DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN No. 110. Honderd en elfde jaargang 1909. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. DONDERDAG Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 13 MEI. BINNENLAND. Telefoonnummer S. Eerste Kamer. Tweede Katner. Tweede Kamerverkiezingen. Benoemd. Wijziging der Gemeentewet. Doodgevallen. Ernstige twist. Een grafkelder gevonden. Inbraak. Klesche Oranjeliefde Diefstal. Verdronken. Arm ventje. Brandstichting. Verongelukt. ALKMAAKSC ALKMAAR, 13 Mei. In Frankrijk is de strijd tusschen de regeering en de P. T. T., de post-, telegraaf- en telefoon-beambten uitgebroken. De beambten verklaren, dat hun schrome lijk onrecht gedaan is door de regeering. Volgens hen zou de minister-president Clémenceau hen in Maart beloofd hebben, dat hij de wijze van opklimming der beambten ten hunnen gunste zou herzien; de stakers zouden weer aan het werk mogen gaan zonder nadee- lige gevolgen van hunne daden te ondervinden en hij had laten doorschemeren, dat de dagen van den heer Simyan als ondersecretaris van staat waren geteld. Daarop trokken zij met een grooto betooging als over winnaar weer naar hunne bureaux. Maar de heer Si- myan is nog altijd hun chef en in de wijze van op klimming is niets veranderd, maar zij verdient toch vermeld te worden. De zaak-Simyan is feitelijk maar bijzaak, er zijn ver scheiden revolutionnaire stakers ontslagen. De heer Clemenceau heeft steeds pertinent ontkend dat hij het ontslag van dezen ambtenaar zou hebben toegezegd. In de Kamervergadering van 22 Maart legde hij de volgende verklaring af „Een der beambten heeft ons uitgelegd, dat zij twee zaken verlangdende wegzending van Simyan en de verzekering, dat geen staker ter zake van de staking zou worden getroffen. Mijn antwoord op dit punt is volstrekt beslist geweest. Ik heb geantwoord, dat over het vertrek van den heer Simyan niet alleen niet kon worden gediscussieerd, maar dat die kwestie in mijn kabinet zelfs niet kon worden gesteld, dat 's lieeren Si- myan's aanblijven, evenals van ons allen, afhing van het oordeel der Kamer en dat hij niet afhankelijk was van het welnemen zijner ondergeschikten. Dat heb ik niet eenmaal gezegd, dat heb'ik niet tienmaal gezegd; ik heb het twintigmaal, dertigmaal gezegd; ik heb het herhaald zoo dikwijls als noodig was om de beambten op het hart te drukken, dat hier geen schikking over mogelijk was. Ik heb aan de afgevaardigden der be ambten geantwoord, dat als de heer Simyan mij heden zijn ontslag kwam aanvragen, ik het zou weigeren." Daartegenover stond de even pertinente verklaring van de postmannen en zij beriepen zich op de woorden van den heer Louis Dreyfus, die in Maart was opge treden als onderhandelaar tusschen regeering en sta kers. In de Kamerzitting is den heer Dreyfus hierover ge vraagd, maar zijn antwoord was ontwijkend. En minis ter Barthou heeft herhaald dat de minister-president Clemenceau inzake het ontslag geen enkele belofte heeft afgelegd. Misschien dat deze zaak heden nog weer aan de orde komt. Wij noemden haar een bijzaak. Immers de hoofdzaak is de strijd tusschen de verhou ding van de regeering en hare beambten, die nu al ja ren gaande is en langzamerhand verscherpt is. Den 22sten Mei 1894 werd door dc Kamer de vol gende motie aangenomen, welke het ministerie Casi- mir-Périer. dat tegen het vakvereenigingsrecht van ze kere staatsbeambten was, deed vallen: „De Kamer, overwegende, dat de wet van 1884 (de wet op de „syndicate professionnels," waarop de post beambten, die een „syndicat" gevormd hebben, zich thans beroepen) toepasselijk is zoowel op de arbeiders en beambten van de exploitaties van den staat als op die van de particuliere nijverheid, noodigt de regeering uit die wet te eerbiedigen en er de uitvoering van te vergemakkelijken." In 1901 werd een algemeene wet op de vereenigingen vastgesteld. Nu is er steeds verschil geweest over het onderscheid tusschen