Nighkitp
Golden Thee,
Golden IvoIIie,
Golden Cacao.
k m c e m t.
AANBESTEDING.
ADVERT ENTIEN.
Openbare Verkooping
STE ARINE-KA AR SEN
van da Stearine-kaarsenlabriek „SPOLLO",
worden door minstens 100000
huisgezinnen dagelijks gebruikt.
Het succes dezer artikelen is
reeds jaren bekend.
Men bevoordeelt zich door
bewaring en inlevering der bon
nen en zakjes op een buiten
gewone wijze.
Vraag en Aanbod
Particulier Kapitaal
'Wvmmguw
W OOMBOTKÏi
de levering van 50 K.G. raapolie, 75 K.G,
varkensreuzel (geklopte bladreuzel), 100 pak
Stearinekaarson en 15 vaten Amerikaansche
petroleum a 180 K.G.
Echte Oude Jenever
Verkrijgbaar bij ALLE
GROSSIERS in GEDIS
TILLEERD.
(hoogste onderscheiding),
te Parijs in 1900 met Grand-Prix.
Zijn verkrijgbaar bij alle voorname winkeliers.
te Egrtiond aan Zee
Perceel 2 Is inmiddels uit de hend te ko©p.
Inlichtingen worden gegeven ten kantore van voet-
noemden notalis aan de Breedstraat A -18 te Atamz^r.
tuig- met een aantal verschillende voorwerpen beladen
die hij meenemen moest naar huis, want lnj was me
alleen schipper, maar ook commissionnair voor de ei
landbewoners, die hem dikwijls de wonderlijkste op
drachten gaven. De eigenlijke handelswaren daaren
tegen werden gewoonlijk met een stoomboot vervoeid,
die eenmaal per week het eiland aandeed.
De storm huilde en rukte aan het touwwerk Oio
Klüm keek eens naar de pier, waartegen de uit zee
komende wind de eene hooge golf na de andere wierp,
die er schuimend te pletter sloegen.
Vandaag vond hij het weer wel wat al te bar.
Wie kwam daar aan? Met groote moeite naderde
tegen den wind in een man, die krampachtig zijn hoed
met een hand vasthield. Na een korte begroeting zei-
de de man: ,r j
„Ik hoorde dat ge hier waart. Vaart ge vandaag
nog uit?"
„Misschien tegen den avond, als de wind gaat
ge„Kunt u niet dadelijk gaan? Ik ben niet bang voor
slecht weer."
Vroeger ben ik vaak met zulk hondenweer buiten
geweest, maar nu doe ik het niet meer als het met be
slist noodzakelijk is.''
„Ik moet vandaag nog terug. Gisteren ben ik met
de stoomboot gekomen en wou morgen weer terug
gaan. Maar 11a de zaken, die ik hier gedaanhebms
het van het allergrootste gewicht, dat ik onmiddellq -
weer naar huis terug ga. Het spreekt wel van zelt,
dat ik daarvoor gaarne extra betaal.
De schipper antwoordde niet, dacht echter des te
meer. De man, die daar stond en hem een dienst vroeg
was de vader van Ludina de koopman Groth. De inen-
sclien vertelden elkaar dat Ole en de dochter van den
koopman het eens waren, maar niemand kon het met
zekerheid zeggen. Ole wist, dat de vader er tegen
was en daarom had hij nooit met hem over dit onder
werp gesproken. „Nu,' vroeg de koopman, gaan we
Ole keek op en antwoordde kort, maar vastberaden.
„Ja, binnen een kwartier."
De koopman haalde snel de dingen, die hij meene
men moest en juist een kwartier later ging de boot,
tot verbazing van de mensehen aan de haven, het zee
water in. Het scheen dat de storm ging liggen. Nau
welijks waren ze echter buiten de pieren, of Ole Klum
zei de tot zich zelf, dat het er spannen zou. In elk ge
val was de grootstmogelijke voorzichtigheid geboden.
