BINNENLAND. DE LAATSTE RIT. Vraag en Aanbod. Lit Noordscharwoude. Oplossing van. Wo. 190 (P. E. Blake). 1 K c2 a2 enz. 1 T e7 ©5 of 1 T ©V e2 faalt op td8! Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom, F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort, G. Imhülsen en G. Nobel, allen te Alkmaar; Mr. Ch. Enschedé te Haarlem; P. Bakker, Jos. de Koning, O. J. Oosterholt en H. Weenink, allen te AmsterdamJDeuzeman te FrederiksoordJ. H. de Ruwe en J. Vijzelaar te Hil versum; S. te S.C. Slot Kzn. te Broek op Langen- dijk; „Schaaklust" te Koedijk; O. Boomsma te Kam pen; G. Fijth Jr. en O. J. Strick van Kinschoten te Bunnik. Nurna Preti, redacteur-uitgever van het Maandblad „La Strategie" en in het begin van het vorig jaar overleden, heeft veel in het belang van het schaakle ven verdicht door het uitgeven van tal van schaak werken en den grooten zorg aan de uitgave van „La Strategie" besteed. De aan onze lezers goed bekende Amerikaansche schaakmecaenas Alain 0. White, altijd bereid de verdiensten van anderen te erkennen, heeft ter eere der nagedachtenis van den afgestorve ne, een reuzenprobleem-wedstrijd uitgeschreven voor twee- en driezetten met verschillende boekwerken, door den overledene uitgegeven, als prijzen. Een overgroot aantal problemen dingen in dezen wedstrijd mede en worden achtereenvolgens in „La Stratégie" onder hun motto gepubliceerd. Dezer dagen kwam ons nu een aflevering van ge noemd Maandblad in handen, waarin wij No. 193 aantroffen. Wij namen dezen 2zet een volledigen tempo 2zet over, omdat deze ons niet onverdienstelijk ge construeerd toescheen met o. a. handig vermeden ne venoplossingen. Dit laatste is een eenigszins gevaar lijke uitspraak, waar het best mogelijk is, dat wij een of meter van deze hebben overzien. Doch: die niet waagt, die niet wint! Met eernige verbazing namen wij van het motto kennis. Vrij vertaald luidt dit: „Alhoewel uit het oog verloren, Blijft de herinnering het hart bekoren." Feitelijk dus een grafschrift, gewijd aan een afge- »torvene, die den overblijvende (n) dierbaar was. Op zich zelve beschouwd eene ontboezeming, die natuurlijk kan zijn, waar zij uiting geeft aan dé ge voelens der nabestaanden. Doch als motto van een inzending in een probleemwedstrijd klinkt zij ons al zeer zonderling in de ooren om geen erger woord te gebruiken. Correspondentie: P. B. en H. W. te A. Van harte geluk gewenscht met uw succes. GEMENGD NIEUWS Uit Zuldscharwoude. D« Raad dezer gemeente vergaderde Donderdag avond in voltallige vergadering, onder voorzitterschap van den Burgemeester, den heer J. W. C. Kroon. De rekening en verantwoording van het Burgerlijk Armbestuur over 1908 werd den Raad aangeboden, vermeldende in ontvangst een bedrag van 1610,933 en in uitgaaf van 1272.34, gevende een batig saldo van 338.585. De rekening werd na onderzocht te zijn, goedge keurd, onder dankzegging aan den aanwezigen arm voogd voor het gehouden beheer. De gemeente-rekening dienst 1908, door Burge- Van JANNES. Een schets uit de Vogezen. Als een geweldige slang kroop de landweg door het eng'e dal om dan met breede slingeringen den berg op te gaan. Beneden in het dal loopt hij langs den wilden bergstroom, die donderend, schuimend en springend naar beneden stort. Dan stijgt de weg door hooge donkere wouden, die stom en onbeweeglijk staan in het zachter wordende avondlicht; hij slin gert zich door kleine bergdorpjes, die voor hem uit eenwijken en eindigt op het ronde plein voor het groo- te nieuwe hotel, hoog boven op den berg. Op den weg sukkelt een postkoets moeizaam den berg op. De zon werpt roode vlekken als vuurbloe men op het grauwe dek, tevergeefs probeert zij zich in het