een vakverceniging en een ver- eeniging. De Parijsche correspondent van de N. R. Ct. zet dit punt aldus uiteen: Als men de wet van 1884 op de vakvereenigingen van patroons en arbeiders ziet en de wet van 1901 op de vereenigingen in het algemeen, zal men zich inder daad kunnen verwonderen dat over dit vereenigings- recht zooveel ruzie kon komen. De vakvereeniging heeft rechtspersoonlijkheid; de vereeniging kan deze door eenvoudige aangifte eveneens verkrijgen. De vak vereenigingen kunnen zich onderling vereenigen; ver eenigingen eveneens. Het eenige verschil dat men ziet is dat de vakvereenigingen iets vrijer zijn in het be zitten van vermogen. Waarom dan die hevige strijd om het al of niet vakvereeniging zijn? Eerstens van wege een begripsverwarring, die door de lange onze kerheid en aarzeling nog steeds toegenomen is. De vakvereenigingen van arbeiders hadden van het begin .af aan een groote rol gespeeld bij stakingen. Zoo had zich als het ware in den geest der groote menigte de gedachte gevestigd, dat met vakvereenigingsrecht sta kingsrecht samenhing, dubbele begripsverwarring, doordat „stakingsrecht reeds een verwarrende naam is, daar staken nooit in eigenlijken zin een recht is maar eenvoudig een feit. „Men kan den staatsbeamb ten onmogelijk toestaan vakvereenigingen te vormen, gelijk de arbeiders, omdat men hen onmogelijk het sta kingsrecht toe kan staan," luidde een zeer vaak voor komende redeueering, die echter inderdaad op niets be rust, daar nergens aan de vakvereenigingen een „sta kingsrecht" wordt toegekend en "het staken iets geheel op zichzelf staands is, dat volstrekt niet inherent is aan het begrip, vakvereeniging. (Zoo zou men bijvoor beeld zeer goed aan staatsbeambten het recht tot het vormen van vakvereenigingen kunnen geven en hun het staken uitdrukkelijk verbieden). De begripsverwar ring in kwestie werkte naar beide zijden. Eenerzijds verzette men zich heftig tegen het vor men van vakvereenigingen door staatsbeambten, om dat men niet wilde dat zij vrij zouden kunnen staken. Anderzijds moest dit bij de beambten die voor vakver eenigingsrecht streden, wel steeds meer de gedachte wekken dat ze dus tegelijk voor „stakingsrecht" stre den en waar verscheidene politici hen steeds hadden aangemoedigd het vakvereenigingsrecht te verwerven of zelfs maar dadelijk vakvereenigingen te vormen, moest ook wel bij hen de gedachte komen dat ze ook, als ze maar sterk genoeg waren, zich wel een staking zouden kunnen veroorloven. Door de kwestie dus niet aan te durven en niet op te lossen moest ze wel steeds verscherpen, e het is on begrijpelijk hoe opvolgende regeeringen en kamers niet gezien hebben welk een reusachtige moeilijkheden en verwarring ze tegemoet gingen. Doordat nu een groot aantal staatsbeambten bij het steeds blijven ontbreken van een vaste duidelijke wette lijke regeling van hun rechten en plichten en bij de on tegenzeggelijke willekeur en politieke begunstiging waar op die wijze debeambtenwereld aan bloot stond, zonder dat ze er iets tegen kon doen, met kracht den strijd voor vakvereenigingsrecht en het daarmee ten onrechte samenhangend geacht stakingsrecht waren gaan voeren, moesten zij zich uit den aard der zaak wel nader voelen komen tot diegenen die het vakvereeni gingsrecht en het „stakingsrecht" hadden, do arbeiders wereld. Nu is de meest op den voorgrond tredende on derlinge vakvereenigingsorganisatie in Frankrijk, de zeer revolutionaire algemeene bond van arbeid. Deze bond weet een nogal onrustbarende rol te spelen en nogal indruk te maken. De leiders van den bond za gen met ingenomenheid de beweging onder de staats beambten en verzuimden niet om, waar ze een goede gelegenheid zagen, hun solidariteit en steun toe te zeggen aan het „strijdend staatsproletariaat." Een groot aantal staatsbeambten bleven wel terughoudend tegenover .deze vriendelijke aanbiedingen, maar toch bleef de revolutionaire vakvereenigingspropaganda