DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Damrubriek. mjsrm w m m "a mm m m i a a m n m m No. 163. Honderd en elfde Jaargang. V R 1) D hG 16 JULI Straatschenderij. IQ09. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon» en feestdagen, uitgegeven, Abonnementsprijs per 3 maanden voor P ikniaar f 0,80? franco door het geheele Rijk I 1, Af .jnderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote Setters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/k HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 11 m mJÊ Éi Éi mmmM WtSimm II B HM 11 M i§ H 1 ÉI US S m B M m Teiefooaiiaiiiiner 8, Het koninklijk echtpaar op reis. 14. 41—86 14. 24—30 15. 35 24 15. 19 30 16. 28 19 16. 14 23 De Rijksmiddelen, Provinciale Staten van Noord Holland. M 1 m '/'I QEMENGD NIEUWS. MIddenatandscongres. Wtë '4-i iü' Wê COURANT - -s-vutm Het is een heel leelijke fout van ons volk wij zijn het daarover wel eens dat het zoo'n groot gebrek aan tucht heeft. Eiken zomer komt die fout weer duidelijk aan het licht en eiken zomer maken wij ons er weer boos over, vooral omdat dit gemis aan tucht het verblijf voor vreemdelingen ten onzent zoo onaan genaam maakt, 's Winters, als wij alleen of nage noeg alleen bij ons in Nederland thuis zijn, dan dragen wij het kruis der verdwaalde sneeuwballen en der ijsschollen bespringende en politie tartende jeugd met gelatenheid. Doch 's zomers als het eerste inge zonden stuk van de een of andere verontwaardigde vreemdelinge ons weer heeft opgeschrikt, vliegen wij te wapen. Dan beredeneeren wij de middelen, welke aan het euvel een einde zouden kunnen maken. En als wij uitgetedeneerd zijn is het weer winter en dragen wij het kruis, totdat na het smelten der sneeuw ook de tongen weer los komen. Enz. enz. De middelen, welke ons volgens de deskundigen van die kwaal moeten afhelpen, zijn vele en velerlei. De een verwacht alles van de school, de ander van het rietje van den politierechter, een derde wil kinder speeltuinen, een vierde avondschool, een vijfde alge meen-making van de sport, een zesde. maar wat zullen wij weer al de middelen ophalen. Men kent ze en men weet ten slotte wel vaag, waar de schoen hem wringt. Men weet wel, dat niet de arme straatjongen alleen, maar dat het heele Nederlandsche volk, van den deftigsten hooggehoeden paleisbewoner tot den eenvoudigsten landjongen toe voor kennismaking met het rietje in aanmerking zou moeten komen, zou de kuur werkelijk helpen. Want de allervervelendste straatschenderij, die ons jeugdig straatpubliek zoo vlijtig beoefent, is zij in den grond iets anders dan het gemis aan sociaal gevoel, aan sociale beleefdheid, aan gemeenschapszin die den Nederlandschen werkman evenzeer karakteriseert als den hooger gehoeden Ne derlander De Nederlander is onbeleefd daaruit vloeit alle ellende voort. En niet onbeleefd in dien zin, dat hij niet voldoende plichtplegingen maakt of niet fijnge- manierd genoeg is de hier werkelijk bestaande be zwaren worden alléén.in de salons gevoeld doch on beleefd in dien zin, dat hij voor de werkelijke, niet uitsluitend vormelijke, beleefdheid geen zintuig of al thans een onvoldoend ontwikkeld zintuig heeft. De Nederlander begrijpt niet voldoende, dat een ge ordende samenleving alléén dan mogelijk is, wanneer men bij zijn handelingen rekent met het gemak, de veiligheid, den esthetischen zin van zijn medeburgers. Dat weet de Engelschman wel. En als de Duitscher het al niet weet, de overheid weet het voor hem en zorgt wel dat hij zich naar die wetenschap gedraagt. Doch de Nederlander kent eenerzijds niet dat hoogere egoïsme, dat