Daarom maakte hij, terwijl hij achter aan het roer zat,
het zeil ook niet vast, maar hield de schoot m de hand
om ze, als de wind te sterk werd, elk oogenblik te
kunnen laten vieren. Midden in de boot, aan den
mast, zat de koopman en hield zich stevig vast. Dit
was ook noodzakelijk. Want het kleine vaartuig werd
geweldig heen en weer geslingerd en verdween dikwijls
geheel in de golven.
Het eilandje, het doel der tocht, lag eenige mijlen
teil zuiden van de kleine havenstad, en daar de wind
zuidelijk was, kon Ole Klum slechts met moeite lavee-
rend vooruitkomen. De golven sloegen steeds weer op
nieuw over de boot en als er te veel water achterbleef,
moest de koopman het er uit scheppen. Het zeil was
zooveel mogelijk gereefd. De storm rukte aan mast en
touwwerk en het kraakte in de boot. Maar nog hield
alles stand. Niemand sprak een woord. Slechts at en
toe gaf de schipper zijn passagier een korte opdracht.
Zoo waren ze al een paar uren onderweg. Het begon
inmiddels donker te worden en weer was het, alsof de
kracht van den wind verminderde. Onder gewone om
standigheden waren twee of drie uur voor de tocht
voldoende geweest, ja, Ole had den weg wel eens bin
nen de twee uur afgelegd. Thans waren ze echter
nog maar op de helft en bevonden ze zich pas in de
nabijheid van een kleine zandbank, die zich tusschen
de havenplaats en het eilandje uit de zee verhief en
die door de zeelieden de „zeehondenbank" genoemd
werd. j
Plotseling knapte de mast bij een hevigen wind.
stoot door midden en viel met zeil en touwwerk over
boord. De boot draaide in het zelfde oogenblik.
„Houdt het roer vast" commandeerde Ole „Flink
vasthouden."
Grothe deed wat hem gezegd was en Ole kapte mast
en touwen.
„Zoo;" zeide hij, terwijl hij weder aan het roer plaats
nam, „dat zal de laatste reis der „Goede Hoop en ook
wel onze laatste reis zijn."
„Wat de boot betreft," antwoordde de koopman,
„dat is het ergste niet. Als wij levend aan land ko
men, zult ge daarover niet te klagen hebben. Maar dat
gebeurt niet, daar komt niets van in. Mijn arme vrouw
en Ludina"
„Ja," zeide Ole, „en mijn arme moeder en.... Lu
dina."
Groth kromp ineen. Plotseling' werd het hem duide-
lijk hoe het met Ole Klum en zijn dochter stond.
„Ole," vroeg hij, „houden jullie van elkaar?"
De schipper antwoordde niet en Groth kou zijn ge
zicht niet meer zien. Daarvoor was het reeds te don
ker. De wind was gaan liggen, de zee stond echter nog
hol.
„Dit zal een vreeselijk einde nemen," zeide de koop
man, „wij brengen het er niet levend af.
Ole boog over den rand van de boot en luisterde/
„Wat is er?" vroeg de ander.
„Als ik me niet bedrieg hebben we de zeehonden
bank vlak voor ons. Misschien lukt het on9 daarop te
loopen en ons op deze zandbank te redden. Op het
zelfde oogenblik echter kreeg men een vreesehjken
stoot on een golf doorweekte de kleeren der beide man
nen. Onder hen stiet en schuurde de kiel van de
boot over zand en steenen. Toen zat zij plotseling vast.
Het was werkelijk de zandbank.
Ole Klum kende haar uitstekend. Hij had
vaak gejaagd op wilde ganzen en zeehonden.
Thans moet ge mij volgen, voorzichtig aan, we
móeten nog een eind door het water waden, zeide lnj
Ze knoopten hun jassen dicht, sprongen uit de boot
en waadden naar de zandbank.
De koopman was overgelukkig toen hij vasten gron
onder de voeten voelde, maar Ole bekoelde zijn vreug-
je. Ja zoo ver zijn we nu, hier moeten'we van
nacht" blijven en we zullen nu maar hopen, dat ei-
morgen een schip komt, dat ons kan oppikken.
