DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Feuilleton Honderd en elfde jaargang. 1909. ZATERDAG TTit school en huis. AAN MIJ DE WRAKE. BINNENLAND. No. 117 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, /Wonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 22 MEI. Telefoonnummer Een gelukkig oogenblik. Uit St. Pancras Uit Oude Niedorp. Uit Schagen. COURANT. TER OVERDENKING. Liever een behaaglijke schijn Jan de onbehaaglijke werke lijkheid. A. PIERSON. liet gaat ons in hot loven als bij het doorbladeren van een boek; de mooie passages verslinden .wij, de leerrijke, schijnbaar vervelende, slaan wij over. De zucht naar afwisseling en schakeering zit er duimen dik bij ons op. Dat verlangen naar een einde, dat reikhalzen naar wat nieuws openbaart zich reeds bij het kind. Het wou, dat do school maar uitging, dat het maar Zondag was, dat zijn verjaardag maar aan brak; het leeft van de eene vaeantie naar de andere. Zoo verlangen wij, ouderen, naar een beteren tijd, naar een ander jaargetijde, naar andere omstandigheden. De moesten onzer leven in de toekomst. Dit verschijn sel voert ons terug naar het nomadenleven, naar het her- en derwaarts trekken, naar een algemeen vage- bondage. En al stemmen wij nu niet in met zeker zwartgallig schrijver, die, lettend op dit verschijnsel, rond- en platweg verklaarde: „En zoo verlangen wij eigenlijk naar onzen dood", we vinden het toch be langrijk genoeg om er even bij stil te staan. Van kin deren is veel te leeren; wie zich aan kinderen spiegelt, spiegelt zich zacht. Wat doet het kind reikhalzend uitzien naar wat anders? Immers niets dan onvoldaan heid met het tegenwoordige. En die onvoldaanheid spruit voort uit onwetendheid, uit gebrek aan door zicht, uit een voorbijzien der werkelijkheid. Neen, niet alleen daaruit. Het kind kan zich uren lang met iets onledig houden, geheel opgaan in een bepaalde be zigheid, er zich met moeite en onlust aan onttrekken. Die oogenblikken, die momenten in het kinderleven slaan wij niet altijd voldoende gade; toch kunnen ze ons omtrent aard en karakter en begeerten van het kind zeer veel leerenja in den grond moesten ze ons de toekomst van het kind in handen geven. Onttrek het aan zijn bezigheid, geef het wat anders te doen, roep het tot de werkelijkheid terug cn uw gelegenheid om het kind te observeeren, verruimt zich. Roep het tot. de werkelijkheid terug! Met evenveel recht als de apostel uitriep: „Wat is waarheid?" zou den wij kunnen vragen: „Wat is werkelijkheid?" „Waar", vroeg Herbart, „waar ia het„leven te vinden: in de gedurige afwisseling van lust en leed, arbeid en ontspanning, of veeleer in de beschouwing van het goede en sehoone Der menschen naturen en begeer ten loopen te zeer uiteeen, dan dat wij een afdoend antwoord op deze vraag zouden durven verwachten of geven. Elk onzer zal daarover zijn opinie wel hebben. Onze overdenking voert ons elders heen. De trek naar afwisseling zit er bij ons allen in, dat staat vast. Onder den arbeid verlangen wij naar rust, tijdens de rust naar wat afleiding. „Liever een behaaglijke schijn dan de onbehaaglijke werkelijkheid", zegt Pierson. Maar hij gétuigt dit van de Fransche natie, die vol gens hem terugdeinst voor het „de waarheid in 't aan gezicht te zien, moedig, onverschrokken, welk gelaat die waarheid ook toone." Nu, die trek, die vrees zit ook wel in menschen, die geen Franschen heeten. De Hollander is volgens Pierson meer individualist, een persoonlijkheid, een iemand. De öénestet beweert „Wees u zelf!" zei ik tot iemand, Maar hij kon niet, hij was niemand." Op gevaar af, dat mijn opstel gaat rammelen, haal ik hierbij nog een uitspraak aan van een onzer vrou welijke auteurs: „Als het meisje den man harer keuze niet krijgt, zal zij nooit de vrouw worden, die ze had 28) door BARONES OROZIJ. Schrijfster van „de Roode Pimpernel." Naar het Engelsch. kunnen zijn." Met dit laatste zijn we er. Als.... ja juist, als. Als het inzicht der ouders niet maar al te dikwijls indruischte tegen de neigingen en de talenten van hot. kind, als het leven en de ^om standigheden onze