DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Feuilleton. V R 11 D A G 21 MEI. Uit een belastiugeii-bouquet. AAN MIJ DE WRAKE. 8INNENL A~N~CÜ No. 116 1909. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f J, /Wonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer Uit Heer Hugowaard. Uit Sint Pancras. Wie wil en kan, is op dit oogenblik in staat zich met één gedachte rijk en beroemd te maken als hij de moeite neemt een goede, nieuwe belasting te vin den. Want in het groote politieke leven daar buiten, over de grenzen van ons land, is naar niets zoozeer de vraag als naar een goede belasting. Ja in Duitscliland en Engeland wordt het geheele leven thans beheerscht door de vraag naar zulk een belasting. Samen moeten de beide landen een 500 millioen gulden jaarlijks meer inkomen hebben en samen zijn de concurrenten op het pad om die belasting te vinden. Engeland is Duitschland daarbij een eind vooruit, omdat daar de minister van financiën een afgerond geheel van belastingen heeft voorgesteld waarvoor waarschijnlijk een meerderheid in het Lagerhuis is te vinden, terwijl in den Duitschen Rijksdag niet alleen het ideale belastingencomplex nog ver te zoeken is maar ook de meerderheid, die daarvoor ook wel zou willen stemmen. Toch is ten slotte ook in Engeland de toekomst niet heel helder, want men kan daar dank zij die belastingen wellicht voor een conflict komen tusschen Hooger- en Lagerhuis. Wij vinden dus de huizen van onze beide groote bu ren in rep en roer over de belastingen. Een Latijnsch spreekwoord zegt, dat wij zelf erbij betrokken zijn, in dien er brand is bij onzen buurman. En nu is dat in dit geval wel niet waar in dien zin, dat wij dezen wed loop zoo heel hard moeten doen doch wel zoo, dat de ervaringen, op dit gebied opgedaan, vroeg of laat ook ons ten voordeel zullen kunnen strekken. Tiet is vooral curieus op te merken hoeveel menschen met voorstellen tot het heffen van nieuwe belastingen komen en welke merkwaardige argumenten cr worden gebruikt om die voorstellen aan te prijzen. Wij zullen er niet naar streven ook maar een kort overzicht te geven van die merkwaardige voorstellen. Er is daarbij te veel rijp en groen, te veel voorstellen, die al vele malen be- en afgehandeld zijn, te veel ook, die het wezen hunner innerlijke zwakte op het voor hoofd dragen. Maar wel maken wij een uitzondering voor een paar ontwerpen, die nieuwer zijn of meer van zich hebben doen spreken. Wij noemen dan in de eerste plaats het steeds weer terugkeerend voorstel om de jonggezellen niet langer zonder extra belasting te laten. Waar kin- dcrbezit in zooveel gevallen een reden is voor vermin dering van belasting, daar vindt men dat de staat ook het huwelijk moet bevorderen, door wie alleen voor zichzelf zorgt zwaarder te belasten dan de getrouwde menschen. Vooral in Duitschland ijvert men hier en daar voor die belasting, die in dat land natuurlijk in hoofdzaak op de schouders der mannelijke ongetrouwden zou moe ten worden gelegd. Merkwaardiger wijze dient men deze belasting niet op als een straf voor de ongetrouwden die zich aan dit misdrijf niet trouwen hebben schuldig, gemaakt maar als een middel om den overgang gemakkelijk te maken. Men wil eigenlijk den getrouwden mannen een kleine subsidie geven. En nademaal dat nu niet gaat door een jaarlijksch cadeau in geld, wil men hen door lastenvermindering rijker maken. Het huwelijk zal voortaan zooveel meer niet kosten dan het jongge- zellenleven, omdat er naast vermeerdering van uitga ven ook vermindering van inkomsten zou komen. Maar de overgang zou ook minder worden, doordat de jongelui zich niet zouden kunnen gewennen aan een zoo luxe als zij thans plegen te doen. Slaat men door BARONES ORCZIJ. Schrijfster van „de Roode Pimpernel." Naar het Engelsch. 