DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Feuilleton. Honderd en elfde Jaargang 1909. DONDERDAG 27 M[EJ. een ONDERWIJZER, Gevonden Voorwerpen. AAN MIJ DE WRAKE. BINNENLAND. No. 121. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. Telefoonnummer S. Schoentjes voor ptinses Juliana. Bezoek Eerste^ Kamer-leden aau Friesland Tweede Kamerverkiezing. Instituut Koloniaal Internationaal Boete. GEMENGD NIEUWS. Het onweer. lobraak. De dienst ontzegd. Vooruitgang. Doodgevallen. Comenius-gedenkteeken. Een treurige gouden bruiloft. COURANT. Aan de 5e Gemeenteschool te ALKMAAR (Hoofd de heer A. WIJN) wordt gevraagd: bevoegd tot het geven van onderwijs in vak j. De jaarwedde bedraagt 700, die kan stijgen tot 1100. Eventueele vergoeding huishuur 100. Stukken in te zenden aan het Gemeentebestuur vóór 8 Juni a.s. Een knipmes, een portret, een parapluie, drie cein tuurs, een bril, twee honden, twee portenionnaie's met eenig geld, een rozenkrans, een duimstok, een mantel, een reticule, een muts, een passer, een portefeuille, een sleutel, een pet, een zakje met eenig geld, een handvat, een zakdoek, een bedelstukje, een armband en een over hemd. Alkmaar, 26 Hei 1909. De Commissaris van Politie, W. Th. VAN GRIETIIUIJSEN. ALKMAAR, 27 Mei. In ^Rusland is gisteren een interpellatie in de Doema gehouden, welke wel even het bespre ken waard is. S inds eenige dagen werd er in de Rus sische bladen op gezinspeeld, dat er een politiek onweer op komst was. De voormalige particuliere secretaris van den bond van eeht-Russische mannen dreigde ont hullingen te zullen doen over de medeplichtigheid van deze mannen aan de jodenvervolgingen. Men weet, dat dit altijd een teer punt in hot optreden van den Bond en dus ook van de regeering, die den bond krachtig steunt en helpt is geweest. Na elke slach ting hoorde men opnieuw, dat de Russische regeering niet onschuldig was aan het geval, dat de kozakken meestal de partij kozen van de moordenaars, ja, her haaldelijk dezen aanzetten. En zelfs werd meer dan eens gemeld dat die jodenvervolgingen geschiedden op aanstichting der regeering zelve, die er haar mannetjes op na hield, of er den Bond van oud-Russische mannen opna deed houden, om de vervolgingen uit te lokken, gelijk is gebleken bij het proces-Lopoechin, dat er ook mannetjes in haar dienst waren om revolutionnaire on lusten te verwekken. De oud-secretaris van den Bond nu wilde deze en dergelijke geruchten en mededeelingen, welker waar heid tot dusverre niet getoetst konden worden door fei ten staven. Hij heeft daarmede een aanvang gemaakt en o. a. verklaard, hoe een aanslag op minister Witte, die wel geen Jood maar desniettegenstaande bij de eeht-Russische mannen zéér gehaat is, werd voorbe reid. De gewezen secretaris, zijn naam is Proessakoff, moest voor den voorzitter van den Bond, Doebrowin, een plattegrond trachten te krijgen van de woning van minister Witte, daar deze, naar het heette, noodig was voor een huiszoeking. Eenige dagen later vond hij een verslag over een aanslag op den heer Witte, bedreven door revolutionnairen. Maar nog een paar dagen daarna kwamen er twee mannen bij Doebrowin, die dreigden naar graaf Witte te zullen gaan en dezen te door BARONES OROZIJ. Schrijfster van „de Roode Pimpernel." Naar het Engelsch. 