DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 118 Honderd en elfde Jaargang 1909. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven.. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. MAANDAG Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 24 MEI. Reizen en Luxe. Uit Hof- 011 Hoofdstad. BINNENLAND. T eiefocüiBmmf r H. M. de Koningin. Een eere saluut/aan prinses Juliana. De Koningin-moeder en Prins Hendrik. Bezoek Eerste Kamerleden aan Friesland. Uit Schagen. ALRMAARSCHE COURANT. Wat ile reden is, de dorheid van de steenmassa der steden, een alavéstische trek van het menschdom in zijn geheel, het steeds nog zich uitbreidend verkeer, de mode, deze oorzaken allé, ieder voor zich of gezamen lijk, wij weten het niet, maar zooveel is zeker, dat de neiging ieder jaar grooter wordt om naar buiten te gaan en daar wat frissche lucht, wat zon, wat stilte, wat bosehsohaduw, wat zorgeloosheid, wat kalmeering te zoeken. Die neiging begint zich in dezen tijd bij de over- groote meerderheid van het menschdom te openbaren. Men gevoelt zich als wanneer men na een langen, stof- figen, warmen treinreis het eerste signaal aan het eindstation in het gezicht krijgt en weet, dat men straks de vermoeiende beweging in de nauwe ruimte zal kunnen afwisselen met een rustig staan op het wij de perron. De zomer komt. En met haar voor velen voor te weinigen toch nog, helaas de gelegenheid om eens uit te stappen, eer; paar passen te doen, zich eens te verfrisschen, eens uit het vermoeiend-eentonig gedreun van het dagelijksche leven te komen. Intusschen met den reistijd komen zijn bezwaren: groote kosten en een luxe gewoonte, die voortdurend meerdere slachtoffers maakt. Toch zijn die bezwaren niet inhaerent aan het reizen: zij zijn nog rudimenten uit den tijd, dat men heel weinig en heel duur reisde. Tiet kan veel goedkooper dan velen het nog aanleg gen. Velen laten zich weerhouden door een duurte, die niet essentieel is. Tn de eerste plaats valt het op, dat er tussehen het reizende menschdom zoo weinig solidariteit bestaat. Door samenwerking ware hier zoo veel te bereiken. Wat een goedkoope zomerbuitenverblijven zou men min of meer cocipereerend kunnen scheppen. Hoe zou men niet verstandiglijk de families met jonge kinderen in hun buitenverblijven kunnen scheiden van die zonder kinderen. Hoeveel nuttige inlichtingen zou men el kaar kunnen geven, hoe zou men elkaar de goede hotels en de mooie streken kunnen aanwijzen, de aandacht kunnen vestigen op goede reisgelegenlieden. Doch in deze richting gebeurt al heel weinig. Men bepaalt zich tot het inkijken van reisboeken. En al zijn daaronder zeer betrouwbare en nauwkeurige boeken, zij kunnen toch nooit persoonlijke inlichtingen vervangen, alleen dafirom al niet, omdat de uitstekende groote reisboe ken geschreven zijn door buitenlanders, die vaak ge heel andere opvattingen hebben dan wij. Bovendien zijn zij voor bepaalde streken nooit volledig, met name niet ten aanzien van de meer bescheiden hotels, waar juist nauwkeurige inlichtingen zoo bizonder veel waard plegen te zijn. Nu zijn er natuurlijk nog wel inlichtingen te krijgen bij de reisbureau's. Doch eensdeels kunnen die niet het geheele groote terrein der zomerreizen bestrijken, an derdeels bemoeien zij zich in den regel met groote en duurdere reizen. Het bescheiden onderkomen, het goedkoope pension in een eenvoudige, niet al te moeie- lijk bereikbare streek is bij hen niet te vinden. Een andere methode van zich eens te vertreden, daarin bestaande, dat men tijdelijk elders een leeg staand