DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 109
Honderd en elfden Jaargang
1909.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
/Wonderlijke nummers 3 Cents.
WOENSDAG
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10, Bij groote contracten rabat Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
12 MEI
Voorbereidend militair
onderricht.
„VIOOLTJE 100."
Telefoonnummer 3.
Verordeningen op het heffen en invorde
ren van begrafenisrechten,
welke verordeningen, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden voor een ieder ter lezing zijn nedergelegd
ter gemeente-secretarie en aldaar tegen betaling van
0.22'/2 in afdruk zijn verkrijgbaar gesteld.
RECHTZAKEN.
Arrondlssement9-Rechtbank te Alkmaar.
ALRMAARSCHE
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen
ingediende verzoek met bijlagen van J. ASJES Ez.,
aldaar om vergunning tot het oprichten van een GAS
MOTOR van 4 P. K., tot het in beweging brengen van
een molen, dienende tot het maken van zeeppoeder in
het perceel Schermerpad Wijk F No. 2a.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
ZATERDAG 22 Mei e.k., 's-voormiddags te elf uur en
schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie dagen
vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die bezwa
ren heeft ingebracht, op de secretarie dezer gemeente
van de terzake ingekomen schrifturen kennis nemen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATII, Secretaris.
Alkmaar, 8 Mei 1909.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat in het Ge
meenteblad van Alkmaar, No. 302, is opgenomen het
besluit van den Raad dier gemeente van 10 Februari
en 17 Maart 1.1. waarbij zijn vastgesteld
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 0 Mei 1909.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de aan
gifte tot deelneming aan bovengenoemd
onderricht ter gemeente-secretarie moet geschieden
vóór 1 JUNI a.s., op welken datum de lijst onherroepe-
pelijk wordt gesloten.
Inlichtingen omtrent de regeling van het bedoelde
onderricht worden ter gemeente-secretarie verstrekt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 3 Mei 1909.
Zitting van Dinsdag 11 Mei.
B e d e 1 a r ij.
Adrianus R., los werkman, was den 20sten April we
gens bedelarij bij verstek tot een heclitenisstraf van 12
dagen veroordeeld. Beklaagde had tegen dit vonnis
verzet aangeteekend, zoodat zijn zaak thans opnieuw
werd behandeld.
Als getuige werden wederom gehoord de veldwachter
Durk van den Berg en Antje Appel, beiden te Wog-
num, die verklaren, dat beklaagde en een ander, die
met hem was, vroeg om een centje voor twee werkloo-
zen, aan de deur van de woning van Appel.
Hoe zeer Koert Wilden anders ook den aanval op de
kleedkamer verafschuwde als onaangenaam slot eener
tooneelvoorstelling, thans maakte hij dien met onge
duld en een glimlach op het gelaat. De geschiedenis
der heldin, die nog steeds weigerde haar hand aan den
held van het stuk te geven liet hem koud. Zijn oogen
keken meer naar het parket dan naar het tooneel.
Daar toch zat een jonge dame, wier heerlijk profiel
men zelfs in het schemerdonker der zaal bewonderen
kon. Reeds bij het begin der voorstelling was er tus-
sehen hun beiden een beetje geflirt, langzamerhand
was dat vrijmoediger geworden, zoodat mijnheer Wil
den ten slotte niet anders denken kon, dan dat hij de
sehoone onbekende belangstelling inboezemde.
Eindelijk viel het scherm voor de laatste maal.
Met een „Goddank" snelde Wilden naar de vestiaire
waar hij tegen een zuil geleund de komst der jonge
dame afwachtte. Eindelijk kwam ze en achter haar
een ander vrouwelijk wezen, een mama, tante of iets
dergelijks eerbiedafdwingends. In het gedrang schoof
IV ilden naar de jonge dame toe om haar eenige woor
den toe te fluisteren. „Pardon, juffrouw, zou ik me
misschien bij een gunstiger en aangenamer gelegen
heid aan u mogen voorstellen?"
Een oogenblik bedacht ze zich, toen klonk het als
een engelenwoord: „Ik zal u mijn besluit schrijven
onder het adres „Viooltje 100", post-restante."
IV ilden maakte een onberispelijke buiging en ver
trok na nog een oogenblik van verstandhouding met
haar sehoone oogen gewisseld te hebben. Goed gemutst
keerde hij huiswaarts, waar hij droomde van zijn avon
tuur.