glanslooze, gebarsten lak te spiegelen; als met dichte spinnewebben is de verf bedekt, alleen de roode letters van de namen der dorpen, die op blik gevelfd aan beide kanten van de wagen slingeren, lichten in feller kleur. Moedeloos beklimt de rammelkast de helling, de oude geelachtige schimmel laat den kop diep hangen, zijn adem perst kreunend uit den benauwden borst. Soms struikelt hij, dan trekt de teugel strak en vader Antoine wordt wakker uit zijn dommeling en kijkt met doffe oogen op den ruigen, schonkigen paarden rug. Dan zucht hij zwaar en laat het hoofd weer op de borst zinken. De schimmel kent den weg al twaalf jaar en vader Antoine kent den weg ook zoo precies, dat het hem is, al zag hij door zijn gesloten oogenle den alles, wat langzaam aan hem voorbijtrekt. Het schuimen, ruischen, kletteren van de ongedul- digen beek klinkt hem als een sluimerlied in de ooren. Het grijze hoofd zinkt achterover en hij slaapt vast zooals eiken avond, op den terugweg van het spoor wegstation. De oude schimmel knikt met den zwaren kop, hoo- ger en hooger hotst de wagen. En als het dier strom pelt, bromt de oude op den bok wat in zijn slaap, en uit gewoonte trekt de magere hand de teugels wat raster. In het woud is het doodstil. De hooge dennen rij zen hoog en loodrecht. Eenzaam gaat het paard in stap den eindeloozen weg. In het voorbijgaan hapt het een blad af en maalt het fijn tusschen zijn lange gele tanden. Daar komt van beneden een geruisch, een gedempt morrende toon, als het brommen en zoemen van een groote hommel. Het stijgt den straatweg op steeds nader en sneller. Het geluid wordt sterker, een knallen en knetteren klinkt daar tusschen door, het zwelt tot een huilend lawaai. Dan klinkt plotseling de helle toon van een hoorn. Vader Antoine is in eens klaar wakker, de schim mel is plots blijven staan, sidderend als voorvoelde hij gevaar. De oude grijpt de zweep voor de eerste maal na vele jaren, hij rukt aan de leidsels en stampt op de voetplank, maar het paard js onbeweeglijk als stijf van schrik. „Alle duivels!" De oude vloekt met nijdige stem. „Vooruit, vooruitMaar de schimmel verroert zich niet. En steeds nader komt het onrustbarende geluid, het klinkt als de Fhön door de oude bosschen. En daartusschen steeds weer het schrille trompetgeluid. Vader Antoine haast zich van de bok. Met bevende handen trekt hij den schimmel van den smallen weg tot dicht aan den rand van den afgrond. Het angsti ge dier volgt de vertrouwde hand en drukt de kop te gen den arm van den oude. Het proesten en snuiven klinkt reeds van dichtbij daar komt het om den hoek de zon glinstert, in meester en Wethouders aangeboden, geeft aan in ont vangst 24.446.915 en in uitgaaf 26.191.50, alzoo een nadeelig saldo van 744.586. De voorziter gaf toelichtingen op de oorzaken van het nadeelig saldo, nl. 340 door nog niet ontvangen vergoeding van het onderwijs, 150 voor nog te ont vangen restitutie van de H. IJ. 8. M., 180 als kos ten van den ligger der wegen. De heeren Bekker, Molenaar en Vlug werden aan gewezen om de rekening na te zien. Medegedeeld werd dat de geldleening en de supple- toire begrooting, het besluit tot verkoop van grond en van de onderhandsche aanbesteding van de gasfa briek door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd. De Voorzitter zeide, dat de directeur is benoemd tegen een salaris van 1000 met vrije woning, vuur en licht; daar hij 1 Augustus a. s. reeds in functie treedt, zal vanaf dien datum het tractement volgens de commissie bedragen 100 per maand. De Raad stelt dit salaris vast. Gedeputeerde Staten berichtten dat de ontheffing voor vrije en orde-oefeningen met 1 Januari 1910 ver valt en dat die