BUITENLAND. STADSNIEUW S- Uit Wferingerwaard. Broek op Langendijk Pet Hnfje. Arrondlssements-Rechtbank te Alkmaar. is hij nog bezig nan het prutsen, zou je zoo zeggen. Want het zijn allemaal kleinigheden, waar hij nu inee bezig is; hier plakt hij een gaatje in het zeil, daar bindt hij een touwtje vast, elders draait hij aan een schroefje; den meesten tijd schijnt hij bezig aan het spannen van draden. Ondanks zijn drukte heeft hij ons echter „deux mi nutes" gegeven, om het toestel te verklaren. Opgeto gen hebben we geluisterd naar zijn uitleg, en volko men begrepen we, waarom onze collega's, die van Frankrijk uit ons de eerste beschrijvingen hebben toe gezonden, zoo'n geestdriftigen toon hebben aangesla gen. De theorie was heel mooi, maar op de praetijk heb ben we Zondagmiddag. en -avond lang moeten wachten. Het werd vijf uur, de menigte wachtte trouw en ge duldig. Een paar muziekkorpsen brachten wat afwis seling. regen zessen hoorden we, dat men eigenlijk nooit vóór dit uur vliegt, daar eerst dan de wind gaat lu wen. En werkelijk, om 'n uur of zes werd het toestel uit den hangar naar buiten gesleept. Luide hoera's van het publiek natuurlijk. Daar werkte de motor; de aluminium geschilderde schroeven tolden rond en le ken zilveren strepen in het zonlicht. Alles vol belang stelling, nu zou 't dan toch beginnen. Het duurde echter nog een kleine drie kwartier, vóór het toestel op de rails was gesleept. Naar men weet, vaart het over een rail de lucht in; een zwaar gewicht, door een staaldraad over twee katrollen aan het toestel verbonden, valt snel naar beneden, rukt het toestel langs de rails en werpt het de lucht in. Het was kwart voor zeven toen het zware gewicht naar boven werd gehesehen; zeven uur, toen alles klaar was. De duizenden aan den rand der hei waren in hevige spanning; wij zagen, dat de Graaf z'n hand schoenen aantrok en op het toestel aanstapte. Maar hij kwam er telkens van terug en redeneerde met zijn landgenoot Clemenceau, een neef des ministers, werd er gezegd, en liekend als leerling-vlieger, druk over de wolkenstapcls, die snel uit het noorden kwamen aan gedreven. De ingenieur Lefèbre echter bleef onver moeid doorwerken, maakte de laatste toebereidselen. En de wind blies plotseling uit het noorden, fel en guur. Houd op, zei de Graaf, en men staakte het werk. Y\ at n teleurstelling dat was voor de duizenden, die daar uren en uren hadden staan wachten, is te be- grijpen. Het werd acht uur, de wind woei nog steeds uit het noorden, maar niet meer zoo krachtig. Dus zou men 't nóg eens probeeren. De duizenden toeschouwers waren honderden gewor den, men kon nu door de dunne rijen heenzien en over al waren er groote gaten in gevallen. Met lileeke en vermoeide trekken stond een 50-tal uitverkorenen rondom het toestel. Twee minuten vóór halfnegen: graaf De Lambert gaat in het toestel zitten. Danr ratelen de schroeven weer. En grijpt Lefèbre het koord, dat het zware gewicht moet doen vallen, waarmede het toestel langs de rails de lucht in zal geslingerd worden. Een oogenblik kij ken De Lambert en Lefèbre elkander dan aan, doen of niet doen, vreezen we nog. De Lambert knikt, rrrr, daar valt het gewicht, schiet het toestel langs de railieder beeft van span ning.... daar zwaait het sierlijk de lucht in. zet den kop in de hoogte, stijgt een meter of vijftien naar bo ven en als we hoera roepen, met hoeden, petten t-n zakdoeken zwaaien, is De Lambert al 'nheel eind weg, boven n mastboschje in de verte. Zie, daar zwenkt hij, neemt een draai. En we merken, hoe de rechtervleugel wordt opgezet en hoe makkelijk zóó'n bocht wordt gemaakt, terwijl de honderden getrouwen juichen, vliegt De Lambert heel het terrein rond, met de snelheid van een trein. Reeds is hij eenmaal rond geweest en gekomen aan het punt, waar hij straks zijn eerste draai heeft