DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN BLOOKER'S Damrubriek. m a i nana i M mmm m m m a~ m L Honderd en elfden jaargang 1909. VRIJDAG 7 MEI. DAALDERS Indirecte Proces-kosten. B IN N E N L A N D. Ti SP ff JÊ No. 106 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, /Wonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. CACAO; M m a !S B I Telefoonnummer MEN MOGE U NAMAAK 0P0RINGEN, HOUDT VAST AAN GE WEET DAT DIE UITSTEKEND IS. Tweede Kamer. ilüSi M tm em Hof van Arbitrage. W. COBRA Hoeveel nationaal vermogen ligt bij ons op eqn ge geven oogenblik „vast" in processen? Het is een vraag, waarop bet antwoord ons niet be kend is, waarschijnlijk zelfs lieelemaal niet bekend is. Toch is het van cenig belang dit te weten omdat ook uit dit oogpunt snellere berechting van de rechtzoe- kenden zeer wenschelijk is. Ilet is immers niet te ont kennen, dat de waarde, waarover A. met B. op een gegeven oogenblik een proces voert, inderdaad tijdelijk in de lucht hangt. Eischt A. die waarde op van B. dan kan B. maar niet doen alsof de eisch er wel was. Hij moet rekenen met de mogelijkheid, dat hij zijn pro ces verliest, dat hij dus zal moeten betalen. Het is dus niet onjuist te zeggen, dat een deel van het nationale vermogen op> een gegeven oogenblik vast ligt in proces sen. Maar welk deel? He staatssecretaris van het Duitsche Rijksdeparte- ment van Justitie, dr. Nieberding, heeft op deze zaak in November van het vorige jaar de aandacht geves tigd, toen hij mededeelde, dat hij voor Huitschland een voorzichtige schatting had laten maken. Hoor elkaar kwam hij tot het resultaat dat er ieder jaar in Huitsch land 200 millioen mark in processen vastliggen. En wat het merkwaardigst wellicht isvan die 200 milli oen vielen niet minder dan 100 millioen Mark op klei ne processen, wier object een bedrag van 1000 Mark niet te boven ging. Het is natuurlijk niet mogelijk hieruit conclusies voor ons land te trekken. Doch in het algemeen mag men toch zeker wel aannemen, dat er ook bij ons wel een 10, 12 millioen gulden ieder jaar door elkaar in processen vastliggen en dat het zeker van groot be lang zou zijn den gang der processen wat te bespoedi gen ten einde dit bedrag kleiner te maken. De Duitsche staatssecretaris heeft zijn wensch om de behandeling der zaken te versnellen o. a. gemoti veerd met het betoog, dat de staat ervoor moest zor gen, dat steeds een zoo klein mogelijk deel van het na tionale vermogen aldus „vastzat," dat de staat dus het proces moest vereenvoudigen. „En moet opkomen te gen de taktiek van uitstellen, die bij zooveel processen nog steeds gevolgd wordt" aldus vullen andere strij ders voor de vermindering van het bedoelde bedrag de miuisterieele vermaning aan. He getallen, welke deze strijders bijeenbrengen, zijn inderdaad opvallend. Zoo lezen wij van het „Oberlan- desgericht" te Keulen, dat daar in 1905, 1906 en 1907 samen meer dan 10 van alle zaken voortdurend ten minste anderhalf jaar zijn uitgesteld. Maar wat erger AAN HE DAMMERS Onder invloed van de jongste gebeurtenissen, welke hebben plaatsgevonden in onze geëerbiedigde koninklij ke familie, hebben vele getrouwe oplossers ons de$e maal hunne toezending onthouden. Wij hopen hen echter spoedig weder onder onze oplossers op te mer ken. Aan hen, die ons de oplossing van probleem 24 toezonden, onzen dank. Van probleem no. 24 was de oplo&iug van den au teur Wit speelt 39—34, 24—19. 19:8. 