DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en elfde Jaargang. f 909 Uit den Haad. No. 176. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor ikmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, /V jinderlijke nummers 3 Cents. ZATERDAG Prijs der gewone adverfentiën; Per regel f 0,10, Bij groote contracten rabat Groote letters, naar plaatsruimte. Brieven franco aan de M V. Boek- en Handelsdrukkerij v/hc HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 31 JULI BINNEN LA NO. Dit nummer bestaat uit twee bladen TateSoestseniraer OURANT De verordeningen op de Handelsdagschool zijn Woensdag vlug vastgesteld. Of dit feit te danken is aan de afwezigheid van specialiteiten gelijk enkele niet-aanwezige raadsle den door wei-tegenwoordige collega's werden betiteld of dat de brief van den inspecteur van het han delsonderwijs, waarop de voorzitter den stempel van vertrouwelijkheid had gedrukt, een tooverformule be vatte, waardoor er plotseling een ommekeer in de raadsleden plaats gegrepen had, wagen we niet te be slissen. Zulk een gelukkig feit te mogen boekstaven is een groot voorrecht. Ongeveer in den zelfden tijd, waarin Blériot over het Kanaal vloog, vloog de raad door deze verordenin gen. Wel waren er «ogenblikken, waarop er gevaar dreigde bijv. toen er gevraagd werd, of alle artike len zouden worden voorgelezen maar dat gevaar werd bij tij ds afgewend. En wat het financiëele vraagstuk betreft, hier konden wij den Raad evenmin bijhouden als de Fransche torpedojager Blériot. Welk een hooge vlucht en welk een mooie zwenking nam daar de raad, recht tegen den stevigen bezuinigings wind, die reeds zoo langen tijd uit verschillende hoe ken waaide in koersend! Inderdaad, er is reden om stoute beeldspraak te ge bruiken. Wij hadden ons den gang van zaken anders ge dacht. Wij vermoedden dat er lang en lang over deze verordeningen gesproken zou worden, dat er aan de salarisregeling in het bijzonder zeer veel tijd zou wor den besteed. Dat is hard mee gevallen. De behandeling was zooals zij een maand gelecfen reeds had kunnen zijn. Men herinnert zich vermoedelijk, dat het toen de heer van Buijsen was, die uitstel, bepleitte en ver kreeg. Wij schreven destijds In de bedenkingen van den heer van Buijsen leek ons dan ook veel juists. Maar geheel onjuist vin den wij de wijze waarop ook nu weer die bedenkingen te berde werden gebracht. Had de heer van Buijsen zoo spoedig hem dit moge lijk was, gezegd tot B. en W.„mijneheeren, ik heb tegen uwe verordeningen die en die bezwaren, welke ik in de vergadering, waarin ze in behandeling geno- - men worden, zal ter sprake brengen, tenzij ge ze er kent en ze zult wegnemen, of mij van ongelijk over- tuigt," dan was zijn oppositie de zaak veel meer ten goede gekomen dan nu Thans hadden B. en W. werkelijk verschillende be zwaren erkend en weggenomen. Terloops zij even op een niet onvermakelijke bijkomende omstandigheid ge wezen: altijd - en terecht wordt er van af de be stuurstafel aangedrongen op het vroegtijdig indienen van amendementen maar van de amendementen van B. en W. op hun eigen voorstel konden de raadsleden eerst tijdens de vergadering kennis nemen, omdat zij ze niet eerder ontvingen! De verschillende wijzigin gen heeft men in het verslag kunnen lezen. Even wil len we terug komen op de salarieering, maar alvo rens dit te doen, met een enkel woord stilstaan bij het directoraat. Volgens artikel 2 wordt bij „voorkeu: hiermede belast" de leeraar in boekhouden, handelsre kenen, algemeene handelskennis en handelsrecht. Wij begrijpen die voorkeur niet en onderschrijven geheel de flinke argumentie van den heer Dorbeck. Waarom dit lid niet gesteund werd is ons evenmin