DAGBLAD VOOR ALKMAAR 4 OMSTREKEN.
BOlJWTËÏtHEIN
Zuivelbereiding.
AANNEMEN en TROUWEN.
rl
Lege prijzen.
Boter- en Kaasbereiding,
Melkvervoer enz.
Nette bediening.
No. 89
en elfden jaargang.
1909.
ZATERDAG
17 A P R I L.
Berenjacht in Siberië.
A D V E R T E N TIE N.
J. de Lange Corn. Johs.zn.,
Alkmaarsche Exploitatie-
Maatschappij.
aan den Westerwcg, Lindelaan,
Egmonderstraat en iVassaulaan.
BERGEN.
Kaaspersen, Kaasbakken,
Kaasvormen, enz.
Landbouw-werktuigen.
Dijk. Alkmaar. Dijk.
fijnste en sierlijkste modellen.
Houttil 16.
Spiegel reflex camera,
Alkmaar,
Zaadmarkt 79,
Zaaimachines en Eggen.
Honderd
Cornells Doorn Jr.,
B O T ER K A R N S,
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
aar plaatsruimte.
Br n franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
r>' RMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
FAILLISSEMENT van
Kassier en Commissionair in Effecten,
UITVOERING van de Teeneelvereeniging
in Café HILBRAND,
op Zondag 18 April a.s., 's avonds 8 uur precies.
JESIEJM BITTBBLE PIL.
Ct.
benevens verdere gereedschappen voor
worden vervaardigd en geleverd door
Vraagt Prijscouranten.
Dagelijks nieuwe ontvangst
van de
Mayfarths, Eckert, Tacks en andere.
VRLAJ
Telefoonnummer 3.
In het dorp Sehuschenskoje woont een boer. Iwan
Pesegow genaamd. Hij zal thans ongeveer 55 jaar oud
zijn, maar nog ziet men hem het aan, dat hij in zijn
jonge jaren over een herculische kracht kon beschik
ken.
Iwan Pesegow is een hartstochtelijk jager. Reeds
als jongen doorkruiste hij met andere liefhebbers van
het edele jachtvermaak de Taiga, het Siberische woud.
Zijn schot was noodlottig voor vele beren en zijn vrien
den beweerden, dat hij reeds meer dan veertig van die
dieren had neergelegd, ofschoon Pesegow zelf hard
nekkig volhield, dat hij er pas 37 had gedood, zoodat
hij nog niet aan zijn veertigsten toe was.
Op zekeren dag had vriend Pesegow het volgende
avontuur: Den 18en Juni begaf hij zich, vergezeld
door den kolonist Iwan Scharum, die reeds vaker met
hem mede was geweest, op de berenjacht, naar de
Taiga, 80 werst van zijn woonplaats verwijderd. Hun
weg leidde eerst door het dorp Jerma-Kowskoje en
daarna langs de rivier de Oja. De oevers van deze
prachtige, kalm stroomende rivier zijn met dichte wou
den bedekt, waarom zij vaak door jagers worden be
zocht. Den 21en Juni bevond Pesegow zich met zijn
makker aan den moerassigen oever van de bochtige
beek Mantschlijk, die in de Oja uitstroomt. Zij trok
ken de beek over en wilden nog tien werst verder gaan,
om daar te overnachten en de jacht te beginnen.
De avond viel reeds toen zij, vermoeid door den lan
gen tocht, in de verte het hun reeds van vroeger be
kende nachtleger ontdekten een hut van ruwe boom
stammen (srub) het gemeenschappelijke toevluchts
oord der jagers. Een dun rookwolkje kronkelde boven
het dak.
Pesegow en zijn kameraad dachten eerst dat land-
loopers een toevlucht in de hut hadden gezocht. Wel
behoefden zij dergelijke lieden niet te vreezen, want zij
waren goed gewapend met geweer en mes; daar zij
echter niet wisten met hoeveel man zij te doen hadden,
naderden zij voorzichtig en aan de achterzijde der hut.
Daar binnen klonken twee stemmen, die den beiden
jagers bekend waren. Het gesprek liep over een dien
dag aangeschoten beer, die onmogelijk nog ver had
kunnen loopen en ongetwijfeld 's nachts den adem uit
zou blazen. Men zou hem dus allicht morgen in de
buurt van de Swjetly Bjelnick kunnen vinden. Zoo
heet een ongeveer 10 werst van de hut gelegen heuvel.