30—24, 20—14, 25:1 en wint. V i.i ontvingen hiervan goede oplossingen van Mej. I). Schild, Nieuwe-Niedorp en de heeren 1). Gerling, .1. Houtkooper, G. van Nieuwkuijk, K. Olie en B. I). de Roos, allen te Alkmaar; S. Homan te Wijde-Wor- mer, H. Lindeboom te Oudorp en T. van de Velde te Huiswaard. au probleem nu. 23 ontvingen wij nog eene goede oplossing van den heer A. Volkers te Sint-Pancras. Ofschoon wij het al meermalen gedaan hebben, wil len wij toch nog eens tot onze lezers komen met het vriendelijk verzoek, ons slagzetten of gespeelde partij en te doen toekomen. Velen toch zullen in hun partij, die ze spelen, wel eens een slagzet maken, die de moeite van het opschrij ven wel waard is. Men behoeft de stand slechts op te schrijven in cijfers en daaronder te vermelden de zet ten van wit of zwart, die den slagzet doet. Wij zullen ze gaarne, voorzien van zoo noodig eenige opmerkin gen in onze rubriek plaatsen. is de processen hebben in Huitschland bovendien een neiging om al maar langer te worden. Zoowel bij de „Landgcricliten" als bij de „Oberlandesgerichten" is een voortdurende stijging te constateeren, zoodat ook het in de processen vastliggende nationale vermo gen voortdurend stijgt, buiten verhouding tot de nor male toeneming van dit vermogen. Men predikt daartegen geen halve maatregelen. Maak een eind aan de bevoegdheid van de partijen om steeds uit te stellen, geef de beslissing over de vraag of een zaak uitgesteld moet worden uitsluitend aan den rechter en alles is gezond, gelijk het in Oostenrijk gezond is. Daar heeft de rechter de beslissing in zake de uitstelvraag en zoo komt het dat ginds maar 0.5 van alle zaken meer dan een jaar geduurd hebben, ter wijl dat percentage in Huitschland voor de „Oberlan desgerichten ongeveer 22 is. Men stelt zich in Duitscliland nog meer gouden ber gen van deze hervorming voor. Het voortdurend uit stellen veroorzaakt veel schrijverij en veel onnoodig rechterswerk. Heft de oorzaak van al dat uitstellen op en gij zult vele griffiebeambten kunnen missen en de onrustba rende stijging van liet aantal rechters (van 1883: 6955 tot 1907: 9289) doen ophouden zoo heet het in de artikelen van deze hervormers. Wat waar voor Huitschland is, gaar zonder meer zeer zeker niet voor Nederland op. Maar toch mag ook in ons land wel eens de aandacht gevestigd worden op dezen kant der kwestie en met name de vraag beant woord worden of ten onzent ook zulke groote bedragen „vast liggen" in de processen welke langzaam, heel langzaam worden afgewikkeld. Is dit zoo en voor twijfel is welhaast geen grond dan zou er een reden te meer zijn om de justitieele marcliine eens wat aan te zetten. He beraadslaging werd gisteren voortgezet over het wetsontwerp tot wijziging en verhooging van Hoofd stuk X (Landbouw, N. en II.) der Staatsbegrooting voor 1909. De heer Treub repliceerende, houdt vol dat men voor een goede arbeidsinspectie niet in hoofdzaak tech nische menschen moet hebben, maar personen die eene staatsrechterlijke en economische opleiding hebben genoten. Hoe goed ook bedoeld, toch meent spr. dat de voorgestelde reorganisatie op teleurstelling zal uit- loopen. He heer Blooker repliceerende, wenscht vast te leg gen, dat de minister, wat de taak van de geneeskun digen betreft, onderscheid heeft gemaakt tussclien de privaatrechterlijke en de publiekrechterlijke taak. He heer Van Idsinga, repliceerende, blijft van mee ning dat de minister voor zijne reorganisatie een ge heel andere lijn had kunnen volgen. De heer Schaper repliceerend, zegt zich voor te hou den bij elke volgende gelegenheid terug te komen op datgene wat bij deze regeling niet naar zijn zin is. De minister van Landbouw, N. en H. dupliceert en geeft een overzicht van de wijze waarop de controle dienst zal worden ingericht. Hij geeft gaarne toe