duidelijk. De eenige verklaring die we zouden kunnen vinden is deze, dat er reeds een persoon, die met het directoraat belast zal worden zou zijn aangewezen, maar deze ver klaring stuit natuurlijk onmiddellijk af op de overwe ging, dat men een met het oog op de huidige omstan digheden wenschelijk geachte beperking niet in een verordening zal neerleggen en daardoor een blijvend karakter geven. En opmerkelijk vinden we het, dat d® heer Dorbeck zijn logische uiteenzetting gaf ter wijl hij blijkbaar te voren wist dat ze niet zou baten. En nu de salarieering. In den gedachtengang, dat het^ „bij voorkeur" den doorslag gaf werd reeds in de vorige vergadering berekend, dat de directeur een salaris zou ontvangen van 1200 (voor het directo raat) plus 1500 voor de lessen, samen 2700, dat bij 3 driejaarlijksche verhoogingen van 10 na negen dienstjaren zou kunnen stijgen tot 3510. Dat vond men veel te veel en sedert werd door 4 raadsleden voorgesteld, het salaris van den directeur onafhan kelijk van zijn lesuren vast te stellen op 2300, met verhoogingen na 4 en 8 jaar telkens met 250, zoodat het maximum zou bedragen 2800. B. en W. wijzigden evenwel hun voorstel in dien geest dat van de vaste som van 1200 geen verhoo- 50u worden toegekend, zoodat het minimum bleef 2700 en het maximum werd 3150. B. en W. wenschten het beginsalaris dus 400 en het eindsalaris 350 hooger te stellen dan de vier raadsleden. Het verbaast ons in hooge mate, dat de Raad zijn bekende zuinigheidsmanie heeft laten varen en zonder stemming het voorstel van B. en W. heeft aangeno men. „Een flink werkman is zijn loon waard" hoort men tegenwoordig' dikwijls verkondigen. Maar een flink directeur óók en dat een flink directeur op den bloei van een gemeentelijke inrichting van onderwijs van zeer groote beteekenis is we hebben dat hier in Alkmaar niet te zeggen. Wat voor een directeur geldt, geldt ook voor een leeraar en daarom verheugt het ons, dat aan de voor gestelde salarieering van 100 per wekelijksch lesuur met drie drie jaarlijksche verhoogingen van 10 pro cent niet is getornd en dat de abnormaliteit van hooger bezoldiging in de handelsvakken dan bijv. in de moderne talen uit de verordening is gelicht. Jam mer dat men nog niet één stapje verder is gegaan en ook aan die leeraren, die aan de Handelsschool hun hoofdbetrekking niet hebben de verhooging heeft toegekend. Een dergelijke beperking lijkt ons niet de billijkheid in strijd en ter harer verdediging zouden we geen enkel deugdelijk motief kunnen aanvoeren. Trouwens wat noemt men hoofdbetrekking? Het begrip is niet afgebakend. Nemen wij echter aan, dat men er mee bedoelt, dat het- salaris uit andere bron hooger is clan uit de betrekking aan de handelsschool Inde praktijk zal dit tot zulke dwaze gevolgen kunnen leiden, dat wij ons haast niet kunnen voorstellen, dat Gedeputeerde Staten deze verordeningen ongewijzigd zullen goedkeuren. Veronderstellen we bijv. dat tot leeraar in het Engelsch wordt benoemd de man, die leeraar in dat vak aan het gymnasium is en negen dienstjaren heeft. Zijn salaris aan het gymnasium be draagt dan daar 1300, zijn begin-salaris is aan de handelsschool ook 1300. We zouden in dat geval gaarne uitgemaakt zien wat zijn hoofdbetrekking is Hetzelfde geval is denkbaar als tot leeraar in het Duitsch (aanvangsalaris 1200) wordt benoemd iemand die 6 jaar leeraar in dat vak aan het gymna sium is en wiens salaris daar dan ook 1200 be draagt. Misschien zijn. er meer mogelijkheden, maar deze twee zijn reeds voldoende om te doen zien, dat deze onbillijke regeling' in de praktijk tot onvoorziene bezwaren kan leiden. Het zal zeker niet dikwijls gebeuren, dat in een ge meenteraad zonder