genomen, als hij plotseling daalt. Wat is dat? Ineens is hij weg, achter de bosohjes. Ge vallen? Geland? Een ongeluk? Niemand was er van het wachten zoó moe of hij rende de hei op, naar het toestel toe. De ren viel niet mee, het was 'n klein kwartier met den looppas. We vonden het toestel on geschonden, den graaf De Lambert ongerept en dade lijk gereed om ons te vertellen, dat hij vrijwillig was geland, en niet gevallen. De regen was op de mag neet van zijn motor gedrongen en had daar den boel bedorven. Zoodra hij dit gemerkt had, was hij, een gunstig stuk hei ziende, geland. Zóó eindigde deze vlieg-geschiedenis. De Lamber zal nu opnieuw moeten vliegen, want hij heeft twee maal gedurende tien minuten in de lucht te blijven om den door den heer Heerma van Voss uitgeloofden prijs van In.000 te verdienen. En hij heeft nu maa 5 a 0 minuten gevlogen. .De duisternis viel, toen we in een stortregen over Brabantsche landwegen naar bewoonde streken sukkelden. Toch hebben wc zien vliegen. Den eersten vliegtocht in Nederland bijgewoond. -- De heer Heerma van Voss bericht, dat graaf de Lambert vandaag nog eens te Leur zal viegen, ii geen geval vóór namiddag 4 uur. Ik' eerste vliegdemonstratie te 's-Gravenhage za plaats vinden a.s. Donderdag op Quick's terrein, ach ter het verversehiuksknnaal. Een botsing. Zondagmiddag is de équipage van mevr. S. v. L., te Haarlem, die zich van de kerk naar huis liet rijden, op de Dreef in botsing gekomen met een uit de Ha- zenpaterslaan komende electrische tram. Koetsier en palfrenier werden door den schok op den grond gewor pen, waarna de paarden met het zwaar gehavende rij tuig op hol sloegen. Reeds bij de Buiten-Sociëteit werden zij echter ge grepen. Mevr. S. v. L. bleek toen niet noemenswaard verwond te zijn. Ook de koetsier en palfrenier waren ongedeerd op den grond terecht gekomen. Van de tram werd het voorbalkon beschadigd. De wagenvoerder had aan het ongeval geen schuld, en had nog door snel remmen een erger ongeluk weten te voorkomen. Door den kerkeraad der Ned. Ilerv. Gem. is toezeg ging van beroep gedaan aan Ds. IT. J. Engelkes, pred. te Kolhorn. St. Pancras den heer D. Uit Sint Pancras. De kiesvereeniging „Burgerplicht" te heeft Maandagavond in het lokaal van Stammes een algemeene ledenvergadering gehouden. Van de 68 leden waren opgekomen 33. Met een opwekkend woord tot eendrachtig samen werken met de a.s. gemeenteraadsverkiezing werd de vergadering geopend door den heer P. Mooy als voor zitter. De heer C. Kloosterboer, secretaris, las de notulen van de gehouden vergadering op 12 Febr. 1909, welke agenda, candidaatstelling voor den gemeenteraad. Alsnu kwam aan de orde het eenige punt van de agenda, candidaatstelling voor de gemeenteraad. Eerst werd behandeld de periodieke aftreding van den heer Ju. Wagenaar, welke met 30 van de 33 weer opnieuw candidaat werd gesteld, welke candidatujr door hem werd aanvaard. Hierna had een stemming plaats voor de vacature van den heer D. Kloosterboer, welke door het bedan ken als lid van de kiesvereeniging had te kennen ge geven, niet meer voor het lidmaatschap van den raad in aanmerking te willen komen. Met 17 stemmen werd de heer P. Bakker Pz. tot candidaat gekozen, welke ook zijn candidatuur vaardde. Met een opwekkend woord om zoo veel mogelijk elk in zijn kring zijn best te doen om met de verkiezing deze twee liberale candidaten te doen zegevieren, sloot de voorzitter de bijeenkomst. Maandagavond hield de vereeniging ,,'t Belang der Jeugd" hare algemeene vergadering, onder voorzitter schap van den heer II. J. Houtkooper. Ondanks de bijdrage groot 100 aan de gemeente voor een derde leerkracht aan de openbare school, was het bestuur toch in staat aan de vergadering voor te stellen, we derom de leerlingen der openbare school als belooning voor getrouw schoolbezoek een feest te