BINNENLAND.
DE LAATSTE RIT.
Vraag en Aanbod.
Lit Noordscharwoude.
Oplossing van. Wo. 190 (P. E. Blake).
1 K c2 a2 enz.
1 T e7 ©5 of 1 T ©V e2 faalt op td8!
Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom,
F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort, G. Imhülsen en
G. Nobel, allen te Alkmaar; Mr. Ch. Enschedé te
Haarlem; P. Bakker, Jos. de Koning, O. J. Oosterholt
en H. Weenink, allen te AmsterdamJDeuzeman te
FrederiksoordJ. H. de Ruwe en J. Vijzelaar te Hil
versum; S. te S.C. Slot Kzn. te Broek op Langen-
dijk; „Schaaklust" te Koedijk; O. Boomsma te Kam
pen; G. Fijth Jr. en O. J. Strick van Kinschoten te
Bunnik.
Nurna Preti, redacteur-uitgever van het Maandblad
„La Strategie" en in het begin van het vorig jaar
overleden, heeft veel in het belang van het schaakle
ven verdicht door het uitgeven van tal van schaak
werken en den grooten zorg aan de uitgave van „La
Strategie" besteed. De aan onze lezers goed bekende
Amerikaansche schaakmecaenas Alain 0. White,
altijd bereid de verdiensten van anderen te erkennen,
heeft ter eere der nagedachtenis van den afgestorve
ne, een reuzenprobleem-wedstrijd uitgeschreven voor
twee- en driezetten met verschillende boekwerken,
door den overledene uitgegeven, als prijzen.
Een overgroot aantal problemen dingen in dezen
wedstrijd mede en worden achtereenvolgens in „La
Stratégie" onder hun motto gepubliceerd.
Dezer dagen kwam ons nu een aflevering van ge
noemd Maandblad in handen, waarin wij No. 193
aantroffen.
Wij namen dezen 2zet een volledigen tempo
2zet over, omdat deze ons niet onverdienstelijk ge
construeerd toescheen met o. a. handig vermeden ne
venoplossingen. Dit laatste is een eenigszins gevaar
lijke uitspraak, waar het best mogelijk is, dat wij een
of meter van deze hebben overzien. Doch: die niet
waagt, die niet wint!
Met eernige verbazing namen wij van het motto
kennis. Vrij vertaald luidt dit:
„Alhoewel uit het oog verloren,
Blijft de herinnering het hart bekoren."
Feitelijk dus een grafschrift, gewijd aan een afge-
»torvene, die den overblijvende (n) dierbaar was.
Op zich zelve beschouwd eene ontboezeming, die
natuurlijk kan zijn, waar zij uiting geeft aan dé ge
voelens der nabestaanden. Doch als motto van een
inzending in een probleemwedstrijd klinkt zij ons al
zeer zonderling in de ooren om geen erger woord te
gebruiken.
Correspondentie: P. B. en H. W. te A.
Van harte geluk gewenscht met uw succes.
GEMENGD NIEUWS
Uit Zuldscharwoude.
D« Raad dezer gemeente vergaderde Donderdag
avond in voltallige vergadering, onder voorzitterschap
van den Burgemeester, den heer J. W. C. Kroon.
De rekening en verantwoording van het Burgerlijk
Armbestuur over 1908 werd den Raad aangeboden,
vermeldende in ontvangst een bedrag van 1610,933
en in uitgaaf van 1272.34, gevende een batig saldo
van 338.585.
De rekening werd na onderzocht te zijn, goedge
keurd, onder dankzegging aan den aanwezigen arm
voogd voor het gehouden beheer.
De gemeente-rekening dienst 1908, door Burge-
Van JANNES.
Een schets uit de Vogezen.
Als een geweldige slang kroop de landweg door het
eng'e dal om dan met breede slingeringen den berg
op te gaan. Beneden in het dal loopt hij langs den
wilden bergstroom, die donderend, schuimend en
springend naar beneden stort. Dan stijgt de weg
door hooge donkere wouden, die stom en onbeweeglijk
staan in het zachter wordende avondlicht; hij slin
gert zich door kleine bergdorpjes, die voor hem uit
eenwijken en eindigt op het ronde plein voor het groo-
te nieuwe hotel, hoog boven op den berg.