beleefdheid presteert om te zijner tijd van anderer beleefdheid te profiteeren. En anderzijds zou hij zijn overheid aan zien komen als die hem eeni- germate hardhandig aan dat verstandige egoïsme zou willen herinneren. Wil men staaltjes van dat gemis aan die beleefd heid, van die tuchteloosheid, die meer voorname straatschenderij bij ouderen, ze zijn iederen dag voor het grijpen. De man met een handkar in een smalle straat, welke die kar precies zoo neerzet, dat men er niet langs kan, is een voorbeeld. De meneer, die niet voor vrouwen van „lageren stand" op zij gaat en niet AAN DE DAMMERS Met dank voor de ontvangen oplossingem van pro bleem no. 34. Het probleem van den heer S. Homan, Wijdo Wor- mer had den navolgenden stand: Zw. 2, 4, 10, 15, 16, 20, 21, 25 (dam), 30. W. 12, 13, 18, 22, 28, 29, 32, 37, 38, 39. De ontleding, die door eenige onzer oplosser» al» een alleszins fraaie werd aangemerkt was als volgt Wit speelt 39 34 29-;4, 13-8, 18:9, 22:11 28-23, 38-33, 32:11? 30:39, 20:29, 2:13, 25:17, 16:7, 29:18, 39:28 Van dit mooie probleem mochten wij goede oplossin gen ontvangen van de heerenD. Gerling, J. Houtkoo- per, G. v. Nieuwkuijk, M. F. v. Rijsens, allen te Alk maar; P. Ooijkaas te Linnnen, T. v. d. Velde te Huis waard en IT. E. Lantinga te Haarlem. Partij no. 9. Deze partij is in 1908 gespeeld in den competitie wedstrijd van den Nationalen Dambond en wel tus- schen de Zijper Damclub en „Constant" uit Rotter dam (2e klasse tiental). Aan bord 1 speelde toen voor de Zijperclub onze bekende Noord-Hollandsehe speler W. Vijn van Hoogwoud en voor Rotterdam P. M. Soudijn (tegenwoordig in den Haag). Hollandsche opening. Wit: W. Vijn Zw. P. M. Soudijn. 1. 33—28 1. 18—23 2. 31—27 2. 20—24 _3. 3430 Deze zet steunt den korten vleugel. 3. 17—21 zwart doet evenzse 4. 89—33 4. 12—18 5. 37—31 5. 14r—20 6. 31—26 6. 7—12 V 26 17 7. 11 31 8. 36 27 8. 20—25 9. 4034! 9. 1014 10. 3429 10. 23 34 11. 30 39 Wit heeft zijn korten vleugel krachtiger verdedigd begrijpt, dat het zijn plicht is een voorbeeld te geven bij het rechts houden, is een tweede voorbeeld. Een derde voorbeeld wij aarzelen het aan te halen, maar waarheid bovenal in zoo'n ernstige zaak is u me vrouw, mejuffrouw, wanneer u, fietsend, niet altijd rechts uitwijkt en dikwijls niet voldoende uitwijkt. Hier zijn mannen, die aan den weg timmeren, gaan schaften. Waarom hebben zij nu die lat juist net voor dien doorgang laten liggen? Uit beleefdheid, uit gemis aan socialen zin. Datzelfde gemis vindt ge bij dezen, juist door de nieuwste radicale leer bekoorden jonge ling, die oude „bourgeois" van het trottoir loopt en gij vindt het bij gindschen winkelier, die met zijn eta lages het straatverkeer hindert of den geheelen dag onnoodig duwwagens voor zijn deur laat staan. Zaken, die met hun reclames straten ontsieren en heeren, die niet in de queue blijven staan, omdat zij zichzelf voor gewichtiger houden dan vooraanstaanden idem sterk. De dames die een vollen trein laten staan wachten, omdat zij niet precies de coupé© vinden, wel ke zij wenschen, zijn even onbeleefd als de handige reizigers, die voor den trein net zoo lang heen en weer loopen totdat men hen in een hoogere klasse doet in stappen, dan waarop zij volgens hun biljet recht heb ben. Wie rookt, waar niet gerookt mag worden, han delt even onsociaal en onbeleefd als de lieden, die met auto's over drukbegane. wegen jakkeren en als de straatjongen, die zich onhebbelijk gedraagt tegen iemand, die anders gekleed is dan hij, straatjongen, normaal vindt. Daar zijn wij weer bij onzen vriend, den straatjon gen aangekomen. Wij willen hem niet