dierste verlangens en beste gaven niet telkens knotten op ruwe wijze, als elk onzer het paadje mocht bewandelen, dat hem het meest toe lachte. Wat dan? Dan zou er minder verlangen naar behaaglijken schijn en meer zin voor de onbe haaglijke werkelijkheid aan den dag worden gelegd. Dan zouden werkelijkheid en individualisme eerst recht tot haar recht komen. Als. ja, maar! Zoo menig meisje krijgt den man harer keuze niet. Zoo menig mensch wordt niet de mensch, die hij had kunnen zijn. En nu kunnen wij dit laatste toeschrijven aan dien mensch zeiven of aan zijn omstandigheden. Wij houden ons aan het laatste; want velen toonen op leeftijd gekomen, eerst recht hun individualiteit. Trots 's levens stormen duikt hun ikheid, hun fierheid weer op; die was niet afwe zig, slechts onderdrukt. Een der mooiste stukjes mozaïek op de bekende plaats in het „Nieuws van den Dag,, leek ons toe: Het is wel jammer, dat zoovele genieën genageld lig gen aan het kruis der levensomstandigheden. Genieën zijn wij in den grond, allen. Als datgene, wat in ons werd gelegd, maar tot uiting had kunnen komen. Let op het genie in elk uwer kinderen, uwer kennissen, in uw vrouw, in uw man. Vraagt ge, waar om het zich op zoo bekrompen, gebrekkige wijge uit? Sla dan uw kind in de beste, heerlijkste oogenblikken van zijn kinderleven gade en betrap u zeiven op een telkens weer onderdrukken en uitdooven. Geef de aanhaling van daar straks eens een ande ren vorm: Zoo het kind den weg, dien zijn natuurlij ken aanleg hem voorschrijft, niet mag volgen, zal het nooit de mensch worden, die er in hem schuilt. Is het zoo'n wonder, dat velen onzer met de werke lijkheid in onmin leven, ja niet eens weten, dat er een werkelijkheid bestaat? Is liet een onverklaarbaar ver schijnsel, die voorkeur van behaaglijken schijn? Dat wij dan niet dan hoogst noodzakelijk het meisje tien man harer keuze ontzeggen, dat wij het kruis der levensomstandigheden voor onze naasten niet noode- loos verzwaren. W. W. HOOFDSTUK XIV. Het onderzoek op Déroulède's slaapkamer was even vruchteloos geweest als dat in zijn zitkamer. Merlin begon bepaald te denken dat men hem voor den gek had gehouden. Zijn gedrag tegenover Déroulède had een algeheele verandering ondergaan. Hij was be minnelijk en vleiend tegenover hem geworden, op zijn manier een poging tot verzoening. De Officier van Justitie en hij zelf zouden een ernstige berisping ont vangen voor hetgeen zij dien dag hadden verricht, in dien de populaire Afgevaardigde, steunende op de hulp van hot Parijsche volk, zich wreken wou. In dat roem rijke jaar der Revolutie was er slechts één stap tus- schen een berisping en een beschuldiging. Dat wist Merlin. En ofschoon hij nog niet alle hoop had opge geven en nog steeds verwachtte bewijzen te zullen vin den van Déroulède's verraad, ofschoon hij door Dé roulède's houding vast overtuigd was dat die bewijzen bestonden, rekende hij reeds of het niet verstandiger zou wezen Déroulède in ieder geval te vriend te hou den, hem ten minste niet te veel te ontstemmen. En hij vergat Juliette niet; die zou het moeten ontgelden, indien men de bewijzen tegen Déroulède niet in han den kon krijgen. Juliette, de aanklaagster. Maar hij gaf den moed nog niet op. Hij had Déroulède vergun ning verleend naar de kamer van zijn moeder te gaan; zelf begaf hij zich naar de keukeu om Anne Mie te zoeken, die hij zoo straks beneden in de gang had ge GEMENGD NIEUWS. Uit Winkel. Dinsdag werd alhier 's namiddags 4 uur ern raads vergadering gehouden. Alle leden waren tegenwoordig. De voorzitter opende de vergadering, waarna de no tulen der vorige vergadering worden gelezen en on veranderd goedgekeurd. Ingekomen stukken Het telegram van de geboorte eener prinses, met de dankbetuigingen voor de geboden gelukwenschen. Een proces-verbaal van kasopname van 29 Maart jl., waaruit blijkt, dat was ontvangen 27699.10, uit gegeven 27225.12, zoodat in kas moest zijn en was 473.98, de boeken waren eveneens in orde bevonden Een mededeeling van P. Strijke, dat hij zijn benoe ming tot armvoogd aanneemt. Do goedkeuring van Ged- Staten