Op den weg sukkelt een postkoets moeizaam den
berg op. De zon werpt roode vlekken als vuurbloe
men op het grauwe dek, tevergeefs probeert zij zich
in het glanslooze, gebarsten lak te spiegelen; als met
dichte spinnewebben is de verf bedekt, alleen de roode
letters van de namen der dorpen, die op blik gevelfd
aan beide kanten van de wagen slingeren, lichten in
feller kleur.
Moedeloos beklimt de rammelkast de helling, de
oude geelachtige schimmel laat den kop diep hangen,
zijn adem perst kreunend uit den benauwden borst.
Soms struikelt hij, dan trekt de teugel strak en vader
Antoine wordt wakker uit zijn dommeling en kijkt
met doffe oogen op den ruigen, schonkigen paarden
rug. Dan zucht hij zwaar en laat het hoofd weer op
de borst zinken. De schimmel kent den weg al twaalf
jaar en vader Antoine kent den weg ook zoo precies,
dat het hem is, al zag hij door zijn gesloten oogenle
den alles, wat langzaam aan hem voorbijtrekt.
Het schuimen, ruischen, kletteren van de ongedul-
digen beek klinkt hem als een sluimerlied in de ooren.
Het grijze hoofd zinkt achterover en hij slaapt vast
zooals eiken avond, op den terugweg van het spoor
wegstation.
De oude schimmel knikt met den zwaren kop, hoo-
ger en hooger hotst de wagen. En als het dier strom
pelt, bromt de oude op den bok wat in zijn slaap, en
uit gewoonte trekt de magere hand de teugels wat
raster.
In het woud is het doodstil. De hooge dennen rij
zen hoog en loodrecht. Eenzaam gaat het paard in
stap den eindeloozen weg. In het voorbijgaan hapt het
een blad af en maalt het fijn tusschen zijn lange gele
tanden.
Daar komt van beneden een geruisch, een gedempt
morrende toon, als het brommen en zoemen van een
groote hommel. Het stijgt den straatweg op steeds
nader en sneller.
Het geluid wordt sterker, een knallen en knetteren
klinkt daar tusschen door, het zwelt tot een huilend
lawaai. Dan klinkt plotseling de helle toon van een
hoorn.
Vader Antoine is in eens klaar wakker, de schim
mel is plots blijven staan, sidderend als voorvoelde hij
gevaar. De oude grijpt de zweep voor de eerste maal
na vele jaren, hij rukt aan de leidsels en stampt op
de voetplank, maar het paard js onbeweeglijk als stijf
van schrik.
„Alle duivels!" De oude vloekt met nijdige stem.
„Vooruit, vooruitMaar de schimmel verroert zich
niet.
En steeds nader komt het onrustbarende geluid,
het klinkt als de Fhön door de oude bosschen. En
daartusschen steeds weer het schrille trompetgeluid.
Vader Antoine haast zich van de bok. Met bevende
handen trekt hij den schimmel van den smallen weg
tot dicht aan den rand van den afgrond. Het angsti
ge dier volgt de vertrouwde hand en drukt de kop te
gen den arm van den oude.
Het proesten en snuiven klinkt reeds van dichtbij
daar komt het om den hoek de zon glinstert, in
meester en Wethouders aangeboden, geeft aan in ont
vangst 24.446.915 en in uitgaaf 26.191.50, alzoo
een nadeelig saldo van 744.586.
De voorziter gaf toelichtingen op de oorzaken van
het nadeelig saldo, nl. 340 door nog niet ontvangen
vergoeding van het onderwijs, 150 voor nog te ont
vangen restitutie van de H. IJ. 8. M., 180 als kos
ten van den ligger der wegen.
De heeren Bekker, Molenaar en Vlug werden aan
gewezen om de rekening na te zien.
Medegedeeld werd dat de geldleening en de supple-
toire begrooting, het besluit tot verkoop van grond
en van de onderhandsche aanbesteding van de gasfa
briek door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd.
De Voorzitter zeide, dat de directeur is benoemd
tegen een salaris van 1000 met vrije woning, vuur
en licht; daar hij 1 Augustus a. s. reeds in functie
treedt, zal vanaf dien datum het tractement volgens
de commissie bedragen 100 per maand. De Raad
stelt dit salaris vast.