Terwijl de twee jagers het gesprek afluisterden, dat
in de hut werd gevoerd, wierpen zij elkaar een veelbe-
teekenenden blik toe en in beider binnenste ontwaakte
het strafbare denkbeeld de vruchten te plukken van
den arbeid der anderen en zich meester te maken van
den aangeschoten beer. Pesegow fluisterde dit zijn
makker in het oor, deze knikte toestemmend en met
den groet„God zij met utraden zij de hut binnen.
Zij vonden daar twee bekende jagers uit een nabu
rig dorp, de boeren Paschemin en Putimzow. Zonder
iets van hun plan te laten doorschemeren bleven Pese
gow en zijn makker een tijdlang met hen praten over
alles en nog wat en vervolgens legden zij zich neer om
te gaan slapen en spoedig klonk hun gesnork door de
hut. In werkelijkheid deed Pesegow echter den gehee-
len nacht geen oog dicht.
Nauwelijks drong de eerste vale morgenschemering
de ruwe, rookerige hut binnen, nauwelijks ritselde het
morgenkoeltje door de bladeren, of Pesegow stiet zijn
makker aan, wekte hem en beide mannen maakten zich
gereed er op uit te trekken. In hetzelfde oogenblik
ontwaakte ook een der andere jagers. Met de opmer
king, dat zij al vroeg er op uit gingen, wenschte hij
hun een gelukkige jacht, draaide zich om en sliep
weer in.
Het was een heerlijke, prachtige ochtend. Dichtbij
had de Taiga een frissche groene kleur, in de verte
vertoonde zij donkerblauwe tinten. Een met heerlijke
geuren bezwangerd koeltje waaide in het bosch en het
dichte gras was met ontelbare schitterende dauwdrup
pels bedekt, die als diamanten hingen aan ieder gras
sprietje, iedere dennenaald. De eerste stralen der zon
beschenen al de kruinen der boomen, toen Pesegow en
Scharum, zich een weg banend door laag struikgewas
en tusschen de halfvergane stammen van reusachtige
ontwortelde ceders en berken door, de plaats naderden,
waar zij den gewonden of dooden beer hoopten te vin
den. oor hen doemde een groot weideveld op, bedekt
met hoog gras, dat hier en daar was platgetrapt. Mid
den door de weide stroomde een beekje, dat in de verte
tusschen de struiken verdween. Op een plaats waar
het beekje iets breeder was, lag aan den waterkant
tusschen het gras een niet zeer groote beer, die nu
dan een dof, smartelijk gebrul uitstiet. Pesegow
Scharum slopen onopgemerkt zoo dicht mogelijk
derbij, ieder van hen plaatste zich achter een dikken
boomstam, die hun in 't ergste geval tot bescherming
kon dienen. Pesegow stond ongeveer 15 pas van zijn
makker af, die, zooals afgesproken was, het eerste
schot zou lossen.
Lenige minuten verliepen in angstige stilte, nadat
de jagers post gevat hadden. Toen viel er een schot.
aarschijnlijk had Scharum misgeschoten, want de
beer richtte zich slechts op en keek om zich heen, zon
der zijn plaats te verlaten. Thans gaf Pesegow vuur.
Ilij vertelde later zelf, dat hij nauwelijks het geweer
van den ^schouder had genomen, toen de beer al in
twwe, di ie sprongen bij hem was, zich op zijn achter-
pooten oprichtte en zich daarna met zijn volle gewicht
op den jager liet vallen. Pesegow kwam onder te lig
gen en de beer begon naar hartelust aan hem te ruk
ken en te scheuren.
Meermalen riep de ongelukkige jager zijn makker
toe: „schiet broeder 1" maar Scharum schoot niet, daar
hij eerst zijn geweer opnieuw moest laden. Die korte
oogenblikkea leken den armen Pesegow echter een
van
los
en
en
na-
oeuwigheid toe.
Eindelijk knalde liet zoo vurig verlangde schot
Scharum; oogenblilckelijk liet de beer zijn offer
om zich tegen den nieuwen vijand te keeren.
Toen Pesegow de oogen opende zag hij den beer
vlak bij Scharum. Als ervaren jager meende deze het
beest te kunnen ontgaan, door om den boomstam
loopen. Doch dit lukte hem maar eenmaal. Het gras
was nat door den dauw en daardoor glibberig; hij
gleed uit en viel. Verder herinnert Pesegow zich al
leen, dat hij, niet in staat zijn kameraad te helpen
zich in het hooge gras verschuilde en in de richting
van de jagershut begon te kruipen; hij sleepte zich on
geveer een halve west voort en begon toen zoo hard hij
kon om hulp te roepen.
