkelen. Verschil
lende actieve leden stellen zich weer onder de vleuge-
lcn van de oude partij, de S. D. A. F.
Spoorweg Van Ewycksluls Schagen.
Ingediend is een wetsontwerp tot verklaring van het
algemeen nut der onteigening ten behoeve van een
spoorweg van de Van Ewijcksluis naar Schagen.
De spoorweg vangt aan bij de van Ewijcksluis, loopt
van daar in algemeen zuidelijke richting door de ge
meenten Anna Paulowna, Wieringerwaard en Barsin-
gerhorn en eindigt in laatstgenoemde gemeente ten
Oosten van den Lutjewallerweg, waar hij aansluit aan
den spoorweg van Schagen naar Wognum.
Stations, halten en stopplaatsen zijn ontworpen bij
de Van Ewijcksluis aan den Kruisweg, aan den Kerk-
weg en aan den West-Frieschen dijk.
Gedep. Staten van Noord-Holland hebben zich met
de ontworpen richting van den spoorweg vereenigd.
Eenige ingebracht bezwaren zijn niet gericht tegen
het algemeen nut van den spoorweg, maar betreffende
herstel, wijziging en verbetering van de gemeenschap
te land; of behelzen het verzoek om een stopplaats bij
den Heerenweg te Barsingerhorn.
Ingediend is voorts een wetsontwerp tot verklaring
van het algemeen nut der onteigening ten behoeve van
de uitbreiding van het Staatsspoorwegstation Zeven
bergen, welke uitbreiding noodig is door de toeneming
van het goederenvervoer in de los- en laadgelegenheid
op het station.
Zitting van Dinsdag 6 April.
Vervolg.)
Diefstal en heling.
Cornelis K„ koopman te Helder en Jacob K„ koop
man te Alkmaar, beiden thans gedetineerd in het huis
van bewaring alhier hebben den 6en Maart ten nadeele
van W. Smit weggenomen een aantal schotels, die zij
weer verkocht hebben.
Oornelis K. bekent de geëmailleerde schotels te
hebben weggenomen met de bedoeling ze weer aan den
man te brengen. Beklaagde zegt tot den diefstal te
zijn gekomen, omdat hij geen werk had.
De tweede beklaagde, die wist, dat de schotels ge
stolen waren, wilde ze wel verkoopen, mits de op
brengst samen zou worden gedeeld.
Jan Erederik Jansen, koopman te Alkmaar, deelt
mede, dat den 6en Maart 's avonds om 9 uur Jacob K.
met geëmailleerde schotels bij hem kwam, welke hij
kocht voor 1.50.
Jan Albert de Groot, koopman te Alkmaar, kwam
's avonds den 6en Maart met zijn zwager in het café
van de wed. Kroesen aan de Keetgracht, waar hij be
klaagden aantrof met de schotels, welke zijn zwager
kocht van Cornelis K., wien hij 1.5Q betaalde. Getui-
ge's vader raadde hun aan de schotels aan Smit te ver
koopen. Toen zij dit wilden doen, herkende deze ze
als zijn eigendom.
Roelof Koster, los werkman te Alkmaar, was met
den vorigen getuige den 6en Maart naar hun gemeen
schappelijke tante, de wed. Kroesen gegaan, waar hij
Daar ook deze vriendelijke woorden door een hagelbui
van hatelijkheden werden ontvangen, nam Johanna
haar mantel en wilde vertrekken; het was haar aan te
zien met hoeveel moeite zij zich staande hield.
„Nog eens zoo'n bewijs van verraad en ophitserij,"
ging Caroline voort met verheffing van stem, „en de
kleine jonker gaat het huis uit en 't is gedaan met zijn
glorie daar kan je op rekenen."