Gedeputeerde Staten berichtten dat de ontheffing
voor vrije en orde-oefeningen met 1 Januari 1910 ver
valt en dat die ontheffing niet dan zeer noodzakelijk
zal worden verleend.
De Voorzitter zeide, dat na de opening van de bij
zondere school er genoegzame ruimte open komt en
dat het dan in het voornemen ligt dit vak op te ne
men, onder de thans geldende omstandigheden kan
het beslist niet wegens gebrek aan ruimte.
Burgemeester en Wethouders stellen voor Gedepu
teerde Staten ontheffing voor dit vak te vragen voor
den tijd van een jaar. Conform besloten.
De heer Peijs vroeg machtiging tot het plaatsen
van een schuurtje achter het brandspuithuisje.
Burgemeester en Wethouders meenden, met het
oog op het algemeen belang, dit verzoek niet- te moe
ten inwilligen.
De heer Vlug bevestigde deze meening en de Raad
besloot het voorstel van B. en W. aan te nemen.
De geloofsbrieven van het herkozen Raadslid den
heer Greidanus en van het nieuw gekozen lid den
heer S. de Boer werden onderzocht en in orde bevon
den, waarna de Raad tot toelating besloot.
De rondvraag leverde niets op, waarna de Voor
zitter zijn leedwezen betuigde dat de heer Vlug het
college verlaat. Gedurende den tijd diat hij samen
werkte, deed hij dit steeds met de meeste toewijding
en belangstelling. De Raad vereenigde zich met deze
woorden.
De vergadering werd daarna gesloten.
Donderdagnamiddag te 4 uur vergaderde de Raad
dezer gemeente, onder voorzitterschap van den Bur
gemeester, den heer C. Brinkman.
Alle leden waren aanwezig.
Na opening der vergadering werden de notulen na
een door den heer Vlug gemaakte opmerking, dat hij
het onbelastbaar inkomen niet op 700 had willen
stellen, welke opmerking door den Voorzitter werd
bestreden, doeh door den Raad die toegaf dat deze
vergissing door de gehouden besprekingen zeer voor
de hand lag, werd erkend; vastgesteld.
De geloofsbrieven van de herkozen Raadsleden de
heeren de Geus, A. Barten en van het nieuw geko
zen Raadslid den heer J. Heeman werden onderzocht
en in orde bevonden, waarna de Raad tot toelating
besloot.
Burgemeester en Wethouders boden den Raad de
gemeente-rekening dienst 1908 aan. Tot leden dei-
commissie van onderzoek werden aangewezen de hee
ren Vlug, Keeman en Slotemaker. De rekening geeft
aan in ontvangst 13289.175 en in uitgaaf 1216715,
het schitterende blauwe lak, spiegelruiten werpen
lichtflitsen, de koperen lantaarns blinken en voorop,
de hand aan het stuurrad, zit een jongmensch, met
strakke oogen, die rechts noch links zien, en geen no
titie nemen van de armzalige, rommelige reiswagen
aan den kant.
Achter hem zitten verscheiden menschen, die met
gelukkige en tegelijk eenigszins angstige oogen van
het nieuwe heerlijke gevoel genieten, van op zachte
kussens naar boven te suizen.
Als een spookverschijning is alles voorb.., uit de
dichte stofwolken wuiven nog eenige bonte doeken
een honende groet naar den ouden postwagen
Vader Antoine staat nog steeds bij den kop van zijn
paard. Zijn gestalte is nog moedeloozer, in de klei
nen matte oogen bijt het stof. Het paard siddert van
angst en schrik, de oude man beeft van kommer en
felle smart.
Daar is het 'weer voorbij geraasd, het mooie, glim
mende spook, dat hem en zijn schimmel en de bolde
rende wagen aan den kant gezet heeft, dat hun voor
goed overbodig gemaakt heeft! Die duivelsmachine,
die nieuwe post-automobiel, die zijn leven vernietigen
gaat
Zijn dunne lippen beginnen te trillen, de oogen loo-
pen hem vol en met een moei, hulploos, kinderlijk ge
baar slaat hij de armen om den hals van den ouden
schimmel en weent zacht, indroef, wanhopig.
Het razen en huilen klinkt weer meer gedempt,
zacht als het brommen van een reusachtig insect.