dat ook sociaal-economische voorlichting noodig zal zijn. He Minister zal overwegen den wensch van den heer Schaper om de inspecteurs op zeventigjarigen leeftijd te pensioneeren. He algemeene beraadslagingen worden gesloten en het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Aan de orde is het wetsontwerp tot het overbrengen van gedeelten der rijkswegen LeeuwardenOverijsel- sche grens en LeeuwardenIlarlingen in beheer en onderhoud bij de gemeente Leeuwarden. Het noteeren van partijen wil er bij de meeste spe lers in deze streken nog maar niet in. En toch wij kun nen het niet sterk genoeg aanraden, noteer de partij en, die ge speelt. „Ach ja! zeggen sommigen, „maar ik weet die nummers van de ruiten zoo slecht! en daarom doe ik het maar niet." Dit euvel verdwijnt, nadat men twee of driemalen een partij genoteerd heeft. Het gaat dan gemakkelijk en bezorgt veel ge noegen. Wij hebben zeer dikwijls hooren zeggen, na afloop van een partij„Hé, wat is dat een mooie par tij geweest. LIadden wij die maar opgeteekend." Ja, zoo gaat het. En op die manier gaan vele mooie partijen, waarvan andere spelers, nog heel wat zouden kunnen leeren, verloren. Allen, geoefende of niet ge oefende dammers, schrijft uwe partijen op, en stuur ze aan het bureau van dit blad. Wij zullen ze gaarne bestudeeren en voorzien van aanteekeniiigen in onze rubriek plaatsen. Verzoeke er echter bij te vermelden, waar en wanneer die partij gespeeld is, en tevens de namen der spelers, die desgewenseht niet voluit in de rubriek zullen vermeld woj'den. \Y ij willen nog' even terugkomen op het internatio nale damtournooi, dat van 29 Mei3 Juni 1909 te Pa rijs zal gehouden worden. Hieraan zal worden deelge nomen door 8 van de sterkste bekende spelers, te we ten: dë Ilaas en Battefeld uit Nederland, en 6 spelers uit Frankrijk, n.l. Weiss, Bizot en Dumont uit Parijs, Raphael en Tabre uit Marseille en Degraeve uit Lille, Deze acht eminente spelers zullen elkaar den zegen be twisten en t is moeielijk te zeggen, wie zal overwin nen. Prachtige partijen zullen er gespeeld worden. He jongste van deze acht spelers is de 19-jarige Mari- us Tabré, die pas drie jaren het damspel beoefent, maar de bewondering van alle dammers in Frankrijk heeft opgewekt, door zijn diep doordacht spel. Weiss en de Haas kennen elkander reeds lang, en zullen el- Aangenomen. Aan de orde is het wetsontwerp tot onteigening noo dig voor en ten behoeve van de verbreeding van een deel der Paleisstraat nabij den Dam te Amsterdam. Aangenomen. Aan. de orde is de conclusie van het verslag der com missie omtrent het Scboolverslag 19061907. He conclusie, strekkende tot aanneming voor kennis geving wordt aangehouden nadat de Minister van Binnenlandsche Zaken een reeks vragen heeft beant woord in vroegere schoolverslagen (van 1903 af) ge steld. He heer Blooker merkt op dat in de voorgelezen No ta zooveel belangrijke punten voorkomen, dat die niet maar met een wipje kunnen afgedaan worden en wil uitstel tot nader order. Besloten wordt de conclusie te behandelen na de in terpellatie-Troelstra Aan de orde is de interpellatie van den heer Troel stra in verband met de invoering van de wet regelende liet arbeidscontract. He heer Troelstra wijst er op, dat de invoering van het Arbeidscontract gepaard is gegaan met tal van conflicten in de industrieelc? wereld zooals wij in lange jaren in ons land niet hebben beleefd. De oorzaken daarToe laten zich niet noemen in één woord in één zin en daarom zal spr. moeten behandelen de verschillende artikelen der wet, die zijns inziens aanleiding hebben gegeven tot de groote beroering. De