Ik ben tot op het vel toe nat, zeide de koopman,
,maar dat is niets, als we maar gered z«n.
Ole bukte zich en liep eenige malen heen en weer.
,Daar ben ik nog niet zoo zeker van. W e zijn nog
niet buiten gevaar. Het water komt op en by hoog
water loopt de bank onder. Wij zullen hier dus nog
verscheiden uren moeten roudwaden. En we moeten
heel voorzichtig zijn, want ik kan haast geen hai
voor de oogen zien."
De wind ging nu werkelijk liggen, maar het water
steeg voortdurend. De koopman rilde van koude.
Hoor eens," zei Ole Klum, „dat houdt ge niet
lang meer uit. Mijn oude boot zal nooit weer een
bruikbaar vaartuig worden. Er zit nog
brandbaar hout aan vooruit dan maar. Hu raadde
naar de boot en bracht alles dat brandbaar was, los
hout, touwwerk etc., naar den voorsteven die boven
het water uitstak. Toen stak hij er den brand m en
het brandde boven verwachting. Binnen enkele minu
ten was het oude visschersvaartuig een vlammenzee,
welke op grooten afstand opgemerkt moest worden.
/Maar wat wilt ge toch," vroeg de koopman, wezen-
loós starende naar het groote vuur m den donkeren
Ik roep om hulp. Mijn moeder slaapt^ dezen nacht
zeker niet en misschien zijn er meer, die geen oog
toedoen. De een of 'de ander op het eiland, ziet het
vuur wel en men zal ons te hulp komen.
Dicht aan zee stond Ole Kliim's huis. Allen wisten
dat Ole in de havenstad was, maar niemand maakte
zich over hem bezorgd. Alleen zijn oude moeder was
onrustig. Zij had den heelen dag naar zee gekeken
en toen het donker werd, nam haar angst zoozeer toe,
dat zij het in huis niet kon uithouden. Steeds weei
werd zij naar buiten gedreven. Zoo was zij de eerste
geweest, die het vreemde vuur op zee het eerst gezien
ha|nel had zij de buren gewekt en deze hadden een
boot bemand, welke met krachtigen slag naar het vuur
geroeid werd. Langzamerhand was het. levendig m
het visschersdorp geworden. De een had den aU(Iei
gewekt en allen waren ze naar de pier gegaan 0111 liet
onverklaarbare vuur te zien en te wachten op de e-
rugkomst van de boot. Wat zou ze wel brengen? In-
tusschen was er een goed uur verloopeu. Toen hoorde
men riemslagen en weldra zag men de omtrekken van
een bemande boot. Toen zij bij de pier aangekomen
was riep de krachtige stem van den havenmeester, die
zag dat er behalve de vier roeiers nog twee personen
waren
„Wien brengt ge?"
Dadelijk klonk uit de boot het antwoord;
„Ole Kliim en koopman Groth."
Deze namen gingen dadelijk van mond tot mond en
allen haastten zich naar de landingsplaats, waar ter
begroeting reeds twee vrouwen stonden, voor wie de
overigen eerbiedig ruimte overlieten. Het waren Oles
moeder en Ludina Groth.
Nauwelijks lag de boot gemeerd of de geredden
sprongen er uit. Ze hadden het beiden m hun door
weekte kleeren te koud, om lang te blijven praten.
Ole scheidde van den koopman en diens dochter, na
beloofd te hebben, dat hij den volgenden dag zou ko
men koffiedrinken.
Dit gebeurde ook.
E11 reeds denzelfden avond wist het geheele vis
schersdorp niet alleen, dat vader Groth zijn toestem-
min"- had gegeven voor de verloving van zijn dochter
Ludina met Ole Klum, maar ook dat de visscher niet
langer op zee zijn brood zou zoeken, maar als fir
mant in de oude firma Groth en Zoon zou worden op
genomen
ÏTOENDERPARK „de Kraaikop" levert Soepkip-
pea en Braadkuikens, pan-klaar. Ocfetendvaer
voor Kippen gamesgd met forsfor en beendermeel a
f 0.45 de 5 pond, f 0.80 de 10 pond en f 1.50 de 20
pond. Te bevir. Metiusstr. 3 ts Alkmaar.
