DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en elfde Jaargang.
1909
MAANDAG
26 JULI
BINNENLAND.
No. 171.
Deze Courant wordt eiken avond* behalve op Zon- en
feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
'/oor P ikmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f I,—
Af jinderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f OJÖ, Bij groote contracten rabat Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de M V, Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
TeSefoomraMmraer 8,
Geschenk a&n Koningin WüheJmina uit de
Kaapkolonie
De nieuws minister van oorlog
Tweedo Kamerverkiezing,
Brand in een schip.
N«g m*»er slecht weer.
Steking
Het antl-alcoholisten-congres.
Uit armo de.
Vermist.
Ongelukken
De kermis te Haarlem.
Gekleu d water.
Schade.
Groenvoer.
ALRMAARSGHE CODRANT.
ALKMAAR, 20 Juli.
De grootste bekoring van de vacantie ligt in het
verlangen naar haar en in het verlangen naar haar
einde. Een naderende vacantie prikkelt de energie,
doet voor hard en veel werken vergoeding vinden in
het „straks" dat rust zal brengen. Maar als het
„straks" voorbij is, blijkt het, dat het niet heeft gege
ven, wat men er van verwachtte. In het gunstigste
geval bracht het een zeer betrekkelijke rust. Een
mensch is, hoeveel machinaals hij ook moge verrich
ten, geen machine, die maar plotseling en op com
mando stop gezet kan worden. Hij werkt door al
leen, hij werkt op andere wijze en verwerkt andere
dingen. Totdat het hem duidelijk wordt, dat de ma
chine daarvoor op den duur niet is ingericht, dat hij
het gemakkelijkst en het aangenaamst zijn gewone
werk verricht. Een zomervacantie, die niet louter
dient tot het opslaan van geestelijken voorraad, waar
op men een winter of soms langer moet teren, mag
eerst dan goed geslaagd heeten, wanneer haar einde
wordt verheid, wanneer weer verlangd wordt naar
het hervatten van den dagelijkschen arbeid. Wij kun
nen van een dergelijke welgeslaagde vacantie spre
ken. Een dagbladschrijver, die ons niet geheel vreemd
is, ging met vacantie na maanden achtereen zijn dag
werk te hebben gedaan en meer dan dat. Hij haakte
naar het oogenblik, waarop hij pen en potlood en
schaar en lijmpot beweren sommigen, die het meenen
te weten en die wij voor dit keer geen ongelijk willen
geven kon neerleggen en het papier blank mocht la
ten. Eindelijk was de eerste dag der vacantie aange
broken, hetgeen in den regel vrij vroeg geschiedt
spoorwegmaatschappijen schijnen doorloopende snel
treinen te beschouwen als premies voor vroeg-opstaan.
Zit men goed en wel in den trein, dan heeft men het
bevredigende gevoel dat men in den tijd, dien men
anders nog slapende doorbrengt, nu reeds veel beslom-
mernissen en onaangenaamheden heeft overwonnen.
Het weer is niet precies zooals men het zich heeft
voorgesteld en gehoopt: de regen klettert tegen het
coupé-raampje, de storm giert, de lucht is wanhopig
grijs.
De eerste dagen komt er geen verandering ten goe
de. Men brengt ze door in verveling, die geen rust is.
Men eet en rookt eet vooral om te kunnen rooken
men praat, men slaapt. Met eenigen goeden wil
is zulk een leven inderdaad eenige dagen vol te hou
den. Dan komt er een sensatie: in de stad waar men
zich bevindt is een feestweek aangebroken met plech
tigheden en aangenaamheden. Men profiteert braaf
mee, maar merkt bijna niet, dat het weer intusschen
aanzienlijk beter is geworden. Tot die slotsom komt
men eigenlijk eerst recht, als de feesten afgeloopen
zijn en het opnieuw is gaan regenen.
Door het eerste zonnestraaltje laat men zich verlei
den. De fiets wordt voor den dag gehaald, doch komt
's avonds, evenals haar eigenaar, druipnat terug. Men
neemt een vroolijk licht hoek, maar de leeslust is niet
bijster groot. Men besluit eindelijk eens van tijdelij
ke woonplaats te veranderen en hoekt voor een vier
daagsch verblijf één uur, zegge en schrijve êên uur
droog weer. Yan vrienden en kennissen over de gren
zen verneemt men dat zij het daar niet beter treffen:
het regent in de bergen, het regent aan de zeeën, het
regent in de steden. Het is alsof er voor een groot
deel van Europa een zeer natte moesson is aangebro
ken. Plannen voor „buiten af" worden uitgesteld.