271 En indien Merlin ten einde raad, haar liet fouillee- enDie gedachte alleen deed haar huiverenzij kon er zich echter aan onderwerpen indien zij Déroulède er mee had kunnen redden. Dit kon zij niet weten voor dat zij de papieren had ingezien en daarvoor ontbrak haar de tijd. Maar in de eerste plaats moest zij zorgen dat de pa pieren uit Dêrouléde's studeerkamer verwijderd wer den. Wilde hij boven verdenking verheven blijven dan mocht er geen spoor van schuld in zijn vertrek ge vonden worden. /ij stond op van de canapé waarop zij nog steeds was blijven zitten en. keek even om een hoekje van de deur. Er was niemand in de gang; in den linkervleu gel van het huis hoorde zij de zware voetstappen der soldaten en den ruwen lach van Merlin. Juliette luisterde een oogenblik met gespannen aan dacht. Ja, zij waren naar Deroulede's slaapkamer ge gaan; de achterste kamer op de bovengang links. Mis schien zou zij precies den tijd hebben om haar plan ten uitvoer te brengen* Zij verborg de zware brieventasch zoo goed mogelijk in de plooien van haar rokken. IJet was een gewaagde onderneming: er op of er onder. Indien zij op de trap een van de vijf mannen tegenkwam, dan kon niets haar of Déroulède redden. Maar bleef zij waar zij op 't oogenblik was, greep zij niet in en wachtte zij stilletjes af wat er gebeuren zou, dan was zij zeker dat alles ontdekt werd. Zij ver koos dus het gevaarlijk waagstuk te ondernemen. Heel stilletjes sloop zij de kamer uit en de trap op. Merlin met zijn manschappen waren te zeer vervuld zulk een luxe als zij thans plegen te doen. Slaat men hen maar flink aan in de belasting, dan bestrijdt men ter, wanneer zij zullen trouwen, de treurige keuze tus schen inkrimpen of van hun schulden gaan leven. Dit is dus de eene bloem, die wij uit het bouquet nieuwe belastingen plukken. De andere is niet min der interessant; zij wortelt nog vefel meer in Duitschen bodem. Men stelt voor een Staatsbrandverzekering in te richten en die verzekering zoo te maken, dat de Staat er flink aan verdient. Dat kan de Staat doen zonder deze gedwongen verzekering veel duurder te maken dan de tegenwoordige vrijwillige, zoo wordt be toogd, omdat hij alle kosten van reclame, provisie, her verzekering enz. enz. mist. Nieuw is dat idee niet. Reeds Bismarck heeft daar op indertijd de aandacht gevestigd en herhaaldelijk is het ook in ons land ter sprake gekomen, maar dan in verband met plannen tot oprichting van gemeentelijke brandverzekeringen. Als tak van staatsdienst tevens als middel om op een gemakkelijke wijze belastingen te heffen, hebben wij de openbare brandverzekering nog niet ten tooneele zien verschijnen. Woensdag ten 11 uur vergaderde de Raad dezer ge meente onder voorzitterschap van den burgemeester, den heer J. Wonder. Te half 12 uur werd de openbare zitting geopend. Alle leden waren tegenwoordig. De Voorzitter heette den Raad in de eerste vergade ring na de blijde gebeurtenis welkom en sprak den wensch uit dat de telg mocht opgroeien zooals de ou ders dat kunnen wenschen. Daarna werden de notu len gelezen, welke onveranderd werden goedgekeurd. Ingekomen was een schrijven van Gedeputeerde Sta ten, gedateerd 21 April, behelzende goedkeuring hoof delijke omslag. Voor kennisgeving aangenomen. Een schrijven van de Gezondheidscommissie te Hoorn, over de verantwoording der rekening van 1908. Over het uitvoeren van schilderwerk voor de ge meente aan de dokterswoning,' ontspint zich eenig debat tusschen den burgemeester en den heer Plevier; de laatste verklaarde zich er voor om dit werk bij aan besteding te laten uitvoeren, terwijl hij de opmerking maakt, dat de scholen zeer noodig geschilderd moeten worden. De burgemeester is tegen aanbesteding, daar er naar zijn meening in geen vak zoo geknoeid kan worden, bovendien hebben zij zich reeds genoodzaakt gezien om op het aanbesteden terug te komen wegens het slechte resultaat daarmede ondervonden, terwijl men over het werk dat de laatste jaren geleverd is ge worden, volkomen tevreden kon zijn. De gewoonte om het werk bij de inwonende schilders te verdeelen, lijkt hem dus de beste. Met 5 stemmen vóór wordt besloten het werk niet aan te besteden. Tegen stemden de hee- ren W. van Slooten én Plevier. Het schilderen der dokterswoning zal dus aan den heer Breed in daggeld worden opgedragen. Het verslag over den toestand der gemeente wordt voor kennisgeving aangenomen. De loop der bevolking bedraagt thans 3237 personen, ze is vermeerderd met 42 mannen en 24 -vrouwen. Het verslag der Ambachtsschool wordt mede voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is een schrijven van den gemeente-ont vanger te Schermerhorn, dat hij aan de gemeente op 1 Mei heeft uitbetaald 129.90 en op 3 Mei 268.92. Voor kennisgeving aangenomen. Een schrijven van do Gezondheidscommissie te Hoorn, handelende over de proef te Nieuwe Niedorp van hun taak om te letten op hetgeen er buiten de ka mer voorviel. Juliette kwam ongemerkt boven, draaide rechts af, en sloop onhoorbaar over den zwaren looper naar haar eigen kamer. Dit alles had niet meer dan één minuut tijd geno men. Zij had de deur nog niet dicht gedaan of zij hoorde Merlin bevel geven aan een van de soldaten de wacht te houden op de gang. Gelukkig, zij was bin nen. Heel zachtjes deed zij de deur dicht. Petronelle was <den lieelen middag bezig geweest de koffers van haar jeugdige meesteres te pakken; nu was de oude ziel rustig in slaap gevallen; zij lag met open mond en de handen gevouwen op haar breede borst, kalm te slapen. Juliette nam op dat oogenblik niet veel notitie van haar. Zoo gauw en zoo handig mogelijk, scheurde zij met een groote schaar de zware leeren portefeuille open, en weldra lag de inhoud voor haar op de tafel uitgespreid. Eén blik was voldoende om haar te overtuigen dat de meeste papieren zonder twijfel overtuigende bewij zen zouden wezen van Déroulède's schuld: de guillo tine zou hem zonder eenigen twijfel wachtten wanneer zij in Merlins handen vielen. Want Déroulède had de meeste brieven zelf geschreven. Zij had natuurlijk geen tijd 0111 alles nauwkeurig te onderhoeken, en dat was ook niet noodig. Zij legde alles zoo gauw mogelijk op een' hoop, scheurde enkele papieren stuk, toen legde zij ze in den aschpot in den grooten schoorsteen in den hoek van de kamer. Ongelukkig was het een warme dag in liet midden van Augustus. Haar taak zou vrij wat gemakkelijker geweest zijn wanneer het in den winter geweest was en er een lekker vuurtje in den haard brandde. Maar haar plan stond vast, de beweegredenen die haar aanspoorde was de grootste macht, die ooit iemand tot een daad van heldenmoed aanspoorde. Zij lette niet op de gevolgen die zij er zelve van zou ondervinden, zij had maar ééne zaak op het oog: Dé roulède te redden, het kostte wat het wilde. Aan den muur tegenover het bed, vlak boven een flu- genomen met stofwerende olieën. Deze proef is uitste kend geslaagd. Er wordt op aangedrongen dit in de Waard ook toe te passen. Besloten wordt de uitkom sten nog eens af te wachten en oen afwachtende hou ding aan te nemen. Een schrijven van den heer J. Met, waarin hij de benoeming tot lid van de commissie tot wering van schoolverzuim aanneemt. Een dito schrijven van den heer Brands. Een schrijven van den heer D. Schilder, met ver zoek tot ontslag als lid dier commissie, daar hij nooit een vergadering bijwoonde, omdat zijn kinderen de school te' Oudorp bezochten. Zoo de Raad geen genoe gen met zijn ontslag nam, dan beloofde hij zijn plich ten beter te zullen waarnemen. De Raad benoemde in zijn plaats den heer <Jb. Beers en verleende den heer Schilder eervol ontslag. Een verzoek van den heer II. Krijt, om hem wegens vertrek uit de gemeente eenigc maanden ontheffing van den hoofdelijken omslag te verleenen. Zeven maanden ontheffing werden verleend. Twee bezwaren tegen den hoofdelijken omslag zul len in een comité-vergadering behandeld worden. Do lijst van inkwartiering wordt voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen is een request van den heer v. Swieten, pastoor, den heer Jukkenekke, gereformeerd predikant te Sint Pancras, en den heer Fluister in zijn kwaliteit als voorzitter dier gemeente te Heerhugowaard, met liet verzoek den Zondag van de kermis af te nemen. Zij meenen, dat de kennis op Zondag, met het oog op de Zondagsrust niet gevierd mag worden, dat de ker mis geen middel is om de zedelijke verheffing van het volk te verlioogen. Zij meenden met vertrouwen dit verzoek te mogen doen, daar dc Raad het bewijs heeft geleverd de Zondagsrust te willen bevorderen. De Wethouder v. d. Oord spreekt zijn bevreemdiug uit over het feit, dat er nog niet meer adressen zijn ingekomen, vindt het een zeer bescheiden eisch, daar hij afschaffing