V oor dat den volgenden morgen het post-restante
loket geopend was stond Wilden er reeds voor. En er
achter een jonge dame die, in een zakspiegeltje kijkend
eenigp weerbarstige haren in orde bracht. Eindelijk
opende zij met haar lief klein handje het loket en
ioeg V ilden met een glimlach en een warm stemme
tje naar zijn wensch.
„Juffrouw is hierook iets voor „viooltje 100"?"
Volgens den officier van justitie is beklaagde een
beroepsbedelaar en Z. E. A. eischt bekrachtiging van
het vonnis.
J eneverdiefstal.
Samuel S., koopman te Rotterdam, thans gedetineerd
in het huis van bewaring alhier, had den 7en April te
Dirkshorn ten nadeele van Leendert Wint een kara
jenever weggenomen.
Beklaagde zegt zich er niets meer van te herinneren,
omdat hij een borrel op had.
Johannes Jacobus van der Meijden, rijksveldwachter
te Dirkshorn, vond den 7en April 's middags om een
uur of 12 beklaagde op den grond liggen. Toen hij hem
opraapte, vond hij de karaf, die hij in beslag nam.
Maartje Bakker, huisvrouw van Wink verklaart, dat
bekl. bij haar is geweest en om brood en koffie vroeg.
In den tijd, dat zij de koffie ging halen, schijnt bekl.
de karaf te hebben weggenomen.
Leendert Wink, kastelein te Dirkshorn, heeft bekl.
uit zijn café zien komen en haastig z'n jas zien dicht-
knoopen, alsof hij er iets onder verborg.
De officier van justitie acht het wettig en overtui
gend bewijs geleverd en eischt wegens diefstal een ge
vangenisstraf van 6 weken.
Mr. Offers, beklaagde's verdediger, acht niet bewe
zen, dat bekl. zelf de flesch gestolen heeft, roep de
clementie der rechtbank in en vraagt aftrek der pre
ventieve hechtenis.
Schoenen diefstal.
Nicolaas Cornelis K„ 18 j. en Jacobus de V., 15 j„
beiden te Helder, was ten laste gelegd, dat zij tezamen
aldaar den 28 Maart hebben weggenomen twee paar
laarzen, toebeliooreude aan den sergeant Jan Kruit al
daar.
Beklaagden bekennen de schoenen te hebben wegge
nomen, de eerste beklaagde stopte ze in een zak, de
tweede nam er een paar vetleeren schoenen van aan.
Getuigen Jan Kruit en Titus Aehilaus Iloorenman
hebben de schoenen tot 's avonds kwart voor 8 zien
staan. Nadat de jongens in de kazerne waren geweest,
waren zc verdwenen. Bij onderzoek bleken de jongens
ze inderdaad te hebben medegenomen en werden ze bij
hen in beslag genomen.
De eisch luidde: voor Nicolaas K. twee weken ge
vangenisstraf, voor Jacobus de V. 3 maanden plaatsing
in een tuchtschool.
Mr. Offers vraagt voor Jacobus de Y. teruggave aan
zijn ouders.
Mishandeling.
Do volgende beklaagde Pieter S. te Egmond aan
Zee was niet verschenen. Hem was ten laste gelegd
dat hij den 7en Januari Arie Groen aldaar had mis
handeld.
Volgens de verklaringen van Arie Groen, vischven-
ter te Egmond aan Zee kreeg hij ruzie met bekl. naar
aanleiding van een opmerking van bekl. over zijn doch
tertje. Bekl. gooide Groen op den grond en sloeg en
schopte hem, zoodat zijn gezicht bloedde.
Bernardus Eelting, schelpenvisscher te Egmond aan
Zee zag de twist tueschen beklaagde en Groen en het
ruwe optreden van bekl., die er maar op los sloeg en
niet alleen Groen leelijk mishandelde, maar ook diens
vrouw Guurtje Keuris, die er bij kwam.
Wegens mishandeling eischt de officier van justitie
10 boete of 10 dagen hechtenis.
Melkvervalsching.
Hendrik L. te Berkhout had zich schuldig gemaakt
aan melkvervalsching, hij had melk geleverd aan de
De juffrouw zocht en zocht, maar antwoordde ten
slotte met een stemmetje waarin bijna spijt klonk, dat
er niets was.
Hé, dat verwonderde hem, hij had er vast op gere
kend en nu niets.
Op weg naar zijn bureau rekende hij ondtrtusschen
even uit, dat er nog geen brief kon zijn. Aannemende
dat ze direct thuiskomende had geschreven, dan kon
de brief toch niet voor hedenmorgen aan het postkan
toor gezorgd worden.