Dan sluit men eindelijk maar weer vriendschap met
de tijdelijk afgezworen vriendin men leest een cou
rant, men bezoekt collega's, die geen vacantie en, het
dus zeer druk hebben. De geur van drukinkt en cou
rantenpapier kruidt zelfs de lekkerste sigaar als
men journalist is, vacantie heeft en het regent. Men
wordt uit wanhoop geregeld sociëteitsbezoeker, her
nieuwt betrekkingen met oude of knoopt ze aan met
nieuwe papieren en andere.
Men leeft nu weer gewoon het leven-van-den-dag
mee, volgt gewoon alle kwesties en zaken, laat er zijn
geest over gaan, tracht zich een beeld te vormen of
een oplossing te vinden, werkt zooals men gewoon is
dag in dag uit te doen, met dit onderscheid, dat men
zijn gedachten niet op het papier brengt wat trou
wens het gemakkelijkste van een artikel is.
Hoe langer de vacantie duurt, hoe meer neiging en
lust men tot schrijven gevoelt. Men heeft bij beter
weer eenige uitstapjes gemaakt en nieuwe indrukken
verzameld, waarover inderdaad te schrijven valt. Mèn
heeft eenige tentoonstellingen bezocht, waarover men
gaarne zijn lezers wil vertellen. Men heeft werklust
en werkkracht opgedaan. Men is blij dat men weer
aan den arbeid kan gaan. Men heeft dus een welge
slaagde vacantie gehad, keert meer uitgerust en op
gewekter terug dan vorige jaren, toen men in zijn
vrije weken veel lichamelijken en geestelijken arbeid
verrichtte.
Stilgestaan heeft de machine niet, maar zij heeft
ten deele met halve kracht gewerkt en zij heeft an
ders gewerkt. En nu staat zij weer op vollen stoom.
Overvloedig als de regen was in het afgeloopen
tijdperk de huitenlandsche politiek. Het was de tijd
van de „gevallen mannen." Gelukkig is het geval van
een gevallen man niet zoo erg voor hem staat er
dadelijk een ander gereed.
Daar is de Duitsche Rijkskanselier, die geruimen
tijd de staatszaken gaande of sleepende, zooals men
het noemen wil gehouden heeft. Hij was den laat-
sten tijd zoo'n beetje kanselier tegen wil en dank,
méér dan gematigd. onverschillig. Heeft hij niet
een jaar geleden op zijn geliefd Horderney een hoogst
belangrijken brief over zijn keizerlijken meester on
gelezen gelaten en daardoor tot heel wat geschrijf en
gewrijf aanleiding gegeven? Gaf hij niet meerdere
malen blijk dat hij genoeg had van het ambt van
groot-krammer, die steeds maar haken en hoepels had
te slaan om en in het befaamde blok, dat telkens
dteigde te scheuren? De heer von Bülow is een rijk
man, zijn ambt had hem werkelijk aanzien en keizer
lijke gunstbewijzen opgeleverd geen wonder, dat
hij het gouvernementsgebouw in de Wilhelmstrasze
blijvend wilde verwisselen voor zijn villa op het ge
noemde eiland of zijn landgoed in Italië, dat hij, nu
hij zijn politieke schaapjes op het droge had, ophield,
voordat zij door den wassenden vloed der oppositie
werden verslonden en alles wat hij voor het land en
voor zijn goeden naam had verricht, ongedaan werd
gemaakt.
De rijkskanselier, die in de eerste plaats leider van
de huitenlandsche zaken, maar huiten dat ook van
binnenl. zaken en hoofd van het ministerie en mi
nister van Pruisen is, is opgevolgd door den heer von
Bethman Holweg, een knap en eerlijk man, maar
in huitenlandsche zaken een vreemdeling. Zooals men
weet komt met het ambt het verstand. In een land,
waar een predikant minister van landbouw en waar
een ander predikant volgens het gerucht tege
lijk minister van binnen- en huitenlandsche zaken en
van nog eenige andere zaken, waarvan men minister
kan zijn bovendien, is geweest, behoeft men zich over
een dergelijke abnormaliteit niet te verbazen.
In Frankrijk vielen een reeks mannen tegelijk
enkelen zijn weer opgestaan, anderen werden vervan
gen. De oorzaak van den val van het ministerie-
Olemenceau is niet recht duidelijk. Men kan zeggen,
dat de marine het kabinet in den grond geboord heeft,
maar er is ook aanleiding voor de bewering, dat de
omverwerper van ministeries in een onbewaakt oogen
blik de hand aan zijn eigen kabinet heeft geslagen.