ontheffing niet dan zeer noodzakelijk zal worden verleend. De Voorzitter zeide, dat na de opening van de bij zondere school er genoegzame ruimte open komt en dat het dan in het voornemen ligt dit vak op te ne men, onder de thans geldende omstandigheden kan het beslist niet wegens gebrek aan ruimte. Burgemeester en Wethouders stellen voor Gedepu teerde Staten ontheffing voor dit vak te vragen voor den tijd van een jaar. Conform besloten. De heer Peijs vroeg machtiging tot het plaatsen van een schuurtje achter het brandspuithuisje. Burgemeester en Wethouders meenden, met het oog op het algemeen belang, dit verzoek niet- te moe ten inwilligen. De heer Vlug bevestigde deze meening en de Raad besloot het voorstel van B. en W. aan te nemen. De geloofsbrieven van het herkozen Raadslid den heer Greidanus en van het nieuw gekozen lid den heer S. de Boer werden onderzocht en in orde bevon den, waarna de Raad tot toelating besloot. De rondvraag leverde niets op, waarna de Voor zitter zijn leedwezen betuigde dat de heer Vlug het college verlaat. Gedurende den tijd diat hij samen werkte, deed hij dit steeds met de meeste toewijding en belangstelling. De Raad vereenigde zich met deze woorden. De vergadering werd daarna gesloten. Donderdagnamiddag te 4 uur vergaderde de Raad dezer gemeente, onder voorzitterschap van den Bur gemeester, den heer C. Brinkman. Alle leden waren aanwezig. Na opening der vergadering werden de notulen na een door den heer Vlug gemaakte opmerking, dat hij het onbelastbaar inkomen niet op 700 had willen stellen, welke opmerking door den Voorzitter werd bestreden, doeh door den Raad die toegaf dat deze vergissing door de gehouden besprekingen zeer voor de hand lag, werd erkend; vastgesteld. De geloofsbrieven van de herkozen Raadsleden de heeren de Geus, A. Barten en van het nieuw geko zen Raadslid den heer J. Heeman werden onderzocht en in orde bevonden, waarna de Raad tot toelating besloot. Burgemeester en Wethouders boden den Raad de gemeente-rekening dienst 1908 aan. Tot leden dei- commissie van onderzoek werden aangewezen de hee ren Vlug, Keeman en Slotemaker. De rekening geeft aan in ontvangst 13289.175 en in uitgaaf 1216715, het schitterende blauwe lak, spiegelruiten werpen lichtflitsen, de koperen lantaarns blinken en voorop, de hand aan het stuurrad, zit een jongmensch, met strakke oogen, die rechts noch links zien, en geen no titie nemen van de armzalige, rommelige reiswagen aan den kant. Achter hem zitten verscheiden menschen, die met gelukkige en tegelijk eenigszins angstige oogen van het nieuwe heerlijke gevoel genieten, van op zachte kussens naar boven te suizen. Als een spookverschijning is alles voorb.., uit de dichte stofwolken wuiven nog eenige bonte doeken een honende groet naar den ouden postwagen Vader Antoine staat nog steeds bij den kop van zijn paard. Zijn gestalte is nog moedeloozer, in de klei nen matte oogen bijt het stof. Het paard siddert van angst en schrik, de oude man beeft van kommer en felle smart. Daar is het 'weer voorbij geraasd, het mooie, glim mende spook, dat hem en zijn schimmel en de bolde rende wagen aan den kant gezet heeft, dat hun voor goed overbodig gemaakt heeft! Die duivelsmachine, die nieuwe post-automobiel, die zijn leven vernietigen gaat Zijn dunne lippen beginnen te trillen, de oogen loo- pen hem vol en met een moei, hulploos, kinderlijk ge baar slaat hij de armen om den hals van den ouden schimmel en weent zacht, indroef, wanhopig. Het razen en huilen klinkt weer meer gedempt, zacht als het brommen van een reusachtig insect. En vader Antoine staat eenzaam op de straat, steeds vaster drukt hij zich tegen den stijven schim mel aan, die