on der de beambten niet geheel zonder uitwerking en ook de revolutionair-socialistische denkbeelden breiden zich uit. Wanneer een beambte wegens revolutionaire pro paganda ontslagen werd, achtten de vereenigingen het hun plicht van solidariteit den ontslagene het levens onderhoud te verzekeren en gaven hem een betaalde plaats als secretaris, hulp-secretaris of iets dergelijks in hunne organisaties. Zoo ontstond er een groep van beroeps-agitatoren, die verbitterd en van de zijde van den staat niets meer te verliezen hebbend en bij agita tie enkel kunnende winnen, een zeer ijverige revoluti onaire propaganda onder de staatsbeambten Jt-even, onmiddellijke omzetting der vereenigingen in vakver eenigingen en aansluiting dier vakvereenigingen van beambten bij den algemeenen bond van arbeid predik ten. En door het uitblijven van den noodzakelijken, nieuwen rechtsvorm, door de rechtsonzekerheid, kon den deze gedachten wortel schieten, zich uitbreiden, en de verwezenlijking ervan niet alleen als mogelijk, maar zelfs als niet met eenige wet in strijd voorgesteld wor den." I hans hebben de leiders de staking afgekondigd. En de regeering heeft haar maatregelen genomen en 221 bestellers en onderbestellers dadelijk ontslagen. Gisteren ging alles nog normaal en zonder dat de regeering haar maatregelen moest nemen. Van'de zijde der stakers werd verklaard, dat talrijke beambten de Kamerzitting van heden, Donderdag, willen afwachten. Dat deze revolutionnaire werkstaking in elk geval enorme schade zal veroorzaken, laat zich denken. Maar erger staat te vreezen. Overal gist het in de republiek. Honderdduizenden moeten gereed zijn in opstand te komen tegen den staat. En er wordt zelfs gedacht, dat Frankrijk staat aan den vooravond van een sociale revolutie, waarvan de afloop niet valt te voorzien. Over een tweetal wetsontwerpen is eindverslag uit gebracht. Onder deze de ontwerpen tot onteigening voor de verbreeding van een deel der Wassenaarsche straat te Scheveningen; houdende nadere bepalingen omtrent den zoutaccijns en tot onteigening voor den spoorweg HoornVenhuizen naar Bovenkarspel irootebroek, waartegen in de afdeelingen geen be zwaar bestond. Gisteren werd de beraadslaging voortgezet over de conclusion der commissie inzake den gepensionneerden majoor der cavalerie O.-I. leger A. B. J. W. Posno; (De conclusie der meerderheid strekt tot algeheel eer herstel, die der minderheid tot vergoeding van gele den geldelijk nadeel). De meerderheid der commissie wijzigt hare conclusie in dien zin, dat daaruit vervalt het verzoek om her plaatsing in een militaire betrekking en alleen de wen- s'Phelijkheid wordt uitgesproken tot plaatsing in eene burgerlijke betrokking overeenkomstig den majoors rang. 0 De Minister verklaart ook deze conclusie niet aan nemelijk, omdat' er ook na de wijziging nog in blijft staan, dat aan adressant onrecht is gepleegd. De conclusie der meerderheid wordt verworpen met 3(5 tegen 23 stemmen. Van links stemden tegen de lieeren De Beaufort, Van Karnebeek en de voorzitter van rechts stemde voor do heer Van Idsinga. De conclusie der minderheid is daarop aangenomen. Nog worden aangenomen wetsontwerpen tot wijzi ging van artikel 205 der algemeene wet van 26. Aug. 1822, tot uitvoering van enkele bepalingen van het op 17 Juli 1905 te 's-Gravenhage gesloten verdrag betref fende de curateele enz. tot naturalisme van J. Gerzou E. A., tot bekrachtiging van eene nadere overeenkomst met de Ilollandscho IJzeren-Spoorwegmaatschappij be treffende den spoorweg Kwadijk—Edam—Volendam. Heden II uur voortzetting. In het district Enkhuizen zijn de rechtsche partijen tot eenheid gekomen. Door de centrale besturen van de It. K., A. R. en C.