had gewenscht en meent, dat dit ver zoek ingewilligd moet worden. De Burgemeester vindt dit een te ingrijpend verzoek en meent dat dit verzoek niet ingewilligd moet worden omdat, als de Zondag weggenomen wordt, men de beste dag wegneemt, daar er op dien dag de meeste vreemdelingen komen, terwijl het voor de arbeiders de meest geschikte dag is. De heer de Boer merkt op, dat waar er in dit adres over onzedelijkheid gesproken wordt, dit voor deze plaats niet geldt. De heer Plevier meent, dat de tijd wel komen zal dat de kermis zich zelve zal afschaffen. De Voorzitter noemt het voor de neringdoenden een grooten slag, maar meent niet dat dit een argument is waarmede rekening gehouden moet worden; zijn meening is echter, dat het niet aangenomen moet wor den met het oog op den werkman, die dan weer een dag verzuim zal krijgen, wat hem zeer ongelegen moet komen. De heer Plevier meent, dat als er drie dagen blijven het niet bezwaarlijk is op Maandag te beginnen en dan als werkgever de arbeiders met behoud van loon 's Maandags vrij te geven. Met 4 stemmen vóór wordt besloten de kermis op Zondag te handhaven. Tegen stemden de heeren v. d. Oord, Plevier en van Rijn. B. en W. vragen machtiging om, als gevolg der ver hooging van de jaarwedden van de onderwijzers en de groote uitgaven voor de school van den heer Brands, een suppletoire begrooting te mogen maken, wat wordt toegestaan. weelen bidstoel, hing een klein Mariabeeldje, de Ma donna met het kind, met een waterbakje. In iedere jonge meisjeskamer kon men zulk een beeldje aantref fen in dien tijd. Een klein lampje brandde steeds bij dit beeldje. Ju liette nam het lampje heel voorzichtig op: het vlam metje mocht niet uitgaan. Eerst goot zij de olie over de verscheurde papieren en stak daarna alles in brand met het brandende pitje. Door de olie brandde alles spoedig op; de reuk of misschien de tegenwoordigheid van Juliette in dé kamer maakte de oude Petronelle wakker. „Het is niets Petronelle" zeide Juliette bedaard, „ik heb maar een paar oude brieven verbrand. Maar ik wou graag even alleen zijn; zou je even naar de keuken willen gaan totdat ik je roep?" Petronelle was gewoon te gehoorzamen wanneer haar jeugdige meesteres haar iets beval. Zij stond op zonder één woord tegen te spreken. ,,lk ben klaar met pakken lieveling. Waarom heb je mij niet gezegd dat ik die brieven verbranden moest? Je hebt je lieve handjes vuil gemaakt en „Stil, stil Petronelle!" zeide Juliette een weinig haastig en zij duwde de spraakzame, oude vrouw zach tjes naar de deur. „Ga nu gauw naar de keuken en kom niet terug voordat ik je roep. Petronelle" voegde zi.i l'r bij, „je zult soldaten in huis zien loopen." „Soldaten! Lieve hemel! De groote God beware ons!" „Wees maar niet bang, Petronelle. Maar ze zullen je misschien vragen doen." „Vragen „Ja, over mij." „Scliatje, lieveling", riep Petrnelle verschrikt, „heb ben die duivels „Xeen, neen, er is nog niets gebeurd, maar je weet, in den tegenwoordigen tijd zijn wij altijd in gevaar." „Groote God! Heilige Maria! moeder Gods!" ..Er zal niets naars gebeuren als je je maar heel kalm houdt en als je maar precies doet wat ik je zeg. Ga naar de keuken en wacht daar totdat ik je roep. Als de soldaten bij je komen on je wat vragen en als zij hun best doen je bang te maken, vergeet dan niet De Voorzitter stelt voor om het salaris van den heer Holstein, aangesteld als keurmeester voor het geslach te vee, te bepalen op 50; daar er in de gemeente nog al veel geslacht wordt, wordt dit salaris verleend. Een voorstel om het grint, benoodigd voor de school pleinen, bij den heer J. Snijders te Alkmaar te bestel len, daar deze een goedkoope aanbieding had gedaan, wordt aangenomen. Daar bij rondvraag niemand meer het woon! ver langde, werd te kwart over één de vergadering geslo ten. Dinsdagmiddag vergaderde de Raad dezer gemeente, Voorzitter was de burgemeester, de heer F. Smit. Bij de opening maakte de voorzitter bekend, dat namens H. M. de Koningin het volgende telegram was ontvangen Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid laten u allen voor de gelukwenschen dan ken. Adjudant Schimmelpenninck. Hierna werden de notulen gelezen van de vergade ring gehouden 5 Januari 1909, welke werden goedge keurd. Als ingekomen stukkeu waren ontvangen: lo. reke ning van de garantie der koolspoor van Broek op Lan- gedijk naar Alkmaar, waarbij bleek, dat deze gemeente nog in de garantie was ingeschreven voor een bedrag van 1042.851/2 2e. goedgekeurd was van Gedeputeerde Staten te rug ontvangen, de regeling van de salarissen van het onderwijzend personeel; 3e. van de gezondheidscommissie te Schagen was verslag ontvangen over 1908; 4e. van Gedeputeerde Staten goedgekeurd terug ontvangen de verordening' op de heffing van den Hoofdelijken Omslag. 