DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 141. Honderd en elfde ]airgfitig. 1909. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, Afzonderlijke nummers 3 Cents. MAANDAG Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10, Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HEJRMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 21 JUNI. HERSTEMMING. Verkiezing Gemeenteraad, De herstemming. BINNENLAND. Yelefoonmunmeif S, Subsidie-Middenstand. Ds. H. A. J. van Wljhe. f Onder een hek. Verdronken. Doodgevallen. Landloopers E umor. xgast» - ALRMAARSCHE De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR brengt, overeenkomstig art. 55 der Kieswet, ter alge meene kennis, dat de herstemming ter benoeming van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Alkmaar zal plaats hebben op WOENSDAG 23 JUNT a.s. van des morgens 8 uur tot des namiddags 5 uur. Candidaten zijn: FOREEST, van Jhr. Mr. P. GLINDERMAN, N. Art. 128 van het Wetboek van Strafrecht luidt: „Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende, „aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschre ven verkiezing deelneemt, wordt gestraft met gevan genisstraf van ten hoogste één jaar. De Burgemeester voornoemd, JAN DE WIT Dz., lo. Burg. Alkmaar, 17 Juni 1909. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR, Gelet op art. 9 der Gemeentewet; Brengen ter algemeene kennis, dat de verkiezing van leden van den Gemeenteraad, ter vervulling der plaatsen, welke zullen openvallen door de periodieke aftreding alszoodanig van de heeren Mr. H. Boelmans ter Spill (in district I) II. J. F. Wanna en G. de Groot Jz. (in district II) en H. P. Ibink Meleubrink en N. Glinderman (in district lil), zal plaats hebben op DINSDAG 29 Juni a.s. en de stemming en her stemming zoo noodig, op WOENSDAG 7 JULT en DONDERDAG 15 JULI a.s. De tot invulling bestemde formulieren voor de op gaven van candidaten zijn kosteloos ter Secretarie der gemeente verkrijgbaar. ALKMAAR, 15 Juni 1909. Burgemeester en Wethouders voorn., JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo. Burg. DONATH, Secretaris. In de Standaard van 21 Juni lezen we: „Tn Alkmaar gaan we steeds vooruit. De candidaat van Rechts haalde in 1901 een goede 2500 stemmen, in 1903 bijna 2650, in 1905 ruim 3400, en nu op 11 Juni stegen we tot 3562. Sinds 1901 al- zoo een vermeerdering van 1160 stemmen. Toch staat nog een meerderheid van 1739 Linkscne stemmen tegen ons over, en bleven er nog een 1400 kiezers thuis. Kans op slagen is er alzoo ditmaal nog niet. Maar dit voordeel hebben we dan toch, dat we het nu in Alkmaar voor het eerst tot herstemming brachten. Daar nu bij herstemming in den regel beter gestemd wordt dan bij eerste stemming, is het zaak voor onze mannen, om ditmaal in vollengetale aan de stembus te verschijnen. Men zal zien, dat ons stemmencijfer dan nog naar hoven gaat." Dit driestarretje van dr. Kuyper behoeft eenige cor rectie. Wat de cijfers betreft, moeten wij opmerken, dat de candidaat der rechterzijde behaalde: in 1901: 2175, herstemming: 2911; in 1903: 2645, herstemming: 2995; in 1905: 3420, herstemming: 3509. liet wil ons voorkomen, dat het „steeds vooruitgaan" niet enkel geconstateerd kan worden op grond van vermeerdering van het stemmencijfer van den candi daat van rechts. Ook het stemmencijfer van links dient ter vergelijking aangevoerd te worden. En wanneer we eonstateeren, dat het aantal stemmen op de beide linksche candidaten sinds 1901 is gerezen van 3531 tot 5051, alzoo een vermeerdering van 1520 stemmen, dan behoeven we hieraan verder niets meer toe te voegen. De bewering, dat „we liet nu in Alkmaar voor liet eerst tot herstemming brachten" is ten eenenmale onjuist. Immers in 1901 kwam dc heer Oosterbaan, in 1903 de heer Sybrandy, in 1905 de heer Blum in herstem ming, en de drie genoemde heeren behooren toch ze ker ook tot „we," al bleek de heer Sybrandy in zijn den lOden Juni j. 1. gehouden redevoering niet een geestdriftig Kuyperman te zijn. Over de „kans op slagen" wordt aan de rechterzijde en van meer nabij dan de llaagsche Kanaalstraat wel anders gedacht dan door dr. Kuyper. Zoo schreef de Roomsch Katholieke Nieuwe Ilaar- lemsehe Courant in haar nummer van 12 Juni: „Alkmaar heeft den antirevolutionairen candidaat het grootste aantal