Nighkitp Golden Thee, Golden IvoIIie, Golden Cacao. k m c e m t. AANBESTEDING. ADVERT ENTIEN. Openbare Verkooping STE ARINE-KA AR SEN van da Stearine-kaarsenlabriek „SPOLLO", worden door minstens 100000 huisgezinnen dagelijks gebruikt. Het succes dezer artikelen is reeds jaren bekend. Men bevoordeelt zich door bewaring en inlevering der bon nen en zakjes op een buiten gewone wijze. Vraag en Aanbod Particulier Kapitaal 'Wvmmguw W OOMBOTKÏi de levering van 50 K.G. raapolie, 75 K.G, varkensreuzel (geklopte bladreuzel), 100 pak Stearinekaarson en 15 vaten Amerikaansche petroleum a 180 K.G. Echte Oude Jenever Verkrijgbaar bij ALLE GROSSIERS in GEDIS TILLEERD. (hoogste onderscheiding), te Parijs in 1900 met Grand-Prix. Zijn verkrijgbaar bij alle voorname winkeliers. te Egrtiond aan Zee Perceel 2 Is inmiddels uit de hend te ko©p. Inlichtingen worden gegeven ten kantore van voet- noemden notalis aan de Breedstraat A -18 te Atamz^r. tuig- met een aantal verschillende voorwerpen beladen die hij meenemen moest naar huis, want lnj was me alleen schipper, maar ook commissionnair voor de ei landbewoners, die hem dikwijls de wonderlijkste op drachten gaven. De eigenlijke handelswaren daaren tegen werden gewoonlijk met een stoomboot vervoeid, die eenmaal per week het eiland aandeed. De storm huilde en rukte aan het touwwerk Oio Klüm keek eens naar de pier, waartegen de uit zee komende wind de eene hooge golf na de andere wierp, die er schuimend te pletter sloegen. Vandaag vond hij het weer wel wat al te bar. Wie kwam daar aan? Met groote moeite naderde tegen den wind in een man, die krampachtig zijn hoed met een hand vasthield. Na een korte begroeting zei- de de man: ,r j „Ik hoorde dat ge hier waart. Vaart ge vandaag nog uit?" „Misschien tegen den avond, als de wind gaat ge„Kunt u niet dadelijk gaan? Ik ben niet bang voor slecht weer." Vroeger ben ik vaak met zulk hondenweer buiten geweest, maar nu doe ik het niet meer als het met be slist noodzakelijk is.'' „Ik moet vandaag nog terug. Gisteren ben ik met de stoomboot gekomen en wou morgen weer terug gaan. Maar 11a de zaken, die ik hier gedaanhebms het van het allergrootste gewicht, dat ik onmiddellq - weer naar huis terug ga. Het spreekt wel van zelt, dat ik daarvoor gaarne extra betaal. De schipper antwoordde niet, dacht echter des te meer. De man, die daar stond en hem een dienst vroeg was de vader van Ludina de koopman Groth. De inen- sclien vertelden elkaar dat Ole en de dochter van den koopman het eens waren, maar niemand kon het met zekerheid zeggen. Ole wist, dat de vader er tegen was en daarom had hij nooit met hem over dit onder werp gesproken. „Nu,' vroeg de koopman, gaan we Ole keek op en antwoordde kort, maar vastberaden. „Ja, binnen een kwartier." De koopman haalde snel de dingen, die hij meene men moest en juist een kwartier later ging de boot, tot verbazing van de mensehen aan de haven, het zee water in. Het scheen dat de storm ging liggen. Nau welijks waren ze echter buiten de pieren, of Ole Klum zei de tot zich zelf, dat het er spannen zou. In elk ge val was de grootstmogelijke voorzichtigheid geboden. Daarom maakte hij, terwijl hij achter aan het roer zat, het zeil ook niet vast, maar hield de schoot m de hand om ze, als de wind te sterk werd, elk oogenblik te kunnen laten vieren. Midden in de boot, aan den mast, zat de koopman en hield zich stevig vast. Dit was ook noodzakelijk. Want het kleine vaartuig werd geweldig heen en weer geslingerd en verdween dikwijls geheel in de golven. Het eilandje, het doel der tocht, lag eenige mijlen teil zuiden van de kleine havenstad, en daar de wind zuidelijk was, kon Ole Klum slechts met moeite lavee- rend vooruitkomen. De golven sloegen steeds weer op