hoofdelijke stemming een besluit wordt genomen dat indruischt tegen het advies van B. en W., terwijl in de uitvoerige discussie geen enkel argument ter verdediging van dat advies wordt aan gevoerd, haast geen enkel woord ten gunste van dat advies wordt gesproken. En het is maar gelukkig, dat zulk een feit zich niet vaak voordoet waar zou dan de leiding blijven, welke het college van burge meester en wethouders bij het nemen van besluiten moeten geven? Intusschen men mag zich verheugen, dat de eierenmarkt voorloopig van de Langestraat en daar door vermoedelijk van de baan is. Zij heeft een ge schiedenis en wel een zeer langdradige maar deels niet onvermakelijke, welke is neerlegd in een „litera tuur" gelijk B. en W. in hun voordracht zeggen. „In het verleden ligt het heden" het loont de moeite nog eens na te gaan, wat er alzoo geschied is, voordat de adresseerende bewoners van de Langestraat Woensdagavond, ongetwijfeld tot hun niet geringe verbazing, in de courant konden lezen, dat hun ver zoek tot verplaatsing van de eierenmarkt was inge willigd. Beginnen we met 1898. Den 6en April van dat jaar kwam een adres van 18 handelaren in wild, pluimvee en eieren, om de eierenmarkt te verplaatsen naar het Hof. Bijna een maand later vroegen 57 boter- en eierenhandelaren om verplaatsing van die markt naar de botermarkt. De Kamer van Koophandel, om advies gevraagd, vond voor die verplaatsing geen voldoende aanleiding, tenzij de belanghebbenden, en daaronder verstond zij de bewoners van de Langestraat, van de eierenmarkt overlast hadden. B. en W. die de Lange- straters in de laatste plaats tot de belanghebbenden rekenden, stelden den Raad voor „aan de adressanten te berichten, dat zoolang de meeningen van de belang hebbenden omtrent een verplaatsing van de eieren markt zoozeer uiteenloopen als thans het geval blijkt te zijn, deze vergadering geen vrijheid vindt, een ver plaatsing dier markt aan te bevelen." Uit de discussie in den Raad over dit voorstel bleek dat van de ruim honderd gevraagde handelaren 78 voor verplaatsing naar de Korenbeurs waren. De heer Bruinvis wees er op dat het niet de aanvoerders waren, die de verplaatsing vroegen, maar de koopers. Met 8 tegen 7 stemmen werd tenslotte op voorstel van den heer Kraakman besloten B. en W. te vragen om ad vies omtrent do geschiktheid van het pand der Waag en de zuidzijde daarvan als eierenmarkt. In de raadsvergadering van 13 Juli kwam een adres in van 22 bewoners van de Langestraat, van het Pay- glop tot aan de Steenenbrug, waarin werd verzocht niet overtegaan tot verplaatsing. In diezelfde verga dering werd behandeld de voordracht van B. en W., wier overweging' niet geleid hadden tot wijziging van hun voorstel, datzonder hoofdelijke stemming werd aangenomen In 1903 kwam de zaak opnieuw ter tafel. Den 3den Juni hadden de heer J. C. Theissling en andere be woners van het oostelijk gedeelte van de Langestraat verzocht de kleine kaas- en eierenmarkt te verplaat sen. De heer Kraakman wilde dit adres ter afdoening nan B. en W. zenden, maar besloten werd het in han den van B. en W. te stellen om bericht en raad. Den 8en Juli kwam het bericht in dén raad in behande ling. B. en V hadden werk van de zaak gemaakt. Zij hadden het advies ingewonnen van den betrokken marktmeester, van den commissaris van politie, van do Kamer van Koophandel. Hun conclusie wasde kleine kaasmarkt daar behouden, de eierenmarkt we derom met de botermarkt vereenigen en wel met in gang van 18 Juli. Tegen dit advies kwamen de hee- ren G. ,1. Netten e. s. in verzet die verzochten „geen gevolg te geven aan het voornemen de eierenmarkt te verplaatsen." Het was een zeer bewogen vergadering, waarin de