32) De voetstappen van Paul Déroulède en zijn geleide weerklonken op de trap en in de gang; de huisdeur werd opengedaan en gesloten. Opstraat weerklonken do kreten van vreugde, zoodra de populaire Paul Dé roulède zich buiten vertoonde. Merlin bleef met twee mannen onder den overdekten ingang staan; hij gaf aan de beide andere soldaten bevel Déroulède te geleiden tot het Gerechtshof, waar de leden van het Comité du Salut Public zitting had den. De Terrorist was een weinig bang dat de Bur ger-Afgevaardigde tot het volk spreken zou. Een bende vrouwen stond hem blijkbaar op te wach ten. De tijding dat Merlin, de vurige bloeddorstige Jacobijn, gevolgd door vier soldaten, naar Paul Dé- roulède's huis was gegaan, had zich spoedig op straat verspreid. Zulk een schande, aangedaan aan den man in wien zij liet meeste vertrouwen stelden van de ge heele vergadering der Conventie, had de Volksmenigte zeer verbitterd. De vrouwen jouwden de soldaten uit, zoodra zij het huis uittraden en Merlin durfde Dérou lède niet verbieden te spreken. „A la lanterne, vieux Crétin", gilde een van de vrouwen en balde de vuist vlak in 't gezicht van Mer lin. „Spreek een woord, Burger-Afgevaardigde", zeide een andere, „en wij slaan hem zijn leelijke gezicht ka pot. „Nous lui casserons la gucule". „A la lanterne!" „A la lanterne!" Als Déroulède één enkel woord gesproken had, zou het een oproer hebben verwekt. En Merlin's taak was nog niet volvoerd. Hij had geen plan zelf met Déroulède mee te gaan; hij had vertellen, hoe zij er toe waren gekomen om op hem een aanslag te plegen, als ze niet onmiddellijk 3000 roebels ontvingen. Toen de bekende Joodsche afgevaardigde Herzen- stein was vermoord, werd er door Doebrowin 15000 roebels geboden aan dengeen, die de schuld van de ver moording op izch wilde nemen. Met groote sommen werd er gewerkt trouwens, het heet dat de Tsaar Doebrowin een half millioen voor het partijblad van den bond schonk. Geen wonder dat er over deze onthullingen werd ge ïnterpelleerd in de Doema. Door 39 leden werd de vol gende interpellatie ingediend „Is het den ministers van binnenlandsche zaken en van justitie bekend, dat de centrale commissie van den Bond van echt-Russische mannen met mede-weten der politie en onder medewerking der ochrana strijdveree- nigingen heeft georganiseerd en deze wederom met deelneming der politie van wapens en bommen heeft voorzien, verder, dat een heele rij agenten van den bond, als Poloffeneff, Jakoffleff, Kalanzeff en anderen tegelijkertijd tot de veiligheidspolitie behoor den, verder, dat deze personen aan de vermoording van de Doema-leden Herzenstein en Jollos deelnamen, en dat zij de aanslagen tegen graaf Witte en den afge vaardigde Miljoekoff onder leiding van den president van den Bond, dr. Doebrowin voorbereidden? Welke maatregelen hebben de ministers, indien deze feiten hun bekend zijn, tegen het misdadig optreden van den bond van de echt-Russische mannen genomen?" Uitvoerige verslagen over de Doema-zitting, waarin deze interpellatie is ingediend, hebben we thans nog niet, misschien dat de buitenlandsche bladen, die met de namiddagpost komen, hierover nog vermeldenswaar dige bijzonderheden bevatten, die wij dan onder de ru briek buitenland zullen opnemen. Maar dit is zeker, dat er stormachtige debatten gevoerd zijn en dat de interpellatie goedgekeurd is en naar een commissie werd verzonden. Men zal er dus wel meer van hooren. Tutusschen zal Proessakoff verbazend moeten oppassen en er voor moeten zorgen, dat hem niet het lot van Herzenstein wacht. De Bond van echt-Russische mannen gaat middeler wijl kalm zijn gang. Hij heeft, naar de St. Peterburg- sche correspondent van het Berliner Tageblatt meldt, een grootsch plan opgevat, dat op den tweehonderdsten gedenkdag van den slag bij Poltawa dat zal wel den honderd dertigsten moeten zijn, want de slag bij Pol tawa had 27 Juni 1779 plaats uitgevoerd zal worden. De Tsaar zal het feest bijwonen, de Bond zal voor zijn veiligheid zorgen en dan zal hem een door twintigdui zend leden geteekend verzoekschrift worden overhan digd, waarin hem,, uit naam van het geheele Russische volk" wordt verzocht het October-manifest te verscheu ren en de volle