Terwijl Pesegow en Scharum aldus de hut verlaten
hadden, om zich meester te maken van den jachtbuit
der anderen, waren ook de twee slapende jagers ont
waakt. Zij vermoedden dadelijk, dat er achter dat
haastige vertrek iets zat en dat de beer wellicht in ver
keerde handen zou vallen, waarom zij zich haastten
zoo spoedig mogelijk het tooneel van den strijd te be
reiken. Toen Scharum het eerste schot loste, waren zij
nauwelijks nog een werst verwijderd en toen Pesegow
na hot derde schot wegkroop en om hulp begon te roe
pen, waren zij slechts eenige passen van hem af.
Pesegows makker Scharum was vreeselijk verminkt;
Pesegow zelf leefde nog, alhoewel hij er slecht aan toe
was; zijn rechter been was boven den enkel gebroken
en versplinterd en hing alleen nog aan een stuk huid,
de rechter arm was van den schouder tot aan den pols
tot op het been opengescheurd en hij had nog vele
dere wonden.
De beer lag dood naast de bloedige overblijfselen
van Scharum. Het was een oud dier van geringe af
meting; zijn huid was dun en kaal en had niet de
minste waarde. De jagers trokken Pesegow den half-
verscheurden en met bloed doorweekten kiel uit, bon
den hem op een paard en brachten hem naar de jagers
hut. Daar trokken zij hem het hemd uit en wieschen
en verbonden hem zoo goed en zoo kwaad als het ging
den arm en het been. Twee dagen daarna bracht men
Pesegow naar huis in het dorp Sehuschenskoje.
Toevallig kwam juist in die dagen de districts-gou-
verneur in het dorp. Men vertelde hem het ongeluk,
dat Pesegow was overkomen en toen de gouverneur
in Minusinsk terug was gekomen, stuurde hij vandaar
een dokter, om den gewonde te helpen. De dokter
kwam, onderzocht den patient, schudde het hoofd, nam
een snuifje, gaf de vrouw eenige aanwijzingen en reed
weer weg, zonder de minste hoop op herstel te hebben
kunnen geven. In Schuschenkoje woonde een oude
vrouw, die zich behalve met het beroep van vroed
vrouw ook met de genezing van zieken bezig hield.
Die vrouw werd gehaald. Zij wikkelde den arm en
het been van Pesegow in boombast, waarbij de zieke
onduldbare pijnen uitstond. De zomer was dat jaar
buitengewoon heet. In de bedompte isba lag Pesegow
op een walgelijk vuil bed, omringd door myriaden
bloeddorstige vliegen en muggen, en toch tegen den
herfst begon Pesegow langzaam aan te beteren.
Het eerst wat Pesegow deed, toen hij voelde, dat hij
herstelde, was een duren eed zweren, dat indien God
hem weer op de been hielp, de aarde hem, Pesegow,
mocht verzwelgen, indien hij weer in de Taiga op de
berenjacht ging. Om niet in verzoeking gebracht te
worden, verkocht hij zijn geweer aan een buurman. En
hij deed dit zonder de minste aarzeling, zoo vast stond
zijn besluit.
Pesegow schreef zijn ongeluk alleen toe aan het feit
dat de beer, die hem zoo had toegetakeld, „de veer
tigste" was geweest. „Dat is nu eenmaal zoo met den
veertigsten beer", zei hij, „wat men ook doet, men kan
zich niet genoeg voor hem in acht nemen." Tever
geefs verzekerde men hem, dat hij zijn veertigsten
beer minstens al vijf jaar geleden had neergelegd en
dat deze al wel de vijftigste was.
Pesegow lag langer dan een jaar ziek. In den
herfst van het volgende jaar was hij echter weer dp de
been en nam hij zich voor zijn vrijen tijd enkel en al
leen aan den landbouw te besteden. Inderdaad vol
bracht hij dien geheelen winter zijn huiselijke bezighe
den zonder ook maar aan de Taiga te denken.
De lente kwam; het liep tegen Petrowka (St. Pe
ter). Pesegow wilde gras gaan maaien; hij spande
zijn paarden voor de telega, nam zijn zeis en reed naai
de weide.
Het was een warme, zwoele dag, maar heerlijk weer.
Het was volkomen stil in de natuur, aan den hemel
was geen enkel wolkje te ontdekken en tegen den
blauwen horizon teekende zich de eindelooze Taiga af,
eveneens in droomerig zorgen verzonken. Hoog boven
het woud verhieven zich de fantastische grillige top
pen van den met sneeuw bedekten Bjelorgorje.