zaak beslist zou worden. Vooral de heer Kraakman trok heftig partij, betoogende dat de voorstanders van ■verplaatsing een gunst vroegen en dat de anderen duizendmaal eerder een goed oor dienden te ontvan gen dan zij. Hij stelde voor bij wijze van proef ver lenging van het marktterrein in de Langestraat Toen de voorzitter het advies van B. en W. het eerst in stemming wilde brengen, verklaarde de heer Kraak man- dat dit berekening was, hetgeen de voorzitter een insinuatie noemde, welke hij het raadslid tartte te be wijzen. De heer Kraakman stelde een motie van orde voor, om zijn voorstel het. eerst in behandeling te ne men. Er ontstond een heftige woordenwisseling en toen.staakten de stemmen over de motie van or de! Niet geheel ongelijk had de heer Boelmans ter Spill toen hij sprak over een „treurige wijze van be handeling van zaken." Den 14-den Augustus werd de motie-Kraakman aan genomen met 7 tegen 5 stemmen en zijn voorstel eveneens. Hoezeer deze zaak de gemoederen bezig hield, bleek wel uit het feit, dat er in die vergadering zes adressen waren ingekomen en dat een persoon zelfs had geteekend èn op een adres vóór èn op een adres tégen verplaatsing! In 1906, waren het de heeren N. J. van Yuure c. s die opnieuw den strijd aanbonden en om verplaatsing verzochten. In de vergadering van 2 Mei stelde de voorzitter voor afwijzend op dit adres te beschikken, maar met 7 tegen 5 stemmen besloot de Raad op voorstel van den heer Bosman om B. en W. om advies te vragen. Ook nu weer kwamen er adressen in, o.a om de kleine kaasmarkt naar de platte Steenenbrug te verplaatsen. B. en W. adviseerden wederom voor alsnog niet tot verplaatsing over te gaan en den 4den Juli werd dienovereenkomstig besloten. Den 27sten April j.l. verzochten de heeren A. Pool en Co., B. W. G. Lienesch, J. B. Soecker en P. Rij niersce de eierenmarkt te verplaatsen. De Kamer van Koophandel, om advies gevraagd, was voor verplaat sing naar de Korenbeurs. B. en W. kwam het echter voor „dat na de laatstelijk gevallen beslissing, zich geene omstandigheden hebben voorgedaan, welke tot het innemen van een ander standpunt aanleiding ge ven." Woensdag j.l. werd hierover in den Raad anders ge dacht. Alsof er nooit adressen tegen verplaatsing wa ren verschenen, alsof er nimmer heftige discussies ten bate van het behoud der eierenmarkt in de Lange straat waren gehouden, besloot men tot verplaatsing. Het was alleen de vraag of men de eieren weer naar de kippen zou brengen (naar het Hof) dan wel of men ze bij de „andere zuivelproducten (naar de ,Ko renbeurs) zou voegen. Om die uitdrukking „andere zuivelproducten" werd in den raad hartelijk gelachen. Toch was zij niet zoo verkeerd als zij wel leek. „Zui vel" immers is behalve wat van melk komt ook wat een ei bevat vandaar de zegswijze „hij is zoo vol bedrog als een ei vol zuivel" voor geen groeten be drieger. Met 7 tegen 4 stemmen werd besloten bij wijze van proef de eierenmarkt te verplaatsen naar de Koren beurs wel kwam nog even het pand van de Waag om een hoekje gluren, maar veel aandacht werd hier aan niet geschonken. Het is niet onmogelijk dat die Korenbeurs nog eens een aanzienlijke verandering zal ondergaanvan verschillende kanten werd het denk beeld geopperd en gesteund, ook het nu nog open deel te overdekken. Tegen den tijd, dat dit geschiedt, zal men vermoedelijk ook hier wel boterboren in gebruik hebben, hetgeen, te oordeelen naar een beschrijving van den burgemeester, geenszins overbodig is. V el eigenaardig is het, dat met geen enkel woord werd gesproken over de kleine kaasmarkt, welke voor heen aan de eierenmarkt werd vastgekoppeld. Zij heeft voorloopig haar plaats behouden, maar ongetwijfeld zal