En vader Antoine staat eenzaam op de straat,
steeds vaster drukt hij zich tegen den stijven schim
mel aan, die den grooten kop dieper laat hangen.
Het avondlicht over de bergen wordt valer; boven
den hoogen top van den berg staat plotseling een don
kere wolk, als een gebalde vuist. Een windstoot drijft
een stofwolk voor zich uit, een ver gerommel van den
donder klinkt als uit den diepsten afgrond van den
berg.
Wilder wordt de muggendans, zwaarder de druk
kende zoelte.
Vader Antoine heft het hoofd op, de tranen sche
meren nat in de diepe voren van zijn wangen, de klei
ne oogen zijn onverschillig op de donkere wolk ge
richt. Moeizaam klimt hij op den bok, geeft een ruk
aan den teugel en de reis begint weer, langzaam,
moeilijk.
Waarom zou hij zich ook haasten? Er zat geen
mensch in den postwagen, die bang was voor het weer.
De lui uit de bergdorpen reisden immers allen met
de nieuwe automobiel, die bracht hen zoo vlug en ze
ker naar het doel, veel vlugger en zekerder dan de
stootende wag-én.
Een bitter gevoel van onmacht en haat welt bij den
oude op.
Ja, vroeger, toen reden ze allen met hem, voor en
kele weken nog. Hoog opgeladen was zijn wagen al
tijd, op marktdagen klommen zij zelfs op het dek en
op den bok verdrongen zich de jonge meisjes. Hij had
er zoo vergenoegd tusschen gezeten.
Ze hadden gezongen en gelachen. Vroeger zette hij
dan met vroolijke soldatenliedjes in, en ze zongen het
refrein mee. Ze mochten hem allen graag, hij was een
geacht man in het dorp. Toen was het een mooie tijd.
Maar nu was er een postautomobiel.
Het was een harde strijd geweest in den gemeente
raad, maar ze hadden het doorgezet, de nieuwmodi-
schen! Vader Antoine had gelachen, hij meende dat
het hem onverschillig kon zijn, met de duivelsmachine
zou toch niemand willen rijden.
De anderen hadden met hem gelachen, en van de
zekere zitplaats der postkoets uit hadden ze dat nieu
we blauwe ding bespot. Daarna echter hadden een
paar jonge nieuwsgierige kerels het gewaagd ze
hadden zich op de zachte wasdoek bekleede banken ge-
gevende een batig saldo van f 1122.025.
D« voorzitter bracht een woord van hulde aan den
Gemeente-ontvanger voor zijn ijver en accuratesse bij
do gemeente-administratie aan den dag gelegd. (Ap
plaus.)
Mededeeling werd gedaan;
a. dat Gedeputeerde Staten goedkeurden de rege
ling wat betreft de leening en de administratieve aan
gelegenheden in zake den bouw van de gasfabriek;
Voor kennisgeving aangenomen.
b. het rapport van schoolartsen, zooals het bij de
raadsleden heeft gecirculeerd.
De heer Geus erkende het nut van schoolartsen,
déch de praktijk heeft in den laatsten tijd geleerd dat
bij goeden wil en door samenwerking van Gemeente
bestuur en Hoofden der Scholen, veel in de aangege
ven richting kan worden gedaan buiten de schoolart
sen om. Hij zou de zaak nog wat uit willen stellen,
tenzij een gemeenschappelijke regeling de uitvoering
meer mogelijk maakt.
De voorzitter gaf inlichtingen omtrent de goede
werking van de schoolartsen, maar vond dat door het
aanstellen van schoolartsen de gemeente te hoog zou
willen vliegen. Spr. gaf toe dat er gevallen zullen
voorkomen waarin een schoolarts goede diensten zal
kunnen bewijzen, maar meende dat thans vooral voor
buitenplaatsen de kosten verre het nut zullen over
drijven.
De heer de Geus zeide de houding van de Regee
ring te willen afwachten, temeer omdat wanneer de
regeering er zich mee gaat bemoeien dan ook de or
ganisatie zal worden aangegeven.
De voorzitter wees er op dat wanneer de Raad in
principe een schoolarts zou willen aanstellen van hem
het idee kon uitgaan met de andere 3 Langedijker
gemeenten in overleg te treden.
Na eenige algemeene verdere besprekingen waaruit
bleek dat de Raad het nut van schoolartsen voor
groote steden ten volle erkent besloot men voorloopig
in deze zaak een afwachtende houding aan te nemen.