huis betrekt, met een andere familie ruilt of zijn kinderen tijdelijk van verblijf doet ruilen, schijnt ook al niet veel meer in zwang te komen. Er is in het idee veel aantrekkelijks en veel aardigs, doch in de praktijk merkt men er niet al te veel van. Niet anders gaat het met de andere methodes voor het reizen, voor het buiten verblijven onzer kinderen. De kinderen gaan mee met de ouders. Niet zelden pro- fiteeren zij daarvan heel veel. Doch niet zelden ook zijn het nieuwe luxe-gewoonten, die zij door verre afstan den te reizen en in dure hotels te lo^eeren, aanleeren. Wat ware hier niet veel mooiers en beters te bereiken, indien men zomerbuitenverblijven voor kinderen schiep, waar zij hun handen kunnen leeren gebruiken, waar zij eenvoudig zouden kunnen samenzijn, zelf zorgend voor hun slaapkamers en hun potje. Wat zou er langs dezen weg nog niet te bereiken zijn voor de harmoni sche ontwikkeling van het jonge individu. Wat zouden zij zich veel beter amuseeren en veel meer profiteeren dan nu in veel gevallen geschiedt. Ook het voetreizen van de jongelieden zou men in de hand moeten werken, doch ook alweer zóó, dat zij hier en daar een buitengewoon eenvoudig onderkomen vinden, zonder eenige luxe of vertoon van luxe, dat zij een eenvoudige, gezonde pot kregen en verdere verte ringen moeten nalaten. In Duitschland en in Engeland heeft men heel veel gedaan, om dit buitenverblijf van jongelui te organi seren. Spéciaal in Duitschland heeft men een groote orga nisatie, die in verschillende mooie gedeelten van het groote land speciale „jongens-verblijven" inricht, waardoor de kosten van een voetreis teruggebracht werden tot een mark of 3, 4 per dag. Zoo reizend leert de jongen natuur genieten, zelf handelen en uitkijken, zich orienteeren en er door heen slaan, zonder dat hij tevens de luxe gewoonte aanneemt, welke van de in ons land zooveel gevolgde methode zoo vaak het onver mijdelijk gevolg is. Inderdaad reizen en luxe is niet een, doch in Ne derland brengt men de begrippen te veel bij elkaar. Men kan zeer wel het voordeel van het reizen genieten, zonder het nadeel van de te groote luxe mee in den hoop te nemen. Maar dan moet men de zaak anders aanpakken dan de groote meerderheid tot heden nog te veel doet. De Haagsche briefschrijvers komen in hunne brieven uit de Hofstad nog eens terug op de geboorte van prin ses Juliana. Daarbij worden de toekomst in de poli tiek en de aanstaande Kamerverkiezingen niet de politiek en de aanstaande Kamerverkiezingen niet vergeten De briefschrijver van het Nieuwsbl. van het Noor den schrijft over den toestand van IJ. M. de Koningin en de plannen tot vertrek uit de Residentie het volgen de: De gezondheidstoestand der Koningin en van prinses Juliana rnqet voortreffelijk zijn. Prof. Kouwer en dr. Roessingh zijn over den gang van zaken uiterst tevre den en zien de toekomst zonder eenige zorg tegemoet. Het zal dan ook niet lang meer duren, of de Koningin zal van het mooie weder profiteerend, misschien wel met naar Kind een wandeling in den Kon. tuin on dernemen. Bij die gelegenheid zal H. M. door de vrou wen van Indische gepensionneerden een bloemenmand worden aangeboden gevuld met bloeiende planten van Opstersche herkomst. Het eerste plan om de stoep, die van het paleis naar den tuin leidt, met bloemen te versieren, moest om bijzondere redenen opgegeven wor den. Zonder dat omtrent een eventueel vertrek der Ko ningin naar het Loo reeds een vaste datum bepaald is, verneem ik uit goede bron, dat dit toch niet lang meer zal duren. De Koningin en niet