Te BUUR een WINKELHUIS *sn de Zijdsm en
een PAKHUIS in da moüterdeteeg. Te bevragen
bij de firma HOLSMULLEB
JB L. S I M O N, Alkmaar. Steenhouwerij Ko-
ningsweg 67. -• Gr&fteekenen, Schoorsteen
mantels ene.
fTIE KOOP een baste boeier, een schuitje en driekwart
pramentevens aan hetselfde adres bouwterrein
te koop. gelegen te Broek op Lsmgendgk. Te bevr.
bij J. BRUIN St. Pancras.
TTEERENBUIS te feu us a a n g e b o d e n met
U TUIN, ga* en waterleiding en
Huurprijs f 275 per jaar. Te bevr. bg J. DE GRAAI i,
Baat 53, Alkmaar.
Om met hs-lf Aug. of later in dienst te treden, bi e d t
aich san een net BURGERMEISJE, 25 jaar,
aïa rueid-huisfeoudbtea ef ter assistentie ia de femshou-
djng, bekwaam kunnende koken en naaien, Br- P
onder lett. D 116, bureau dezer courant.
riQLLIS ISchotscke Herdershonden^ billijk af te
geven 8 REUTJES, 1 TEEFJE, prachtig behaard
met doorloopende witte kraag. Moeder zeer trouw,
S'ef en wsaksch, uitmuntend zwemmer. Tevens gn-
swarte KOORDENPOEDEL, reu, prachtdier. Adres
.JOH. WIJDEMAN, MsgdaUuenalraat 15 (Scaajpanst.)
Te koop. Wegens vertrek naar Indië HUISRAAD
te koop tegen bill (ike;-"» prijs. Te bevragen bij
P. DE JONG, Oudegracht D 69.
m A k o o een CAFÉ met PENSION in een prseh-
A tige omgeving. Een gsoot gedeelte kan als le
hypotheek gevestigd blijven. Fr. br. oader letter G
114, bureau dezer courant.
ff e koop gevraagd een 2«-h»ak s KANTOOE-
-» LESSENAAR cf groote TAFEL en KANTOOR-
KAST, Fr. br. ondsr letter E 114, bureau dezer courant.
iïOFWDKEPARK^DE KRAAIKOP". Men besteil
M in Juli voor de echte Augustuakuikens ae broed-
eieien a f 0.10 per stuk van bekroonde raasen. Koin
en zoekt uit welk soort m«n belieft. Metiua«trast
te Alkmaar.
DIJKGRAAF en HEEMRADEN van den polder
HEEEHUGOWAARD zullen op Woensdag 28 Juli
1909, des namiddags ten 3 u u r, in het polderhuis
bij inachfijviog aanbesteden 1
Alles volgens daarvan voorhanden monsters in het
polderhuis, alwaar de conditiën der aanbesteding ter
inzage liggen.
De inscfergvicgsbiJjetten moeten -women ingeleverd
bij den oprichter van den pol ier, den Heer C. MOEIJES,
te" Oudorp bij Alkmaar, vóór den dsg der aanbesteding.
Inlichtingen zijn te bekomen bij den opzichter
voornoemd.
Dijkgraaf en Heemiaden voornoemd,
M. KALIS, Dijkgraaf,
P. WONDER Az„ Secretaris.
NiCHTCAP
P. HOPPE.
Let op cachet en kurkbrand.
HARDE, WITTEen ZUIVERE
te SCHIEDAM.
Bekroond te Weenen 1873 met de Verdienst-Medalje
te Parijs in 1878 met de Gouden Medalje
te Amsterdam in 1883 met de Gouden Medalje
te Antwerpen in 1885 met het Eere-diploma
Gooiikoojer dauj
Iloll.IJ. Spoor zelf.
1 7 cent perlÜOK.G. j
i van de loods (sta-
4 tionl naar huis.