autocratie weer in te voeren. Nu, zoover zal het wel niet komen. Maar dat het in Rusland naar Westersche begrippen heel vreemd toegaat, bewijst bovenstaande voldoende. Doe lang kan het echter wel niet duren, voordat de nog andere gewichtige bezigheden in het huis, dat hij zooeven verlaten had, te vervullen. Hij won den Bur ger-Afgevaardigde veilig en wel het huis uit hebben, voordat hij weer naar boven ging. Daarenboven had hij wel een oproertje van het ge peupel verwacht. De woede van het Parijsche volk was tot koortshitte gestegen. Hun haat tegenover een zekere klasse en zekere personen werd slechts ge ëvenaard door hun geestdrift voor anderen. Zij had den Marat op de handen gedragen om zijn vuilhied en zijn ondeugden; zij aanbaden Danton om zijn geestkracht en Robespierre om zijn kalmte; zij droe gen Déroulède op de handen om zijn mooie stem, zijn vriendelijkheid en barmhartigheid, om zijn zorg voor hun kinderen en zijn welsprekendheid. Het was die welsprekendheid waarover Merlin zich nu bezorgd maakte; maar hij kende den man te wei nig waar hij nu mee te doen had. Déroulède had zijn invloed op het volk, het meest ontembare en laagste gepeupel waarvan de geschie denis ooit melding maakte, werkelijk, niet verkregen door hun hartstochten te vleien. Die populairiteit, hoe groot ook, is altijd kortstondig. De hartstochten van een volkshoop zullen zich altijd keeren tegen hen die ze hebben helpen opwekken. Marat beleefde het ondergaan van zijn gelukster niet; Danton werd naar de guillottine gesleept door hen wien hij had geleerd dat werktuig te beschouwen als het eenige mogelijke politieke argument dat niet beantwoord kon worden; Robespierre stierf te midden der bloedbaden die hij zelf bevolen had. Maar Déroulède bleef heerschappij voeren over het Parijsche gepeupel zoolang hij zelf die heerschappij weuschte uit te oefenen. Wanneer zij naar hem luisterden voelden zij zich beter, minder ontaard den gewoonlijk. Hij hield in hun arme, mis leide harten de laatste vonk van menschelijke verant woordelijkheid wakker, welke hun bloeddorstige tyran- nen, onder de leus van Broederschap en Gelijkheid trachtte te verstikken. Zelfs op dit oogenblik, toen hij de kleine bende, welke voor zijn deur verzameld was, ten zijnen gunste had kunnen stemmen, verkoos hij liever niets te zeg- verschrikkelijke politieke toestand wordt verbeterd en de regeering wat krachtiger optreedt tegen daden, die strijden met elk gevoel van recht en rechtvaardigheid, in plaats van deze in de hand te werken Portoet ven den Prins. Ook van Prins Hendrik is thans een „officieel," mooi portret verschenen, dat door de firma De Groot en Dijkhoffz te 's-Gravenhage in drie poses in den han del wordt, gebracht. De doop van Prinses Jtdlana Z. K. II. de Prins heeft gistervoormiddag het in wendige van de Willemskerk in oogenschouw genomen in verband met hare inrichting ter gelegenheid van den aanstaanden doop van Prinses Juliana. De plechtigheid zal nagenoeg met hetzelfde ceremo nieel en volgens hetzelfde programma plaats hebben als die in 1880. Het aanvangsuur is bepaald op half twee in den na middag van 5 Juni. Een schoenenfabriek in Massachusetts heeft zeven tien paar sierlijke schoentjes, sommige van het fijnste satijn en andere van zeer zacht geitenleer, bestemd voor prinses Juliana, vervaardigd. Na Dinsdag Sneek, Bolsward en Harlingen te heb ben bezocht, kwamen de leden te Leeuwarden, waar een gemeenschappelijke maaltijd in het hotel „Nieuwe Doe len" plaats had. Gisterochtend ging de tocht naar Heerenveen en verder naar Beetsterzwaag, ter kennis making der streek waardoor de nieuwe tramweglijnen zullen loopen. Daarna bezoek aan Drachten, om in den loop van den namiddag te Leeuwarden terug te keeren. Met