De voorzitter zeide dat de ongevallen-verzekering
„Fatum" te 's-Gravenhage de gelegenheid aanbiedt
ter verzekering van veldwachters onder mededeeling
van de verschuldigde premies bij overlijden of invali
diteit.
De heer de Geus vindt dat de Maatschappij duur is.
De heer Vlug vroeg of de veldwachter zich zelf niet
kon verzekeren, terwijl de heer Keeman opmerkte, dat
de Gemeente billijk moet zijn.
De voorzitter gaf toelichtingen waaruit bleek, dat
de Gemeente voor zeer moeielijke en dure omstandig
heden kan komen te staan en beval de verzekering
daarom aan.
De Raad besloot nadere inlichtingen aan Fatum te
vragen.
De rekening van het Burgerlijk Armbestuur werd
daarna den Raad aangeboden, zij geeft in ontvangst
aan 736.86en in uitgaaf 811.735, gevende alzoo een
nadeelig saldo van 74.875. Deze rekening en verant
woording werd onderzocht en in orde bevonden.
De voorzitter merkte op dat dit nadeelig saldo op
geheven wordt door de meerdere subsidie van 100
die de Gemeente over 1909 geeft.
De heer de Geus vroeg hoe het nu met de betalin
gen gaat, daar er een nadeelig saldo is.
De voorzitter van het Burgerlijk Armbestuur zeide
dat hij dit jaar alweer 325 heeft voorgeschoten en
gaarne zou zien, dat de subsidie spoediger werd ont
vangen, waartoe de voorzitter toezegging deed, en het
armbestuur dank zeide voor de behartiging van de be
langen der arme ingezetenen.
De voorzitter stelde daarna aan de orde de bespre-
zet het was niet duur en het zou ook wel niet di
rect om het leven gaan!
Met angstige gezichten hadden zij er gezeten, hun
ne blikken waren steeds weder naar den ouden, zeke
ren postwagen gegaan, die wat ter zijde stond. En
toen de machine diep begon te zuchten, een sidderen
door het heele lichaam ging, het machtige machine-
hart begon te kloppen en den adem hijgend uitstootte,
toen hadden ze het uitgeschreeuwd en zich aan elkaar
vastgeklemd als in doodsangst. Maar langzamerhand
was de spanning geweken, ze lieten elkaar los, bewo
gen zich en keken vergenoegd naar het landschap, dat
ze doorvlogen. Gezond en wel waren ze aan het doel
van de reis aangekomen.
In het heele dal en in de bergen sprak men slechts
van de nieuwe automobiel. De een honend met verho
len angst, de andere opgewonden, met veel vertoon
van moed.
Als een groot, zeldzaam, gevaarlijk dier werd het
beloerd en bevoeld, de burgemeester verklaarde de
werking van de machine, de omstanders hoorden aan
dachtig toe en begrepen er even weinig' van als de
burgemeester zelf.
De jonge chauffeur zat stil aan het stuur en hield
met straklten blik de schooljeugd op een afstand.
Vader Antoine geloofde aan geen gevaar, hij ver
achtte het nieuw-modische ding, hij verachtte ook den
jongen chauffeur, die nooit in de herberg kwam.
Maar langzamerhand groeide in hem een onbestemd
gevoel van een duistre toekomst.
De rijke pachters, die de krant lazen en familie in
de stad hadden, kozen partij tegen hem. Zij stonden
liever niet zoo vroeg op en daarom gingen ze met de
automobiel, die een uur later vertrok en toch nog de
postkoets inhaalde. De jongeren werden ongeduldig
bij den gemoedelijken tred van den schimmel, de
vrouwen schreeuwden als de wagen moest uitwijken
en den afgrond naderde en de mannen vloekten als de
ontstelde schimmel niet dadelijk weer wilde aantrek
ken.
De angst verdween, de nieuwsgierigheid behield de
overhand. Ieder wilde het eens probeeren, ieder wilde
tenminste éénmaal met de automobiel rijden en bewijs
van zijn moed geven. En wie er eenmaal ingezeten
had, keerde niet meer in de oude postkoets terug.