Vrijmaken van
-4 buitenl. zendingen,
■tl Expeditie.
O» DINSDAG 20 JULI 1909 bij opbod en op DINS
DAG 27 JULI 1909 bij »f«l»g en combinatiën, telkens
des voormiddftga IU/2 uur> in het i™"
vulde Valk" va.n dsn keer Jb. HALFF. ten overstaan
fcn ..tlri. M, A, F. H. DE LAMK v»
Twes VILLA'S en twee WINKEL- *n WOON
HUIZEN waarvan één ingericht tot broodbakker ij,
aUeï te ÈGMOND AAN ZEE. aD
1 Twee asnesmgobeuwde VILLA'S met voor-en ach
tertuinen, den Z-36-Boulevard, nabij bet Kurhau -,
te samen groot 5 aren 36 centiaren.
Di villa's zijn geheel ingericht voor pension en
bevatten ieder beneden2 kamers en suite, serre,
keuken, 'kelder, slaapkamertje of kantoortje en rg-
wielbergplaatslsto verdieping2 logeerkamers
en slaspkmnor, en te namen op d® 2de verdieping
7 slaapkamers.
Voorzien van gasleiding, welpompen en regen
W*Gedeeïtk«lök in gabruik bij den heer P. E. DEKKER.
Eigendom van de heeren C. Zw&rt Kz. en P.
Dekker,
2 Een WINKEL- en WOONHUIS, waarin ioodgie
terssffaire en handel in ijzerwaren, geëmailleerde en
huishoudelijke artikelen, met werkplaats en erf,
aan de Kerkstraat Ne. 2-i, groot 1 sre 90 centiaren.
Eigendom van en bewoond door (ie;; heer H.
KRUIDENBERG Hz.
3. Een WINKEL- en WOONHUIS, waarin brood- en
koekbakkerg, met schuur en erf, aan de Voorstraat
No. 130, in da onmiddellijke nabgheid van het
Strand -m hst station der stoom;ra®, stras»meedte
pl m 16 Meter en diep pl,®. 20 Meter en voor aim
doeleinden geschikt, groot 3 aren 57 centiaren.
Eigendzm van- en bewoond door den heer A, BAS.
Alle peiceelen tijn te aanvaarden bij da betaling
der kooppenningen.
Deze kaarsen vonkm niet na en geven zeer weinig rook
bvj het uitblazen.
Van 1—5 regels 25 Cents, bij vooruitbetaling.
Mevouw LAGERWEIJ, Krorstraat 34, vraagt
ea.09 DIENSTBODE of NOODHULP.
voor le hypothask tot elk bedrag beschikbaar, rente
4 procent minstens. Br. fr. onder lett. J 114, bureau
d ut courant.
MEVROUW
uit Je Stoomxuivelfabriek van MAREES ZONEN,
Bevarwgk.
Verkrijgbaar in romgaldo kariounvu deoson van 1/2 kils
AHeenvarkeogt
ALKMAAR in
„de Bonte Koe", Langstraat, Telef. 174.
Sluit-étiket «raarbftrgt s.s f walit'JL
Op een rijtje lagen de daalders op de tafel en de
pachter zei, terwijl hij een groote flesch wijn ont
kurkte:
„Ziehier je loon mijn jongen, steek het bij je en
blijf braaf bij je regiment. Als je eens een paar dagen
verlof krijgt, geneer je niet het. huis staat ten allen
tijde voor je open. Dat het ons steeds verheugen zal
van je te hooren, behoeft niet gezegd t-e worden. En
nu prosit, op je gezondheid!"
De glazen werden aangestooten en in een teug ge
ledigd. Toen schudde de pachter zijn knecht nog snel
de hand en klom vlug op den met zakken beladen wa
gen,
„Donnerwetterik kom op de markt van Mezilles
aan als het koren verkocht is! Voeder de paarden
nog, voor je je biezen pakt en zonder afscheid
Pierre!"