bereiden, en welvoor de 3 hoogste klassen een bezoek aan Amster dam, terwijl de laagste klassen een reisje naar Bergen zullen maken. Hiertoe werd besloten, en als datum der feesten werden vastgesteld 15 en 16 Juli a.s. Bij monde van den heer A. Dirkmaat werd den leden in herinnering gebracht, dat de heer TT. J. Houtkooper door de libe ralen candidaat gesteld is voor den gemeenteraad en hoopte dat de leden van ,,'t Belang der Jeugd" ge trouw ter stembus komen, teneinde de verkiezing van den liberalen candidaat te bevorderen. e P r>e drecM»che strafzaak De lloogc Raad, uitspraak doende in de zaak Garsthagcii, werkman te Pnpendrecht, door het Hof te s-11c11ogonboseh veroordeeld tot 2 maanden gevan genisstraf wegens smaadschrift tegen den gemeente veldwachter te l'apendrccht, De Mey, en den rijksveld wachter te Sliedreeht, Van" den Berg, in de „Dord recht.sche Courant" van 11 September 1907, vernietigde liet arrest van dat Hof op grond, dat het bewijs niet wettig geleverd was, en verwees de zaak naar het Hof te Arnhem. Toestanden te Appe'tern. Zaterdag is voor den reehter-commissnria versche nen de heer ,1. V I.. I burgemeester der gemeente Appel tern,wegens Ixdeediging van den gemeenteveld wachter an der Scheer, die hem wegens dronken schap bekeurd had. Ook in de zaak van den veldwachter V. d. M. aldaar, gesehorst wegens het vermoedelijk plegen van onzede lijke handelingen is de instructie geopend. Over de toestanden in die gemeente werd voor eeni ge weken gemeld, dat na Nieuwjaar 15 diefstallen met braak werden gepleegd; bij acht personen, onder wie gemeente-secretaris, wethouder en veldwachter ruiten stuk werden gegooid; koren van den loswal in de Maas werd geworpen; s nachts onrijp koren werd afge maaid; een hooimijt in brand werd gestoken; gaten in roei booten werden geboord, om deze te laten zinken; vischnetten, tot een gezamenlijke waarde van 200ö' werden vernieldeen woning met drek werd besmeerd. Het gelukte de politie eenige personen wegens mis handeling voor den rechter te Tiel te brengen, waar zij wei-den veroordeeld. In hooger beroep las de pro cureur-generaal aan het Hof te Arnhem een brief van den burgemeester voor, waarin deze de schuld van het gebeurde op de politie wierp. Voor eenige jaren werd de heer T. veroordeeld tot eend geldboete wegens weigering, om als getuige in eep strafzaak op te treden. Naar aanleiding van het interview van een der re dacteuren van „Het Volk," met mr. Tideman, omtrent een bewering van deze, dat dr. A. Kuyper, toen hij mi nister-president was j 11.000 had ontvangen van den heer R. Lehman te Amsterdam voor het toekennen van een ridderorde, schrijft dr. A. Kuyper in het volgende ingezonden stuk in „De Standaard": In no. 2829 van „Het Volk" leest men de mededee ling van een interview, reeds blijkens den titel: Lint- jeshandel, strekkend, om den indruk te maken, als had ik in 1903 de verleening van een ridderorde bevorderd, ten einde daaruit munt te slaan, niet spreekwoorde lijk, maar in eigenlijken zin. Naar aanleiding hiervan veroorloof ik mij op te merken le. dat ik het aanzoek om een decoratie in Januari 1902 gedaan, terstond afsneed door op te merken, dat hiervoor geen enkele titel aanwezig was. Bij het aan zoek werd van geldaanbod ook niet met één enkel woord gerept; 2e. dat anderhalf jaar later te mijner kennisse kwam, dat de consul-generaal van Griekenland zich in nationalen zin verdienstelijk had gemaakt, door aan de Nederlandsche krijgsgevangenen uit den Boeren oorlog, die de Engelschen op één der Bermuda-eilan den hadden geïnterneerd, de middelen te verschaffen, om naar bun vaderland terug te keeren, alsmede door aan de Nederlandsche kolonie op Ceylon gelden te zenden voor de wederopbouwing van haar monumenta le kerk uit de 17e eeuw, die in was gestort. Vooral in den consul-generaal van een vreemde