den grooten kop dieper laat hangen. Het avondlicht over de bergen wordt valer; boven den hoogen top van den berg staat plotseling een don kere wolk, als een gebalde vuist. Een windstoot drijft een stofwolk voor zich uit, een ver gerommel van den donder klinkt als uit den diepsten afgrond van den berg. Wilder wordt de muggendans, zwaarder de druk kende zoelte. Vader Antoine heft het hoofd op, de tranen sche meren nat in de diepe voren van zijn wangen, de klei ne oogen zijn onverschillig op de donkere wolk ge richt. Moeizaam klimt hij op den bok, geeft een ruk aan den teugel en de reis begint weer, langzaam, moeilijk. Waarom zou hij zich ook haasten? Er zat geen mensch in den postwagen, die bang was voor het weer. De lui uit de bergdorpen reisden immers allen met de nieuwe automobiel, die bracht hen zoo vlug en ze ker naar het doel, veel vlugger en zekerder dan de stootende wag-én. Een bitter gevoel van onmacht en haat welt bij den oude op. Ja, vroeger, toen reden ze allen met hem, voor en kele weken nog. Hoog opgeladen was zijn wagen al tijd, op marktdagen klommen zij zelfs op het dek en op den bok verdrongen zich de jonge meisjes. Hij had er zoo vergenoegd tusschen gezeten. Ze hadden gezongen en gelachen. Vroeger zette hij dan met vroolijke soldatenliedjes in, en ze zongen het refrein mee. Ze mochten hem allen graag, hij was een geacht man in het dorp. Toen was het een mooie tijd. Maar nu was er een postautomobiel. Het was een harde strijd geweest in den gemeente raad, maar ze hadden het doorgezet, de nieuwmodi- schen! Vader Antoine had gelachen, hij meende dat het hem onverschillig kon zijn, met de duivelsmachine zou toch niemand willen rijden. De anderen hadden met hem gelachen, en van de zekere zitplaats der postkoets uit hadden ze dat nieu we blauwe ding bespot. Daarna echter hadden een paar jonge nieuwsgierige kerels het gewaagd ze hadden zich op de zachte wasdoek bekleede banken ge- gevende een batig saldo van f 1122.025. D« voorzitter bracht een woord van hulde aan den Gemeente-ontvanger voor zijn ijver en accuratesse bij do gemeente-administratie aan den dag gelegd. (Ap plaus.) Mededeeling werd gedaan; a. dat Gedeputeerde Staten goedkeurden de rege ling wat betreft de leening en de administratieve aan gelegenheden in zake den bouw van de gasfabriek; Voor kennisgeving aangenomen. b. het rapport van schoolartsen, zooals het bij de raadsleden heeft gecirculeerd. De heer Geus erkende het nut van schoolartsen, déch de praktijk heeft in den laatsten tijd geleerd dat bij goeden wil en door samenwerking van Gemeente bestuur en Hoofden der Scholen, veel in de aangege ven richting kan worden gedaan buiten de schoolart sen om. Hij zou de zaak nog wat uit willen stellen, tenzij een gemeenschappelijke regeling de uitvoering meer mogelijk maakt. De voorzitter gaf inlichtingen omtrent de goede werking van de schoolartsen, maar vond dat door het aanstellen van schoolartsen de gemeente te hoog zou willen vliegen. Spr. gaf toe dat er gevallen zullen voorkomen waarin een schoolarts goede diensten zal kunnen bewijzen, maar meende dat thans vooral voor buitenplaatsen de kosten verre het nut zullen over drijven. De heer de Geus zeide de houding van de Regee ring te willen afwachten, temeer omdat wanneer de regeering er zich mee gaat bemoeien dan ook de or ganisatie zal worden aangegeven. De voorzitter wees er op dat wanneer de Raad in principe een schoolarts zou willen aanstellen van hem het idee kon uitgaan met de andere 3 Langedijker gemeenten in overleg te treden. Na eenige algemeene verdere besprekingen waaruit bleek dat de Raad het nut van schoolartsen voor groote steden ten volle erkent besloot men