verdedigen. Hij is in Nederland werkelijk soms onuitstaanbaar, of hij dan tot cle minstbemiddelden behoort dan of hij van titulatuur een „jongeheer" is. En door zijn onhebbe lijkheden berokkent hij ons niet weinig schade. Hij be nadeelt het vreemdelingenverkeer. En dat is dubbel ergerlijk, omdat dit verkeer in Nederland nog zoo in zijn begin is en onder de tegenwoordige mode op esthe tisch gebied toch kans heeft op vrij wat ontwikkeling. Met de bestrijders van de bandeloosheid van het straatpubliek willen wij dus gaarne naar middelen zoeken om aan die nare straatschenderij een einde te maken of om daarin althans eenige verbetering te brengen. Doch het is naar het ons voorkomt volmaakt onbillijk den straatjongen alléén de schuld te geven en niet te erkennen, dat wij allen schuld heb ben, dat de tuchteloosheid een algemeene kwasïl is, die eerst dan met kans op succes bestreden zal kunnen worden als zij in haar geheel onderkend zal zijn en als wij de hand in eigen boezem hebben gestoken. Volgens een bericht in de Tagepost zouden H. M. de Koningin en Z. K. II. Prins Hendrik dezen zomer een reis naar het Salzkammergut maken. Naar het N. v. d. 1). verneemt, zal het Koninklijk bezoek aan Amsterdam niet vóór de maand November a.s. plaats hebben. Z. K. H. Prins Hendrik J Gisternamiddag te ongeveer half drie passeerden per auto door Zutfen Prins Hendrik, om een bezoek af te gaan leggen op de huize De Voorst. De Prins was vergezeld door zijn adjudant van Suchtelen van de Haere. Na de thee te hebben gebruikt, is de Prins te dan zwart, hetgeen uit den beteren stand van wit blijkt. 11. 18—23 (bezet opnieuw ruit 23). 1?. 41—37 12. 4—10 (beter is 510, schijf 4 kan dan nog al» steunschijf dienst doen.) 18.46—41!! 13. 2—7 (hier was 17 beter om ook scbijf 2 al» steunschijf te gebruiken). Deze afruil heeft zwart» «(•Hing ver zwakt. 17. 37—31 17. 10—14 18. 42—37 18. 5—10 19. 47—42 19. 7—11 20. 31—26 20. 14—20 1419 en 1014 zijn sterker daar rij 't centrum versterken. 21. 45—40 21. 10—14 22. 3328Bezet het centrum. 22. 14—19 23. 50—45 23. 12—18 24. 39—33 24. 1—7 25. 37-31. Wit kon dam halen door 4084, 2822, 2721 en 32 1, maar dat zou een schijf verlies ge weest zijn, want zwart zou gespeeld hebben 2024 en 18—22. 25. 7—12 26. 40—35. Wit dreigt 35 24, 28 19, 27—21, 31 2 of 4. 26. 20—24 27. 44—40 27 9—14 28- 2722. Deze aanval is niet zoo goed, want nu verliest wit zijn krachtige middenstelling. 28. 18 27 29. 31 22 29. 23—29 1420 was beter geweest. 30. 22—17 30. 11 22 31. 28 17 31. 12 21 32. 26 17 32. 8—12 33. 17 8 33. 3 12 Wits aanval op den korten vleugel van zwart is nn ongeveer half zes naar het Loo teruggekeerd. Het prachtige landgoed De Voorst, dat bewoond wordt door de familie Veelcker, is in 16971700 op last van koning Willem III door Engelsche werklieden gezet voor des stadhouders gunsteling Arend Joost van Keppel, graaf van Albemarle. Juni is voor de schatkist een voordeelige maand ge weest. De rijksmiddelen (A.-L.) hebben 1.325.084 meer opgeleverd dan in Juni 1908; het totaal van Juni 1908 was 15.181.436, het totaal van Juni 1909 is 16.506.520. Tot dezen vooruitgang hebben alle groe pen bijgedragen, zij hot niet alle in dezelfde mate. De ze omstandigheid maakt een vergelijking van den mid- delenstaat van Juni 1909 met dien van Juni 1908 vrij eenvoudig. Kijken wij eerst naar de directe belastingen, dan merken wij al dadelijk op, dat deze voor 570.191 in de dertien en een kwart ton verhooging begrepen zijn. Binnen deze groep is alleen de vermogensbelasting een kleinigheid (ongeveer 3000) ten achter gebleven bij verleden jaar, maar de andere