Op het bureau was Wilden verstrooid. Herhaaldelijk
overwoog hij de vraag of de sehoone onbekende haar
brief, die nu zijn brief zou worden, reeds gepost had.
Na bureautijd weer voor het loket. En weer er achter
die leuke blondine van 's morgens, met haar geestig
gezichtje. Eene herhaling van hetgeen 's morgens was
voorgevallen. Dezelfde vraag Koert, het gelijke ant
woord vari de juffrouw. Langzaam verliet Koert het
kantoor en mopperende wandelde hij naar huis. Maar
dan wenschte hij zich zelf ook weer gerust te stellen.
„Och, ze heeft vanmorgen niet direct geschreven, ze
zal oen gunstig onbewaakt oogenblik moeten afwach
ten", zoo sprak hij ter geruststelling tot zich zelf.
Werd de volgende dagen het loket geopend, dan
posteerde Koert W ilden reeds in de wachtkamer en na
opening van het loket vroeg hij naar „viooltje 100".
„I iooltje 100 herhaalde op zekeren morgen een
meer bedaagde loketfee met een strengen verwijtenden
blik, alsof zij protesteerde tegen een dergelijk lichtziu-
ttls gebi uik van den postdienst voor eene verboden
correspondentie.
Haar „Niets klonk dan ook met leedvermaak.
Koert ging weer aan het redeneeren. Misschien was
het hare bedoeling niet geweest zoo spoedig te schrij
ven, misschien was zij een rijke erfgename, die door
hebzuchtige familie bewaakt werd, misschien was haar
reeds een bruidegom opgedrongen, misschien dit of
misschien dat in eindelooze afwisseling.
lederen dag stond Wilden voor het loket. Omdat
de andere loket-dame steeds strenger en verwij tender
keek en haar „niets steeds boosaardiger liet hooren,
lichtte hij het zoo in, dat hij steeds kwam in de uren
wanneer de blonde juffrouw, die hem zoo vriendelijk te
zuivelfabriek te Hoorn, waarbij hij water had gevoegd
zonder hiervan kennis te geven.
Beklaagde had zich bij contract verbonden aan de
fabriek de zuivere melk van zijn koeien, 8 stuks, te
leveren.
Zooals gewoonlijk leverde beklaagde den 7en April
zijn gewone hoeveelheid, 45 L melk, af, volgens zijn
verklaringen zonder iets aan de melk onttrokken of bij
gevoegd te hebben. Den 9en April werden enkele van
z'n koeien ongesteld en gaven schrale melk.
Getuige Dirk Sepp, adjunct-inspecteur van politie
te Hoorn heeft een onderzoek -ingesteld en o. a. mon
sters genomen, nadat hij zelf met den melkcontroleur
Dirk Nes bij het melken tegenwoordig was geweest, en
deze verzegeld.
Getuige Hendrik J. F. Wanna, apotheker alhier ver
klaart, evenals uit zijn rapport blijkt, dat de melk uit
de verzegelde flesschen, welke hij onderzocht heeft,
niet alle volle, zuivere melk was, maar melk met water
vermengd.
Cornelis Roodzant, als getuige-deskundige gehoord
verklaart, dat het onmogelijk is, dat, indien de koeien
9 April ziek zijn geworden, dit zoo spoedig een veran
dering in de melk teweegbrengt als bekl. mededeelt.
Als getuige a décharge werd gehoord Cornelis Bak
ker, melk-controleur en koopman te Berkhout, hij is
meermalen tegenwoordig geweest in het begin van
April bij het melken van de koeien van beklaagde. Ge
tuige zag dat de melk na 7 April blauwachtig, dun
was.
De officier van justitie acht het ten laste gelegde
bewezen en eischt een gevangenisstraf van 3 weken.
Volgens beklaagde's verdediger, mr. Hillesum van
Amsterdam, staat het geenszins vast, dat beklaagde
de melk vervnlscht heeft en hij vraagt vrijspraak voor
zijn cliënt.
Mishandeling.
Cornelis P. te Enkhuizen had zich te verantwoorden
wegens mishandeling, hij had n.l. den 4en April zijn
echtgenoote Gerbregje de Vries gekrabt, geslagen en
gebeten.
Gerbregje, als eerste getuige gehoord, vertelt, dat
haar man dien middag thuis kwam en onaangenaam
heden met haar kreeg, waarna hij haar mishandelde,
haar o.a. in den pols beet.
Getuige begon om hulp te roepen, waarop haar va
der binnenkwam om haar te ontzetten en deze eveneens
mishandeld werd, zoodat ook hij bloedde.