der kohieren Hoof- delijken Omslag en Hondenbelasting, dienst 1909. He goedkeuring van de verhoogde jaarwedde van den' secretaris. Door het hoofd der school te Winkel is gevraagd om voor een cursus in het Franseh en üuitsch, een school lokaal te mogen gebruiken. Het voorstel van burgemeester en wethouders., om daarop gunstig te beschikken, wordt zonder discussie aangenomen. r> Het gemeenteverslag, woningverslag en onderwijs verslagen worden aangeboden en ter inzage nederge- egd. Tot leden van het stembureau voor de stemming voor le Tweede Kamer worden benoemd de heeren Bree- baart en Nobel, Plaatsvervanger de heer Slooves. Voor eventueele stemming voor den gemeenteraad, de heeren Breebaart en Nobel, ingevolge art. 11 der gemeentewet de heer Over, plaatsvervanger de heer Sloos. Allen nemen de benoeming aan. Tot lid der reclame-commissie voor den Hoofdelij ke n Omslag worden benoemd de heeren Over, Nobel en de voorzitter. V olkshuisvesting. Door het Rijk wordt thans aangeboden, naar aanlei ding van het verzoek van den Raad, om voorschot en bijdrage voor het bouwen van 5 arbeiderswoningen ter verbetering der volkshuisvesting, een voorschot van 6930 en een bijdrage van 106.37. Wordt besloten dit aanbod te aanvaarden. De voorzitter deelt mede dat burgemeester en wet houders voornemens zijn eenige verbetering voor te stellen voor de algemeene begraafplaats. Het dichtst gebruikte gedeelte is niet voor verbete ring vatbaar, maar wel het meest Oostelijke gedeelte, daar zouden een paar paden door gemaakt kunnen wor den, en tevens een pad om de begraafplaats heen. Dan zou er een stuk grond aan de andere zijde van de kerk bijgetrokken kunnen worden, waar dan nieuwe gra ven kunnen worden aangelegd met wettige afmetin- gen. Wordt de begraafplaats zoo gewijzigd, dan zal mis schien een bestaande woning moeten vervallen, om niet tot een te geringe afstand te komen. Aan Burg. cn Weth. wordt opgedragen plannen en kostenberekening te ontwerpen en daarna opnieuw voorstellen te doen. Grafpaaltjes zijn nu reeds dringend noodig en daar- .voor worden aanbevolen hardsteonen paaltjes, volgens teekening gezonden door den heer Stoel van Alkmaar. Wordt besloten dat soort te nemen. Gasfabriek. De onderhandelingen betreffende de consessie-aan- vrage gasfabriek zijn zoover gevorderd, dat ze ter na dere overweging kunnen worden voorgelegd. Met B. en W. van Nieuwe Niedorp is eenige malen vergaderd en daarna ook met den heer Bol (aanvrager./, om de bezwaren te weerleggen, zoodat omtrent de voorwaar den overeenstemming is verkregen. De voorzitter deelt mede, dat Burg. en Weth. van Nieuwe Niedorp meenden dit als een gemeenschappelij ke zaak te moeten beschouwen, doch Burg. en Weth. van Winkel niet, omdat de aanvrager aan 2 gemeenten wil leveren, is volgens het oordeel van den voorzitter dit voor die gemeenten nog geen gemeenschappelijke zaak. De vergadering is van hetzelfde gevoelen. Op voorstel van den voorzitter wordt in besloten zitting overgegaan. Na heropening wordt besloten. Yoorloopig concessie toe te zeggen, onder voorwaar de, dat moet worden overgelegd een kaart van het ver- lichtingsgebied met de plaats van de fabriek. Op de concessie zal tevens van' invloed zijn de aansluiting tot in de Weere. Door de kaasfabriek te Lutjewinkel is verzocht om gedurende de morgenuren dat de melk naar le fabriek wordt gebracht de schippers te beletten dat zij lossen of laden, om de passage niet te bemoeilijken, of zoo mogelijk een andere losplaats aan te wijzen. 