De wagen verdween in de grijze Novemberscheme-
ring en Pierre Moing ging naar den stal. Margot, de
oude melkmeid, trad juist naar buiten. Treurig, zeide
zij
„Dus vandaag ga je er vandoor?"
„Zeker, Margot", antwoordde hij vroolijk. „Naar
het zesde regiment kurassiers
Toen hij het voer in de kribben verdeeld had, wierp
hij een voorzichtig spiedenden blik over den hof en
stiet snel een kleine deur, heel achter in den stal
open. Daar sliep Margot in een ellendig hokje.
liet bed was nog warm. Hij doorwoelde den stroo-
zak en haalde een klein zakje met ongeveer 20 goud
stukken voor den dag; toen legde hij weer netjes de
lakens en dekens terecht en begaf zich rus'tig in het
kamertje dat voor hem onder de dakpannen was in
gereedheid gebracht.
Pierre Moing had dezen diefstal den dag van te vo
ren zorgvuldig voorbereidDe twintig Louis vorm
den met de daalders, die de pachter hem had uitbe
taald en zijn vroegere spaarpenningen een rond som-
Staat
nietjeaan geld om zich te vermaken zou het hem bij
het regiment niet ontbreken. Gewetensknagmgen
voelde hij niet. Bovendien Margot kon het geld best
missen.
Zij was een oude jonge juffrouw van byna M jaar,
haar bruine huid zag er uit alsof zij in de vochtige
lucht van de vee- en kippenstal schimmelig geworden
was. Zij was een zeer eenvoudige ziel. Haar mousse
linen muts bedekte het steeds slecht gekamde haar,
dat slordig bijeengebonden was en den indruk maakte
van een slak op een aspergekop. Zij was een onver
moeibare werkezel. Sedert bijna een kwart eeuw -
zoo lang liep zij zich reeds op de boerderij „La t iauH
derie" de beenen af had men haar nooit een enke
len dag rust zien nemen. Zij had aardig wat opge
spaard. Met eenigen trots placht zij te
daarop gezinspeeld werd:
„Ja als ge er niets op tegen hebt de
mijn schuldenaar.
Wat zij den staat niet toevertrouwde, verstopte ze
111 haar stroozakPierre Moing had pas onlangs
haar geheim ontdekt, toen hij haar op een morgen
door het sleutelgat beloerd had; sedert dien was zijn
begeerte naar haar spaarduitjes zoo gestegen, dat ze
hem zelfs in den slaap vervolgde.
Thans was het gebeurd. De zoo gemakkelijk gestolen
twintig louis vermeerderden zijn eigen kapitaaltje..
Zeker Margot zou eens den diefstal ontdekken.
maar wanneer? Als zij het bedstroo vernieuwde? Lu
zelfs als zij het den volgenden dag bemerkte, zou haar
verdenking niet op hem vallen, /ij hadden steeds in
do beste verstandhouding geleefd. De koeiemeid had
zelfs een soort van moederlijke toegenegenheid voor
den jongen opgevat, die zich in allerlei zorgen voor
hem uitte:
Vergeet je muts niet.Trek drooge schoenen aan
- kom toch hij het vuur, ik heb het voor je aange
legd.
Dikwijls bracht zij onder haar schort een flesch kou
de koffie en een paar lekkere beetjes mee van den vo-
rigen avond: „Daar, dat zal je smaken.
En Margot zou Pierre Moing van diefstal verden
ken? Wel nee!
Hij had juist zijn paar stukken goed m een oude wei-
tasch. welke niet meer gebruikt werd, gepakt toen
eenig leven bij de deur hem deed opschrikken. Haastig
draaide hij zich om en zag Margot, die met gebogen
hoofd en oprecht bedroefd, op hem afkwam: „Daar,
Pierre, een wollen hemd en drie paar kousen, ze zul
len je dezen winter te pas komen. Ik heb ze op het
veld gebreid en voor je bewaard tot je wegging.
„Dankje" zei hij met een verstikte stem.