minder Prins Hen drik verlangen sterk naar het Loo. Het jaarlijksch be zoek aan Amsterdam zou dan uitgesteld worden tot Augustus, omdat de reis naar en het verblijf te Am sterdam H. M. thans te veel zou vermoeien. De briefschrijver van de Prov. Gron. Ct. wijst er op, hoe onze Tweede Kamer in weinig dagen een groo te massa werk heeft verricht en brengt een woord van hulde aan jlir. Roëll, den voorzitter gedurende de af- geloopen vierjarige periode. Hij schrijft o.m. „Gelet op de omstandightden" heeft de Tweede Ka mer Dinsdag reuzenwerk gedaan. Er zijn een paar dingen de ambtenaars enquête en enkele conclusies blijven liggen, maar overigens is de agenda, die ge noeg stof bevatte voor een 14daagsche periode, in een dag en een avond afgewerktOf de Kamer ook ar beiden kan als zij wil en als 't moet! Nu mag niet uit, 't oog worden verloren dat er „bijzondere omstandig heden" waren die voor den gang van zaken van groote beteekenis blekenmen wilde enkele dingen vóór 't reces afdoen; er waren niet genoeg leden, althans ge durende 't grootste deel van den dag en avond, om te kunnen stemmen en men onthield zich dus van het voorstellen van amendementen, die de onvoltalligheid der Kamer bewezen en scheiding tot een later tijdstip noodig gemaakt zou hebben. En zoo is er dus nog veel afgedaan. Maar wat er is blijven liggen is ook niet voor de poesAls de ver kiezingen achter den rug zijn, behoeft de regeering, de tegenwoordige of een nieuwe, zich heusch niet bezorgd te maken voor het aanbieden van nieuwe ontwerpen; want er ligt nog een berg, waardoor men in de eerste vier jaren niet heenkomt. Een maatregel om den „ach terstand" op wetgevend gebied te overwinnen is bijna even noodig als voor de rechtspraak. Zal misschien de wijziging van het reglement van orde, het aangeno men voorstel-Lohman baten? Ik wil 't hopen, maar ik geloof er niet veel van omdat het mooie, het prac- tische, het meest doeltreffende, er uit genomen is door het amendement v. Nispen, waardoor aan de voorbe reiding van .de wetsontwerpen het volledig karakter van zelfstandigheid wordt ontnomen. Toch zal de re glementswijziging wel iets kunnen bijbrengen tot een vruchtbaarder werkzaamheid. Veel zal nu als steeds, van den voorzitter, den leider der Kamer, blijven af hangen. Een zware taak zal op hem rusten, die be stemd is den heer Roëll te vervangen. Want 't staat wel vast, dat hij, als afgevaardigde van Utrecht her kozen wordende, zich toch niet weder voor 't presidium beschikbaar zal stellen. Vier jaren lang heeft hij de zware taak vervuld op een wijze, die met alle reden den heer Van Bijlandt aanleiding gaf om hem onder het algemeen applaus der Kamer hulde te brengen. Jhr. Roëll was zeker de meest ijverige en op afdoening van zaken belust president, die de Kamer ooit had; dat hij de krachtigste was, die de Kamer het best in toom houden en sturen kon, zal ik niet beweren; hij had juist door zijn „Ausdauer" en onvermoeibaarheid, de Kamer soms wat uitgeput zonder dat de resultaten ge- ëvenredigd waren aan de langdurige zittingen. Met dat alles was hij, ook door zijn onpartijdigheid een ridder lijk optreden, hoog gewaardeerd. Wie zal hem opvol gen? Natuurlijk hangt de beantwoording van die vraag voor een deel af van den uitslag der verkiezin gen. Komt de rechterzijde in de meerderheid, dan zal zeker een lid van de Coalitie den presidialenzetel gaan innemen. Maar wie Als de stembus geen overwegende meerderheid aan een der partijen geeft, zal een gema tigd man als de aftredende voorzitter de beste opvol ger zijn, iemand als mr. De