mogendheid mocht dit niet onopgemerkt blijven, en uit dien hoofde is hij toen voorgedragen voor een decoratie in de orde van Oranje-Nassau 3e. dat ik het feit, dat dc aanzoekster van den ge decoreerde 25 per week ontving, eerst zag uit het thans meegedeelde interview. Wel wist ik, dat zij en hare familie reeds voor jaren geholpen werden; 4e. dat n.a of in verband met deze decoreering, door mij niets, onder wat vorm ook, is ontvangen, noch voor mij zeil, noch met bestemming voor een verkiezings- aetie, die in 1903 bovendien niet aan de orde was; 5o. dat het volgend jaar bij de Provinciale stem bus van 1904 mij niet 7000, maar tweemaal 2000 door genoemden consul-generaal ter beschikking is ge steld, gelijk hij dit steeds bij elke verkiezing de ge woonte heeft te doen; en gelijk hij ook nu bij de stem bus van 1909, als man van rechts, dit deed; 6o. dat niet door dezen heer in 1905 mij 11.000 zijn gezonden, maar dat deze som van 11.000 het totaal bedrag was van een bijeenverzameling door be doelde jonge dame bij onderscheidene personen voor de stembus gehouden, niet op mijn verzoek, maar geheel eigener beweging, gelijk zij, in echt Engelschen stijl, nog op allerlei andere wijzen bij de verkiezing als agente zonder aanstelling optrad; 7o. dat ik mijn dochter verzocht haar voor die ener gieke bemoeiing mijn dank te betuigen, en zelf, toen alles afgeloopen was, haar dien dank vóór mijn vertrek, herhaalde; 8o. dat er nooit of nimmer tusschen de verstrek- ng van deze gelden, en bovenbedoelde decoratie eenig verband is gelegd of beweerd, 't zij van belofte, t zij van afspraak, t zij van beding in den zin van een do ut des; doch dat nadruk, verklaard is, dat al zulk verband rechtstreeks was uitgesloten, hetgeen be aamd werd. Dit herhaalde ik nog onlangs toen zij we derom voor ile stembus van 1909 gelden aanbracht; 9o. dat ik op een mij gedane vraag, of mij ook na tionale belangen in den vreemde bekend waren, die om bijzonderen steun riepen, ik door mijne dochter liet wijzen op Smyrna en Groenland, zonder dat ik hiervan verder iets hoorde; 10e. dat de andere heer, van wien in het interview gerepl wordt, niet op de lijst kon geplaatst zijn, daar het kabinet, dat aftrad, uiteraard, geen lijst gearres teerd heeft; 11e. dat ik aan mannen van het vak de vraag ter beoordeeling laat, of het niet een res mali exempli is, zoo een curator, die in zijn kwaliteit iets op het spoor meent te komen, dat geheel buiten de zaak ligt., brie ven en kaarten, hem niet door zijn cliënt, maar door een derde, onder verband van geheimhouding, toever trouwd, zonder daartoe door dien derde gemachtigd te zijn, laat registreeren en ze later als politiek wapen, gelijk te Ommen geschied is, gebruikt. En 12e dat ik in de meening van de redactie van „De Nieuwe Courant", alsof een minister in functie zich volstrekt buiten alle stembusactie moet houden, niet geheel deel; dat Engeland en Amerika deze ma nier van doen veeleer eeren; en dat nog onlangs zelfs in „De Nederlander" het spreken bij de stembus door een minister werd bepleit. Maar dat, ook al verschilt men hierin van mij in opinie, het toch wel nooit een minister verboden zal zijn, om van een hem bekende gelden, die met het oog op de stembus bijeenverzameld zijn, in ontvangst te nemen, ten einde ze over te ma ken aan den thesaurier van het comité, waarvoor ze bestemd zijn, en waarvan hij zelf 25 jaren lang voor zitter is geweest." In verband met mr. Tideman's mededeelingen betref fende dr. Kuyper en de benoeming van den heer R. Lehman op 31 Aug. 1903 tot officier der orde van Oranje-Nassau, wordt door de „N. Crt." in herinne ring gebracht, dat de officieele aanspraken, welke laatstgenoemde op een koninklijke onderscheiding ge acht mocht worden te kunnen doen gelden, gelegen waren in het aandeel door hem genomen in den bouw van