-LI. kiesvereenigingen in het district is besloten aan de verschillende afdeelingen hunner vereenigingen te adviseeren, tot cundidaat te stellen den heer 'N. Oosterbaan te Doesburg. Te Amsterdam is benoemd tot buitengewoon hoog leeraar in de arbeidswetgeving, als onderdeel van het administratieve recht en van de staathuishoudkunde mr. dr. W. II. Nolens, lid der Tweede Kamer van de Staten-Generaal. GEMENGD NIEUWS Bond voor Staatspenslonneering De agenda der dit jaar op 6 Juli te Utrecht te hou den algemeene vergadering van den Bond voor Staats- pensionneering vermeldt o.m. een voorstel van de afd. Utrecht om art. 1 te wijzigen in dezen geest: „De Bond voor Staatspensionneering beoogt het tot stand komen eener wet, waarbij aan alle Nederlanders van een door dc wet te bepalen leeftijd, en wier inkomsten beneden een door die wet te bepalen bedrag blijven, recht wordt toegekend op een staatspensioen zonder premiebeta ling, de kosten te vinden uit de opbrengst van bestaan de en nog te heffen belastingen. Het hoofdbestuur stelt in zijn preadvies twee zaken vooroplo. Moet alles, wat in deze gewichtige dagen den Bond op losse schroeven kan zetten vermeden wor den; 2o. Men moet en kan ervan overtuigd zijn, dat allen in hoofdzaak hetzelfde willen: het ouderdoms- vraagstuk zoo goed mogelijk opgelost te zien. JDaarom ontraadt het II.B. de aanneming van het voorstel, ook omdat het de deur sluit voor hen, die in „pensioen voor iedereen" hun ideaal zien. Bij het afdeelingsonderzoek van het wetsontwerp van bovengemelde strekking hebben verscheidene leden wijzende op de veranderingen die achtereenvolgens zijn gebracht door den minister Rink en daarna door den minister Heemskerk in het oorspronkelijk ontwerp- Kuyper zich teleurgesteld verklaard over het stand punt dat de tegenwoordige minister heeft gemeend te moeten innemen in deze zaak. Vooral gold hun te leurstelling het feit, dat een regeling van het compta bel beheer der gemeentebedrijven door den minister is ontweken en hij zich wenseht te bepalen tot eenige voorschriften die bestaande praktijken bevestigen. Sommigen hunner meenden dat de tijd is gekomen voor een volledige regeling der gemeentebedrijven eü zouden daarvoor gaarne hebben gezien, dat op het voet spoor van het ontwerp-Kuyper zij het in afwijken den geest zulk een regeling ter hand ware genomen. Anderen wenschten voorshands te volstaan met een re geling van het comptabel beheer dier bedrijven, gelijk het öntwerp-Rink beoogde. Beide groepen van leden, vertrouwden dat indien de ze wetswijziging tot stand komt, zij binnen niet langen tijd zou worden gevolgd door een wijziging die aan hunne wenschen, betreffende meer afdoende voorzie ning ten aanzien van de gemeentebedrijven, tegemoet zouden komen. Andere leden meenden, dat waar de regeling der ge meentebedrijven zooveel strijdvragen doet rijzen, den minister geen verwijt kan worden gemaakt, dat hij voor het oogenblik komt met eene regeling, welke zich aan de praktijk aansluit. Dat overigens, ook van het standpunt van den mil nister bezien, de voorgedragen wetswijziging onvol doende werd geacht en naar de meening van verschei dene leden binnen de getrokken grenzen nog anders wijzigingen vallen, blijkt uit de critiek die over de om derdeelen van het wetsontwerp in het verslag voor komt. Eenige dier wijzigingen staan in verband met het invoeren van nieuwe beginselen op het punt van ze kerheidsstelling door gemeente-ambtenaren. Het daartoe betrekkelijk wetsontwerp werd algemeen met ingenomenheid ontvangen. Intusschen werd het zeer wenschelijk geacht met dit nieuwe stelsel van zekerheidsstelling een scherpere con trole op de comptabele gemeente-ambtenaren in te voe ren. liet bovenbedoelde wetsontwerp tot wijziging der icmeentewet strekt er toe tot een verscherping van het toezicht te komen, maar men had in die richting wel iets verder kunnen gaan en in het hiervoren, gere sumeerde afdeelingsverslag is medegedeeld welke bepa lingen men hierbij op het oog had. Van verschillende zijden werd het denkbeeld bepleit, dat een gelijke regeling als in dit wetsontwerp vervat, zou worden tot stand gebracht voor de comtabele amb