2o. De wegen te verbeteren. Het adres vindt geen gunstig onthaal, eerstens waar gevraagd wordt het publiek verkeer stop te zetten ter wille van een particuliere zaak en tweedens, dat de wegen niet meer zoo slecht zijn, maar misschien een vroeger tijdperk wordt bedoeld, van sneeuw en ijs. Na uitvoerige discussie wordt het adres aangehou den tot nader onderzoek. Besluiten tot betaling uit den post voor onvoor ziene uitgaven. Suppletoire begroeting en af- en overschrijving, alles dienst 1908, worden goedgekeurd. Rondvraag. De heer Slooves geeft zijn voornemen te kennen, om bij zijn aftreden zich niet meer herkiesbaar te stel len. De heer Over vestigt de aandacht op de Weerebrug en beveelt een gunstige overweging op het adres van de kaasfabriek te Lutjewinkel aan. De voorzitter zegt een onderzoek toe. De heer Timmerman spreekt over de levering van grind. Wordt besloten nog 50 M3. extra aan te schaf fen. Daarna werd de vergadering gesloten. Woensdagmiddag brandde aan het Zuideinde van St. Pancras nan den achterweg af het huis van C. Neefkes. Het geheele gebouwtje was spoedig afge brand; niets dan een kastje en een rijwiel kon worden gered. Oorzaak van den brand onbekend. Verzekering- dekt de schade. 9 m Donderdagmiddag (Hemelvaartsdag) werd op een terrein van den lieer Jn. Ruijs, door de ufdeeling St. Pancras van den Algemeenen Ned. Geh. Onth. Bond. een openluchtmeeting gehouden. Hoewel het weer niets te wenschen overliet, waren er toch niet buitengewoon veel belangstellenden opgeko men, het daarvoor zoo mooi gelegen terrein was dan ook maar matig bezet. Bij de opening sprak de voorzitter der afdeeling, de heer H. Gerritsen het publiek eenige hartelijke woor den toe. De gemengde zangvereeniging van Alkmaar, gaf daarna een paar liederen ten gehoore. Als spreekster trad op mej. H. Funke van Amster dam, met het onderwerp „Voetangels en klemmen i p den levensweg." Na een paar zangnummers en de pauze trad op de heer Felkers van Hoorn met het onderwerp „Is er be zwaar tegen geheel onthouding." Deze spreker vervulde de plaats van den heer Pieters uit Amsterdam, welke spreker verhinderd was. Hierna tot slot nog eenige zangnummers, waarna de voorzitter onder dankzegging aan de spreekster, spre ker, zangers en publiek de openluchtmeeting sloot. De schoolkinderen te Oude Niedorp en Zijdewind werden Woensdagmiddag, van wege het gemeentebe stuur, ter herinnering aan de geboorte van Prinses Juliana, verrast met een feestplaat, de feestuitgave van „de Prins", en elk een zakje muisjes. Onder leiding van den heer O. Nobel, landbouw- zien. Hij vond de oude Petronelle daar ook; die kon hij bang maken naar hartelust door haar allerlei vra gen te doen; hij ontving echter geen enkel nuttige in-, lichting. P etronelle was te dom om gevaarlijk te we zen en Anne Mie veel te vlug. Maar in de meening dat een slimme man de onmogelijkste plaats kon uit kiezen voor compromitteerende stukken te verbergen, haalde hij de keuken, van onder tot boven, omver. Déroulède was naar de huiskamer gegaan ën deed zijn best zijn moeder gerust te stellen; deze wilde zich dapper houden, niet schreien en niet toonen hoe onge rust zij zich maakte over haar zoon. Zoodra Dérou lède uit de handen der soldaten bevrijd was, was hij haastig naar zijn eigen kamer teruggekeerd; Juliette was weg en de brievenportefueille was eveneens ver dwenen. Niet wetende wat hiervan te denken, doods ongerust over het lot van de vrouw die hij liefhad, aarzelde hij nog of hij naar haar kamer zou gaan, toen zij hem op het portaal tegemoet trad. Nog steeds was het of zij een stralenkrans om haar hoofd droeg. Déroulède had haar nog nooit zoo schoon gevonden en zoo onbereikbaar. Hij voelde als bij in geving dat zij op dat oogenblik niet verder van «hem verwijderd kon wezen indien zij een andere planeet had bewoond. Toen zij hem naar zich toe zag komen legde zij een vinger op haar lippen en fluisterde: „Stil, stil, de pa pieren zijn vernietigd, verbrand." „En ik ben aan u mijn redding verplicht Die woorden kwamen hem uit het diepste van zijn ziel, een oneindig gevoel van dankbaarheid vervulde zijn hart, een groote vreugde, een gevoel van fierheid dat zij zich moeite gegeven liad om hem te redden, Maar bij die woorden werd zij nog bleeker dan zij reeds was. Zij vestigde haar groote, donkere oogen op hem met een ernst die hem bijna verschrikte. Hij dacht dat zij op het punt was flauw te vallen, dat de emotie van het laatste half uur te veel was voor haar overspannen zenuwen. Hij greep haar bij de hand en trok haar zachtjes mee naar de huiskamer. Daar zonk zij in een stoel neder, doodelijk afgemat en uitgeput, en hij, zijn eigen gevaar vergetende, de geheele