interpellatie heeft nog een practisch doel n.l. de Regeering in de gelegenheid te stellen veranderingen te brengen in die bepalingen, welke al dadelijk aanlei ding tot misnoegen hebben gegeven. Maar de interpel latie heeft nog een ander doel, n.l. aan te toonen, dat weer duidelijk is gebleken, dat de bepalingen van for meel recht, die gemakkelijk kunnen worden ontdoken, geen inhoud geven aan het leven van het volk. In de eerste plaats komt spr. tot den datum van in voering, 1 Februari. Hij heeft daar tegen gewaar schuwd, want er heerschte werkloosheid en een geest van malaise en dat heeft de patroons gelegenheid ge geven aan de arbeiders ergerlijke contracten op te dringen. Van de goede gezindheid der patroons, waar aan hier zoovele woorden worden gewijd, is bitter, bit ter weinig terecht gekomen. Het wantrouwen der soci alisten, hier uitgesproken bij de behandeling der wet, is helaas bewaarheid. Laat dat een les zijn voor eene volgenden keer bij het maken van dergelijke wetten. De arbeiders-organisatie staat dan ook gereed om zoo gauw als zij sterk genoeg is, een campagne tegen die contracten te beginnen. Dat is de vrede, welke het Arbeidscontract zou brengen. Aan den Minister vraagt spr. of de Regeering ver andering denkt te brengen in het artikel, om meer waarborgen aan de vakorganisaties en de arbeiders. Spreker behandelt daarop achtereenvolgens de wijze, waarop door de patroons over het loon kan worden be schikt, de gedwongen winkelnering en z'n amendement dat bij de vaststelling der wet verworpen werd en het boetestelsel en toont met verschillende voorbeelden de gebreken van deze bepalingen aan. De artikelen, die wel het meest aanleiding tot on tevredenheid hebben gegeven, zijn de artt. 1638 c en d (uitbetaling van het loon bij ziekte en verzuim). Waar om wijst spr. op tal van gevallen, waarbij geen loon wordt uitbetaald. Wat is er terecht gekomen van de schoone verwachting, welke men van die mooie artike len had? Niets! Eu nog eens niets! Noch als aanvullend, noch als dwingend recht voldoet art. 1638c. Het is thans de grootste bron voor conflic ten en van teleurstelling voor de arbeiders. Ook met art. 1638d zijn de arbeiders eerder slechter dan beter geworden. Nog een bepaling, die veel kwaad bloed heeft gezet, kander niets willen toegeven. Raphael is eveneens een buitengewoon eminente speler, zoodat wij niet anders zullen doen dan geduldig afwachten. Onzen Hollandschen spelers wenschen wij echter veel succes. V erschenen is het tweede nummer van „Het Dam spel,'- orgaan an den nationalen dambond. Ook dit nummer ziet er 1 eurig uit en bevat behalve de uitsla gen van wedstrijden, door beide vroegere tijdschriften gehouden, een tweetal partijen en een twaalftal pro blemen en eindspelen. Vooral het kunstdrukpapier geeft alles een mooi aanzien. Onderstaande stand kwam voor in een partij tus- schen do heeren Puthod met wit on Reichenbach met zwart. Zw. 7, 9, 12, 13, 17, 18, 19, 23, 24, 29. W.-21, 30, 32, 35, 36, 39, 43, 47, 48, 49. Zwart zijn laatste zet is geweest 1117, waarna wit speelt 3025. Het verloop was als volgt: is die betreffende het staangeld, thans vrijwel alge meen ingevoerd en de gezellen, die het beding niet wil len toestaan, worden ontslagen. Uitgekomen is hetgeen de socialisten hebben voorspeld. Het staangeld heeft burgerrecht verkregen. De heer ThomsonEn gij hebt voor het staangeld gestemd. De lieer Troelstra: Het komt mij voor, dat de heer Thomson snuggerder opmerking kon maken. De soci alisten hebben al het mogelijke gedaan om het staan geld niet in de wet te krijgen en hebben ten slotte, zij dit ook noode, voor het