de aula der Gemeentelijke Universiteit te Amster dam, welke geheel of voor een aanzienlijk deel door hem werd bekostigd. Omtrent de ontslag-aanvrage van den Duitse li en rijkskanselier schrijft de „Nordd. Alg. Ztg.": „Door eenige bladen wordt getracht, aan de door ons ontvangen mededeeling omtrent het aanstaand.aftre den van den rijkskanselier hare beteekenis te ontzeg gen. Ter meerdere verduidelijking doen wij dus opmer ken, dat de rijkskanselier den keizer om onmiddellijk ontslag verzocht. Zijne Majesteit kon niet besluiten tot dadelijke in williging van dit verzoek, en verzocht den rijkskanse lier dringend, terwijl hij sterk den nadruk legde op diens groote, in zijn twaalfjarige werkzaamheid als minister aan kroon en land bewezen diensten, zijn ambt nog zoolang te behouden, tot de hervorming van 's rijks financiën, wier afdoening een nationale nood zaak vormt, tot stand was gebracht. De keizer liet zich daarbij leiden door de overtuiging, dat het in de eerste plaats aan von Bülow zou gelukken, dit werk, onder terzijdestelling van die belastingontwerpen, welke schadelijk zouden zijn voor de belangen van het rijk in zijn geheel en daarom voor de verbonden regeeringen onaannemelijk, tot een goed einde te brengen. Het verzoek van den keizer om vooralsnog aan te blijven, wilde de rijkskanselier niet verwerpen, doch hij heeft onherroepelijk besloten, naar aanleiding van de ontwikkeling der politiek, welke haar uitdrukking vond in de verwerping van de successiebelasting, ter stond na het tot stand komen der financieele hervor ming zijn ambt neer te leggen. Een belangrijke ontdekking is gedaan in de Kem pen te Moll (provincie Antwerpen). Aldaar is een onderaardsche waterplas ontdekt, die groot genoeg zou zijn om heel laag België van drinkwater te voor zien. De ingenieurs Putzeys en Rutot beweren, dat de plas 65.000 H. A. breed, bij 25 a 30 M. diep is. De regeering heeft, naar het Gentsche blad „le Bien pu blic meldt, besloten den omvang van de onderaardsche waterlaag nauwkeurig te laten opnemen en middelen worden bestudeerd om die te leiden. De gemeente Moll en de volksvertegenwoordiger voor Turnhout, ba ron de Broqueville, stellen groot belang in de zaak. De gemeente gaat met staatshulp een proefput bou wen, die zoowat een 10.000 francs zal kosten. Als die put klaar is, zal er omtrent twee maanden lang ge pompt worden. Daarna worden wetenschappelijke waarnemingen gedaan. Slaagt de proef, dan wordt Moll met staatshulp van een waterleiding voorzien. Het kamp van Beverloo, waar het drinkwater te wen- sehen overlaat, zal er ook van bediend worden. Loopt alles geheel naar wensch mede, dan kan de regeering er aan denken het water te leiden over geheel laag België Na de korenvelden de waterbronnen. De Vlamingen zullen eerlang niets meer aan hun Waal- sche buren te benijden hebben. Eenigen tijd geleden werd te P a r ij s een ban kroetier, de heer Fieschi, veroordeeld tot 3000 francs boete en uitbetaling aan zijn schuldeischers van 10.000 francs. Pit vrees voor gijzeling, wendde hij zich, op raad van zijn advocaat, mr. Lhermitte, tot de rechtbank. Eenige dagen later schreef hij uit de gevangenis „La Santé' aan zijn raadsman, dat de rechter zijn verzoek tot kort geding had afgewezen. Toen de advocaat zich in het bezit wilde stellen van een afschrift van deze beschikking, bleek die niet te bestaan. Toch hield zijn cliënt vol, dat hij in het ka binet van den rechter was geweest en dat deze afwij zend beschikt had. Viefs van deze geheimzinnige zaak begrijpend, be gaf mr. Lhermitte zich naar den advocaat-generaal, die den bankier bij zich liet brengen; hij geleidde den magistraat rechtstreeks naar de bewuste kamer, wer kelijk de zaal, waar de zittingen gewoonlijk worden ge houden. I' ieschi verklaarde den beambte, aldaar werkzaam, te herkennen, maar deze