ook zij nog wel eens worden verplaatst -op het Hof is ruimte te over en het is wat ligging betreft een goed plein voor niarktconcentratie. Dan houdt men onze hoofdstraat ruim en vrij, belemmert niet meer het verkeer en maakt de straat niet langer tot wat ze niet is een markt. «e «4 Artikel 52 der ongevallenwet bepaalt dat een werk gever door IT. M. de Koningin op zijn verzoek kan worden toegelaten om hetzij zelf het risico te dragen der bij die wet geregelde verzekering zijner werklie den, hetzij dit over te dragen aan eene naamlooze ven nootschap of rechtspersoonlijkheid bezittende vereeni- ging, daaronder begrepen eene wederkeerige verzeke- rings- of waarborg-maatschappij. De toelating om zelf het risico te dragen geschiedt, tenzij de werkgever de staat, eene provincie of eene gemeente van ten minste 20.000 zielen is, niet voordat de werkgever, tot zeker heid voor de nakoming zijner verplichtingen, aan de Rijksverzekeringsbank een pand heeft gegeven of te haren behoeve hypotheek heeft gesteld. Alkmaar had 1 Juli 1909 21094 zielen en daarom kan gevraagd 'wor den de g&ieente als werkgeefster toe te laten zelf het risico te dragen, zonder dat behoeft te worden voldaan aan de voorwaarden, in den vorigen zin aangegeven. Er kan zich echter een bezwaar voordoen, gelijk ook in den Raad is gezegd. Moet onder „bevolking" in dit artikel worden verstaan de bevolking zooals zij op een gegeven oogenblik is, dan wel de bevolking, bedoeld in artikel 3 der gemeentewet, welke „wordt geacht te bestaan uit het door de laatste openbare volkstelling daarin aangewezen aantal inwoners." De meest prac- tische oplossing is wel, dat wat geldt voor de gemeen tewet ook geldt voor de ongevallenwet, omdat het an ders zou kunnen gebeuren dat een gemeente het eene jaar een pand zou moeten geven, het volgende weer niet, het daarop volgende weer wel enz. Hoe het ook zij, de gemeente wil zich niet langer verzekeren bij de dure Rijksbank, waaraan van 1903 tot 1908 door haar werd betaald 8666.47, terwijl in dien tijd slechts 629.81 werd uitgekeerd aan werk lieden in haren dienst. Het is waar, het blijft altijd risquant, maar men kan zich levendig voorstellen, dat B. en W. aan het betalen der hooge premies een einde wilden zien gemaakt. En waar onze gemeente een „goed risico" heeft, daar ligt het voor de hand dat zij zich niet aansluit bij de „onderlinge risico-vereeni- ging van Nederlandsche gemeenten," maar zelf haar risico draagt, daarbij zorgend een fonds te vormen, door op de begrooting jaarlijks een bedrag uit te trekken, dat anders aan do Rijksverzekeringsbank zou moeten worden uitgekeerd. „Wil het geluk dienen, zoo zeggen B. en W„ dat de werklieden onzer gemeen te van ernstige ongevallen verschoond blijven, dan zal op deze wijze binnen weinige jaren een fonds gevormd zijn, voldoende om in dit opzicht onbezorgd de toe komst in te gaan. Een der leden ging minder onbezorgd de toekomst in. Hij zag het spookbeeld van doktoren die graag bij het gemeentebestuur in de gunst komen en daar om eigenbelang stellen boven plicht en weten, ten koste van den werkman De voorzitter verwees dit spook onmiddellijk waar het hoorde, n.l. naar het rijk der schimmen. Over de eenzijdige beschouwing van den heer Uiten- bosch zullen we maar niet veel zeggen. Hij trachtte zijn betoog te illustreeren door een voorbeeld, dat we niet hebben begrepen en waarover de spreker in het openbaar geen bijzonderheden wenscht te geven. Hier in vond de voorzitter aanleiding den Alkmaarschen gemeente-werkman aan te raden, indien hij meent dat hem onrecht is geschied door zijn chef, zich te wen den tot dengeen die hoven dezen is geplaatst. Spreker had iemand, die hem voor zulle