beperkt staangeld gestemd. Vervolgens merkte spr. op, dat er patroons zijn ge weest die, in strijd met de wet, het staangeld onder zich hebben gehouden. Verbod van het heffen van staangeld kan alleen een einde maken aan dien wan toestand. Alsnu komt spreker tot de artt. 1639 p en q (drin gende reden voor ontslag zonder inachtneming van den opzeggingstermijn). Allerlei zaken worden als drin gend door de patroons aangenomen in strijd met den geest der wet. Wederom vraagt spreker den minister: moet hierin geen verandering komen? Ook tegen artikel 1639 Q is een storm opgestoken onder de arbeiders, omdat zij geen onderkruipersdiensten willen verrichten. De koe liebepaling in sommige contracten opgenomen, lokte van verschillende zijden verzet uit. Zeer wenschelijk is het dan ook als dringende reden voor ontslag van de zijde van den werkman 't op te nemen, wanneer de pa troon hem dwingen wil tot het verrichten van onder- kruiperswerk in zijn bedrijf. Volgens spr. meening is er koren gebracht op den molen der socialisten. De heer Van Nispen zeide destijds: „De Christelij ke arbeiders zijn tevreden met dit contract," maar laat hij hun dit nu nog eens vragen. Een geheel ander ant woord zal hij nu krijgen. Hij zal hooren dat ook zij deze wet als oen volkomen fiasco beschouwen. Op de Utrechtsclie afdeeling van Patrimonium is bij motie de strengste afkeuring uitgesproken over enkele artikelen en op wetswijziging aangedrongen. Spreker besluit zijne interpellatie met de vraag, of de minister, naar aanleiding der aangewezen bezwaren, wijziging overweegt, met name door het aanbrengen van straf bepalingen en het vermeerderen der bepalingen van dwingend recht, of welke andere maatregelen denkt de minister te nemen? Heden 11 uur voortzetting. Dinsdag zal worden voortgegaan met de conclusie der commissie omtrent het schoolverslag 19061907. Voorts worden aan de agenda voor openbare behande ling nog eenige onteigeningsontwerpen toegevoegd, zoomede een paar conclusion o. a. die betreffende overste Koek. Het scheidsgerecht in zake het aan arbitrage onder worpen geschil tusschen de Vereenigde Staten van Amerika en Engeland omtrent visscherijen aan de noordkust van den Atlantischen Oceaan is samenge steld uit de volgende leden van het Permanent Hof van ArbitrageProf. H. Lammasch, hoogleeraar in het volkenrecht te Weenen, voorzitter; L. M. Drago, oud- minister der Argentijnsche Republiek; jhr. mr. A. F. de Savornin Lobman, lid der Tweede Kamer; George Gray, rechter, oud-lid van den Amerikaanschen Se naat Sir Charles Fitzpatrick, voorzitter van het Hooggerechtshof van Canada. De behandeling dezer zaak kan eerst tegen het einde van dit jaar worden tegemoet gezien. In het begin van het volgend jaar wordt de behande ling voor het Permanent Hof van Arbitrage tegemoet gezien van de aan arbitrage onderworpen quaesties tus schen de Vereenigde Staten van Amerika en Venezue la. De Amerikaansche Senaat moet daaromtrent nog gehoord worden. 1.30—25 2. 32—28 3. 36—31 4. 4842 5. 39—34 Zw. (11—17 1. 17 ^26 2. 23 32 3. 26 37 4. 37 48 5. 48 30 6. 25 3 en nu kan zwart niet anders als 3238, het geen hetn twee stukken doet verliezen, door 3 43, an ders verliest hij 3 stukken. Als probleem geven wij deze week nogmaals een mooi stukje werk van den overleden E. Leclercq. Een voudig en mooi! Wij hopen, dat onze lezers het met plezier zullen oplossen. Probleem no. 25 van E. Leclercq. t r ^isi1 Zw. 7, 8, 9, 12, 14, 17, 19, 25, 30, 35, 36. W. 21, 23, 28, 32, 34, 37, 39, 40, 44, 48, 50. Oplossingen voor 12 Mei 1909, bureau van dit blad.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1