verzekerde, den bankier nooit gezien te hebben. Daarop werd de rechter ontboden, die op den be- wusten dag de verzoeken tot kort geding behandeld had. Maar in dezen herkende de gegijzelde niet de magistraat, die zijn verzoek geweigerd had! Mr. Lhermitte opperde toen de veronderstelling, dat de een of ander zich als rechter had voorgedaan, en zijn cliënt ten onrechte had geoordeeld. Hoewel het parket aan het vreemde verhaal van den heer Fieschi niet yeel geloof hecht, heeft de advocaat- generaal toch een nader onderzoek gelast. Men zal de inspecteurs van politie opsporen, die, volgens diens beweren, den bankier begeleid hebben naar het paleis van justitie, want er moet blijken, waar in deze dwaze geschiedenis de mystificatie schuilt. naam het hoofd van zulk eene regeering zou ontvan gen." Zoo luidt de aanhef van het manifest, waarin ten slotte de hoop wordt te kennen gegeven dat het land luid en duidelijk het vonnis zal uitspreken over de re geering. die voor dit bezoek verantwoordelijk is. Het kiesrechtontwerp in P e r z i is op bevel van den Sjah ingetrokken, daar de provinciale comité's de aanneming ervan weigerden. De grondwet is daar mede weder voor onbepaalden tijd uitgesteld. De toe stand is volgens den berichtgever te Teheran van de „Köln. Ztg." weer verergerd. Voorname Perzen -ver laten de stad en brengen hun kost-baarheden in veilig heid. De Britsche en Russische vertegenwoordigers zijn onderhandelingen begonnen met Sardar Arsad, die verklaard heeft, dat hij te Koem zal blijven tot de bij eenkomst van het parlement. Saad el Dauleh heeft op verzoek van den Sjah zijn verzoek om ontslag in getrokken. Te Mesjed heeft naar een Engelseh ochtendblad uit Teheran verneemt, de gouverneur zijn ambt neerge legd en zijn toevlucht gezocht bij het Russisch con sulaat. Te F e z werd Zaterdag een aanval van de troepen van den pretendent ieder uur verwacht. De poorten zijn gegrendeld, overal zijn wachtposten uitgezet. De Fransche consul moet zijn landgenooten hebben aangespoord, terstond de stad te verlaten. Zonderling klinkt het bericht van een zeer opti- mistischen correspondent der „Köln. Ztg." te Tanger, dat „de troepen van den Sultan, de opstandelingen voor zich uitdrijvend, tot in de buurt van Tesa zijn doorgedrongen". GEMENGDE MEDEDEELINGEN. Ruil van studenten. Een aanzienlijke commissie heeft zich in Engelaml gevormd om een fonds te stichten, dat uitnemende studenten in Engeland, Canada en de Vereenigde Staten in de gelegenheid moet stellen een tijd aan do universiteiten van die landen te brengen. Het moet een ruil van studenten op groote schaal worden. Een algemeene staking. De Romeinsche socialisten-vereeniging heeft beslo ten de algemeene staking te proelameeren over het geheele land, indien de Tsaar in Italië komt, zoo meldt de Stampa. Doorgesneden. Zaterdag zijn opnieuw telefoonlijnen doorgesneden, ditmaal tusschen Angoulème, Périgueux en Parijs. Ondanks het onderzoek, dat is ingesteld, heeft men de schuldigen nog niet kunnen ontdekken. Een banket. In de Engelsche pers doen een aantal mannen van naam (de hertog van Hamilton, de lords Dunraven, Rothschild en Avebury, enz.) een oproeping om deel te nemen aan een banket, dat zij den 20en Juli te Lon den willen aanbieden aan „een invloedrijke en voorna me deputatie uit Konstantinopel," om uiting te geven aan de ingenomenheid, waarmede men in Engeland dc groote grondwettelijke veranderingen in Turkije gade slaat. Moord. Omtrent den moord op generaal Beekman te Stock holm worden nog enkele bijzonderheden medegedeeld. De generaal had met andere officieren deelgenomen aan het galadiner in het koninklijk paleis en daarna met deze collega's nog een uurtje in een koffiehuis doorgebracht. Even na twaalf uur keerde hij huis waarts. Op het plein Karei XII werd hem toen door een revolverschot in den rug een