mm.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR RN OMSTREKEN,
Damrubriek.
mm m m
u
m m m
Am m m
ru
\m
n
m
m
m
i/W
in
m
Mo. 181.
Honderd en elfde Jaargang.
V R Ij D A O
6 AUGUSTUS.
BINNENLAND.
3Ü
Oeze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
reesidagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P jktnaar f 0,80? franco door het geheele Rijk f 1S
M hinderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertenties^
Per regel f 0,fO. Bij groote contracten rabat Groote
Setters naar plaatsruimte.
(Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
m
mI
m
18
m
31
lp
II
Jhr. m>*. S. M. S de Savornin Lohmsu. f
OEMENOD NIEUWS
De verdwenen gouden tientjes
fP ÜK HP HP
§§J
'W
Hl IS IP
ff
Hl SU SS laS
'M iü m m
7.
Inbreker gepakt.
Iggp
W
üp
SM
c-ascrarrad
ALKMAAR, 6 Aug.
Een der groote bladen gaf dezer dagen een schetsje
van eenige vreemdelingen, die in Amsterdam aan een
agent van politie den weg vroegen naar het Rijksmu
seum. In dat schetsje werd een loopje genomen met
den agent, die eerst in liet Engelsch, later in het
Franseh trachtte zich verstaanbaar te maken.
Wij vinden hot een loffelijk streven dat agenten
zich toeleggen op vreemde talen er zijn voor vreem
delingen niet altijd wakkere lioogere-bui'gers bij de
hand en dat streven verdient iets beters dan be
lachelijk gemaakt te worden. En bovendien zouden
er onder de lachers over de taal en de uitspraak van
den agent niet zijn, die het er weinig beter zouden af
brengen, indien zij voor een dergelijk geval werden
geplaatst
Het vermakelijke van het stukje vonden we dan ook
voornamelijk in den aanhef. Daar werd geschetst hoe
het gezelschap met gebonden aandacht en grenzenloo-
ze verbazing naar een muntstukje staart, dat een da
me tentoon spreidt op haar hand. Dat muntstukje is
een half eentje. Voor den Hollander is dat nu niet
zoo heel veel bijzonders, maar de vreemdelingen vin
den een koperstukje dat de waarde heeft van het vijf
de deel van een Amerikaanschen cent, hoogst merk
waardig. Dat spreekt wel haast van zelf vreemdelin
gen krijgen zelden kleine pasmunt te zien. In den
regel betaalt en ontvangt men nikkel- of zilvergeld
of- papier en goudgeld als men goed bij kas is. Hoe
vaak heeft men bijv. in Engeland een farther, in
Duitschland een pfennig ingebeurd of uitgegeven?
Trouwens wij begeeren dat kleine kopergeld dik
wijls niet. Het ziet er gewoonlijk niet erg zindelijk
uit en het kan in sommiger portemonnaie aanlei- j
ding geven tot verwarring. Bovendien zijn wij royaler
geworden. Volgens onze voorouders zijn wij het groo
te niet meer waard, want wij eeren het kleine niet
meer. Dat is niet heèl verstandig van ons en in het
algemeen zijn de dames in dit opzicht wel te ver
staan verstandiger dan de heeren. Er wordt wel
eens gezegd, dat dames vallen over een halven cent
of dat waar is, weten we niet, want we hebben het
nimmer gezien.
Intusschen als men weer in Duitschland komt in
het Noorden, want in het Zuiden lette men tot heden
wel degelijk op de kleintjes zal men vermoedelijk
meer dan voorheen kennismaken met het kleine ko
pergeld, hetgeen te wijten is aan de nieuwe belastin
gen van dagelijks gebruikte zaken. Onlangs merk
ten we reeds op, dat men nu niet meer een doosje lu
cifers cadeau krijgt, maar het moet koopen en dat zal
reeds één geval zijn, waarin men met pfennige moet
rekenen. Sommige leveranciers trachten het hun af
nemers evenwel gemakkelijk te maken, hun dat lasti
ge rekenen en die afschuwelijke muntstukjes te he
sparen door deze zelf in den zak te steken. Daar
zijn bijv. de bierbrouwers. Zij laten de bierdrinkers
eenvoudig vijf pfennig per lialven liter meer betalen
en profiteeren derhalve van de belasting, die hun
2SBS§89986§<
lang niet zooveel kost. Voor een halven liter bier zal
men met inbegrip van een fooi 45 pfennig moeten be
talen. Zeven en twintig cents in het klassieke bier-
land voor een glas bier. De Duitscliers mogen een
dergelijke opmerking plaatsten we ook bij de lucifers
zich vroolijk maken over het dure bier der Fran-
schen, in Frankrijk betaalt men thans slechts weinige
centimes meer voor een „boe."