5e. verslag herhalings-onderwijs, hetwelk met de beste resultaten door 5 meisjes en 5 jongens was gu- volgd. Deze stukken werden door den Raad allen voor ken nisgeving aangenomen. Ten 6e werd verslag gedaan van de laatste kasopna me bij den gemeente-ontvanger, waarbij bleek dat een saldo in kas was groot 541.051/aen ten 7e was nog ingekomen van Gedeputeerde Staten een rapport voor de melkvoorziening. Door den Raad werd besloten, daar hier in deze niet viel te klagen, hierop voorloopig nog niet in te gaan, doch bij de a. s. herziening deT Politie-verordening hieraan te denken. Hierna werd aangeboden ter inzage voor de leden van den Raad, het gemeenteverslag en toestand volks huisvesting. Door een commissie, bestaande uit de heeren Jb. Ruys, Jn. Wageuaar en A. Nobel, werd hierop de reke ning nagezien van het Burgelijk Armbestuur, over het jaar 1908. Bij monde van het lid A. Nobel werd gerapporteerd, dat de ontvangsten hadden bedragen een som van 7 3362.17V2, waartegen een uitgaaf van 2102.37, zoo dat een saldo in kas bleef groot 1259.801/2. Door den Raad werd deze rekening algemeen goed gekeurd. Op voorstel van den heer Nobel werd door den Raad besloten, voor de rekening van het Burgerlijk Armbestuur, in het vervolg in eene voorafgaande Raadsvergadering, een commissie voor het nazien te benoemen, welke dan later alleen aan den Raad be hoefde te rapporteeren. Tot leden van de stembureaux werden benoemd: voor de Tweede Kamer-verkiezing 'de heer F. Smit, voorzitter, als leden de heeren Jn. Wagenaar en S. Duif, plaatsvervangers de heeren M. Kalis en D. Kloosterboer; voor de gemeenteraadsverkiezing voor zitter de heer II. Smit, als leden de heeren D. Klooster boer en Jn. Schuit, als vierde lid de heer A. Nobel en als plaatsvervangers de heeren M. Kalis en Jb. Ruys. Hierna kwam in behandelingbestrating van het schoolplein. Door B; en W. werd voorgesteld dit plein met vlakke klinkers te bestraten. dat wij van menschep niets te vreezen hebben en dat ons levep in Gods hand is." Terwijl Juliette dit zeide, verloor zij geen oogenblik den hoop papier uit het oog, die langzamerhand tot asch verbrandde. Zij trachtte de vlammen zoo goed mogelijk aan te wakkeren, maar enkele brieven waren op dik papier geschreven en het duurde lang voordat zij verbrand waren. Petronelle schreide; zonder te genwerpingen te maken, was zij op het punt heen te gaan. Zij was onder den indruk van de ongenaakbaar heid van haar meesteres. Juliette zag doodsbleek, het lijden verleende haar schoonheid iets etherisch. Haar oogen schitterden, het was of zij vizioenen had, on zichtbaar voor de gewone oogen der stervelingen; haar blonde lokken vormden als 't ware een stralenkrans om het blanke, reine hoofd. Petronelle maakte het teeken des kruises, alsof zij zich in tegenwoordigheid van een heilige bevond. Toen Petronelle de deur open deed, doofde de tocht het laatste wegstervende vlammetje in de aschpot uit. Zoodra de oude vrouw de kamer uit was, keek Juliette dadelijk in de asch; van Déroulède's handschrift was inets meer te onderscheiden, dat alles was tot stof en asch vergaan. Het kleine pitje aan den voet van het Madonnobeeldje was uitgegaan bij gebrek aan olie; Juliette zag geen kans het laatste overgebleven papier in den aschpot te vernietigen. De leeren portefeuille lag er ook nog; zij zag evenmin kans die te doen ver dwijnen. Zij aarzelde even wat zij er mee doen zou; toen wierp zij hem tusschen haar kleeren in het valies. Daarna ging zij de kamer uit. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1