doodelijke wonde toe gebracht. Stervend werd de generaal naar het zieken huis gebracht, waar ook de moordenaar die zich zelf met twee schoten had verwond, na eenige uren stierf. De moordenaar bleek te zijn een venter van de soci alistische courant Brand. Hij behoorde tot de z. g. jong-socialisten. Voor zijn dood bekende hij dat hij op generaal Beekman had geschoten, zonder dezen te kennen. Een tweede schot dat voor den commandant Dahlgren, die zich in gezelschap van Beekman be vond, bestemd was, miste het doel. Volgens den ge noemden correspondent zou de moord een gevolg zijn van de door de socialistische partijen in den laatsten tijd in het geheim gevoerde campagne tegen het be zoek van den Tsaar. Brand. Een ernstige brand heeft te Berlijn in de spoorweg- werkplaatsen van den Oosterspoorweg gewoed. De brandweer spande zich tot het uiterste in om te red den wat nog te redden was, maar zij kon niet beletten dat een wagenloods met 24 wagons een prooi dei- vlammen werd. Een goudmijn. Een allervreemdst verhaal staat in een Parijsch blad, dat, mocht het bevestigd worden, weder opnieuw een kijk geeft op de eigenaardige toestanden, welke in de Fransche strafkolonies bestaan. De gedeporteerden van Guyana hebben ergens in een bijna ontoegankelijke streek van het binnenland een goudmijn ontdekt, welke zij reeds geruimen tijd volgens alle regelen van de kunst ontginnen. Het lot beslist, wie tijdelijke mijnwerkers zullen zijn: de aan gewezenen breken uit, arbeiden een bepaalden tijd in de mijn en keeren met een hoeveelheid goud terug, waarna andere lotgenooten hun plaats ginds innemen. Het gedolven goud weten zij om te zetten en koopen er eet- en drinkwaren voor, zoodat zij dikwijls weken lang in overdaad leven. De directie en het personeel van de strafplaats weten wat er geschiedt, en trachten het uitbreken te voorkomen, maar steeds te vergeefs. Niettegenstaande de ijverigste en nauwkeurigste na- sporingen kan men er niet in slagen, de ligging der goudmijn te ontdekken. Aan geschiedenissen van moordpartijen en oproeren in de bagno's is men lang zamerhand gewoon geraakt, evenals aan de vaak voor komende ontvluchtingen van gestraften. arbeiderspartij in tegen het bezoek Het uitvoerend comité, van de Engeland heeft een manifest van den Tsaar uitgevaardigd. jjWdj gelooven, dat het bezoek van den Tsaar dooi de groote meerderheid van het Britsche volk als een beleediging wordt opgezet. Wij wenschen niet ons in de aangelegenheden eener vreemde regeering te men gen, maar wanneer deze zich slechts kan handhaven door terechtstellingen, wanneer zij de beste burgers in ballingschap, wanneer zij elke vrije uiting door beu len, spionnen en misdadigera van (allerlei slag den kop indrukt, dan is het een beleedigin-g voor den goeden naam van ons volk, wanneer' onze Koning uit onzen Uitspraken van heden. Petronella H., Alkmaar, diefstal, een week gevange nisstraf. Frederik B., Alkmaar, wederspannigheid, twee we ken gevangenisstraf. Aaltje S., Alkmaar, verduistering, 25 boete of 10 dagen hechtenis. Jan Hendrik J. van N., Alkmaar, verduistering 1 boete of 1 dag hechtenis. Pieter van der L„ Medemblik, mishandeling. 10 boete of 10 dagen hechtenis. Teunis PI., Eierland, zich wederrechtelijk bevinden op eens andersmans erf, 5 boete of 5 dagen hechte nis. Pieter Zw„ Egmond aan Zee, mishandeling en be schadiging, '3 weken gevangenisstraf wegens mishan deling en vrijspraak voor beschadiging. Bartel H., Alkmaar, eenvoudige beleediging, 10 boete of 10 dagen hechtenis. Klaas de G., Warmenhuizen, oplichterij, 6 weken gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest. Gerrit Willem van der V., Alkmaar, overtreding ar beidswet, bevesting van het vonnis van het Kanton gerecht. Albertus W., Alkmaar, mishandeling, vrijgesproken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 2