Alleen tengevolge van de onpopulariteit van het
kleine kopergeld, zijn dus vele artikelen in Duitsch
land nog duurder geworden dan de even onpopu
laire belastingen ze reeds maakten.
Het is te begrijpen, dat er thans in' Duitschland po
gingen gedaan worden, om het kopergeld in eere te
herstellen.
Allereerst wordt er aangedrongen op het zuiver-hou-
den van deze muntstukjes, die niet alleen gauw vuil-
groen en daardoor onsmakelijk, maar ook vergiftig
worden. De techniek biedt tegenwoordig genoeg mid
delen om vuile munten weer rein te maken. En als de
staat nu eens voorging met het ingebeurde vieze ko
pergeld niet weer in omloop te brengen, dan nadat
het behoorlijk gereinigd is, dan zouden bank-instellin-
gen en warenhuizen dit goede voorbeeld spoedig gaan
navolgen, waarmede zeker geen schatten gemoeid
zijn. In Amerika is dit reeds het geval, daar geven
de warenhuizen slechts gereinigde kopermunten uit.
Dan wordt er aangedrongen op een nieuwe koper*
munt, een twee en een half pfennigstuk. Er zijn thans
wel stukken van een en twee pfennige, maar niet van
twee en een halve pfennig. Kost een pond vleesch 65
pfennige, dan wordt voor een half pond 35 betaald.
Dat is natuurlijk niet billijk en aan deze onbillijkheid
zou een einde gemaakt worden, indien er een passen
de pasmunt was. Meteen zou dan het kopergeld weer
meer in omloop komen, ook de kleine stukjes, en zou
den de prijzen van verschillende voorwerpen een wei-
nigje dale,n wat in den tegenwoordigen tijd, waarin
iedereen klaagt, een groot voordeel zou zijn, zeggen de
voorstanders.
Of hun pogingen helpen zullen?
Na een korte ongesteldheid is gisternacht te Zeist
overleden jhr. mr. S. M. S. de Savornin Lohman, van
1866 tot 1871 rechter te dezer stede, geboren te Gro
ningen 22 Augustus 1833.
Jhr. de Savornin Lohman promoveerde aan de uni
versiteit te Groningen tot doctor in de heide rechten,
en werd in 1861 benoemd tot adj.-commies bij de Al-
gemeene Rekenkamer; in 1862 tot griffier bij het kan
tongerecht te Noord-vfijk; in 1866 tot rechter te Alk
maar; in 1871 tot rechter te 's-Gravenhagein 1872
tot secretaris van de Algemeene Rekenkamer; in 1879
tot lid van dat college als welks voorzitter hij in den
zomer van 1908 aftrad.
De overledene was commandeur in de orden van den
Nederlandschen Leeuw en Oranje-Nassau.
De begrafenis zal Maandag om half één te Zeist
plaats hebben.
AAN DE DAMMERS!
Met dank aan allen, die zich de moeite getroost heb
ben, alle vraagstukken uit onze vorige rubriek wp te
lossen.
Oplossingen.
Slagzet no. 1.
Stand zw. 1/8, 10, 11, 18, 15/20, 26, 26.
W. 27, 32/44, 46/50.
Wit speelt nu 3429, 2721, 32 25.
23 45, 16 277
Slagzet no. 2.
Stand Zw. 2/10, 15/18, 26, 35.
W. 25, 27, 28, 29, 38, 39, 41/49.
Wit speelt nu 2721, 2923, 38SS, 43 1.
16 27, 18: 29, 29 :38.
Vraagstuk no. 12.
Stand. Zw. 3, 4, 6, 8, 9, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 19, 23,
24, 26.