nieuw over de boot en als er te veel water achterbleef, moest de koopman het er uit scheppen. Het zeil was zooveel mogelijk gereefd. De storm rukte aan mast en touwwerk en het kraakte in de boot. Maar nog hield alles stand. Niemand sprak een woord. Slechts at en toe gaf de schipper zijn passagier een korte opdracht. Zoo waren ze al een paar uren onderweg. Het begon inmiddels donker te worden en weer was het, alsof de kracht van den wind verminderde. Onder gewone om standigheden waren twee of drie uur voor de tocht voldoende geweest, ja, Ole had den weg wel eens bin nen de twee uur afgelegd. Thans waren ze echter nog maar op de helft en bevonden ze zich pas in de nabijheid van een kleine zandbank, die zich tusschen de havenplaats en het eilandje uit de zee verhief en die door de zeelieden de „zeehondenbank" genoemd werd. j Plotseling knapte de mast bij een hevigen wind. stoot door midden en viel met zeil en touwwerk over boord. De boot draaide in het zelfde oogenblik. „Houdt het roer vast" commandeerde Ole „Flink vasthouden." Grothe deed wat hem gezegd was en Ole kapte mast en touwen. „Zoo;" zeide hij, terwijl hij weder aan het roer plaats nam, „dat zal de laatste reis der „Goede Hoop en ook wel onze laatste reis zijn." „Wat de boot betreft," antwoordde de koopman, „dat is het ergste niet. Als wij levend aan land ko men, zult ge daarover niet te klagen hebben. Maar dat gebeurt niet, daar komt niets van in. Mijn arme vrouw en Ludina" „Ja," zeide Ole, „en mijn arme moeder en.... Lu dina." Groth kromp ineen. Plotseling' werd het hem duide- lijk hoe het met Ole Klum en zijn dochter stond. „Ole," vroeg hij, „houden jullie van elkaar?" De schipper antwoordde niet en Groth kou zijn ge zicht niet meer zien. Daarvoor was het reeds te don ker. De wind was gaan liggen, de zee stond echter nog hol. „Dit zal een vreeselijk einde nemen," zeide de koop man, „wij brengen het er niet levend af. Ole boog over den rand van de boot en luisterde/ „Wat is er?" vroeg de ander. „Als ik me niet bedrieg hebben we de zeehonden bank vlak voor ons. Misschien lukt het on9 daarop te loopen en ons op deze zandbank te redden. Op het zelfde oogenblik echter kreeg men een vreesehjken stoot on een golf doorweekte de kleeren der beide man nen. Onder hen stiet en schuurde de kiel van de boot over zand en steenen. Toen zat zij plotseling vast. Het was werkelijk de zandbank. Ole Klum kende haar uitstekend. Hij had vaak gejaagd op wilde ganzen en zeehonden. Thans moet ge mij volgen, voorzichtig aan, we móeten nog een eind door het water waden, zeide lnj Ze knoopten hun jassen dicht, sprongen uit de boot en waadden naar de zandbank. De koopman was overgelukkig toen hij vasten gron onder de voeten voelde, maar Ole bekoelde zijn vreug- je. Ja zoo ver zijn we nu, hier moeten'we van nacht" blijven en we zullen nu maar hopen, dat ei- morgen een schip komt, dat ons kan oppikken. Ik ben tot op het vel toe nat, zeide de koopman, ,maar dat is niets, als we maar gered z«n. Ole bukte zich en liep eenige malen heen en weer. ,Daar ben ik nog niet zoo zeker van. W e zijn nog niet buiten gevaar. Het water komt op en by hoog water loopt de bank onder. Wij zullen hier dus nog verscheiden uren moeten roudwaden. En we moeten heel voorzichtig zijn, want ik kan haast geen hai voor de oogen zien." De wind ging nu werkelijk liggen, maar het water steeg voortdurend. De koopman rilde van koude. Hoor eens," zei Ole Klum, „dat houdt ge niet lang meer uit. Mijn oude boot zal nooit weer een bruikbaar vaartuig worden. Er zit nog brandbaar hout aan vooruit dan maar. Hu raadde naar de boot en bracht alles dat brandbaar was, los hout, touwwerk etc., naar den voorsteven die boven het water uitstak. Toen stak hij er den brand