tenaren der waterschappen. Gisternamiddag viel te Amsterdam een 8-jarig meisje van een steiger in den Amstel. Na door middel van een dreg bewusteloos te zijn opgehaald, mochten alle pogingen tot opwekking der levensgeesten onder toezicht van twee dokters aangewend, niet meer baten. Dc feestelijkheden te Zaandam zijn niet geheel in vrede afgeloopen. In café „De Burcht" kregen eenige bezoekers tamelijk hooge ruzie, welke echter werd bij gelegd. Eén der ruziemakers, zich een oogenblik later op. het plantsoen, tegenover dit café gelegen, bevinden de, meende, in een aldaar aanwezigen persoon één zij ner tegenstanders te zien, trok zijn mes en bracht de zen een steek in den rug toe, welke op het schouderblad afstuitte, doch niettemin ernstig bloedverlies veroor zaakte. Bovendien werd van een der in 't plantsoen aanwe zige meisjes de bovenlip opengereten. Beide gekwetsten zijn Zaandammers; de dader is een Assendelver. De politie heeft hem oogenblikkelijk ge arresteerd. De gewonde jonge man was bij de ruzie in het café niet tegenwoordig geweest. Men meldt uit Voorburg, dat gisteren bij het doen van herstellingen in do Hervormde kerk aldaar, onder den vloer van de cathechisatiekamer is blootgelegd de grafkelder van de familie TTalewijn (het tegenwoordi ge geslacht der Alewijns). Tijdens het restaureeren kwam plotseling te zien de door gips en cement bedek te groote in arduinsteen gemetselde zerk, bijna 3 me ter in het vierkant. Na verwijdering dier bestanddeel len vertoonde zich de steen met beeldhouwwerk, dat, volgens de kenners, van het mooiste soort is. De zerk vertoont o.a. de 16 adelskwartieren der familie. Gisteravond tusschen half negen en half elf heeft een belangrijke inbraak plaats gehad bij den heer mr. "Robert Vorstman, villa „Helena," laan Ilofrust te Rijs wijk, alwaar men gedurende de afwezigheid van de be woners een groote hoeveelheid zilver, goud en juweelen gestolen heeft. Mr. Vorstman is bij de Nederlandsche Lloyd tegen inbraak verzekerd. Bij gelegenheid van de viering der geboorte van de "rinses hadden gisteren te Avezaatli ergerlijke balda digheden plaats. Men heeft zich o. m. niet ontzien, de kransen der graven tot versiering aan te wenden. De politie is de grafschenders op het spoor. Gisterenavond omstreeks 11 uren heeft een onbe kend man, in een onbewaakt oogenblik, gebruik maken de van een korte afwezigheid van den ambtenaar van het plaatskaartenbureau van het station Beurs te Rot terdam, een greep gedaan door het geopend loket van dat bureau en ongeveer 300 aan bankpapier en specie gestolen. Te Niesoord is het 2-jarig zoontje van den arbeider J. B. in een diepen put geraakt en verdronken. De 26-jarige kistjesman A. G. W., wonende Cron- jéstraat te Rotterdam is gistermiddag, toen hij zijn roeiboot in de Rijnhaven wilde vastmaken aan de voor bijvarende motorboot Tip, in het sleeptouw verward ge raakt, te water gevallen en verdronken. Zijn lijk is spoedig opgevischt en naar het doodenhuis te Croos- wijk overgebracht. Een 3-jarig kind, inwonende bij den veehouder H. te Schellinkhout had gisteren het ongeluk achterover in een ierkuil te vallen. Ofschoon het er onmiddellijk uit werd gehaald, waren toch de levensgeesten reeds geweken. Een knaapje wien Maandagavond in de Badhuis straat te Scheveningen een been werd afgereden door een electrischen motorwagen, is in het gemeentezieken huis te s-Gravenhage overleden. (listeren is gearresteerd een 19-jarige jongen te As- sell, die verdacht wordt van de jongste brandstichting in de heide aldaar. Hij is ter beschikking gesteld van de justitie te Zutphen. 1 hans is men tot de treurige overtuiging gekomen, dat de zeetjalk „Rëoroth," kapitein Bleeker, uit Gro ningen, welke ruim zeven weken geleden van Delfzijl naar Noorwegen vertrok, verongelukt moet zijn met den kapitein, diens vruuw en de matrozen Weijer en Frummel, beiden uit Wildervank.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1