W. 25, 31, 32, 33, 35, 36, 38, 39, 40, 42, 43. 45, 47,
48, 49.
Wit (M. Ardouïn) deed in dezen stand den volgen
den slagzet.
25—2020 18, 39—34, 35 2
26 28, 13 22, 28 30.
Een mooie zet, 4ie waarschijnlijk mogelijk was ge
worden, nadat zwart als laatsten zet had gespeeld 21
26.
Probleem no. 37.
Stand. Zw. 1, 2, (dam), 6, 7, 8, 9, 11, 13, 15, 18, 19,
21, 24.
W. 22, 28, 30, 34, 35, 37, 38, 39, 41, 49 (dam).
Oplossing van den auteur. Wit speelt:
49^10, 38—32, 39—33, 34 12, 40 20, 30 8, 37 28
'18.27, 27 38, 38 29, 7 18, 15 24 2 32, en wint.
Wij mochten goede oplossingen ontvangen van de
heeren: D. Gerling, J. Houtkooper, J. M. Houtkooper,
D. J. de Jong, G. van Nieuwkuijk, M. E. van Rijsens,
allen te Alkmaar; S. Homan te Wijde Wormer, H. E.
Lantinga te Haarlem.
Verschenen is no. 5 van het „Damspel" nummer
van Augustus.
Dit nummer bevat in de eerste plaats een en ander
over de voordracht met lichtbeelden in de damveree-
niging „Constant" te Rotterdam, gehouden door den
heer S. Kan.
Deze, in alle opzichten welgeslaagde voordracht
viel uitstekend in den smaak. De heer Kan behandel
de verschillende personen en meer speciaal het mo
derne damspel, v. n. 1. combinatiespel.
Daar de heer Kan bereid is op andere plaatsen de
zelfde voordracht te houden, zou het o. i. ten zeerste
aanbeveling verdienen genoemden heer uit te noodi-
gen in de Damclub V. V. V. alhier.
Verder bevat no. 5 een drietal fraaie partijen tus-
schen de heeren C. G. Vervloet en C. Stams II.
Hoogland en D. Schipper, I. Weiss en J. de Haas en
als slot een 12-tal problemen.
Slagzetten in de Franst'he opening.
No. 3.
Wit Zwart
1. 34—30 1. 17—21
2. 30—25 2. 21—26
3. 31—27 3. 20—24
4. 33—28 4. 18—23
5. 40—34 5. 24r—30
6. 35 24 6. 19 30
7. 28 19 7. 14 23
8. 44—40 8. 30—35
9. 50—44 9. 12—18
10. 3429 10. 23 34
11. 40 29 11. 7—12
12. 32—28 12. 1—7
13. 38—32 13. 18—22
14. -28 17 14. 11 31
15. 36 27 15. 13—18
16. 32—28 16. 15—20
17. 25 14 17. 10 19
18. 38—32 18. 4—10?
Het Hbld. had gisteren een onderhoud met de dame,
die de gouden tientjes vermiste, een ongeveer 70-ja-
rige weduwe, wonende aan den Amstel. Wat zij me
dedeelde, komt op het volgende neer.
Eerst een stukje voorgeschiedenis.
Sedert een paar jaar heeft de oude dame een deel
van haar effecten en geldswaardige papieren bij de
Nederlandsche Bank in bewaring gegeven. Kwam zij
aan de bank om hare coupons te knippen, dan werd zij
daarbij steeds door den zelfden beambte geassisteerd.
De dame is namelijk slecht van gezicht. Verleden
jaar het zal in de maand September geweest zijn
vervoegde zij zich wederom aan de bank, in gezelschap
van een heer, die haar bij de behartiging harer zaken
behulpzaam is. In haar trommel moesten zich, naar
zij wist, elf effecten, elk groot 1000 bevinden. Tot
haar verbazing telde zij er slechts tien. Zij maakte
er den betrokken beambte opmerkzaam op en deze
verscheen daarop dadelijk met het ontbrekende effect!