Pesegow ging op den top van een heuvel zitten, te
genover een beekje, dat het weiland doorsneed en liet
zijn blik rusten op de verwijderde Taiga. Het woud
doemde op in al zijn verleidelijke schoonheid groen,
zwijgend, geheimzinnig.
Hij dacht aan zijn vroeger leven, klom zuchtend op
de telega en reed naar huis terug zonder één grashalm
te hebben afgemaaid. Dien geheelen dag liep hij rond,
diep in gedachten verzonken.
Den volgenden morgen ging Pesegow
buurman en kocht het geweer terug.
Een week later zadelde hij zijn paard, sloeg een
kruis en - reed naar de Taiga.
Sedert dien zijn vele jaren verloopen. Pesegow heeft
nog wel een dozijn beren geveld, maar ook nu nog wil
hij niet toegeven, dat die ongeluksbeer zijn vijftigste
was en houdt hij stokstijf vol, dat het „de veertigste"
was.
Bg vonnis der Arrondissements-Rechtbauk te Alk
maar van den 15 April 1909, ia IJ. BAKKER, bloe
mist, wonende te SchageD, in staat van f a i 11 i a c e
ment verklaard, met benoeming van den E,A. Heer
Mr. H. W. VAN TIENHOVEN, lid dier Rechtbank,
tot Rechter-Commisaaris en van den ondergeteekende
Mr. W. C. BOSMAN, advocaat en procureur te Alk
maar, tot curator.
De Curator,
W. C. BOSMAN.
Alkmaar, 16 April 1909.
naar zijn
Bij vonnis der Arrondiasements Rechtbank te Alk
maar van den 15 April 1909, is WILLEM BRAND,
zadelmaker, wonende ts Schagen in staat van fail
lissement verklaard, met benoeming van den E.A.
Heer Mr. A. D. H. FOCKEMA ANDRAE, lid dier
Rechtbank, tot Rechter-Commissaris, en van den on
dergeteekende, Mr. W. C. BOSMAN, advocaat en pro
cureur te Alkmaar, tot curator.
De Curator,
W. C. BOSMAN.
Alkmaar, 16 April 1909.
Commissionair in effecten te Alkmaar.
Door den E.A. Heer Rechter-C jmmissaris in boven
genoemd faillissement ia bepaald, dat de schuldvorde
ringen bij den Curator moeten zgn ingediend vóór
8 Mei 1909 en dat de verificatie-vergadering zal
worden gehouden op Woensdag 26 Mei 1909,
vcormiddags elf uur, in een der localen van het Ge
rechtsgebouw te Alkmaar.
Alkmaar, De Curator,
16 April 1909. J. P. BOSMAN.
belast zich met het koopen en verkoopen van effec
ten, inwisselen van coupons, incasseeren van wis
sels op het binnen- en buitenland, bezorgen van le
vensverzekeringen en lijfrentecontracten, neemt
gelden a déposlto, enz.
Kantoor s PASTOORSTEEO.
een naar de oischen des tijds ingericht H E E R E N-
HU1S met VOOR- en ACHTERTUIN, aan den Ken-
nemerstraatweg te Alkmaar.
Te bevragen bg de Firma, DE LANGE en DE MO-
RAAZ, Breedstraat, Alkmaar.
„EENDRACHT MAAKT MACHT",
Opgevoerd zal worden
Bekr. Blijspel door Just. v. Maurik Jr.
Plaatsbespreking
NA AFLOOP BAL. Entrée 50
13 uur k 10 Ct. per plaats.
li'WlllWVftflNI
Ohmstede
te bevragen of inlichtingen te bekomen bg J. FRANS,
Vierstaten.
bezit alle goede hoedanigheden die de koopers kunnen
verlangen.
Te KOOP AANGEBODEN als overcompleet gebruikte
bij 12 en een 13 bg 18 statief CAMERA, beiden
met lens, voor billgken prgs. Oudegracht 216.
HEEFT IN VOORRAAD:
als
Voor de Zuivelbereiding KAASPERSEN, -MAKERS ea
■ZETTERSEMMERS ZEEFTEN GRAMGLAZEN
THERMOMETERS. CENTRIFUGES voor melkonderzor k
en voor ontrooming, KARNS enz.
Alles wordt op proef geleverd. Vaste doch lage prijzen.
Aanbevelend,
N.V. „HET LANDBOUWHU1S"
J. WONDER Pz., Direoteur.