voorloopig in deze zaak een afwachtende houding aan te nemen. De voorzitter zeide dat de ongevallen-verzekering „Fatum" te 's-Gravenhage de gelegenheid aanbiedt ter verzekering van veldwachters onder mededeeling van de verschuldigde premies bij overlijden of invali diteit. De heer de Geus vindt dat de Maatschappij duur is. De heer Vlug vroeg of de veldwachter zich zelf niet kon verzekeren, terwijl de heer Keeman opmerkte, dat de Gemeente billijk moet zijn. De voorzitter gaf toelichtingen waaruit bleek, dat de Gemeente voor zeer moeielijke en dure omstandig heden kan komen te staan en beval de verzekering daarom aan. De Raad besloot nadere inlichtingen aan Fatum te vragen. De rekening van het Burgerlijk Armbestuur werd daarna den Raad aangeboden, zij geeft in ontvangst aan 736.86en in uitgaaf 811.735, gevende alzoo een nadeelig saldo van 74.875. Deze rekening en verant woording werd onderzocht en in orde bevonden. De voorzitter merkte op dat dit nadeelig saldo op geheven wordt door de meerdere subsidie van 100 die de Gemeente over 1909 geeft. De heer de Geus vroeg hoe het nu met de betalin gen gaat, daar er een nadeelig saldo is. De voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur zeide dat hij dit jaar alweer 325 heeft voorgeschoten en gaarne zou zien, dat de subsidie spoediger werd ont vangen, waartoe de voorzitter toezegging deed, en het armbestuur dank zeide voor de behartiging van de be langen der arme ingezetenen. De voorzitter stelde daarna aan de orde de bespre- zet het was niet duur en het zou ook wel niet di rect om het leven gaan! Met angstige gezichten hadden zij er gezeten, hun ne blikken waren steeds weder naar den ouden, zeke ren postwagen gegaan, die wat ter zijde stond. En toen de machine diep begon te zuchten, een sidderen door het heele lichaam ging, het machtige machine- hart begon te kloppen en den adem hijgend uitstootte, toen hadden ze het uitgeschreeuwd en zich aan elkaar vastgeklemd als in doodsangst. Maar langzamerhand was de spanning geweken, ze lieten elkaar los, bewo gen zich en keken vergenoegd naar het landschap, dat ze doorvlogen. Gezond en wel waren ze aan het doel van de reis aangekomen. In het heele dal en in de bergen sprak men slechts van de nieuwe automobiel. De een honend met verho len angst, de andere opgewonden, met veel vertoon van moed. Als een groot, zeldzaam, gevaarlijk dier werd het beloerd en bevoeld, de burgemeester verklaarde de werking van de machine, de omstanders hoorden aan dachtig toe en begrepen er even weinig' van als de burgemeester zelf. De jonge chauffeur zat stil aan het stuur en hield met straklten blik de schooljeugd op een afstand. Vader Antoine geloofde aan geen gevaar, hij ver achtte het nieuw-modische ding, hij verachtte ook den jongen chauffeur, die nooit in de herberg kwam. Maar langzamerhand groeide in hem een onbestemd gevoel van een duistre toekomst. De rijke pachters, die de krant lazen en familie in de stad hadden, kozen partij tegen hem. Zij stonden liever niet zoo vroeg op en daarom gingen ze met de automobiel, die een uur later vertrok en toch nog de postkoets inhaalde. De jongeren werden ongeduldig bij den gemoedelijken tred van den schimmel, de vrouwen schreeuwden als de wagen moest uitwijken en den afgrond naderde en de mannen vloekten als de ontstelde schimmel niet dadelijk weer wilde aantrek ken. De angst verdween, de nieuwsgierigheid behield de overhand. Ieder wilde het eens probeeren, ieder wilde tenminste éénmaal met de automobiel rijden en bewijs van zijn moed geven. En wie er eenmaal ingezeten had, keerde niet meer in de oude postkoets terug. De oude Antoine kon dat maar niet begrijpen, maar zijn wagen