Een paar maanden later, in November, kwam de da
me wederom aan de bank, ook thans met het oog
op haar slechte gezicht vergezeld van den zelfden
heer. Wie schetst haar verbazing toen het haar ook
nu weer bleek, dat er een effect te weinig in de trom
mel was! Wederom vestigde zij de aandacht van den
beambte hierop, en deze gaf toen voor, dat het bewuste
stuk, een drie percents-effect van een Amsterdamsche
geldleening ter nominale waarde van 100, vermoe
delijk tusschen eenige andere papieren geraakt was,
die bij de Rijkspostspaarbank zouden berusten. De be
ambte zou er eens naar informeeren en dan den heer,
die in gezelschap van de dame was, van het resultaat
in kennis stellen. Enkele dagen later ontving deze
heer de mededeeling dat het stuk terecht was. Het
werd hem door den beambte ter hand gesteld.
Zoo kreeg de dame het stuk weer in handen, doch
toen zij het vergeleek met een paar coupons, die ze
nog van het verdwenen stuk in haar bezit had, bleek
het haar, dat het stuk niet hij de coupons hoorde.
Dat wekte bij haar het vermoeden, dat de beambte
een ander effect in de plaats van het vermiste had ge
geven. Daar ze evenwel door deze vermoedelijke ver
wisseling geen schade leed, liet ze het er maar bij,
doch haar vertrouwen in den beambte werd er niet
grooter op
Nu de geschiedenis met de gouden tientjes
Tegelijkertijd met de vermissing van het effect van
100, althans kort daarna, gaf de weduwe bij de Ne
derlandsche Bank zes-en-dertig gouden tientjes in be
waring. Zij sloot deze in een zilveren knipje en legde
dit knipje in haar trommel, waarna zij de trommel op
de gebruikelijke wijze met eeil hangslot afsloot en bo
vendien van lakstempels voorzag. Voor 't laatst be
zigde zij, zooals zij dat ook reeds vroeger gedaan had,
een klein haar toebehoorend stempeltje met de woor
den: „Das Leben" en een figuurtje erop. Aldus ge
sloten en verzegeld, werd de trommel per lift naar de
kluis der Nederlandsche Bank gebracht. Bij het slui
ten en verzegelen was ook weer de reeds meergenoem
de heer tegenwoordig.
Ongeveer veertien dagen geleden begaf de weduwe
zich weer naar de bank om coupons te knippen. Dit
maal was zij vergezeld van een dame. Weer was het
dezelfde beambte die met het trommeltje aankwam.
Door een niet geheel onbegrijpelijken argwaan gedre
ven, vroeg de weduwe aan de haar vergezellende dame
of zij eens wou zien of de lakstempels nog in orde wa
ren. De dame voldeed aan dit verzoek, doch kon op
de stempels geen letters of figuren ontdekken! De be
ambte knipte daarop de banden door en wierp ze, met
de zegels eraan, weg. Toen het trommeltje geopend
was en de weduwe het beursje eruit nam, ontdekte ze
tot haar ontsteltenis dat er nog slechts, negen gouden
tientjes in waren.
Ik ben bestolen! riep ze, waarop de beambte zei-
de den chef te zullen waarschuwen.
De weduwe wilde zich tot de directie der bank wen
den, doch had daartoe eerst den volgenden morgen ge-
(Stand na den 18en zet van zwart).
m m
wm, vam b/dêè mm
BÜ JS38Ü His
Zvr. 2, 3, 5/10, 12, 16, 18, 19, 26, 35.
W. 27, 28, 29, 32, 39, 41/49.
Welke slagzet doet wit nu?
No. 4.
Wit
Zwart
1. 34—30
1.
17—21
2. 30—25
2.
21—26
3. 31—27
3.
20—24
4. 33—28
4.
18—23
5. 39—33
5.
14—20
6. 25 14
6.
9 20
7. 44—39
4—9
8. 39—34
8.
24—29
9. 33. 24
9.
19 39
10. 28 19
10.
13 24
11. 43 34
11.
12—18?
Stand na
den llen
zet van zwart.
legenheid.
Zij klaagde toen haar nood en verzocht vergoeding
voor het geleden geldelijk nadeel, doch daar wenschte
de bankdirectie niet in te treden.