wereld vergetende en alles behalve haar, knielde aan haar voeten neder en hield haar handen in de zijne. Dadelijk richtte zij zich overeind en vestigde haar groote oogen op hem. Eerst scheen hij zich aan dien blik niet te kunnen verzadigen, het was of hij haar nog nooit, neen nooit goed had aangezien. Tot nu toe was zij een droom van schoonheid voor hem geweest sedert dien verschrikkelijken middag toen hij haar half bewusteloos in zijn sterke armen had opgevangen en haar had meegetrokken onder zijn beschermend dak. Van dat oogenblik af aan had hij haar vereerd en aangebedenzij had hem betooverd door haar fijne be schaving, haar schoonheid, haar jeugd eu haar on schuld die zulk een diepen indruk maken op een man van gevoel. Hij had haar vereerd maar niet getracht haar te be grijpen. Hij beschouwde het bijna als heiligschennis door te dringen in de geheimenissen van haar innerlijk wezen, van die tweede natuur in haar, die haar soms stilzwijgend maakte, ja erger nog; die een nevel wierp over haar jeugdige schoonheid. En ofschoon zijn liefde voor haar steeds in innigheid wa3 toegenomen, het was een gevoel gebleven even ver heven als lfij haar zelf beschouwde het was de liefde die een sterveling koestert voor een heilige, de verruk king- van een St. Francis voor zijn Madonna. Sir Percy Blakeney had Déroulède een idealist ge noemd. Dat was hij in de volle beteekenis van het woord, cn Juliette vertegenwoordigende het beste van dat idealisme. Het was vandaag voor het eerst dat hij haar hand een weinig langer vasthield dan de beleefdheid eischte. De eerste kus op haar vingertoppen deed het bloed woest door zijn aderen bruisentoeh koesterde hij nog een ware vereering voor haar en beschouwde hij haar als een godheid. Zij zat recht overeind op haar stoel en liet hem haar koude handjes in zijii brandende handen vatten. Hij voelde letterlijk lichamelijke pijn van verlangen haar in zijn armen te drukken, haar naar zich toe te trekken en haar hart tegen het zijne te voelen kloppen. Het was haast een foltering voor hem haar schoonheid te bewonderen, op te zien naar het kleine, ovale ge zichtje, bijna een kindergezichtje, naar de groote oogen die hij eerst voor blauw had aangezien maar die op dat oogenblik diep, onpeilbaar schenen als een onstuimige ie. „Juliette!" fluisterde hij eindelijk en 't was of hij bij het uitspreken van dien naam haar hartstochtelijk smeekte om den eersten kus. Een rilling voer haar door de leden, haar lippen werden spierwit en koud, en hij, niet begrijpende, vreesachtig, ridderlijk en bescheiden, dacht dat zij hui verde voor zijn hartstocht, dat zij er van verschrikte, en te rein was van geest om ze te kunnen beantwoor den. Niets dan dat eene woord bad hij uitgesproken niets dan haar naam, de smeekbede van een krachtig man, eindelijk overwonnen door zijn grenzenlooze lief de en zij, de arme geslagene, zij, die hem zoo zeer had liefgehad, zoo diep had verongelijkt, zij huiverde bij de gedachte aan hetgeen zij had kunnen veroorza ken, zoo het Noodlot haar niet te hulp was gekomen om hem te redden. Beschaamd over zijn overweldigende liefde, boog hij het hoofd over haar handen, dwong zich zelf zich kalm te houden en kuste vol eerbied haar vingertoppen. Toen hij de oogen weder tot haar opsloeg; was de harde trek van haar gelaat verdwenen, twee tranen rol den langzaam langs haar bleeke wangen. „Schenk mij vergiffenis mijn madonna", zeide hij fluisterend. „Ik ben slechts een man en ge zijt zeer schoon. Neen, trek uw handjes niet weg. Ik ben vol komen kalm, en ik weet welke taal men tot de engelen moet spreken." Haar gevoel van rechtschapenheid, van rechtvaar digheid, haar verstand alles noopte Juliette de ooren te sluiten voor de woorden van liefde, gesproken door den man dien zij verraden had. Maar wie zal den eer sten steen op haar werpen; wie zal haar veroordeelen omdat zij luisterde naar het zoetste geluid dat ooit het oor van een vrouw kan streelen het geluid der stem van den man dien zij liefhad bij de eerste bekentenis van zijn liefde. Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 5