m en het brandde boven verwachting. Binnen enkele minu ten was het oude visschersvaartuig een vlammenzee, welke op grooten afstand opgemerkt moest worden. /Maar wat wilt ge toch," vroeg de koopman, wezen- loós starende naar het groote vuur m den donkeren Ik roep om hulp. Mijn moeder slaapt^ dezen nacht zeker niet en misschien zijn er meer, die geen oog toedoen. De een of 'de ander op het eiland, ziet het vuur wel en men zal ons te hulp komen. Dicht aan zee stond Ole Kliim's huis. Allen wisten dat Ole in de havenstad was, maar niemand maakte zich over hem bezorgd. Alleen zijn oude moeder was onrustig. Zij had den heelen dag naar zee gekeken en toen het donker werd, nam haar angst zoozeer toe, dat zij het in huis niet kon uithouden. Steeds weei werd zij naar buiten gedreven. Zoo was zij de eerste geweest, die het vreemde vuur op zee het eerst gezien ha|nel had zij de buren gewekt en deze hadden een boot bemand, welke met krachtigen slag naar het vuur geroeid werd. Langzamerhand was het. levendig m het visschersdorp geworden. De een had den aU(Iei gewekt en allen waren ze naar de pier gegaan 0111 liet onverklaarbare vuur te zien en te wachten op de e- rugkomst van de boot. Wat zou ze wel brengen? In- tusschen was er een goed uur verloopeu. Toen hoorde men riemslagen en weldra zag men de omtrekken van een bemande boot. Toen zij bij de pier aangekomen was riep de krachtige stem van den havenmeester, die zag dat er behalve de vier roeiers nog twee personen waren „Wien brengt ge?" Dadelijk klonk uit de boot het antwoord; „Ole Kliim en koopman Groth." Deze namen gingen dadelijk van mond tot mond en allen haastten zich naar de landingsplaats, waar ter begroeting reeds twee vrouwen stonden, voor wie de overigen eerbiedig ruimte overlieten. Het waren Oles moeder en Ludina Groth. Nauwelijks lag de boot gemeerd of de geredden sprongen er uit. Ze hadden het beiden m hun door weekte kleeren te koud, om lang te blijven praten. Ole scheidde van den koopman en diens dochter, na beloofd te hebben, dat hij den volgenden dag zou ko men koffiedrinken. Dit gebeurde ook. E11 reeds denzelfden avond wist het geheele vis schersdorp niet alleen, dat vader Groth zijn toestem- min"- had gegeven voor de verloving van zijn dochter Ludina met Ole Klum, maar ook dat de visscher niet langer op zee zijn brood zou zoeken, maar als fir mant in de oude firma Groth en Zoon zou worden op genomen ÏTOENDERPARK „de Kraaikop" levert Soepkip- pea en Braadkuikens, pan-klaar. Ocfetendvaer voor Kippen gamesgd met forsfor en beendermeel a f 0.45 de 5 pond, f 0.80 de 10 pond en f 1.50 de 20 pond. Te bevir. Metiusstr. 3 ts Alkmaar. Te BUUR een WINKELHUIS *sn de Zijdsm en een PAKHUIS in da moüterdeteeg. Te bevragen bij de firma HOLSMULLEB JB L. S I M O N, Alkmaar. Steenhouwerij Ko- ningsweg 67. -• Gr&fteekenen, Schoorsteen mantels ene. fTIE KOOP een baste boeier, een schuitje en driekwart pramentevens aan hetselfde adres bouwterrein te koop. gelegen te Broek op Lsmgendgk. Te bevr. bij J. BRUIN St. Pancras. TTEERENBUIS te feu us a a n g e b o d e n met U TUIN, ga* en waterleiding en Huurprijs f 275 per jaar. Te bevr. bg J. DE GRAAI i, Baat 53, Alkmaar. Om met hs-lf Aug. of later in dienst te treden, bi e d t aich san een net BURGERMEISJE, 25 jaar, aïa rueid-huisfeoudbtea ef ter assistentie ia de femshou- djng, bekwaam kunnende koken en naaien, Br- P onder lett. D 116, bureau dezer courant. riQLLIS ISchotscke Herdershonden^ billijk af te geven 8 REUTJES, 1 TEEFJE, prachtig behaard met doorloopende witte kraag. Moeder zeer trouw, S'ef en wsaksch, uitmuntend zwemmer. Tevens gn- swarte KOORDENPOEDEL, reu, prachtdier. Adres .JOH. WIJDEMAN, MsgdaUuenalraat 15 (Scaajpanst.) Te koop. Wegens vertrek naar Indië