posten streven de bedragen van verleden jaar met flinke sommen voor bij de grondbelasting met bijna 272.000, het perso neel met ruim 140.000, en de bedrijfsbelasting met ruim 160.000. Het recht op de mijnen doet niet mee. Van de groep der accijnzen zijn wijn, zout, en bie ren en azijnen een beetje lager. De achteruitgang, die voor deze drie accijnzen samen valt te boeken, is echter slechts ongeveer 18.000. Gedistilleerd is nagenoeg even hoog als verleden jaar Juni. Maar geslacht is te gen de 32.000 hooger, en de verhooging van ruim 190.000, die de suikeraccijns aanwijst, maakt, dat de totale opbrengst der accijnzen die van verleden jaar Juni met meer dan 205.000 overtreft. We gaan over tot de derde groote groep, de indirec te belastingen. Hier blijven de registratierechten 27.000 ten achter. De vooruitgang van de hypotheek rechten (pl. m. 5000) is bescheiden, die van de suc cessierechten (ruim 14.000 op een totaal van bijna 14 ton) is niet hoog, maar toch steekt het totaal der indirecte belastingen meer dan 160.000 boven dat van Juni 1908 uit. Zij hebben deze overwinning te danken aan den sprong der zegelrechten, die (met ©en opbrengst van 584.664) het bedrag van verleden jaar overtreffen met bijna 168.000. Wij hebben alzoo gezien, dat de directe belastingen 5.7 ton, de indirecte belastingen 1.6 ton, de accijnzen ruim 2 ton tot de verhooging hebben bijgedragen, sa men 9.3 ton. De heele verhooging is 13M ton. Wij hebben dus nog rekenschap te geven van omstreeks 4 ton verhooging. Geen post kunnen wij verder noe men of hij heeft aandeel in dat bedrag. Zie de in voerrechten ruim 134.000 voor zich opeischen. Zij zijn van ruim 810.000 over Juni 1908 geklommen op ruim 944.000 over Juni 1909. Do loodsgelden heb ben ruim 21.000 meer ingebracht. De domeipen, de posterijen, de rijkstelegrafen en de staatsloterij laten verhoogingen zien van achtereenvolgens ruim 31.000, ruim 55.000, bijna 60.000 en bijna 83.000. Wij lie ten nog onvermeld, dat de akten voor de jacht en de visscherij ruim tweeduizend gulden meer opleverden en de belasting op gouden en zilveren werken een groote duizend gulden meer. Gisteren zijn eenige rapporten van de commissie uit afgeslagen. Maar op den langen vleugel van zwart heeft wit nog eenig overwicht hetgeen zwart had kun-' nen verhinderen door als 29e zet 1420 te spelen. (Stand na den 33en zet van zwart). HM mm. WB. Wm Zw. 6, 12, 13, 14, 15, 16, 19, 24, 25, 29, 30. W. 32. 33, 35, 36, 38, 40, 42, 43, 45, 48, 49. 34. 32—28 34. 13—18 (1218 kon niet wegen» 2823, 48 12). 35. 42—37 35. 14—20 36. 37—32 36. 10—21 37. 36—31 .37. 21—26 38. 31—27 38. 6—11 39. 4944 Hier laat wit d« win»t ontsnappen. 4034 wa» de zet. Var. I 40—34, 45 34, 43 34, 48—42 enz. 29 40, 30 39, 11—16 of 18—23, a 11 4034. 43 14, 4842, 4944 en zwart zal 30 39, 20 9 waarschijnlijk verliezen. 39. 18—23 40. 44—89 4-0. 30—34 (Gedwongen de beste zet). 41. 39 30 41. 25 34 42. 43—29 42, 34 43 43. 48 39 43. 11—17 44. 40—34 44. 29 40- 45. 45 34 45. 20—25 46. 27—22 46. 26—31 47. 22 "ïl 47. 31—26 de Staten verschenen. Hieraan ontleenen wij o.a.dat de commissie van 1909 aan de Visseherijschool te IJmuiden 2000 wenscht toe te staan, niettegenstaande Velsen slechts 1500 en geen 2000 geeft, zooals was geëischt. Het reglement omtrent de pensioneering van het personeel van „Duin en Bosch" wil de commissie goed keuren, omdat de toezegging is gedaan dat het eerlang aan een grondige herziening zal worden onderworpen. Voor de verbetering der volksgezondheid op Marken wenschten Ged. Staten 10.000 toe te staan. Voor 't verleenen van 47 subsidie aan den cursus in