Beaufort zoo hij wil. Het zal in elk geval niet gemakkelijk zijn een geschikt en bij allen zoo in aanzien zijnd man als jhr. Roëll voor 't ambt te vinden. Ook de „T orenwachter" van de Middelburgsche Ort. schrijft evenals de hiervoorgenoemde briefschrijver over den afloop der verkiezingen en het ministerie. Hij zegt: Men hoort hier voor zeker beweren dat, mocht de Kamer omgaan en het kabinet een meerderheid ver krijgen, het gereconstrueerd zal worden in dien zin dat Minister Talma naar Waterstaat en Minister Regout naar Landbouw zal verhuizen. En dr. Kuyper dan? hoor ik vragen. Men schrijft hem de bedoeling toe niet lang in de Kamer te willen blijven na zijn herkiezing, die als zeker mag beschouwd worden. Zijn studies eischen te veel tijd om tegelijkertijd naar behooren het kamerlid maatschap te blijven waarnemen. In dit verband wordt er gewaagd van het voornemen tot oprichting van een tiende departement en zou de lust van mr. Heemskerk om nog langer minister te blijven niet groot zijn. Er zouden dan twee vacatures in het kabinet komen en mr. Heemskerk de plaats innemen van den koogge plaatsten persoon, die nis a.s. Gouverneur-Generaal wordt gedoodverfd. In hoeverre dit alles juist is, zal de toekomst moeten uitwijzen, maar dat er na de algemeene verkiezingen, indien rechts daarbij een flinke meerderheid behaalt, verrassingen zullen plaats hebben, dat kan ik met alle zekerheid melden. De briefschrijver van de Amh. Ct. gaat na, welke Kamerleden voor goed 's lands vergaderzaal vaarwel zullen zeggen. Er zijn altijd leden, zegt hij, die vertrekken om niet terug te keeren. Tot hen behooren ditmaal vogels van diverse pluimage. Daar heeft men de heer Mees uit Rotterdam; de beide heeren van den Bergh, van wie de Rotterdam- schc het te druk heeft gekregen met zijn zaken, en de Heldersche met zijn wethouderschap van Amsterdam; de sympathieke heer van Gijn, die ieder jaar vast zijn speeclije over den Dordtschen Waterweg placht af te steken en dit 20 jaar achtereen heeft gedaan met het resultaat, dat de Dordtsche Waterweg nog even slecht is als voorheen, en nog enkele andere leden. Tot hen behoort ook de heer Reyne, die de Kamer heeft verlaten om lang gekoesterde journalistieke plannen te verwezenlijken. Toen een paar jaar geleden de hoofdredactie van de (Groene) Amsterdammer vrij kwam, behoorde hij onder de gegadigden. Het blad is zooals iedereen weet onder de Koo altijd radi caal geweest en zou die richting behouden. De kansen van den heer Reyne, die in een vroegeren staat zijns levens wel is waar met anarchistische neigingen heeft te koop geloopen, maar onder de Unie-liberalen voor conservatief doorging, stonden dus niet gunstig. De benoeming van mr. Valckenier Kips tot hoogleeraar deed kort geleden een vacature ontstaan aan het door hem, overeenkomstig zijne overtuiging, in ultra-oud liberalen geest geredigeerde „Utrechtsch Dagblad." Ook aangaande dit blad stond vast, dat de richting zou worden gehandhaafd. De heer Reyne, wiens Unie- liberale kleur inmiddels nog wat verbleekt was, sollici teerde en werd benoemd. Hij zal nu in plaats van ra dicale artikelen conservatieve schrijven. Maar naar Kampen zal hij niet terugkeeren. In zijn correspondentie uit de Hoofdstad komt de briefschrijver van de Prov. Gron. terug op het „land verraad," dat een onderofficier van de genie zou heb ben gepleegd. Heeft u gelezen vraagt hij, van de poging tot „land verraad" die een onderofficier der genie zou hebben begaan Nu, ik hoop, dat u het verhaal, door het „Handels blad" het eerst gegeven, geen slapeloozen