Jan de Vries, schoonvader van beklaagde verklaart
dat bekl. dronken thuis kwam. Om half 3 ongeveer
hoorde hij zijn dochter „moord" roepen en toen hij toe
snelde om haar te helpen, begon beklaagde zijn woede
op hem te koelen.
Anna Louwerman kwam langs de woning van be
klaagde en hoorde de ruzie, daar de kamei'deur en de
voordeur openstonden. Toen zij naar binnenging, zag
zij dat beklaagde als een razende zijn vrouw en schoon
vader sloeg, zoodat deze bloedden.
De officier van justitie eischt-wegens mishandeling,
tweemaal gepleegd, een gevangenisstraf van twee
maanden.
Diefstal.
Cornelis Johannes E. te Bovenkarspel had ten na
deele van Jantje Buisman den 10' April een zeemleeren
lap weggenomen, welke lag aan den weg aan den ach
terkant van de woning.
Johannes 1 heodorus van der Woning, veldwachter
te Bovenkarspel kwam bij onderzoek tot de ontdekking
woord gestaan had, over de post-restante brieven
heerschte.
Koert Wilden werd een stamgast op het postkan
toor.
Zonder dat hij of zij anders zeiden dan de dagelijk-
sehe groet, greep de juffrouw reeds naar de brieven om
zc te doorzoeken en dan met een gezicht alsof het haar
schuld niet was,, ontkennend te schudden. Koert
zuchtte en ging.
Langzamerhand meende hij in den blik der juffrouw
deelname en medegevoel te bespeuren, iets dat hij zeer
noodig had bij het allengs minderen zijner hoop en
dalen zijner verwachting. Het kleine theater-avon
tuur maakte Koert zwaarmoedig. En in zoo'n bui ant
woordde hij eens op het „niets" van de juffrouw die
hem met hare groote oogen treurig en bedroefd aan
zag:
„Maar dat kan toch niet, ze heeft bepaald gezegd
onder „viooltje 100" te zullen schrijven."
,,Celi klonk het antwoord, „ook onder ons vrouwen
zijn er velen, die lichtvaardig beloven...."
Koert schrok. In zijne droeve stemming had hij zijn
geheim ontsluierd. Hij maakte eene verontschuldiging
voor zijne vertrouwelijke uiting.
„Gij zult wel zeer ongelukkig zijn", zeide de juf
frouw.
En hij stemde toe, sprak iets van een vervlogen hoop
die iemand aangrijpt, van diepe smart, die overwonnen
moet worden, enz. enz.
„Ze was zeker mooi meende de juffrouw.
Koert werd verlegen, hij keek in de mooie oogen van
de loketjuffrouw, zag haar aardig gezichtje, de krul-
l<*tjes op haar voorhoofd en dan: „Ze was zoo mooi
als als u".
Zij maakte een afwerend gebaar.
Koert beweerde dat het waar was. Ze kon zelfs wel
eens niet zoo mooi zijn geweest als de juffrouw, want
hij had haar maar eens en slechts heel even gezien.
„Maar ééns gezien was de verwonderde vraag,
hoert achtti zich verplicht nu de geheele geschie
denis te vertellen, maar juist kwamen er andere men-
schen.
Koert vertrok en kwam den volgenden dag opnieuw
dat de lap gestolen was door E.
Jantje Buisman deelt mede, dat den lOen April
's avonds zij haar zeemleerenlap vermiste.
Wegens diefstal eischt de officier van justitie 2
weken gevangenisstraf.
Diefstal van een kettinf.
Aafjo R. te Beunebroek, gem. Sijbekarspel, was ten
laste gelegd, dat zij in Augustus 1908 een bloedkoralen
ketting had weggenomen ten nadeele van Nanne
Vriend. Zij had de vrouw van Nanne, die gestorven
is, wel eens in haar ziekte geholpen. Op den sterfdag,
toen zij alleen met het lijk in de kamer was, nam zij
de ketting van de beddeplank en eigende die zich
toe. Zij nam den ketting mee naar huis, liet hem ge-
ruimen tijil liggen en begon hem te dragen toen Nanne
naar Andijk was verhuisd.
Nanne Vriend, arbeider te Andijk, deelt mede, dat
zijn vrouw na een ziekte van 5 dagen den 3en Augustus
is overleden. Bekl. hielp haar wel eens tijdens haar
ziekte. Na den dood van zijn vrouw vond getuige de
leegc doos, maar de ketting was eruit. Hij vertelde 't
aan zijn buurman, die hem later, nadat hij verhuisd
was, schreef dat bekl. een dergelijken ketting droeg. Bij
onderzoek bleek, dat het werkelijk de ketting van de
overleden vrouw was.