Drie jaar lang heeft het ministerie-Clemenceau
weerstand geboden aan de vele stooten, waaraan het
blootgesteld werd. De crisis van den wijnbouw heeft
het steeds doorstaan. Ernstige incidenten als te
Béziers, Harbonne, Draveil konden het doen schokken
maar niet wankelen. De algemeene bond van den
arbeid trachtte te vergeefs zijn breeden rug onder het
kabinet te krijgen, om het te doen kantelen. Maar -
vast scheen het te staan. Tot 1910 zou het 't stellig
uithouden.... en na dien tijd vermoedelijk ook nog
wel.
In het marine-debat is het evenwel onverwacht be
zweken, doordat de minister-president uitgleed en in
zijn val het kabinet meesleurde. Hij werd aangevallen
door den oud-minister van huitenlandsche zaken Del-
cassé en om zich te verweren betoogde hij o.a., dat
Fasjoda (d. w. z. het toegeven aan Engeland) en Al-
geciras (het bukken voor Duitschland) voor Frankrijk
de ergste vernederingen waren geweest.
Tegen zulke uitlatingen komt zelfs de nationale
trots van een Fransche Kamer in verzet. Een door de
regeering aanvaarde motie van vertrouwen kreeg geen
meerderheid het kabinet ging. Er stonden natuur
lijk heel wat mannen gereed om een nieuw te vormen,
maar niet allen waren ze gesneden uit het hout,
waaruit men degelijke en stevige kabinetten maakt.
Voor het eerst wlerd een socialist minister-presi
dent-, wel is waar een socialist, die van een onbuig
zaam revolutionnair een lenig staatsman is geworden,
maar dan toch een socialist. Hij wordt minister van
binnenlandsche zaken en zal, wanneer zijn kabinet het
zoo lang uithoudt, in 1910 de Kamerverkiezingen moe
ten leiden. Twee socialistische collega's heeft hij
naast zich genomen: den heer Viviani heeft hij be
houden en den heer Millerand heeft hij een portefeuil
le gegeven. De laatste was vroeger ook al eens mi
nister en zelfs heeft de Duitsche Keizer van hem ver
klaard „ja, als wij dien hadden!" Bovendien is hij
een vriend van president Fallières.
De wijze, waarop de heer Briand de andere porte
feuille heeft verdeeld, is den lezer bekend. Het nieuwe
kabinet zal over het geheel de politiek van het mi
nisterieClemenceau wel voortzetten, omdat immers
de meerderheid der Kamer zich hiermede wel kon
vereenigen. De uiterste linkerzijde is intusschen niet
bijzonder ingenomen met het ministerie-Briand. Daar
vindt men het te gematigd. Misschien is het feit
hieraan niet vreemd, dat daar verscheiden teleurge-
stelden moeten zijn, die op een portefeuille hadden ge
hoopt, bijv. de heer Berteaux, die wel minister van
oorlog wilde worden.
In elk geval belooft de Fransche politiek interes
sant te blijven en ons ook verder eenige verstrooiing
in dezen moessontijd te brengen. Of zou het nu mooi
weer worden?
Het huldeblijk der Hederlandsche Afrikaansche da
mes van Kaapstad en omliggende districten, aangebo
den aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina der
Rederlanden bij gelegenheid van de geboorte van
Prinses Juliana, zal vermoedelijk de volgende week
hier aankomen. Het geschenk is een prachtig vloer
kleed van witte angoravellen, hetwelk geleverd is ge
worden door de firma B. Benjamin, die zich geen
moeite gespaard heeft bij het uitkiezen van de vellen
en bij de bereiding daarvan.
De oorkonde, het geschenk vergezellende, is het
werk van den heer II. Honig, Kaapstad, en is onder
teekend door mevr. II. van Oordt van Lauwenrecht,
echtgenoote van den Hederlandschen consul, als eere
voorzitster, door mevr. J. Loopuyt, als vo.orzitster en
door al de leden van het dames-comité. De oorkonde
zal in wit perkament, prachtig versierd met Kaapsche
flora, besloten worden. Deze versiering is het werk
van mevr. Bright, van de Z.-A. industriëele vrouwen
unie. (Z.-Afr. Post.)