nacht heeft bezorgd, daar ze op den keper beschouwd, bitter weinig om het lijf heeft. Nuchter voorgesteld schijnt ze on geveer hier op neer te komen. Een onderofficier, werkzaam op het bureau van den stellingscommandant vindt, dat hij uit - den dienst „gepest" wordt. Hij meent, dat hij zijn werk heel best doet, doch door offi cieren wordt er over geklaagd, dat hij wat doof begint te worden. Hij vermoedt, dat zijn pensioneering voor de deur staat en om aan wat geld te komen, tegen den tijd dat hij een baantje moet zoeken in de burgermaat schappij, biedt hij aan den Duitschen gezant bij ons hof aan hem belangrijke gegevens omtrent de stelling van Amsterdam, de inundatie enz. te bezorgen. De gezant of de militaire attaché bij het gezant schap haalt zijn schouders over dat aanbod op, wel wetend, dat een ondergeschikte van dien rang toch niet in staat is om de hand te leggen op gewichtige gehei me maatregelen. Ik zal niet zeggen, dat als van de zijde van een offi cier een dergelijk aanbod ware gedaan, de Duitsche ambassade er wèl op in ware gegaan, in ieder geval, nu wiesch de Duitsche gezant zijn handen in onschuld en haalde de politie er bij, die de zaak weder overdroeg' aan de militaire overheid, welke den onderofficier voor- loopig- achter slot en grendel heeft gezet. Wat zal er nu met liem gebeuren? Zoo'n sergeant wordt gebruikt voor het copieeren of het uitwerken van staten, statistieken enz. Als zijn bureautijd ten einde is, levert hij zijn lieele rommeltje weer in bij zijn on- middellijken superieur, die liet zorgvuldig achter slot en grendel brengt in een brandkast. Dat hij hef daar uit kan halen, is vrijwel onmogelijk, dat hij een stuk zal kunnen verdonkermanen dito en dat hij het onder de oogen van zijn meerderen zou kunnen copieeren, is eenvoudig te dwaas om een oogenblik aan te nemen. Dus heeft de ontrouwe dienstknecht zich ten hoogste schuldig gemaakt aan poging tot misleiding, en zal hij misschien daarvoor een gevoelige straf oploopen. Maar de geheimen der landsverdediging hebben geen oogen blik gevaar geloopen indien we tenminste van ge heimen kunnen spreken, daar het best mogelijk kon wezen, dat de bijzonderheden op dat punt aan den Duitschen generalen staf even goed bekend zijn als aan den Nederlandschen. In het Utrechtsch dagblad heeft de briefschrijver uit de Hoofdstad liet over de gemeenteraadsverkiezingen en vertelt als bijzonderheid het volgende: Men herinnert zich het ontslag van eenige gemeen te-ambtenaren wegens hun min-ingetogen uitlatingen in het blaadje „Het Prinsenhof? Een hunner, de heer Gulden, maakt thans een mooi kansje eerlang als raadslid te komen zitten tegenover het gemeentebestuur dat hem ontsloeg. Hij wordt na melijk in distriet III door de S. D. A. P. candidaat ge steld. En ik hoorde zelfs van de kans gewagen, dat de S. D. P„ de afgescheiden partij, voor deze candidatuur de hare, die van Wijnkoop den geroyeerde, zou terug trekken. Voor burgemeester Van Leeuwen een presentkaasje, dit raadslid, als de kiezers den opzet slagen doen. Maar 't kan in III nog best anders loopen. Achter eenvolgens hebben de sociaal-democraten er alle libera le tegencandidaten gewipt behalve den heer Jaco bus Polak, die thans aftreedt. De heer Jacobus Polak zit vast. Hij is>^en buurtman tegen wien Henri Po lak, de gevierde candidaat der in dit district zoo tal rijke diamantbewerkers één straat, de Leepelstraat, is egaal „rood" het eenige malen moest afleggen. Als de heer Polak zich opnieuw beschikbaar stelt, weet ik nog niet wat gebeuren kan. Maar anders loo pen