De oude Antoine kon dat maar niet begrijpen, maar
zijn wagen werd steeds leeger. Alleen een paar achter
blijvers, die bij bet station geen plaats meer konden
vinden in de auto, stapten schimpend bij hem in. Zij
vertelden hem slechts van het nieuwe vervoermiddel,
van zijn geweldige snelheid, zijn mooie blauwe kleur
zij toonden hem duidelijk hunne verachting, zij
hoonden den strompelenden schimmel en zij klaagden
over het stooten en schudden van den wagen.
Niemand viel het meer in te zingen en te lachen,
dat mochten de gelukkigen doen, die daar vergenoegd
berg-op suisden.
Vader Antoine klemde de tanden op elkaar en ver
beet zijn woede, maar binnen in hem kookte het.
Jaren en jaren tóch was hun zijn wagen goed ge
noeg geweest, niemand had tot nu toe den schimmel
te oud, de zitplaats te hard gevonden! En nu vielen
ze daar allen over. Daarvan had alleen de duivels
machine de schuld! Hij haatte haar, als ware zij een
levend kezen.
Hij droomde er. eiken nacht van, de gedachte aan
het monster liet hem niet meer los.
Het moest toch levend zijn, want het had groote
roode oogen met een boosaardigen blik; het ademde,
schreeuwde en zuchtte. Men moest het dan toch ook
kunnen dooden.
Als hij achter zijn glaasje zat, broedde hij een ein-
delooze reeks wraakplannen uit.
Hij zou er 's nachts heensluipen, met zijn mes
als alles donker was, als de adem stilstond en de
king van de nieuwe woning van den veldwachter.
De wethouder de Geus zeide dat de bewaarplaats
van tijdelijke gevangenen en het gebouw voor de
dakloozen noodig verbetering behoeven en nu lag het
in het idee, de verbetering daarvan te doen samenval
len met de verbetering van de woning van den veld
wachter.
De voorzitter verklaarde, dat de veldwachter klaagt
over zijn woning, en niet ten onrechte. Voorts legde
spr. de teekeningen over der op te richten gebouwtjes
waarin ook de brandspuit zou kunnen worden be
waard.
De heer de Geus verklaarde zich tegen de inrich
ting van het huis aan het zuideinde voor een tehuis
voor dakloozen, daar dit te duur zou komen.
De heer Vlug vroeg wat ondef dakloozen is te ver
staan, waarop inlichtingen werden gegeven, waaruit
bleek dat een behoefte aan een onderdak voor dakloo
zen zoo goed als nooit voorkomt.
De heer Vlug meende dat wanneer het zoo zelden
voorkomt, dat dan de veldwachter er geen bezwaar in
zal maken de dakloozen té bergen, dan kon hij de
ruimte nu daarvoor besteed, bij zijn woning krijgen,
deze meening werd in twijfel getrokken, waarop een
lange discussie over dit onderwerp volgde.
De voorzitter gaf nog eens een voorbeeld van het
nut van een gebouw van dakloozen en meende dat er
een einde moet komen aan den toestand die al 34 jaar
hier bestaat, n.l. dat een daklooze toen een woning
van de gemeente betrok en nu nog daarin verblijft,
zonder eenige vergoeding te geven.
De heer Barten betreurde het dat er geen twee
plannen zijn overgelegd zooals in de vorige vergade
ring is bepaald en steunde ten slotte de meening van
den heer Vlug.
Ook de heer Slotemaker vereenigde zich niet met
de ontwerp teekening. De heer K. Opperdoes appreci
eerde de bedoelingen van den heer de Geus, doch ver
eenigde zich ook met het idee van dén heer Vlug.
Na eenige verdere algemeene besprekingen besloot
men het gebouw te maken zonder een plaats voor de
dakloozen en de daarvoor bestemde ruimte te voegen
bij de woning van den veldwachter.
De kosten, geraamd op 2000, zullen gevorderd
worden bij leening, waarvan rente en aflossing ge
vonden worden uit de gewone inkomsten.
De vergadering werd, nadat bij de rondvraag ge
bleken was dat niemand het woord verlangde, geslo
ten.
fKftiao* NeuvriLiuji
Goedkooper dan
Holl.IJ. Spoor zelf.
7 cent per 100 K.G.
van de loods (sta
tion) naar huis.
Vrijmaken van
buitenl. zendingen.
Expeditie.