stemmen bezorgd. Het zal zwaar tobben zijn, om den heer Glinderman bij de herstemming de zege te verschaffen, maar onze vrienden mogen toch niet wanhopen! Onder de linkerpartijen is liet_ allesbehalve couleur de rose, en ze hebben elkaar bij deze verkiezing te vo ren onderling zoo duchtig de huid vol-geseholden, dat het kras moet worden genoemd, als ze straks zonder blikken of bibzen weer eendrachtig als vrienden optre den! Daarom: er is kans, op, bij de uiterste krachtsin spanning, dat ook Alkmaar niet alleen in stemmencij fer, maar ook daadwerkelijk, aan de overwinning van Rechts zal bijdragen." In deze laatste aanhaling ligt voor de vrijzinnigen een waarschuwing, die zij wel ernstig ter harte mogen nemenvan rechts wordt op de overwinning gehoopt. Ongegrond is die hoop zeer zeker niet. Lukt het met dezen candidaat niet, dan lukt het niet gauw. En dan men is links zoo lakseh, men meent, dat het wel zal gaan, dat niet iedere stem noodig is, om het aftredende Kamerlid te doen herkiezen. Men gelooft zich de moeite van een gang naar de stembus te kun nen besparen. Men wende echter eens eventjes het hoofd naar rechts, zie hoe daar gestemd wordt, beden ke dat daar de herstemmingscandidaat in 1901 in 2de instantie 736 stemmen meer kreeg dan bij de stem ming en als dat geschied is, weet men wat men te doen heeft. Over het samengaan van links maken wij ons niet zoo bezorgd als onze Ilaarlemsche collega. Wij hebben den strijd van nabij meegemaakt, nauw keurig de verschillende phases gevolgd en de strijdmid delen getoetst en al moge er op de laatste wat aan te merken zijn geweest, een huid, die volgescholden was, hebben wij niet kunnen ontdekken. Over het samengaan links behoeft het Ilaarlemsche blad, dunkt ons, zich evenmin bezorgd te maken als wij dat doen ten aanzien van de samenwerking rechts. Het herstemmingsadvies van het Hoofdbestuur van den vrijzinnig-democratisehen Bond toch luidde aldus: „Waar vrije liberalen staan tegenover kerkelijke candidaten, wordt de keuze moeilijker, maar toch moet ook daar de balans overslaan ten gunste der vrije libe ralen, niet alleen omdat zij zij het ook min of meer gedwongen een toenaderende houding hebben aan genomen tegenover het algemeen kiesrecht, maar voor al ook omdat zij èn in den strijd op geestelijk, met na me op onderwijsgebied, die ons opnieuw te wachten staat, èn bij liet vraagstuk der handelspolitiek zonder twijfel schouder aan schouder met ons zullen strijden." In de Zaterdag gehouden vergadering van de vrijz. dem. kiesvereeniging „Vooruitgang" werd instemming betuigd met dit advies. Met algemeene stemmen werd op grond van verschillende overwegingen, welke men elders in dit blad vindt, besloten „de mannen van Netscher op te wekken, den 23sten Juni krachtig te bevorderen de verkiezing van jhr. mr. P. van Foreest." De Sehager Courant, welke vóór II Juni met warm te voor de candidatuur van den heer Netscher op kwam, schrijft in haar nummer van Zaterdagavond o. m. „Hier in het district Alkmaar moet evenwel de eindbeslissing nog vallen, hier hebben we nog een keus te doen tusschen den kerkelijken candidaat Glinder man en den vrije-liberaal Foreest. Een keus van groote beteekenis, waarvan de uitslag van veel belang is. Immers, wordt in ons district de heer I oreest niet gekozen, de kerkelijken krijgen nog meer macht; wordt Glinderman gekozen, Kuyper's le ger wordt nog sterker. Daartegen moet gewaakt wor den. Met klem en kracht moet de strijd om Alkmaar voor links te behouden worden gestreden. Want al is nu de heer Foreest niet de man, kiezers, dien wij wenschten, al is hij niet in alles de persoon, die onze beginselen vertegenwoordigt, hij staat ons veel nader dan de heer Glinderman. In den strijd van rechts tegen links, is do lieer Foreest onze medestrij der. Waar wij de kerkelijke partijen tegenover ons zien, is de heer Van Foreest mede een van die mannen, die onzen strijd tegen die groote macht zal helpen meestrijden, die voor onze vrijheid zal opkomen! Al is het dan met minder opgewektheid, het is toch met evenveel warmte en klem dat wc den kiezers toe roepen: stemt Woensdag a.s. als een man: Jhr. Mr. P. VAN FOREEST." Vol vertrouwen zijn wij steeds geweest ten aanzien van de kiezers, die bij het eerste treffen voor den heer Netscher streden. Evenals wij ons geschaard