werd steeds leeger. Alleen een paar achter blijvers, die bij bet station geen plaats meer konden vinden in de auto, stapten schimpend bij hem in. Zij vertelden hem slechts van het nieuwe vervoermiddel, van zijn geweldige snelheid, zijn mooie blauwe kleur zij toonden hem duidelijk hunne verachting, zij hoonden den strompelenden schimmel en zij klaagden over het stooten en schudden van den wagen. Niemand viel het meer in te zingen en te lachen, dat mochten de gelukkigen doen, die daar vergenoegd berg-op suisden. Vader Antoine klemde de tanden op elkaar en ver beet zijn woede, maar binnen in hem kookte het. Jaren en jaren tóch was hun zijn wagen goed ge noeg geweest, niemand had tot nu toe den schimmel te oud, de zitplaats te hard gevonden! En nu vielen ze daar allen over. Daarvan had alleen de duivels machine de schuld! Hij haatte haar, als ware zij een levend kezen. Hij droomde er. eiken nacht van, de gedachte aan het monster liet hem niet meer los. Het moest toch levend zijn, want het had groote roode oogen met een boosaardigen blik; het ademde, schreeuwde en zuchtte. Men moest het dan toch ook kunnen dooden. Als hij achter zijn glaasje zat, broedde hij een ein- delooze reeks wraakplannen uit. Hij zou er 's nachts heensluipen, met zijn mes als alles donker was, als de adem stilstond en de king van de nieuwe woning van den veldwachter. De wethouder de Geus zeide dat de bewaarplaats van tijdelijke gevangenen en het gebouw voor de dakloozen noodig verbetering behoeven en nu lag het in het idee, de verbetering daarvan te doen samenval len met de verbetering van de woning van den veld wachter. De voorzitter verklaarde, dat de veldwachter klaagt over zijn woning, en niet ten onrechte. Voorts legde spr. de teekeningen over der op te richten gebouwtjes waarin ook de brandspuit zou kunnen worden be waard. De heer de Geus verklaarde zich tegen de inrich ting van het huis aan het zuideinde voor een tehuis voor dakloozen, daar dit te duur zou komen. De heer Vlug vroeg wat ondef dakloozen is te ver staan, waarop inlichtingen werden gegeven, waaruit bleek dat een behoefte aan een onderdak voor dakloo zen zoo goed als nooit voorkomt. De heer Vlug meende dat wanneer het zoo zelden voorkomt, dat dan de veldwachter er geen bezwaar in zal maken de dakloozen té bergen, dan kon hij de ruimte nu daarvoor besteed, bij zijn woning krijgen, deze meening werd in twijfel getrokken, waarop een lange discussie over dit onderwerp volgde. De voorzitter gaf nog eens een voorbeeld van het nut van een gebouw van dakloozen en meende dat er een einde moet komen aan den toestand die al 34 jaar hier bestaat, n.l. dat een daklooze toen een woning van de gemeente betrok en nu nog daarin verblijft, zonder eenige vergoeding te geven. De heer Barten betreurde het dat er geen twee plannen zijn overgelegd zooals in de vorige vergade ring is bepaald en steunde ten slotte de meening van den heer Vlug. Ook de heer Slotemaker vereenigde zich niet met de ontwerp teekening. De heer K. Opperdoes appreci eerde de bedoelingen van den heer de Geus, doch ver eenigde zich ook met het idee van dén heer Vlug. Na eenige verdere algemeene besprekingen besloot men het gebouw te maken zonder een plaats voor de dakloozen en de daarvoor bestemde ruimte te voegen bij de woning van den veldwachter. De kosten, geraamd op 2000, zullen gevorderd worden bij leening, waarvan rente en aflossing ge vonden worden uit de gewone inkomsten. De vergadering werd, nadat bij de rondvraag ge bleken was dat niemand het woord verlangde, geslo ten. fKftiao* NeuvriLiuji Goedkooper dan Holl.IJ. Spoor zelf. 7 cent per 100 K.G. van de loods (sta tion) naar huis. Vrijmaken van