HUISRAAD te koop tegen bill (ike;-"» prijs. Te bevragen bij P. DE JONG, Oudegracht D 69. m A k o o een CAFÉ met PENSION in een prseh- A tige omgeving. Een gsoot gedeelte kan als le hypotheek gevestigd blijven. Fr. br. oader letter G 114, bureau dezer courant. ff e koop gevraagd een 2«-h»ak s KANTOOE- -» LESSENAAR cf groote TAFEL en KANTOOR- KAST, Fr. br. ondsr letter E 114, bureau dezer courant. iïOFWDKEPARK^DE KRAAIKOP". Men besteil M in Juli voor de echte Augustuakuikens ae broed- eieien a f 0.10 per stuk van bekroonde raasen. Koin en zoekt uit welk soort m«n belieft. Metiua«trast te Alkmaar. DIJKGRAAF en HEEMRADEN van den polder HEEEHUGOWAARD zullen op Woensdag 28 Juli 1909, des namiddags ten 3 u u r, in het polderhuis bij inachfijviog aanbesteden 1 Alles volgens daarvan voorhanden monsters in het polderhuis, alwaar de conditiën der aanbesteding ter inzage liggen. De inscfergvicgsbiJjetten moeten -women ingeleverd bij den oprichter van den pol ier, den Heer C. MOEIJES, te" Oudorp bij Alkmaar, vóór den dsg der aanbesteding. Inlichtingen zijn te bekomen bij den opzichter voornoemd. Dijkgraaf en Heemiaden voornoemd, M. KALIS, Dijkgraaf, P. WONDER Az„ Secretaris. NiCHTCAP P. HOPPE. Let op cachet en kurkbrand. HARDE, WITTEen ZUIVERE te SCHIEDAM. Bekroond te Weenen 1873 met de Verdienst-Medalje te Parijs in 1878 met de Gouden Medalje te Amsterdam in 1883 met de Gouden Medalje te Antwerpen in 1885 met het Eere-diploma Gooiikoojer dauj Iloll.IJ. Spoor zelf. 1 7 cent perlÜOK.G. j i van de loods (sta- 4 tionl naar huis. Vrijmaken van -4 buitenl. zendingen, ■tl Expeditie. O» DINSDAG 20 JULI 1909 bij opbod en op DINS DAG 27 JULI 1909 bij »f«l»g en combinatiën, telkens des voormiddftga IU/2 uur> in het i™" vulde Valk" va.n dsn keer Jb. HALFF. ten overstaan fcn ..tlri. M, A, F. H. DE LAMK v» Twes VILLA'S en twee WINKEL- *n WOON HUIZEN waarvan één ingericht tot broodbakker ij, aUeï te ÈGMOND AAN ZEE. aD 1 Twee asnesmgobeuwde VILLA'S met voor-en ach tertuinen, den Z-36-Boulevard, nabij bet Kurhau -, te samen groot 5 aren 36 centiaren. Di villa's zijn geheel ingericht voor pension en bevatten ieder beneden2 kamers en suite, serre, keuken, 'kelder, slaapkamertje of kantoortje en rg- wielbergplaatslsto verdieping2 logeerkamers en slaspkmnor, en te namen op d® 2de verdieping 7 slaapkamers. Voorzien van gasleiding, welpompen en regen W*Gedeeïtk«lök in gabruik bij den heer P. E. DEKKER. Eigendom van de heeren C. Zw&rt Kz. en P. Dekker, 2 Een WINKEL- en WOONHUIS, waarin ioodgie terssffaire en handel in ijzerwaren, geëmailleerde en huishoudelijke artikelen, met werkplaats en erf, aan de Kerkstraat Ne. 2-i, groot 1 sre 90 centiaren. Eigendom van en bewoond door (ie;; heer H. KRUIDENBERG Hz. 3. Een WINKEL- en WOONHUIS, waarin brood- en koekbakkerg, met schuur en erf, aan de Voorstraat No. 130, in da onmiddellijke nabgheid van het Strand -m hst station der stoom;ra®, stras»meedte pl m 16 Meter en diep pl,®. 20 Meter en voor aim doeleinden geschikt, groot 3 aren 57 centiaren. Eigendzm van- en bewoond door den heer A, BAS. Alle peiceelen tijn te aanvaarden bij da betaling der kooppenningen. Deze kaarsen vonkm niet na en geven zeer weinig rook bvj het uitblazen. Van 1—5 regels 25 Cents, bij vooruitbetaling. Mevouw LAGERWEIJ, Krorstraat 34, vraagt ea.09 DIENSTBODE of NOODHULP. voor le hypothask tot elk bedrag beschikbaar, rente 4 procent minstens. Br. fr. onder lett. J 114, bureau d ut courant. MEVROUW uit Je Stoomxuivelfabriek van MAREES ZONEN, Bevarwgk. Verkrijgbaar in romgaldo kariounvu deoson van 1/2 kils AHeenvarkeogt ALKMAAR in „de Bonte Koe", Langstraat, Telef. 