Bij K. B. is, met ingang van 2Y Juli, op zijn ver
zoek, wegens gezondheidsredenen, een eervol ontslag
verleend aan den luitenant-generaal F. H. A. Sabron,
adjudant in buitengewonen dienst van Hare Majes
teit de Koningin, als Minister van Oorlog, met dank
betuiging voor de vele en gewichtige diensten door
hem aan H. M. de Koningin en aan den Lande bewe
zen;
2e. benoemd tot Minister van Oorlog de generaal-
majoor W. Oool, inspecteur van het militair onderwijs.
(St. Ort.)
Door de chr.-hist. kiesvereeniging te Ede is voor
de verkiezing van een lid der Tweede Kamer (vaca-
ture-jhr. Van Citters) eandidaat gesteld het onlangs
gekozen lid dier Kamer jhr. J. G. A. Schimmelpen-
ninck, burgemeester van Rhenen.
Liet Utr. Dgbl. deelt mede (reeds korten tijd na
de stemming had in Utrecht het gerucht daarvan ge-
loopen), dat inderdaad de heer Yan Karnebeek heeft
aangeboden zijn Kamerzetel in Utrecht I beschikbaar
te stellen voor den heer Röell, die in Utrecht II niet
herkozen werd. Dit aanbod is echter niet aanvaard.
GEMENGD NIEUWS.
Vergiftiging,
Vermoedelijk tengevolge van het eten van in een
koperen pot gekookt bedorven vleesch is het geheele
gezin van den landbouwer 0. Hahraken te Oirschot,
bestaande uit Y volwassen personen, ernstig ongesteld
geworden. De vader en de oudste dochter zijn reeds
onder verschijnselen van vergiftiging bezweken.
Het vleesch was afkomstig van een uit nood ge
slachte koe en was door den plattelandsveearts voor de
consumptie geschikt verklaard. Ook in een enkel an
der gezin zijn personen, die van het vleesch gegeten
hadden, meer of minder ernstig ziek geworden. Vele
anderen echter, die het zoo versch mogelijk gekookt
hadden, hebben er geen hinder van gehad.
De politie deed onderzoek, doch vond voorloopig
geen termen tot handelend optreden.
Bedankt.
Ds. T. Ferwerda te Monnikendam heeft voor het
beroep naar Den LIelder (Geref. Kerk) bedankt.
Bedankt voor het beroep te Venhuizen door ds.
D. E. W. van Weel te Kieuw-Helvoet.
Door het omvallen eener petroleumlamp is er brand
ontstaan in het grootruim van het Hederlandsche
stoomschip Friesland, te Harlingen in de haven lig
gende. In het ruim werd 210 ton stroocarton verla
den. Drie brandspuiten beperkten den brand, die den
geheelen nacht duurde. Het schip is belangrijk be-
schadigtl. Er zijn twee personen gewond.
De laatste dagen zijn aan de Scheveningsche kust
haaien gezien. Men maakt hieruit op, dat wij nog ge-
ruimen tijd ruw weer zullen hebben.
Zaterdag staakten 150 grondwerkers te Onstwedde,
in dienst bij een aannemer van bouwland te Tange.
De stakers meenen, dat hun de panden te groot wor
den uitgemeten.
Op het anti-alcoholisten-congres te Londen is met
groote meerderheid besloten, de uitnoodiging van H.
M. de Koningin en de Hederlandsche regeering aan
te nemen, om het volgend congres in 1911 in Den
Haag te doen houden.
Den landbouwer E. v. Z. werd terwijl hij in een
weide te Ellecom bij Dieren naar zijn vee stond te
kijken, zijn rijwiel ontstolen. Dienzelfden avond meld
de E. P., timmerman te Haarden, zich bij de politie te
Zutphen aan, verklarende het rijwiel uit armoede ge
stolen te hebben. P. werd reeds vroeger wegens ver
duistering veroordeeld en bracht ook reeds een jaar
in Veenhuizen door. Hij is ter beschikking van de
justitie te Arnhem gesteld.
Bigamie
De gepensionneerde Indische militair K., te Henge-
loo, dje enkele weken geleden door de arrondisse-
ments-rechtbank te Almelo wegens bigamie werd ver
oordeeld tot een halfjaar gevangenisstraf en die van
dit vonnis in hooger beroep is gegaan, heeft thans,
na zijn pensioen gebeurd te hebben, vrouw en kind
verlaten. Vermoed wordt dat hij naar Duitschland is
gegaan.
Te Winschoten wordt sedert een maand vermist de
gehuwde K. B. Zijne vrouw en twee kinderen ver-
keeren in de grootste ongerustheid.