buitenl. zendingen. Expeditie. Van 1—5 regels 25 Cents, bij vooruitbetaling, B. L. SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij Ko- ningsweg 67. Grafteekenen, Schoorsteen mantels enz. HHE KOOP een beste boeier, een schuitje en driekwart pramentevens aan hetzelfde adres bouwterrein te koop, gelegen te Broek op Lsngendgk. Ts bevr. bij J. BRUIN, St. Pancras. gloeiende oogen gedoofd waren, dan sliep het beest. Dan zou hij met zijn mes. Maar hij had het nog niet gewaagd, de chauffeur had zoo'n eigenaardig scherpen, koelen blik en om ringde de machine met groote zorg. Vader Antoine zit in elkaar gedoken op de bok. In zijn hart voelt hij een stekende pijn, een verlammende moeheid kruipt door zijn leden. De teugel glijdt hem steeds meer uit de hand: Geheel alleen rijdt hij vandaag naar huis, hij is overbodig, onbruikbaar geworden. Gisteren is nog de oude Katrien met hem meegereden. Bij haar had nog de goedhartigheid gezegevierd, zij wilde hem niet verlaten. Zij had als altijd stijf rechtop gezeten, den mand voorzichtig op de knieën, niettegenstaande er ruimte genoeg was. Ze hadden niets met elkaar gesproken, maar hij was toch heimelijk gelukkig geweest, dat zij hem niet in den steek liet. Hare oude, verbaasde oogen waren medelijdend op hem gericht geweest. Maar toen de automobiel voorbiji-Ged, bad zij toch nieuwsgierig uit gekeken en toen zij daarin haar doodsvijandin, Ma deleine Gronier, behaaglijk zag zitten, toen wist hij dat ook zijn laatste passagier hem afvallig zou wor den. De loodzware zoelte drukte op zijn leden, zijn hoofd hing krachteloos neer. Achter den bergspits rolde zwaarder de donder. Oh misschien sloeg wel een bliksemflits in het blauwe lichaam en verscheurde het. De oude lachte in booze triomph. Misschien kwam er wel een rotsblok en begroef de automobiel voor altijd en niemand zou weten waar ze gebleven wasMisschien zou er wel een van de hooge dennen over den weg storten. En razend zou de machine naar het dal rennen, in zinnelooze vaart, en dan zou hij zichzelf vernielen. Misschien zou alles zich met hem verbinden, de bliksem, de rotsen, het bosch, de beek en ze zou vernietigd worden en ster ven, de duivelsmachine. Dan waren de stille bergen van haar hatelijk la waai bevrijd, de trotsche dennen behoefden niet meer haar stof te ademen, dat de donkere naalden zoo vuil en dof maakte, de kleine mooie bloemen zouden niet meer lijden van den stank der benzine! Allen waren weer vrij vrij Hij wou zich verheffen in zalige vreugde, maar zijn leden waren zwaar. De eerste bliksemschicht lichtte over den berg heen, de donder klonk zwaarder, scherper. Ha nu kwam de bliksem en verpletterde zijn vijand. Daar klonk van ver weer het zoemen en brommen, nader kwam de diepe toon. Vader Antoine kneep de magere handen om de teu gels. Wilde gedachten vol haat joegen door zijn hoofd. De bliksem zou moest moest hem hel pen De bloedroode oogen lichtten in de vale scheme rig, de adem ging regelmatig, de jonge chauffeur zat rechtop. Van binnen klonk gelach en gejoel. Door bliksem en donder reed de automobiel snel en doelbewust naar het dal. De oude wrong de handen. In onsamenhangend ge brom bad hij, vloekte hij. Als in kramp voelde bij zijn spieren samentrekken, rillingen voeren hem over het lichaam. Dan vielen de armen slap neer. Nu klonk beneden in het dal zegevierend en hoonend het trompetgeschal-daarboven bleef het oude hart staan. Het hoofd zonk zwaar achterover, de doode oogen waren als vol smart op de oude bergreuzen gericht, uit de koude band gleed langzaam de teugel. De oude schimmel trok in moeizamen, onzekeren tred, verder ging het naar boven.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 6