174. Sluit-étiket «raarbftrgt s.s f walit'JL Op een rijtje lagen de daalders op de tafel en de pachter zei, terwijl hij een groote flesch wijn ont kurkte: „Ziehier je loon mijn jongen, steek het bij je en blijf braaf bij je regiment. Als je eens een paar dagen verlof krijgt, geneer je niet het. huis staat ten allen tijde voor je open. Dat het ons steeds verheugen zal van je te hooren, behoeft niet gezegd t-e worden. En nu prosit, op je gezondheid!" De glazen werden aangestooten en in een teug ge ledigd. Toen schudde de pachter zijn knecht nog snel de hand en klom vlug op den met zakken beladen wa gen, „Donnerwetterik kom op de markt van Mezilles aan als het koren verkocht is! Voeder de paarden nog, voor je je biezen pakt en zonder afscheid Pierre!" De wagen verdween in de grijze Novemberscheme- ring en Pierre Moing ging naar den stal. Margot, de oude melkmeid, trad juist naar buiten. Treurig, zeide zij „Dus vandaag ga je er vandoor?" „Zeker, Margot", antwoordde hij vroolijk. „Naar het zesde regiment kurassiers Toen hij het voer in de kribben verdeeld had, wierp hij een voorzichtig spiedenden blik over den hof en stiet snel een kleine deur, heel achter in den stal open. Daar sliep Margot in een ellendig hokje. liet bed was nog warm. Hij doorwoelde den stroo- zak en haalde een klein zakje met ongeveer 20 goud stukken voor den dag; toen legde hij weer netjes de lakens en dekens terecht en begaf zich rus'tig in het kamertje dat voor hem onder de dakpannen was in gereedheid gebracht. Pierre Moing had dezen diefstal den dag van te vo ren zorgvuldig voorbereidDe twintig Louis vorm den met de daalders, die de pachter hem had uitbe taald en zijn vroegere spaarpenningen een rond som- Staat nietjeaan geld om zich te vermaken zou het hem bij het regiment niet ontbreken. Gewetensknagmgen voelde hij niet. Bovendien Margot kon het geld best missen. Zij was een oude jonge juffrouw van byna M jaar, haar bruine huid zag er uit alsof zij in de vochtige lucht van de vee- en kippenstal schimmelig geworden was. Zij was een zeer eenvoudige ziel. Haar mousse linen muts bedekte het steeds slecht gekamde haar, dat slordig bijeengebonden was en den indruk maakte van een slak op een aspergekop. Zij was een onver moeibare werkezel. Sedert bijna een kwart eeuw - zoo lang liep zij zich reeds op de boerderij „La t iauH derie" de beenen af had men haar nooit een enke len dag rust zien nemen. Zij had aardig wat opge spaard. Met eenigen trots placht zij te daarop gezinspeeld werd: „Ja als ge er niets op tegen hebt de mijn schuldenaar. Wat zij den staat niet toevertrouwde, verstopte ze 111 haar stroozakPierre Moing had pas onlangs haar geheim ontdekt, toen hij haar op een morgen door het sleutelgat beloerd had; sedert dien was zijn begeerte naar haar spaarduitjes zoo gestegen, dat ze hem zelfs in den slaap vervolgde. Thans was het gebeurd. De zoo gemakkelijk gestolen twintig louis vermeerderden zijn eigen kapitaaltje.. Zeker Margot zou eens den diefstal ontdekken. maar wanneer? Als zij het bedstroo vernieuwde? Lu zelfs als zij het den volgenden dag bemerkte, zou haar verdenking niet op hem vallen, /ij hadden steeds in do beste verstandhouding geleefd. De koeiemeid had zelfs een soort van moederlijke toegenegenheid voor den jongen opgevat, die zich in allerlei zorgen voor hem uitte: Vergeet je muts niet.Trek drooge schoenen aan - kom toch hij het vuur, ik heb het voor je aange legd. Dikwijls bracht zij onder haar schort een flesch kou de koffie en een paar lekkere beetjes mee van den vo- rigen avond: „Daar, dat zal je smaken. En Margot zou Pierre Moing van diefstal verden ken? Wel nee! Hij had juist zijn paar stukken goed m een oude wei- tasch. welke niet meer gebruikt werd, gepakt toen eenig leven bij de deur hem deed opschrikken. Haastig draaide hij zich om en zag Margot, die met gebogen