Van 1—5 regels 25 Cents, bij vooruitbetaling,
B. L. SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij Ko-
ningsweg 67. Grafteekenen, Schoorsteen
mantels enz.
HHE KOOP een beste boeier, een schuitje en driekwart
pramentevens aan hetzelfde adres bouwterrein
te koop, gelegen te Broek op Lsngendgk. Ts bevr.
bij J. BRUIN, St. Pancras.
gloeiende oogen gedoofd waren, dan sliep het beest.
Dan zou hij met zijn mes.
Maar hij had het nog niet gewaagd, de chauffeur
had zoo'n eigenaardig scherpen, koelen blik en om
ringde de machine met groote zorg.
Vader Antoine zit in elkaar gedoken op de bok. In
zijn hart voelt hij een stekende pijn, een verlammende
moeheid kruipt door zijn leden. De teugel glijdt hem
steeds meer uit de hand:
Geheel alleen rijdt hij vandaag naar huis, hij is
overbodig, onbruikbaar geworden. Gisteren is nog
de oude Katrien met hem meegereden. Bij haar had
nog de goedhartigheid gezegevierd, zij wilde hem niet
verlaten. Zij had als altijd stijf rechtop gezeten, den
mand voorzichtig op de knieën, niettegenstaande er
ruimte genoeg was.
Ze hadden niets met elkaar gesproken, maar hij
was toch heimelijk gelukkig geweest, dat zij hem niet
in den steek liet. Hare oude, verbaasde oogen waren
medelijdend op hem gericht geweest. Maar toen de
automobiel voorbiji-Ged, bad zij toch nieuwsgierig uit
gekeken en toen zij daarin haar doodsvijandin, Ma
deleine Gronier, behaaglijk zag zitten, toen wist hij
dat ook zijn laatste passagier hem afvallig zou wor
den.
De loodzware zoelte drukte op zijn leden, zijn hoofd
hing krachteloos neer. Achter den bergspits rolde
zwaarder de donder.
Oh misschien sloeg wel een bliksemflits in het
blauwe lichaam en verscheurde het.
De oude lachte in booze triomph.
Misschien kwam er wel een rotsblok en begroef de
automobiel voor altijd en niemand zou weten waar
ze gebleven wasMisschien zou er wel een van de
hooge dennen over den weg storten. En razend zou
de machine naar het dal rennen, in zinnelooze vaart,
en dan zou hij zichzelf vernielen. Misschien zou alles
zich met hem verbinden, de bliksem, de rotsen, het
bosch, de beek en ze zou vernietigd worden en ster
ven, de duivelsmachine.
Dan waren de stille bergen van haar hatelijk la
waai bevrijd, de trotsche dennen behoefden niet meer
haar stof te ademen, dat de donkere naalden zoo vuil
en dof maakte, de kleine mooie bloemen zouden niet
meer lijden van den stank der benzine! Allen waren
weer vrij vrij
Hij wou zich verheffen in zalige vreugde, maar zijn
leden waren zwaar.
De eerste bliksemschicht lichtte over den berg heen,
de donder klonk zwaarder, scherper.
Ha nu kwam de bliksem en verpletterde zijn
vijand.
Daar klonk van ver weer het zoemen en brommen,
nader kwam de diepe toon.
Vader Antoine kneep de magere handen om de teu
gels. Wilde gedachten vol haat joegen door zijn
hoofd. De bliksem zou moest moest hem hel
pen
De bloedroode oogen lichtten in de vale scheme
rig, de adem ging regelmatig, de jonge chauffeur zat
rechtop.
Van binnen klonk gelach en gejoel. Door bliksem
en donder reed de automobiel snel en doelbewust naar
het dal.
De oude wrong de handen. In onsamenhangend ge
brom bad hij, vloekte hij. Als in kramp voelde bij
zijn spieren samentrekken, rillingen voeren hem over
het lichaam. Dan vielen de armen slap neer.
Nu klonk beneden in het dal zegevierend en hoonend
het trompetgeschal-daarboven bleef het oude hart
staan.
Het hoofd zonk zwaar achterover, de doode oogen
waren als vol smart op de oude bergreuzen gericht, uit
de koude band gleed langzaam de teugel.
De oude schimmel trok in moeizamen, onzekeren
tred, verder ging het naar boven.