we kans burgemeester Van Leeuwen te zien strui kelen overeen Gulden I De Koningin maakte gisteren na Haar herstel, Haar eersten kerkgang. Zij woonde onder gehoor van Da. Verweer de voormiddag-godsdienstoefening bij in de Regentessekerk, evenals de Koningin-Moeder en de Prins. Het kerkgebouw was overvol. In het voorgebed dankte de predikant God, die de Koningin, het Vorstelijk Huis en het Nederlandsche Volk zoo rijk gezegend had in de geboorte van Prinses Juliana. Bij het einde van den kerkdienst zong de gemeente - spontaan en staande de Koningin het „Dat 's Heeren zegen op U daal" toe. Het jonge Prinsesje kwam Vrijdag voor het eerst op den arm van den verpleegster in den tuin. Een aardige bijzonderheid wordt hierbij vermeld. De schildwacht, die achter het paleis op post stond, begreep onmiddellijk, dat het kindje, dat daar rondge dragen werd, Prinses Juliana moest zijn. Hij presen teerde het geweer en bracht zoodoende voor het eerst aan de jonge Prinses het militaire eere-saluut. Z.K.H. de Prins, die het tooneeltje van uit de verte zag, liet den soldaat 's middags bij zich komen en schonk hem een belooning. De Koningin-Moeder en Prins Hendrik hebben aan het Groningsch Studentencorps „Vindicat Atque Polit" bericht, dat zij op 30 Juni de maskerade van genoemd Studentencorps in oogenschouw hopen te nemen. De vereeniging „Koninginnedag" te Haarlem bereidt een betooging voor ter eere van Prins Hen drik bij zijn komst aldaar op Vrijdag 28 dezer, ter ge legenheid der vergadering van de Maatschappij van Wetenschappen. De volgende leden der Eerste Kamer nemen deel aan het bezoek aan Friesland, van Maandag 24 tot Vrijdag 28 Mei: Mr. Van Weideren baron Rengers, Prinzen, mr. Kist, De Jong, mr. Reekers, Hovy, jhr. mr. Van Asch van Wijek, mr. Sickenga, Dojes, jhr. von Fisenne, mr. Van Waterschoot van der Gracht, mr. baron van der Feltz, Laan, Van Löben Seis, mr. Pelinck, mr. Van Basten Batenburg, Bloembergen, Raymakers, baron Van Voorst tot Voorst, Hoffmans, jhr. mr. Verheyen en jhr. mr. Van der Maesen de Sombreff. De deelnemers ontvangen ter toelichting op hun be zoek een geschriftje, bevattende aanteekeningen om trent den waterstaatstoestand van Friesland, verstrekt door den hoofdingenieur van den Provincialen Water staat, den heer L. van Krimpen; betreffende de haven van Harlingen en over de Lauwerzee door den hoofd ingenieur-directeur van 's Rijks Waterstaat, A. E. Kempers; en betreffende de verschillende plaatsen, welke bezocht worden, van de gemeente-archivaris van Leeuwarden, mej. R. Visscher. GEMENGD NIEUWS. Naar de vergadering van afgevaardigden van kies- vereènigingen en verdere belangstellenden in de ver kiezing van den heer Netscher als lid van de Tweede Kamer ter bespreking van de aanstaande campagne, Zondag 23 Mei gehouden in het café Central te Alk maar, werden door het bestuur der vrijzinnige kiesver- eeniging alhier afgevaardigd de heeren P. Raat Dz. en Jb. de Vries. De heer Netscher woonde de vergade ring bij. Onze gymnasten, leden van Lycurgus, maakten den 23sten van uit hun oefeningslokaal alhier een turn- marsch naar het thans zoo heerlijke Anas, een bosch in den Ruigenweg, gemeente Zijpe. Bij gelegenheid van het veertigjarig jubileum van onze Harmoniekapel zal de firma Allart, boekhandel alhier, een ansicht het licht doen zien, voorstellende de Kapel, zooals ze thans is samengesteld. Voor het tienjarig feest van de Harmonie te Barsingerhorn hoopt dezelfde firma gelijke ansicht ook van deze Ka pel uit te kunnen geven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1