Adriaantje Tool verklaart, dat zij op zekeren dag
beklaagde ontmoette met den ketting om, dien zij
volgens haar bewering, had gekocht.
De officier van justitie acht het wettig en overtui
gend bewijs geleverd en eischt een geldboete van 25
subsidiair 10 dagen hechtenis.
Mishandeling.
Cornelis M. en Johannes B. hadden in den nacht
van 4 op 5 April zich te Hoorn schuldig gemaakt aan
mishandeling. Zij bevonden zich n.l. dien avond in
het bierhuis van Kragt te Hoorn. Om 12 uur verlie
ten zij het bierhuis en buiten gekomen vroeg Johannes
Smit wat of er aan de hand was, tot antwoord sloeg
M. hem met een bierflesclije op het achterhoofd. Ook
getuige Pieter Heertjes kreeg een slag met een bier
flesclije, juist tegen zijn oog, zoodat dit bloedde.
Cornelis Thies was ook dien avond in het bierhuis
en ging bij de sluiting mede naar buiten, waar hij ge
tuige was van de ruzie en hij zag, dat Smit en Heer
tjes geslagen werden.
De off. eischt 2 weken gevangenisstraf.
Verzet en beleediging.
Simon G. te Rustenburg had zich aldaar tegen den
veldwachter Pieter Saai verzet, die hem uit de herberg
van Kok, gemeente Ursem, wilde verwijderen. Hij be
gon te schelden en te trappen en zei: „Je bent een
kranig mensch als je mij er uit krijgt."
Beklaagde was tweemaal gewaarschuwd en wilde
desniettegenstaande het lokaal niet verlaten.
Eisch voor verzet en beleediging 2 weken gevange
nisstraf.
INGEZONDEN STUKKEN.
Mijnheer de Redacteur.
Beleefd verzoek ik in Uw blad een weinig ruimte
voor het navolgende
Iet» wat het verblijf in Bergen zoo aangenaam
maakt en wat men slechts in een betrekkelijk klein
aantal gemeenten in ons land aantreft, dat z{jn de
heerlijke lommerrijke bosschen en de sehoone duinen.
Maar wat zou dit voor den wandelaar beteekenen,
vragen. Weer „niets". Toen bedankte hij de juffrouw
voor hare welwillendheid en beweerde niet te zullen
terugkomen. Er zou wel geen brief komen.
„Maar u wilde mij de geschiedenis nog vertellen"
merkte zij op.
..O, jij nu ik kan het gauw vertellen".
Weer kwamen er andere menschen voor post-res
tante brieven. Koert wachtte, maar het was te druk
voor een praatje.
„Er zal wel niets anders opzitten, dan dat ik u
vraag, mij na de bureau-uren de mogelijkheid te ope
nen om mijn kleine belofte te volbrengen."
„Heden heb ik geen tijd", zeide de bekoorlijke juf
frouw, „maar ik zal u schrijven
„Dan moet ik me eerst even voorstellen om u mijn
adres op te geven."
„Dat is voorloopig niet noodig. Ik zal onder „vi
ooltje 100 schrijven", antwoordde de schelmsche post-
juffrouw.
Koert ging er mee accoord en vertrok. Thans niet
in de gedrukte stemming der laatste dagen. Allerlei
overwegingen vervulden zijn geest. Hij verwonderde
zich over zich zelf. Dat dit blondje hem niet eerder
was opgevallen. Dij vergeleek haar met de sehoone
onbekende, die. steeds leelijker werd. Hij was
nooit op haar verliefd geweest, 't was slechts het ge
heimzinnige en onverwachte, dat hem trok.
Toen Koert den volgenden dag aan het loket kwam,
had de dikke oude juffrouw dienst.
„Viooltje 100?" herhaalde ze streng; uit haar stem
klonk het verwijt, dat er mannen zijn, die hun tijd
met nietigheden verkwisten. Reeds opende zij haar
mond voor het onvermijdelijke „niets", toen zij plotse
ling het gevraagde adres ontwaarde.
Hare trekken teekenden verwondering toen zij den
brief overhandigde. Triomfantelijk verliet Koert de
wachtkamer, Nadien kwam Koert Wilden nog her
haaldelijk op het postkantoor, maar niet meer aan hot
bewuste loket. Meestal wachtte hij aan het einde der
diensturen een zekere blonde, beminnelijke jongedame,
die hij allerlei gewichtige mededeelingen had te doen,
terwijl zij vertrouwelijk op zijn arm leunde.