Te Kollumerzwaag keerde de oude werkman van 85
jaar B. Couperus op een hooiwagen huiswaarts. On
derweg ontmoette hij een stoomfiets, waarvoor het
paard schrikte en op hol sloeg. De oude man viel van
den wagen, met het noodlottig gevolg, dat hij met ge
broken nek onder de wielen terechtkwam en dood
werd opgenomen.
B. en W. adviseeren afwijzend te beschikken op het
verzoekschrift van het Centraal-comité van drankbe-
strijdende vereenigingen te Haarlem, om het slui
tingsuur met de kermis niet te stellen op twee uur
's nachts, doch desnoods op elf uur 's avonds.
Sedert eenigen tijd is de nieuwe prise d'eau der wa
terleiding nabij Wolfheze in gebruik genomen. Sedert
dien tijd kan elk, die thuis een bad neemt, een merk
waardig verschijnsel opmerken: Zoodra men in 'tbad
zeep gebruikt, wordt 't water geheel blauwr Hoe dat
komt is nog niet uitgemaakt.
Een 30-tal jaren geleden, toen de waterleiding is
aangelegd, deden zich ook eigenaardige bezwaren
voor; ook toen was 't water erg gekleurd. Belangrijke
rapporten van prof. Van Bemmelen en andere autori
teiten werden toen over de oorzaken daarvan uitge
bracht.
Dit jaar is het ongedierte op de Veluwe al bijzonder
erg. In tuinen, op het veld en in de vruchtboomen
richt het groote schade aan. Van de pruimenboomen
is zoogoed als alle vrucht opgevreten. Thans vertoont
het zich in de boekweitvelden. De boekweitstengels
zijn er geheel mede bezet, op sommige akkers is er
geen plant meer staande gebleven, maar ligt alles plat
op het veld. De schade is zeer groot.
Onze landbouwkundige correspondent schrijft:
Treurig is het met de hooioogst gesteld. Door de
aanhoudende droogte hebben de graslanden zoo goed
als niets opgeleverd en zal er dan ook algemeen gebrek
aan hooi zijn. 't Is te hopen, dat het etgroen zich
krachtig zal ontwikkelen, ruim gras zal geven tot laat
in 't najaar, en nog een groote hoeveelheid ingekuild
kan worden, om zoodoende zoolang mogelijk hooi te
sparen.
Maar of het zoo zal worden, zal de tijd moeten lee-
ren. En nu de boer daarvan geen zekerheid heeft, is
hij wel genoodzaakt zijn bouwland, dat na de rogge-
oogst vrijkomt, direct voor het verbouw van groenvoer
aan te wijzen.
Spurrie en knollen willen op zand en veengronden
uitstekend groeien en geven een niet te versmaden
groenvoer. Hu valt de groeitijd van deze gewassen
niet in de beste tijden van 't jaar, zoodat het zaad
dan ook zoo spoedig mogelijk moet uitgestrooid wor
den. Wie hiermee talmt, handelt verkeerd. Laat hij
bedenken, dat in een week van Augustus meer groeit
dan in twee van October. Omdat bij de stoppelknol,
die nog al van vochthoudende vruchtbaren grond
houdt, de penwortel vrij ver den grond indringt, zorge
men vooral voor een diep losgemaakte bouwvoor. Daar
knolgewassen in 't algemeen veel kali en stikstof vra
gen zal, zoo de grond niet over veel kracht kan be
schikken het uitstrooien van een paar baal patentkali
overweging verdienen. Ook moet het uitstrooien van
pl. m. 100 Kg. chili als overbemesting niet achterwege
blijven.
Spurrie is voor ons melkvee een zeer goed voeder.
Bij gebruik geven de dieren veel en goede melk. Ook
werkt spurrie gunstig op het gehalte en de smaak van
de boter. Spurrieboter is dan ook zeer gewild. Hu
kennen we twee soortengewone akkerspurrie en reu-
zenspurrie. Reuzenspurrie is grover plant, wordt
hooger dan akkerspurrie maar wordt ook honteriger.
Daar gewone spurrie spoedig gaat liggen kan het
goed zijn een weinig reuzenspurriezaal mee uit te
zaaien om het gewas recht op te houden. Aan zaad
heeft men zoowat een 20 Kg. per II.A. noodig. Heemt
men alleen reuzenspurrie, wat niet aan te raden is,
dan heeft men een Kg. of 5 meer noodig. Tegen nacht
vorsten is spurrie slecht bestand. Daarom moet het
vlug groeien. Om een snelle weelderige groei te be
vorderen, strooit men een weinig chilisalpeter, Y5 Kg.
per ILA. is wel voldoende. Bij gebruik moet men in
eens niet te veel afmaaien, want blijft het groenvoer