een maaltijd door de Friesche leden in „Phoenix" aangeboden, eindigt de dag. De afdeeling Enkhuizen van Patrimonium heeft be sloten de candidatuur-Oosterbaan krachtig te steunen. Het Instituut Colonial International, dat den eer sten Juni in Den Haag bijeenkomt, zal zijn vergaderin gen in de Treveszaal houden. De openingszitting zal Dinsdagochtend half elf plaats hebben. De Prins dei- Nederlanden voorzitter van het Instituut, zal de ope ningsrede uitspreken, waarna de Minister van Koloni ën, die met den minister van buitenlandsche zaken de ze zitting zal bijwonen, het woord zal voeren. Vervol gens zal de vice-voorzitter, mr. Th. van Deventer, de overleden leden van het Instituut herdenken. De vergaderingen van het Instituut zullen niet toe gankelijk zijn voor de pers. 3 Juni heeft de laatste ver gadering plaats. Aan den vooravond van de zittingen van het congres, dus Maandag 31 Mei, zal de Prins, voorzitter, de congresleden ontvangen op een receptie ten koninklijken paleize, teneinde met de deelnemers kennis te maken. De Prins en de leden zijn den vol genden dag door den burgemeester en mevr. baronesse Sweerts genoodigd aan een lunch ten hunnen huize. Denzelfden dag zal door den Nederlandschen onder voorzitter, mr. Van Deventer, en mevrouw Van Deven ter in het Hotel Den Ouden Doelen een diner aan de leden van het Instituut worden aangeboden. De Prins, Johann Albrecht Hertog van Mecklenburg, regent van gen; hij trachtte ze door een gebaar tot kalmte aan te manen. Hij wist zeer goed, dat dezelfde menschen, die op dit oogenblik ter wille van hem, zoozeer tegen Merlin waren, zich waarschijnlijk over minder dan een half uur tegen hem zouden keeren. Merlin stond op heete kolen om in het huis terug te keerenhij nam nu de gelegenheid waar. Hij veroor loofde Déroulède met de twee soldaten te vertrekken en trok zich haastig in huis terug, gevolgd door het gejouw van de vrouwen. „A la lanterne, vieux Crétin!" gilden zij hem ach terna, zoodra de deur gesloten was. Enkelen sloegen met de vuisten op de deur, toen pasmerkten zij dat hun bijzondere lieveling tusschen twee soldaten in liep, alsof hij een gevangene was. Het gerucht verspreidde zich dat hij gearresteerd was en naar het Gerechtshof gebracht werd als gevangene. Dat zouden zij niet ver oorloven. liet volk van Parijs had men geleerd dat zij de baas waren in de stad en die les hadden zij goed begrepen. Voor 't oogenblik hadden zij Paul Déroulède onder hun speciale bescherming genomen, en als een eerewacht volgden zij hem de vrouwen in verscheur de ldeederen, de mannen met bloote beenen en losse hemden, gillende en tierende kinderen, die allen volg den hem om te zorgen dat niemand hem kwaad deed. HOOFDSTUK XXII. Merlin bleef een oogenblik in de gang «taan wach ten, totdat hij het geraas van de gillende menigte langzamerhand op een afstand hoorde verminderen; toen klom hij met een zucht van verlichting de trap op. Dit alles had niet meer dan eenige minuten ge duurd en madame Déroulède en Anne Mie waren te zeer vervuld met hetgeen er op straat gebeurde, om aan Juliette eenige aandacht te wijden. Zij hadden niet den moed op het balcon te gaan zien wat er ge schiedde en hadden daardoor niet begrepen waarom de deur nog eens open en dicht werd gedaan. Zij be- Brunswijk, lid van genoemd Instituut, zullen dien maaltijd met hunne tegenwoordigheid vereeren. Den (3den Juni, na sluiting van het congres, biedt de Prins den leden een gastmaal aan in het Koninklijk Paleis. Door het inslaan van den bliksem is Dinsdag onder St. Jansteen (Zeeland) een landbouwschuur met in houd verbrand. Tijdens een kort maar hevig onweer, dat Dinsdag middag boven Delft woedde, sloeg de bliksem in het huis van den tuinder Van der Gaag aan