Daar ging de deur zachtjes open en Hans George
sprong met roode wangen en stralende oogen op Caro
line toe, gaf haar met een verlegen liefkoozing een
paar roode asters, die hij zeker gauw uit den tuin had
gehaald en was even gauw de kamer uit als hij er in
gekomen was, zonder Johanna en mij met een blik te
verwaardigen.
Daar stond Caroline totaal beschaamd over deze be
sliste tegenspraak van haar wantrouwen. Zij klemde
de lippen op elkaar, iedere zenuw van haar gedicht
trilde, zij sloeg de oogen niet op en verdrukte de steel
tjes in haar hand. Toen keerde zij zich om en ging
naar haar slaapkamer, zonder ons' te groeten.
„Kom Johanna, ik zal je even huis brengen, je zus
ter voelt zich ziek en ongelukkig". Zij liet zich mee
voeren en ik ging expres den moestuin door, opdat
Hans George ons niet zien zou.
„Kindlief, hoe kon je nu in vredesnaam naar Caro
line toe gaan om je te verontschuldigen nu denkt
ze nog dat ze gelijk heeft."
De tranen liepen Johanna over de wangen. „Ik wou
haar dat wantrouwen zien uit het hoofd te praten, en
nu heb ik het nog erger gemaakt dan het was."
„Ach, het is niets dan angstzij voelt zich eenzaam,
zij weet dat niemand haar liefheeft en het eenige waar
zij nog aan gehecht is, de kleine jongen, geeft niets
cm haar, en houdt van lien die zij haat. Schenk haar
maar vergiffenis, zij voelt haar zwakheid zoo zeer, dat
zij onrechtvaardig wordt."
„Vergiffenis schenken? Ik haar vergiffenis schen
ken Zij mij. Ach Heer, hoe kan ik het uithouden
als ik het kind niet meer zien mag. Dat kan ik niet
verdragen. Heeft u aan Hans George gezegd dat hij
zijn moeder bloemen moest brengen
26 schotels van beklaagde Cornelis K. kocht voor
f 1.50. Bij Smit gekomen, herkende deze de schotels.
Willem Smit, grossier te Alkmaar, ook als getuige ge
hoord, verklaart Koster en Groot met 26 schalen bij
hem te hebben gehad om hem die te verkoopen. Ge
tuige herkende ze. 's Morgens had hij ze op den stoep
hebben staan. Die voorraad was evenwel veel vermin
derd. Getuige ging naar de politie, die ze in beslag
nam.
De officier van justitie acht het wettig en overtui
gend bewijs geleverd, en acht den eerste beklaagde
schuldig aan diefstal, den tweeden aan heling en eischt
voor ieder een gevangenisstraf van 2 maanden.
Mr. Cohen Stuart, verdediger, betreurt het, dat bei
de beklaagden op 58-jarigen leeftijd voor het eerst ken
nis zullen maken met de gevangenis en vraagt een zeer
lichte straf met aftrek van de preventieve hechtenis,
benevens onmiddellijke invrijheidstelling, aan welk ver
zoek de rechtbank niet kan voldoen.
B e d e 1 a rij.
De volgende beklaagde, Jacob B. te Hoogwoud wai
niet verschenen. Hem was ten laste gelegd, dat hij
den 27en Februari te Oudesluis heeft gebedeld.
Door den eersten getuige, Pieter Strooker, rijks
veldwachter, is in deze zaak proces-verbaal opgemaakt.
Getuige zag beklaagde de vooïdeur opendoen ten hui
ze van Neeltje Dekker en zijn hand uitstrekken om een
aalmoes te ontvangen.
Neeltje Dekker, huisvrouw van H. Smit, verklaart
eveneens, dat beklaagde de deur van haar huis open
duwde en zijn hand uitstak.
Wegens bedelarij wordt 12 dagen hechtenis geëischt.
Meineed.
Pieter R„ landbouwer te Grootebroek, heeft zich
den 12en Februari te Hoorn voor den kantonrechter
schuldig gemaakt aan meineed.