De dame besloot nog eenige dagen te wachten, al
vorens zij politie en justitie met de zaak in kennis
stelde. Zij deed dit in de hoop, dat evenals bij vorige
gelegenheden, het vermiste wel weer vanzelf zou te
rugkomen. Daar zij evenwel niets hoorde, wendde zij
zich in de laatste helft der vorige week tot de
justitie, die haar naar het politiebureau op den Sin
gel, waaronder de Nederlandsche Bank ressorteert,
verwees.
Daar deelde zij tevens de geschiedenis van het ef
fect van 100 mee. Dit is door de politie in beslag
genomen, evenals de brieven van den beambte over dit
effect. Tot zoover het relaas der weduwe.
Hedenmorgen heeft zij zich opnieuw om schadever
goeding tot de directie der Bank gewend, doch ze
kreeg weder tot bescheid dat de directeur hiertoe geen
termen vond.
Wlelrljden.
Wegenaanleg A. N. W. B. De trek- en vernielings-
proeven, die op de verschillende kunst- en onverharde
wegen, aangelegd door den A. N. W. B. op een ter
rein op de Worp ter gelegenheid van de groote land
bouwtentoonstelling te Deventer, aldaar genomen zijn
door den inspecteur van de wegencommissie, den heer
Janson, onder wetenschappelijke leiding van prof. J.
Nelemans te Delft, zijn thans ten einde.
Wat de genomen vernielingsproeven betreft, is ge
bleken, dat op een grintweg de trekkracht ongeveer
tweemaal grooter is dan op een basaltslagweg, welke
proeven genomen zijn met een en denzelfden wagen
met gelijke belasting.
De vernielingsproeven, die genomen zijn met wagens
belast met een totaal gewicht van 2000 K. G., hebben,
niettegenstaande de grintwegen extra-stevig onder
legd waren en zorgvuldig met den stoomwals onder
profiel zijn samengeperst, ten duidelijkste doen blijken
dat de basaltslagweg draagkrachtiger en duurzamer
is; zoo waren op de grintwegen 36 ritten reeds vol
doende om zoowel met 5 cM. als met 10 cM. velgbreed
te een vrij diep spoor in te rijden, terwijl op den ba
saltslagweg, na 50 ritten, slechts van den wagen met
wielen van 5 cM. een begin van spoorbeschadiging
viel waar te nemen.
Wat de resultaten van de trekproeven betreft, kan
nu reeds wel vermeld worden, dat in hoofdzaak vol
doende duidelijk is aangetoond, dat op den onverhar-
den weg het gebruik van hreede velgen hesparing
geeft aan trekkracht, in vergelijking tot die welke
vereischt wordt met gelijk belasten wagen voorzien
van smalle velgen. Een serie van ruim 150 diagram
men, die zijn genomen, zal, na uitgewerkt te zijn, de
stof kunnen leveren voor een uitgebreid rapport over
dit onderwerp.
Te Deventer en in de omgeving' dier stad zijn in
den laatsten tijd verschillende inbraken gepleegd, zon
der dat men den dader op het spoor kon komen. Ein
delijk is het gelukt den vermoedelijken dader in han
den te krijgen, een arbeider, in wiens bezit verschil-
Zw. 1/3, 5/11, 15, 16, 18, 20, 24, 26.
W. 27, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 40, 41, 42, 45/50.
Welke slagzet doet wit nu?
(Antwoorden van 3 en 4 in de volgende rubriek).
Vraagstuk no. 13.
Welke slagzet deed M. Leclercq (f) in een partij met
wit, toen de volgende stand was bereikt?
Zw. 3, 9, 10, 12, 13, 14, 19, 20, 23, 27.
W. 26, 28, 34, 35, 36, 38, 39, 40, 47, 48.
Heden geven wij ter oplossing het derde probleem
van den heer II. O. v. Oort uit Haarlem.
Probleem no. 38 van II. C. v. Oort.
■■jfifSg,
HP
urn.
-Vv
•H'-"
ÜP1
mm?
WM
ifcës
WP'
BH
Zw. 1 (dam), 6, 9, 10, 14, 17, 18, 20, 21 (dam) 23,
27.
W. 26 (dam) 33, 34, 36, 37, 43, 44, 45.
Oplossingen van vraagstuk en probleem s. v. p.
voor 11 Aug. bureau v. d. blad.
TdeteflföSBMBBMir