een zaak bezocht nog nimmer onvriendelijk bejegend en hij hoopte, dat de Alkmaarsche gemeente-werkman eindelijk eens zou begrijpen dat hij niet altijd zijn recht behoeft te zoe ken bij een raadslid, maar zich ook kan vervoegen bij B. en W. Het is te hopen dat op deze woorden acht geslagen wordt door hen, die zich werkelijk in gemeentedienst onrechtvaardig behandeld mochten achten. Volgen zij dezen weg, dan verliezen zij hierbij niets, daar het beroep op een raadslid, ja, op den geheelen raad altijd voor hen openblijft! Gemeentelijke openbare leeszaal en bibliotheek te Rotterdam Blijkens het jaarverslag dezer instelling kiom in 1908 het getal tijdschriften tot 131. Door aankoop werd de boekerij met 687 werken vermeerderd, door geschenk met 842, zoodat het getal boeken met 1529 toenam, waartegenover moet vermeld, dat 173 deelen om geheele onbruikbaarheid moesten worden afge keurd en weggedaan. Do kleine bibliotheek van het „Selskip Frisia" is in bruikleen aangenomen en in de bibliotheek ge plaatst, met het aanvankelijk gunstig resultaat, dat aan hen, die nu vroegen naar dit deel der letterkunde, dat vroeger geheel gemist Werd, boeken konden wor den verstrekt, en de leden van „Frisia" ruimer daar van gebruik maakten, omdat ze met minder omslag te bekomen waren. Ook de trouwens niet groote biblio theek van den Bond der Fröbelonderwijzeressen vond dit jaar een plaats in de gemeente-bibliotheek. Een enkele malen herhaalde proeve om op één der tafels prenten, portretten, kaarten, enz. tentoon te stellen in verband met gebeurtenissen van vroegeren of tegenwoordigen tijd, éooals b. v. bij de onthulling van het Caland-monument, wekte zooveel belangstel ling, dat de wenschelijkheid eener grootere localiteit zich daarbij zeer deed gevoelen, temeer daar de tafel, welke daarvoor werd gebruikt, nu door de couranten is ingenomen. Een voortdurend ter bezichtiging leggen van (ko pieën naar) „Moderne meesters" viel in den smaak en prikkelde enkelen tot kopieëren. Het aantal bezoekers heeft blijkens bij het verslag gevoegden -staat, bedragen 70.381, waarvan 5920 op de Zondagen. Er zijn uitgeleend blijkens een andere tabel 5427 wetenschappelijke en 48.754 .andere boekwerken. Van de 7449 leeskaarten, in den loop der jaren 1907 en 1908 uitgereikt, werd door 5040 personen gebruik gemaakt. Voorts zijn bij het verslag gevoegd lijsten van aan winsten door geschenk een leerzaam voorbeeld voor de velen, die nog boeken zouden kunnen geven en door aankoop, een opgaaf van het aantal malen, dat de meest gevraagde boeken zijn uitgeleend, van aan wezige periodieken, statistiek van den maatschappelij- ken stand der bezoekers en van het bezoek per uur in één week. ethollekendag'. Zooals bekend zal de derde Dioc. Katholiekendag in het Bisdom van Haarlem gehouden worden op Maan dag 27 September a.s. in de zalen van het Kon. Zoöl. Bot. Genootschap (Dierentuin) te 's-Gravenhage. In de drie afdeelingsvergaderingen zullen door de heeren pastoor II. J. Clarijs, Jos. Th. J. Cuypers, ci- viel-ingenieur, en dr. R. van Oppenraaij, S. J., respec tievelijk worden behandeld: Patronaten; vakonder wijs; en R.-K. Hoogere Burgerscholen en Gymansia. In de algemeene vergadering zal de openingsrede worden gehouden door den heer mr. E. R. II. Regout, voorzitter van het uitvoerend comité, terwijl als feest redenaar zal optreden de zeereerw. heer L. J. J. Ila- geraats, rector te 's-Gravenhage. T erlefsherzlenlnj?. Men deelt aan de Tijd uit de beste bron mede, dat de voorbereidende werkzaamheden voor de tarief herziening zijn afgeloopen en dat in het komende parlementaire jaar deze zaak zeker zal worden afge daan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1