Beklaagde was in Hoorn gehoord als getuige in een
strafzaak tegen eenige personen, die zonder licht re
den. Getuige, die de rechterhand mist, moest den eed
afleggen door het opsteken der twee voorste vingers
van de linkerhand.
Beklaagde bekent thans opzettelijk een valsche eed
afgelegd te hebben op aanraden der beklaagden, die
hoopten vrij te komen. Ze hadden n. 1. gereden met
een wagen zonder licht en hadden getuige gevraagd te
zeggen, dat ze den wagen gedragen hadden, aan welk
verzoek getuige voldeed.
Opmerkzaam gemaakt op het feit, dat de verklarin
gen voor den kantonrechter afgelegd geheel in strijd
waren met die voor den veldwachter, antwoordde be
klaagde, dat de verbalisant zijn verklaringen niet juist
had weergegeven.
Eelre van der Veen, gemeen te-veldwachter te Groo
tebroek, maakte proces-verbaal op van het rijden zon
der licht. Pieter R. verklaarde hem met den wagen
over den openbaren weg te hebben zien rijden.
Jacob van der Oord te Grootebroek was den avond
van den 6en Januari in gezelschap van den veldwach
ter en hoorde eveneens den wagen zonderlicht rijden.
Daar het eene stille nacht was, was het rollende geluid
der wielen duidelijk waar te nemen.
De officier van justitie brengt in het midden, dat-
wanneer meineed bewezen wordt, het usance is, den be
klaagde niet licht te straffen. Beklaagde heeft even
wel getoond, dat hij liever ten halve keerde, dan ten
heele dwaalde, daarom eischt Z. E. A. een gevange
nisstraf van 4 maanden.
Cornelis S. te Grootebroek heeft zich evenals de vo
rige beklaagde in dezelfde zaak aan meineed schuldig
gemaakt. Ook hij verklaarde voor den kantonrechter
„Neen. Ik heb hem alleen maar attent gemaakt,
dat hij haar verdriet gedaan had toen hij haar geen
kus wou geven en haar trachten te toonen dat hij haar
liefheeft."
„Dus dat heeft hij alleen bedacht, het lieve kleine
ventje", fluisterde zij, en een lachje speelde om haar
droevigen mond.
Een week later kwam de jaarlijkscho invitatie van
George en Caroline Rhoden aan de dames van Klein
Zülla om den verjaardag te komen vieren van den
kleinen Hans. Alle dames namen de uitnoodiging met
genoegen aan, alleen juffrouw Nordmann was verhin
derd, daar zij de laatste dagen hevige hoofdpijn had.
„Is Johanna ziek?" vroeg Rhoden op bezorgden
toon. „Wat mankeert zij, juffrouw Anna, heeft zij een
dokter
„Ik ben de laatste dagen niet bij haar geweest,
mijnheer Rhoden, maar gevaarlijk is haar ongesteld
heid in 't geheel niet, ik heb gisteren Lotte gespvo-
ken. En dan zou zij het mij wel verteld hebben."
Ilij zag mij onderzoekend aan. „Hoe komt het, dat
u de laatste dagen niet bij haar geweest ;s?"
„Totaal toevallig."
„Tante Anna wil er niet naar toe", riep Hans Ge-
erge, „ik wou gisteren naar tante Jo en toen zei u
dat wij door het bosch moesten gaan, dan konden wij
de herten hooren roepen."
„Dat heb je zeker wel mooi gevonden? Heb je wer
kelijk een hert gezien?"
Hans George stond op en wees hoe hoog het gewei
van het hert was.
„O vader, zoo'n mooi hert met zulk een hoog gewei,
hij stond tusschen de dennen en verroerde zich niet
toen wij naar hem keken. En later, toen wij een eindje
weg waren, riep hij zoo hard dat cante Anna er van
schrikte. Niet waar tante, hij brulde als een leeuw
Wordt vervolgd.