zouden hebben aan zijn zijde, indien hij niet was uitgevallen, zoo zullen ook zijn kiezers overgaan op den vrijzinnigen candidaat, die in herstemming is gekomen. De meesten van hen kan dit niet zoo bijzonder moeie- lijk vallen, omdat er zoo weinig was ingebracht tegen de wijze waarop hij zijn mandaat heeft vervuld. In het extra-verkiezingsnummer ter aanbeveling van de can didatuur voor lid van de Tweede Kamer van Frans Netscher" was onzen afgevaardigde slechts één stem ming in de afgeloopen vierjarige periode ten laste ge legd: zijn stem tegen de tien uren motie. Wel werden er ter bestrijding zijner candidatuur verschillende uitlatingen uit een te Ileer-Hugowaard gehouden rede aangehaald, welke wij niet wenschen te verdedigen. Maar. er zal Woensdag iemand moe ten worden afgevaardigd naar den Haag, niet naar Ileerhugowaard, niet iemand worden gekozen voor het tooneel van den heer Pijper, maar iemand voor het staatstooneel in het Binnenhof! Ook daarom verwachtten we, dat de kiezers, die 11 Juni den heer Netscher stemden, Woensdag hun stem zullen uitbrengen op den heer van Foreest, zich even loyaal en even vrijzinnig zullen toonen als vier jaar geleden. De onverschilligen herinneren we tenslotte aan het geen de Nieuwe Courant dezer dagen schreef: „Het spreekt van zelf dat in de districten Alkmaar, Amsterdam VI, Rotterdam IV, Utrechtl en II niets mag worden verzuimd wat de herkiezing van de hee ren Van Foreest, De Beaufort, Plate, Van Karnebeek en Röell kan bevorderen. Wij-kunnen, niet alleen oil men naasten geestverwanten, maar toch ook allen die, hoewel politiek „kleurloos," daarom nog geenszins voor den loop van 's lands zaken onverschillig zijn, niet genoeg op het hart binden, welk een verlies voor het land, maar ook welk een droevig teeken van par lementair verval het zou zijn, indien met één slag er varen en hoog staande staatslieden als de genoemden uit de volksvertegenwoordiging werden verwijderd, liet mag toch waarlijk, van een liooger standpunt dan de loutere partij-politiek beschouwd, weinig anders dan een roekeloos spelen met 's lands belang worden genoemd, indien men zou meenen dergelijke parlemen taire krachten eenvoudig te mogen prijs geven voor die van eenige homines novi (nieuwe menschen) op staatkundig gebied, di*or het politieke getij do haven der Hoogmogenden biiinengespoeld. Mogen velen in de bedreigde districten dat bedenken, voor het te laat zal zijn; straks, na het bedaren van de politieke harts tochten, door elke verkiezing opgewekt, blijft slechts gelegenheid over tot nuttelooze klacht." Bij de opening der Middenstandstentoonstelling is door minister Heemskerk verzekerd, dat eene verdere voorziening in de behoefte aan vakopleiding van de jeugd zijn bijzondere aandacht heeft, en dat niet zal worden nagelaten daarvoor te doen, wat nuttig en uit voerbaar is. Ook verder zal de regeering, aldus Z.Exc. de minister, ongetwijfeld niet werkeloos toezien. Ilians vernemen wij, dat minister Talma voornemens is op de volgende Staatsbegrooting een post van J 50.000 te brengen, ten bate van een of meer Midden standsinstituten. Ds. H. A. J. van Wijhe, die door de S. D. A. P. te Ilarlingen en te Sneek candidaat voor de Tweede Ka mer werd gesteld, is te Drachten overleden. De vorige week kwam hij, vermoeid door de verkie zingscampagne, thuis en was sindsdien bedlegerig. GEMENGD NIEUWS. Een vergissing In de grensplaats Borken heeft een reiziger, die van Munster kwam, met een dwaze vergissing te doen gehad. Hij seinde een stalhouder te Borken met een (lichten) gemakkelijken wagen aan het station te zijn. liet telegram vermeldde echter Leichenwagen, waar door de stalhouder met een lijkwagen aan het station was. De reiziger keek leelijk op. Vrijdag waren een viertal kinderen aan het spelen op en bij het groote hek van 't villapark „Ilulkesteyn", aan den Utrechtsehen weg te Arnhem. Plotseling viel het hek om en de vier kinderen geraakten er onder. Zij werden naar het St. Elisabeths-gasthuis vervoerd, waar bleek, dat van een elfjarig jongetje de borstkas was ingedrukt en het linker sleutelbeen gebroken. De andere kinderen hadden lichte kwetsuren* bekomen. De politie stelt een onderzoek in naar de oorzaak van het ongeluk. Gebrek aan drinkwater. Op verschillende plaatsen in de provincie Groningen begint groot