hoofd en oprecht bedroefd, op hem afkwam: „Daar, Pierre, een wollen hemd en drie paar kousen, ze zul len je dezen winter te pas komen. Ik heb ze op het veld gebreid en voor je bewaard tot je wegging. „Dankje" zei hij met een verstikte stem. ,'je behoeft niet bang te zijn bij je regiment dat je niet met je kameraden plezier kunt maken. Je bent jong geniet je jeugd.Iedere maand stuur ik je vijf guldenZou je daaraan genoeg hebben? Een onbeschrijfelijke onrust overviel liem. Het bloed vloog bem naar de slapen. door het geheele 1- chaamHij sidderde en zijn stem werd onhoorbaar toen hij stamelde: Ja zeker is het genoeg!" „Geef mij dan een kus en vergeet de arme, oude Margot niet.... Ik beschouw je als mijn zoon, weet je?Met Allerheiligen was het vijf jaar geleden dat je op de boerderij kwam. Je was zoo oleek en mager. Je soep verslond je al met de oogen, nog vóórdat ik ze vóór je gezet hadNu, we willen ho pen dat de dienst je niet te zwaar wordt. Als je ver- driet hebt, denk er aan hoe lief ik je heb en dat terecht komt"De grove handen der dienstbode legden zich op de schouders van den jongen, een kus klonk „Och, och wat valt mij het afscheid zwaar! Ik drijf de schapen op het stoppelveld, als je een omweg daarover kunt maken, zal ik je nog eenmaal omhel- zen Gekromd, gebogen, stom van smart, bijna snikkend, zog Pierre haar weggaan. En plotseling voelde hij zich overvallen door verterend berouw. Plotseling be greep hij de oneindige toegenegenheid, die zoo rein, zoo zonder alle bijgedachten door deze trouwe ziel voor hem gekoesterd was, een liefde, die geen andere bron had, dan groote, aangeboren goedheid. Mechanisch keek hij. naar het hemd en de kousen, die Margot in haar snipperuurtjes gemaakt had. Hoe vlijtig hadden haar vingers de naalden doen klapperen.Stellig had zij reeds sedert het voorjaar daaraan gebreid, se dert het voorjaar voor hem gezorgd! En hij, Pierre Moing had haar zoo even twintig goudstukken ontstolen. De vrucht van haar werk ge durende een geheel jaar. Tot dank voor zooveel goed- heid had hij heimelijk het stroo van haar bed door- woeld en zijn handen naar het spaarduitje van de arme vrouw uitgestoken. Hoe schandelijk leek hem thans zijn diefstal. Bijna krankzinnig, met een wezenloozen blik, mat, zonder energie en sidderend staarde hij voor zich heen Purperrood kleurde zijn voorhoofd, verbreidde zien over zijn slapen en wangen. Neen! Waarachtig, als men er over nadacht, was het niet te verontschuldi gen, het was gewoon afschuwelijk! Haastig stopte hij hemd en kousen in de bruine lin nen taseh en verliet haastig de vliering. TT ij liep over den hof, door den stal, drong het ka- niertje van Margot binnen. De twintig louis kwa men weer op hun plaats.... Toen ging de rekiuut, met de tasch over zijn rug gehangen, door de grijze schemering', waardoor zoo juist een zwakke, zonnestraal drong. Bijna gelijktijdig met Margot kwam hij op het stop pelveld aan. „Margot," zeide hij, „daar je nu eenmaal mijn pleeg moeder wilt zijn en daar ik zooveel vertrouwen in je stel als in geen ander menseli ter wereld hier zijn. mijn kleine spaarpenningen Ik heb slechts zooveel meegenomen, als ik voor de reis noodig heb en voor een welkomstdronk voor de ka meraden. Bewaar het geld voor mij, tot ik terugkom. En mocht het ongeluk willen, dat ik niet terugkeer, dan zult ge mijn erfgenaamd zijn." De oogen der oude Margot schitterden. Toen liepen haar de tranen over de gerimpelde wangen, haar stem sloeg van ontroering over: „Mijn lieve jongen Je bereidt een arm mensch, als ik ben, te veel vreugde! Ga zonder zorg! Als je later terug komt zul je over alles, wat wij beiden hebben, beschikken, ik beloof het je."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 6