,'je behoeft niet bang te zijn bij je regiment dat je
niet met je kameraden plezier kunt maken. Je bent
jong geniet je jeugd.Iedere maand stuur ik je
vijf guldenZou je daaraan genoeg hebben?
Een onbeschrijfelijke onrust overviel liem. Het bloed
vloog bem naar de slapen. door het geheele 1-
chaamHij sidderde en zijn stem werd onhoorbaar
toen hij stamelde: Ja zeker is het genoeg!"
„Geef mij dan een kus en vergeet de arme, oude
Margot niet.... Ik beschouw je als mijn zoon, weet
je?Met Allerheiligen was het vijf jaar geleden
dat je op de boerderij kwam. Je was zoo oleek en
mager. Je soep verslond je al met de oogen, nog
vóórdat ik ze vóór je gezet hadNu, we willen ho
pen dat de dienst je niet te zwaar wordt. Als je ver-
driet hebt, denk er aan hoe lief ik je heb en dat
terecht komt"De grove handen der dienstbode
legden zich op de schouders van den jongen, een kus
klonk
„Och, och wat valt mij het afscheid zwaar! Ik
drijf de schapen op het stoppelveld, als je een omweg
daarover kunt maken, zal ik je nog eenmaal omhel-
zen
Gekromd, gebogen, stom van smart, bijna snikkend,
zog Pierre haar weggaan. En plotseling voelde hij
zich overvallen door verterend berouw. Plotseling be
greep hij de oneindige toegenegenheid, die zoo rein,
zoo zonder alle bijgedachten door deze trouwe ziel voor
hem gekoesterd was, een liefde, die geen andere bron
had, dan groote, aangeboren goedheid. Mechanisch
keek hij. naar het hemd en de kousen, die Margot in
haar snipperuurtjes gemaakt had. Hoe vlijtig hadden
haar vingers de naalden doen klapperen.Stellig
had zij reeds sedert het voorjaar daaraan gebreid, se
dert het voorjaar voor hem gezorgd!
En hij, Pierre Moing had haar zoo even twintig
goudstukken ontstolen. De vrucht van haar werk ge
durende een geheel jaar. Tot dank voor zooveel goed-
heid had hij heimelijk het stroo van haar bed door-
woeld en zijn handen naar het spaarduitje van de arme
vrouw uitgestoken. Hoe schandelijk leek hem thans
zijn diefstal. Bijna krankzinnig, met een wezenloozen
blik, mat, zonder energie en sidderend staarde hij voor
zich heen
Purperrood kleurde zijn voorhoofd, verbreidde zien
over zijn slapen en wangen. Neen! Waarachtig, als
men er over nadacht, was het niet te verontschuldi
gen, het was gewoon afschuwelijk!
Haastig stopte hij hemd en kousen in de bruine lin
nen taseh en verliet haastig de vliering.
TT ij liep over den hof, door den stal, drong het ka-
niertje van Margot binnen. De twintig louis kwa
men weer op hun plaats.... Toen ging de rekiuut,
met de tasch over zijn rug gehangen, door de grijze
schemering', waardoor zoo juist een zwakke, zonnestraal
drong.
Bijna gelijktijdig met Margot kwam hij op het stop
pelveld aan.
„Margot," zeide hij, „daar je nu eenmaal mijn pleeg
moeder wilt zijn en daar ik zooveel vertrouwen in je
stel als in geen ander menseli ter wereld hier zijn.
mijn kleine spaarpenningen
Ik heb slechts zooveel meegenomen, als ik voor de
reis noodig heb en voor een welkomstdronk voor de ka
meraden. Bewaar het geld voor mij, tot ik terugkom.
En mocht het ongeluk willen, dat ik niet terugkeer,
dan zult ge mijn erfgenaamd zijn."
De oogen der oude Margot schitterden. Toen liepen
haar de tranen over de gerimpelde wangen, haar stem
sloeg van ontroering over: „Mijn lieve jongen
Je bereidt een arm mensch, als ik ben, te veel vreugde!
Ga zonder zorg! Als je later terug komt zul je over
alles, wat wij beiden hebben, beschikken, ik beloof het
je."