gebrek aan drinkwater te komen. Van de stad Groningen uit worden dagelijks verschillende sta tions van water voorzien. Te Oudendijk is het zoontje van C. de R„ oud 4 jaar, in de Ringvaart gevallen en verdronken. Te Doetinchem is gisteren de 13-jarige zoon van L. bij liet uithalen van vogelnesten uit een populier dood gevallen. Dezer dagen moest het lokaal, aan het hoofdbureau van politie te Utrecht bestemd als slaapvertrek voor de landloupers, de jaarlijksche Hollandsche schoon maak ondergaan, d. w. z. de houten britsen moesten worden afgeschrobd, de vloer idem idem, terwijl de muren het noodig hadden door de witters te worden bediend. Aan één kant was het jammer de wanden met de witkwast te doen behandelen. De muren toch waren in den loop der tijden door de naclitverblijvende land- loopers bij wijze van tijdpasseering volgekrabbeld met allerlei teekeningen en rijmelarij. Onder die potlood- en krijtkrabbels waren er, die een onmiskenbaar ta lent verrieden. Daar waren dorpsgezichten, geteekend met een doortrekkenden landlooper op den voorgrond, de traditioneele zakdoek met de eigendommetjes aan een stok gebonden, die over den schouder bungelt, van vermoeienis doorgeknikte knieën, de pet achter op 't hoofd, beschaduwend een gerimpeld, afgemat gelaat; daar waren sprekende koppen, uitstekend geschetst, misdadigerstronies en intelligente gezichten; daar wa ren ook zeil- en stoomschepen geteekend op onstuimige baren, woeste zeeën met strand en vuurtorens aan den horizont; of wel landschapjes met een dorpskerkje ach ter boomen; een ander had zijn krachten gewijd aan een beschonken type, zwengelend over de straat en daarmee wellicht de mislukking van zijn eigen leven in beeld gebracht. Tn één woord, daar prijkten aan den wand tientallen van teekeningen, geestig van op zet en talentvol van uitvoering. Hoeveel verborgen ge nie heeft er in dat landloopershok gehuist. En tusschen die krabbels in waren allerlei opschrif ten te lezen. De meesten van hen, die bij de politie onderdak vroegen, hadden in een paar regels lucht ge geven aan hun gemoed. Wij lazen onder een van de teekeningen die een zwervenden landlooper voorstelde: „Zoo stap ik naar Veenhuizer-oord, 't Is niet, wat mijn hart bekoort. Maar de weg hier in dit leven, Is vol jammer en vol beven." En dan schreven we ergens anders af „Tk gaan met een pak op mijn rug En kompt tegen den winter terug. Dan doet ik m'n best dat ik weer Gaat verhuizen, Al naar Veenhuizen." Er waren ook internationalen: „Ma mère me mis aux monde, Elle me donne la fois et le courage, Et La Hollande Me mis dans l'esclavage." Een grappenmaker verzon het volgende uithangbord voor het hoofdbereau van politie (afdeeling landloo- perij) „Werving voor Veenhuizen! Handgeld: Vier sneden droog brood En een kop koffie." En toen voelde een collega zich gedrongen daar bij aan te teekenen „Die nog naar Veenhuizen wil Moet zich haasten De werving eerdaags gesloten. Er is volk zat." Maar een ander protesteerde daartegen en schreef er met groote letters onder: „W e g met Veenhuizen, Leve de maatschappij Dat was zeer tegen den zin van een kameraad, die van een geheel andere opinie is: „W e g met 't spinhuis, Leve de kolonie." Intusschen philosofeerde een derde: „Leef eerlijk bidt en werk." 't Is blijkbaar een plicht der dankbaarheid van de naehtverblijvers om voor hun landgenooten een „p. p. c." achter te laten, ingeval ze in de termen vallen om voor Veenhuizen te worden opgenomen. De muren prijkten ten minste met een legio getal afscheidsgroe ten „Dag jongens, ik gaat weer naar Veenhuizen." Of wel „Gegroet, kameraden! De beide Paaschdagen was ik ges joch te en heb hier onderdak gehad. Morgen wordt ik opgenomen. 'k Zit er weer in. Houd je allemaal goed!" Onder do naclitverblijvende heeren waren ook onte vredenen, die het logies beneden hun waardigheid von den. Zoo riep er een uit „Dit is een tehuis voor varkens Maar een andere logeergast vatte het kaltper op en schreef met een dankbaar gemoed „'t Is vandaag de laatste dag, Dat ik hier eens schrijven mag" De teekeningen zullen bewaard blijven, er waren er bij, die te verdienstelijk waren om ze maar eenvoudig onder een nieuwe laag kalk weg te kwasten. Men heeft ze laten photografeeren. En een agent van politie,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1