de Tweemole- vaart. Het huis brandde af. Op Vinkenbroek onder Rozendaal is gisteren op klaarlichten dag ingebroken bij den landbouwer M. Gommeren, terwijl de bewoners afwezig waren. Ont- vreetnd werden verschillende gouden sieraden en een klein bedrag aan geld. Daders onbekend. Den predikant bij de Gereformeerde Kerk te Wons (Fr.) is de dienst ontzegd. Hij denkt te vertrekken. De gemeente heeft besloten 3 jaren zijn tractement uit te betalen. Door de vereeniging van caféhouders „Vergunning" te Helder, wordt per advertentie in de plaatselijk* bladen aan het publiek verzocht, ter gelegenheid van de aldaar te houden Julianafeesten „zoo min mogelijk" spiritualiën te gebruiken. Een schilder viel te Amsterdam van een dank van een huis aan de Ceintuurbaan op straat en bleef op de plaats dood. Per autoziekenwagen is het lijk naar het Binnengasthuis overgebracht. In het jongste nummer van „De Prins" komt een fo to voor van het Comenius-gedenkteeken te Naarden, met de mededeeling, dat dit naar het museum te Praag zal worden overgebracht. Men wete, dat deze duizenden kilo's zware hoop keien aldaar in 1892 is geplaatst, welke keien afkomstig zijn van de Gooische heide, ter wijl zij door tusschengieting van cement een ongeveer 2l/2 M. hooge massa vormen, 't Zou dus wel een dwaas werk zijn om deze keien, die niet op de rustplaats van Comenius staan, noch er ooit op gestaan of gelegen hebben, naar Praag over te brengen, afgescheiden nog van het moeilijke van zoo'n onderneming. Hoe is „De Prins" aan dien blunder gekomen Wel, de steen No. 8, een kleine vierkante blauwe kerkzerk, waaronder Comenius' stoffelijk overschot in de Fran- sche kerk te Naarden rustte, is onlangs bij Frederik Muller ten behoeve van het museum te Praag ver kocht. Ook vermeldt de Prins, dat Comenius zijn leven in 1671 te Naarden eindigde. Dit moet zijn te Amster dam. Te Naarden werd hij begraven. (H b 1 d.) Te Schiimen (Limburg) vierde het echtpaar N. zijn gouden huwelijksfeest. Te midden van de feestvreug de werd in den namiddag de gouden bruidegom onge steld, en binnen enkele oogenblikken was hij overleden. hoefden daaromtrent echter niet lang in onzekerheid te verkeeren; de zware, slepende voetstappen van Merlin, op de trap, deden Anne Mie verschrikt d» oogen opslaan. „Het zijn de soldaten die mij komen halen, ander» niets", zeide Juliette kalm. „U?" „Ja. Zij komen mij arresteeren. Ik denk dat zij het niet in tegenwoordigheid van mijnheer Déroulède durfden doen, uit vrees Zij had geen gelegenheid uit te spreken. Anne Mie zag haar nog aan in stomme verbazing toen Mer lin de kamer binnentrad. Hij had een leeren portefeuille in de hand, geheel opengescheurd aan den eenen kant, en een paar klei ne stukjes half verbrand papier. Hij liep regelrecht naar Juliette toe en wierp haar op ruwe wijze de por tefeuille en het papier in 't gezicht. „Is dat van u?" zeide hij op ruwen toon. „Ja." „Ge weet zeker wel waar ze van daan komen?" Zij knikte toestemmend. „Wat zijn dat voor papieren die ge verbrand hebt?" „Minnebrieven." „Ge liegt!" Zij haalde de schouders op. „Zooals ge wilt" zeide zij kortaf. „Wat waren dat voor papieren?" herhaalde hij met een luiden, gemeenen vloek die echter niet bij macht» was de kalmte van het jonge meisje te verstoren. „Ik heb het u immers gezegd" zeide zij, „minnebrie ven die ik verbranden wou." „Wie was uw minnaar?" vroeg hij. En toen zij niet antwoordde maakte hij een gebaar in de richting van de straat waar de kreten: „Dérou lède Leve Déroulèdenog in de verte weerklonken. „Waren de brieven van hem?" „Neen." „Hadt je dan meer dan één minnaar?" Ilij lachte: een leelijke trek scheen zijn gemeene gu zicht nog verder te misvormen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1