handelsonderwijs van de Langedijker winkeliers-, nering- en vakvereeniging te Zuidscharwoude, zijn eenige bedenkingen tegen de samenstelling der be- grooting gerezen. Wanneer deze opgeheven worden, stelt de commissie voor de subsidie te verleenen. Tegen 't verleenen der subsidie aan 't kaascontrole- station te Hoorn zijn geen ernstige bedenkingen gere zen. Evenzoo wat betreft 't voorstel tot bijdrage in de kosten voor buitengewone onderhoudswerken aan de haven nabij het Oude Schild, te Texel, 't voorstel betreffende de bijdrage aan de proefzuivel- idem betreffende de bijdrage aan de proefzuivel- boerderij te Hoorn, idem betreffende de begrooting voor 1910 voor Duinenbosch idem subsidieering voor de ambachtsschool te Alkmaar. (Vervolg). Credietbanken roor en door den Middenstand. Hierover bracht de heer W. H. Nederhoed, te Leeu warden, een rapport uit, waarin hij beschouwingen en wenken geeft en ervaringen mededeelt. Deze praeadvi- seur was n.l. ten nauwste betrokken bij de oprichting van de credietbank te Leeuwarden. Zijn conclusie om trent de vraag, of credietbanken al dan niet noodig zijn, luidt aldus: Waar de bestaande financieel© on dernemingen niet in de bij den middenstand algemeen gevoelde en erkende behoefte voorzien, en er geen uit zicht bestaat, dat er buiten de medewerking van den middenstand ondernemingen worden opgericht, die dit wèl doen, is op verschillende plaatsen en op ongelijke wijze het „Help u Zeiven" het wacht- en het macht woord geworden. De heer W. H. Nederhoed komt, onder verwijzing naar de statuten der Coöp. Leeuwarder Credietbank voor den Middenstand en der Ooöp. Centrale Crediet bank te Groningen tot de volgende conclusies: le. Het oprichten van Credietbanken vóór en dóór den Middenstand is gebleken wenschelijk en mogelijk te. zijn; 2e. De wijze waarop in het Noorden wordt voorzien in het verstrekken van Crediet aan Midden standers verdient de aandacht van alle bij den Bond aangesloten Vereenigingen3e. Het bevorderen van de oprichting van Middenstands-Credietbanken i» een dure plicht van den Middenstandsbond. De heer W. H. Nederhoed bespreekt alvorens een antwoord te geven op de vraag: „Is een credietbank noodig?" de contante betaling, waarbij de praeadvi- seur in overweging geeft voort te gaan met propa ganda voor directie, althans spoedige betaling. Op bovengenoemde vraag geeft de heer Nederhoed een bevestigend antwoord. Hoe eigen banken op te richten? Deze vraag kan worden beantwoord met: „Niet hoe het zou kunnen" maar, ook op grond van ervaring „hoe het kan." Na medegedeeld te hebben 2530 en 3137 kon natuurlijk niet. 48. 11—6 48. 36—41 49. 2822! Speelt wit 61, dan dreigt verlies door 41-46 of 24—29, 41—47, 47 8. De gespeelde zet belet aan zwart het damhalen op 46, wegens 22—17, 6 8 of 22—18, 18 20, 33 23. 49. 12—18! 50. 22 13 50. 19 8 51. 35—3051. 24 35 52. 6—1 62. 25—30. Nog een valletje. Slaat wit eerst 1 29, dan wint zwart door 41—46, 46 48. 't Spel is echter nu remise. 53. 34 25 53. 41—46 54. 1 45 64. 46 5 55. 33—28 55. 5 30 56. 25 34 56. 3540. Remise. 't Einde i» merkwaardig. De partij wordt remise doordat wit aan den zet is. (Analijse vrij naar „De Damkunst" no. 6). Als probleem geven wij eene compositie van een be kenden Fransehen componist, wiens problemen gere geld in onze Hollandsche damorganen een plaatsje vinden. Probleem no. 35 van J. Vardon, Caen (Fr.). 'M BB tefS! 5% WW- WM Zw. 1, 2, 3, 7, 9, 12, 13, 14, 17, 21, 22, 27, 30. W. 24, 26, 28, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 47. Opl. voor 23 Juli bureau van dit blad.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1